Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023
CiteertitelSubsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpSubsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-202331-12-2026nieuwe regeling

23-05-2023

gmb-2023-229379

RIS315516 OCW/10525268

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023

 

Toelichting

Deze subsidieregeling vervangt de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 (RIS312181). De belangrijkste wijziging die met deze nieuwe regeling wordt doorgevoerd is dat de regeling ook voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs gaat gelden. De nieuwe Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023 maakt het ook voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs mogelijk om via een studentenraad subsidie aan te vragen; voorheen konden alleen studenten verbonden aan een studie- of studentenvereniging in het hoger onderwijs een aanvraag indienen. Daarnaast is voor de subsidie ‘verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt’ de hoogte van de subsidie en van het subsidieplafond gewijzigd, om het voor onderwijsinstellingen aantrekkelijker te maken een aanvraag in te dienen. Ook voor de subsidie ‘het vergroten van maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag’ is om dezelfde reden het subsidieplafond verhoogd. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen is ervoor gekozen een nieuwe subsidieregeling vast te stellen.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

 

besluit:

 

  • -

    vast te stellen de Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

- ASV: 

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020; 

- Awb: 

Algemene wet bestuursrecht; 

- college: 

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag; 

- eerste-generatie studenten: 

studenten waarvan beide ouders of verzorgers niet hebben gestudeerd aan een instelling voor hoger onderwijs; 

- hbo: 

hoger beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder d, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; 

- instelling voor hoger onderwijs: 

hogere onderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; 

- mbo: 

middelbaar beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; 

- onderwijsloket: 

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019; 

- student: 

persoon die staat ingeschreven aan een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs in Den Haag; 

- studentenklimaat: 

totaal aan randvoorwaarden op het gebied van onder andere sport, debat en inhoudelijke ontmoeting voor en tussen studenten, opdat zij optimaal gebruik kunnen maken van hun studietijd; 

- studentenraad:

de studentenraad zoals bedoeld in artikel 8a.1.2, eerste lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

- studentenvereniging: 

vereniging voor en door studenten die niet is verbonden aan een specifieke studie; 

- studievereniging:

vereniging voor en door studenten die verbonden is aan een specifieke studie; 

- tekortsectoren: 

arbeidsmarktsectoren die kampen met personeelstekorten. 

 

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten.

 

Artikel 1.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie of kwaliteitsverhoging en uitvoering van de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten.

 

Hoofdstuk 2 Subsidie onderwijs dat bijdraagt aan kenniseconomie en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen

 

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

 

Artikel 2.1.1 Doel van de subsidie van hoofdstuk 2

Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in dit hoofdstuk is om te zorgen dat onderwijs bijdraagt aan de kenniseconomie van Den Haag en de regio en een impuls geeft aan sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.

 

Paragraaf 2.2 Subsidie verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt

 

Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het realiseren van een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt in Den Haag.

 

Artikel 2.2.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • a. het vernieuwen van beroepsopleidingen in tekortsectoren, waarbij de aanvrager met mbo-instellingen, werkgevers, de gemeente Den Haag of de provincie Zuid-Holland samenwerkt (categorie a);

    b. het ontwikkelen van een ruimer opleidingsaanbod gericht op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden ten behoeve van een goede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (categorie b).

 

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor hoger beroepsonderwijs die in Den Haag gevestigd is.

 

Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie in categorie a of b bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per aanvraag.

  • 2.

    Per instelling voor hoger onderwijs kan maximaal één subsidie worden verleend voor activiteiten in categorie a en maximaal één subsidie voor activiteiten in categorie b.

 

Artikel 2.2.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 geldt voor categorie a en voor categorie b tezamen een subsidieplafond van € 100.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen.

 

Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling categorie a en b

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie a en b die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan een vernieuwing of verruiming van het opleidingsaanbod, blijkend uit de mate waarin de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod en de wijze waarop ook na afloop met de samenwerkingspartners wordt samengewerkt: 

    1° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod en er wordt ook na afloop van de activiteiten samengewerkt met de partners: 2 punten;

    2° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod of er wordt ook na afloop van de activiteiten samengewerkt met de partners: 1 punt;

    3° de activiteiten worden geen vast onderdeel van het opleidingsaanbod en er wordt na afloop van de activiteiten niet meer samengewerkt: 0 punten;

    b. de activiteiten zijn vooraf afgestemd met de samenwerkingspartners, dit blijkt uit een heldere beschrijving van hun betrokkenheid in de aanvraag:

    1° de activiteiten zijn in goede mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn in voldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn in niet of in onvoldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 0 punten;

    c. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:

    1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwend of aanvullend: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;

    d. de kosten per unieke deelnemer zijn laag; dit blijkt uit het feit dat de kosten in de aanvraag gedeeld door het aantal unieke deelnemers in de aanvraag gemiddeld lager is dan bij andere aanvragen het geval is:

    1° de kosten per unieke deelnemer zijn lager dan gemiddeld: 1 punt;

    2° de kosten per unieke deelnemer zijn hoger dan gemiddeld: 0 punten.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan een aanvraag ten minste drie punten zijn toegekend.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Paragraaf 2.3 Subsidie investeren in een divers aanbod van hoger onderwijs en (toegepast) onderzoek

 

Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is:

  • a. het stimuleren van vernieuwend hoger onderwijs in Den Haag, aansluitend bij het profiel van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland;

    b. het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag.

 

Artikel 2.3.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

  • a. het vernieuwen of ontwikkelen van opleidingen door een instelling voor hoger onderwijs waarbij de opleidingen aansluiten bij het profiel van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland (categorie a);

    b. het ontwikkelen van (toegepast) onderzoek, netwerkvorming, kennisdeling en samenwerking tussen onderwijsinstellingen, gemeentelijke diensten, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden (categorie b).

 

Artikel 2.3.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor hoger onderwijs die in Den Haag gevestigd is.

 

Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie voor de activiteiten in categorie a bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000,- per subsidie.

  • 2.

    Een subsidie voor de activiteiten als bedoeld in categorie b, bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per subsidie.

  • 3.

    Per instelling voor hoger onderwijs kan maximaal één subsidie worden verleend voor de activiteiten als bedoeld in categorie a en maximaal drie subsidies voor activiteiten als bedoeld in categorie b.

 

Artikel 2.3.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt per kalenderjaar een totaal subsidieplafond vast van € 400.000,- met deelplafonds voor activiteiten:

    a. in categorie a een deelplafond van € 150.000,- per kalenderjaar;

    b. in categorie b een subsidieplafond van € 250.000,- per kalenderjaar. 

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen.

 

Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling categorie a

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie a die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie a kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal: 

    a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan het versterken van het hoger opleidingsaanbod in Den Haag; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod:

    1° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod: 2 punten;

    2° het is nog niet zeker of de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod: 1 punt;

    3° de activiteiten worden geen vast onderdeel van het opleidingsaanbod: 0 punten;

    b. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:

    1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwend of aanvullend: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;

    c. de kosten per unieke deelnemer zijn laag, dit blijkt uit het feit dat de kosten in de aanvraag gedeeld door het aantal unieke deelnemers in de aanvraag gemiddeld lager is dan bij andere aanvragen het geval is: 

    1° de kosten per unieke deelnemer zijn lager dan gemiddeld: 1 punt;

    2° de kosten per unieke deelnemer zijn hoger dan gemiddeld: 0 punten.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan een aanvraag ten minste drie punten zijn toegekend.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.3.7 Wijze van verdeling categorie b

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie b die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie b kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag; dit blijkt uit de beschrijving van de beoogde resultaten in de komende drie jaar:

    1° de activiteiten dragen na afloop goed bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 2 punten;

    2° de activiteiten dragen na afloop voldoende bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 1 punt;

    3° de activiteiten dragen na afloop onvoldoende bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 0 punten;

    b. de activiteiten zijn vooraf afgestemd met samenwerkingspartners; dit blijkt uit een heldere beschrijving van hun betrokkenheid in de aanvraag:

    1° de activiteiten zijn in goede mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn in voldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd voldoende: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn in niet of in onvoldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 0 punten;

    c. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:

    1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwd of aanvullend: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;

    d. de cofinanciering door de aanvrager of door derden is hoog; dit blijkt uit het feit dat er in de aanvraag meer activiteiten uit andere middelen dan uit subsidie op grond van deze regeling bekostigd worden, dan het gemiddelde van alle aanvragen gezamenlijk het geval is:

    1° de cofinanciering is hoger dan gemiddeld: 1 punt;

    2° de cofinanciering is lager dan gemiddeld: 0 punten.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan een aanvraag ten minste drie punten te zijn toegekend.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Paragraaf 2.4 Subsidie investeren in een aantrekkelijke studentenstad

 

Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het verbeteren van het studentenklimaat in Den Haag door initiatieven van studenten- of studieverenigingen en studentenraden te stimuleren.

 

Artikel 2.4.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:

  • a. het studentenklimaat in Den Haag bevorderen;

    b. studenten duurzaam aan Den Haag verbinden;

    c. een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Den Haag als studentenstad;

    d. bijdragen aan het versterken van sociale cohesie in Den Haag;

    e. een bijdrage leveren aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in Den Haag voor eerste-generatie studenten.

 

Artikel 2.4.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een studie- of studentenvereniging of aan een studentenraad.

 

Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag en een maximum van één subsidie per aanvrager.

 

Artikel 2.4.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2, geldt een subsidieplafond van € 50.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen.

 

Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is.

 

Hoofdstuk 3 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 3.1 Aanvraag subsidie

De aanvrager dient de subsidieaanvraag via het onderwijsloket in met behulp van bijbehorend digitaal aanvraagformulier.

 

Artikel 3.2 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend:

  • a. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 en 2.3.2 van 1 juni tot en met 30 september in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;

    b. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2 van 1 oktober tot en met 30 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden.

 

Artikel 3.3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV:

  • a. op aanvragen die zijn ingediend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 en 2.3.2 uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend;

    b. op aanvragen die zijn ingediend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2 binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag is ingediend.

 

Hoofdstuk 4 Weigeringsgronden

 

Artikel 4.1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie of financiering van de gemeente ontvangt;

    b. het naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;

    c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;

    d. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen;

    e. de aanvraag ziet op de activiteiten genoemd in artikel 2.4.2 en deze commerciële doeleinden dienen.

 

Hoofdstuk 5 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 5.1 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan een inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;

    c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten kosteloos ter beschikking aan andere scholen of instellingen.

 

Artikel 5.3 Bevoorschotting

Subsidies worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.

 

Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling

 

Artikel 6.1 Wijze van verantwoorden

In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens:

  • a. een bestuursverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door het college vastgestelde model; en

    b. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag, waarbij afwijkingen op de hoofdposten van de begroting die groter zijn dan 10% worden toegelicht.

 

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

 

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2023 en vervalt op 31 december 2026.

 

Artikel 7.2 Intrekking

De Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 wordt ingetrokken.

 

Artikel 7.3 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022.

 

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023.

 

Den Haag, 23 mei 2023

​Het college van burgemeester en wethouders,

 

​de locosecretaris ,​​

René van Kuilenburg

 

de burgemeester,

Jan van Zanen​