Organisatie | Castricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Afvalstoffen |
Regeling vervangt Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 14-11-2013 Nieuwsblad voor Castricum, 20-11-2012 | Onbekend | |
25-11-2010 | Nieuwe regeling | 04-11-2010 Nieuwsblad van Castricum, 24-11-2010 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruiken maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel waarvan ingevolge de artikelen artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Voor de toepassing van het eerste lid, wordt:
a. gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
b. gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste acht bedraagt. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt, dat als de aanslagen over een voorgaand belastingjaar worden opgelegd, dat de aanslagen worden afgeschreven in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2013’ van 15 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2013
de griffier, de voorzitter,
Mr. V.H. Hornstra Drs. A. Mans
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2014’ 1
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
a Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon € 199,92
b Indien het perceel wordt gebruikt door twee personen € 221,88
c Indien het perceel wordt gebruikt door meer dan twee personen € 263,76
1.1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):
1.1.2.1 container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met € 79,00
1.1.2.2 container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 105,00
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag meenemen en verwijderen van
1.2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van bouwafvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, indien het betreft
a een hoeveelheid puin vanaf een inhoud van 0,25 m³ ; per 0,25 m³ ; € 7,50 (maximaal 2 m³ ; aan te leveren)
b een hoeveelheid C-hout (gesorteerd) vanaf een inhoud van ca. 0,25 m³ ; per 0,25 m³ ; (maximaal 2 m³ ; aan te leveren) € 7,50
c een hoeveelheid ander bouwafval (ongesorteerd) anders dan puin vanaf een inhoud van ca. 0,25 m³ ; per 0,25 m³ ; (maximaal 2 m³ ; aan te leveren) € 12,50
d in afwijking op hetgeen in a, b en c. staat bedraagt het tarief voor
e. één autoband (personenauto) € 2,50
1.2.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container, per keer € 15,00
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2013