Organisatie | Kollumerland en Nieuwkruisland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | de Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB en WIJ |
Citeertitel | Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB en WIJ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zaken |
De Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB, vastgesteld op 17 januari 2007 (Achtkarspelen) en 14 december 2006 (Kollumerland c.a.), wordt gelijktijdig ingetrokken.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2009 | nieuwe regeling | 26-11-2009 Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland, 15-12-2010 | Onbekend |
Gemeente Achtkarspelen en gemeente Kollumerland c.a.
de Raad van de gemeente Achtkarspelen;
de Raad van de gemeente Kollumerland c.a.;
gelet op het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub c en artikel 30 van de Wet Werk en Bijstand en arttikel 12, lid 1, sub e en artikel 35 van de Wet Investeren in Jongeren,
overwegende dat moet worden vastgesteld voor welke categorieën de bijstandsnorm/inkomensvoorziening wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de alleenstaande in het kader van de berekening van de WWB-uitkering: de ongehuwde van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de alleenstaande in het kader van de berekening van de WIJ-inkomensvoorziening: de ongehuwde van 21 tot 27 jaar die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de alleenstaande ouder in het kader van de berekening van de WWB-uitkering: de ongehuwde van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de alleenstaande ouder in het kader van de berekening van de WIJ-inkomensvoorziening: de ongehuwde van 21 tot 27 jaar die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
de gehuwde in het kader van de berekening van de WWB-uitkering: een persoon van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) die gehuwd, of geregistreerd partner is en wiens partner eveneens 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) is;
van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen van 21 jaar * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) of ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding danwel anderszins;
(Indien bij aanvraag WWB door belanghebbende gedurende de periode 1-10-2009 tot 1-7-2010 de partner 21 tot 27 jaar is, dan valt deze partner onder artikel 28 WIJ en wordt de gehuwde of de daaraan gelijkgestelde behandeld als ware hij een alleenstaande en wordt diens WWB-uitkering berekend overeenkomstig de wijze genoemd in artikel 24 WWB)
de gehuwde in het kader van de berekening van de WIJ-inkomensvoorziening: een persoon van 21 tot 27 jaar die gehuwd, of geregistreerd partner is;
(Indien de partner 18 tot 21 óf 27 jaar en ouder is, wordt voor de gehuwde of de daaraan gelijkgestelde de WIJ-inkomensvoorziening berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 van de WIJ)
het wettelijk minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, lid 1, sub a van de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag, verhoogd met de aanspraak op vakantietoeslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies volksverzekeringen en de vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
Hoofdstuk 3. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm in het kader van de WWB
De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) of de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) hogere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
Voor de gehuwde van 27 jaar en ouder die als gevolg van het feit dat de partner van 21 tot 27 jaar een inkomen uit de WIJ ontvangt, als alleenstaande of alleenstaande ouder moet worden aangemerkt, bestaat nimmer recht op een toeslag.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande van 22 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning géén ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft bepaald op het in artikel 25, lid 2 van de WWB genoemde maximumbedrag.
De toeslag wordt voor de alleenstaande van 21 jaar en 22 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder), die hoofdbewoner is, eveneens in principe bepaald op het betreffende maximumbedrag indien in de woning hoofdverblijf heeft:
De toeslag wordt voor de alleenstaande van 22 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) eveneens voor de duur van maximaal twee maanden in principe bepaald op het maximumbedrag indien men vanwege een crisissituatie bij een ander wordt opgevangen.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande van 22 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft 10% van het wettelijk minimumloon.
Voor de alleenstaande van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning meer dan één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft bestaat geen recht op een toeslag.
Kosten kunnen worden gedeeld indien:
een inwonende of mede-hoofdbewoner van 18 tot 21 jaar inkomsten heeft ter hoogte van tenminste de norm bedoeld in art 20 van de WWB (vervalt per 1 juli 2010), danwel art 26, sub a van de WIJ, vermeerderd met 20% van het wettelijk minimumloon. Inkomsten uit vakantiewerk alsmede de inkomsten uit studiefinanciering van de eigen of stiefkinderen blijven hierbij buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm
De bijstandsnorm wordt lager vastgesteld indien de met elkaar gehuwden van 21 jaar of ouder of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.
De bijstandsnorm wordt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen in wiens woning géén ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft bepaald op het in art 21, sub c van de WWB genoemde normbedrag.
De bijstandsnorm wordt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder), die hoofdbewoner zijn, met of zonder hun ten laste komende kinderen eveneens in principe bepaald op het in art 21, sub c van de WWB genoemde normbedrag indien in de woning hoofdverblijf heeft:
De bijstandsnorm wordt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen eveneens in principe bepaald op het in art 21, sub c van de WWB genoemde normbedrag indien men kostganger of onderhuurder is.
De bijstandsnorm wordt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen eveneens voor de duur van maximaal twee maanden in principe bepaald op het in art 21, sub c van de WWB genoemde normbedrag indien men vanwege een crisissituatie bij een ander wordt opgevangen.
De korting als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen in wiens woning één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft 10% van het wettelijk minimumloon.
De korting als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen in wiens woning meer dan één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft 20% van het wettelijk minimumloon.
Kosten kunnen worden gedeeld indien:
een inwonende of mede-hoofdbewoner van 18 tot 21 jaar inkomsten heeft ter hoogte van tenminste de norm bedoeld in art 20 van de WWB (vervalt per 1 juli 2010), danwel art 26, sub a van de WIJ, vermeerderd met 20% van het wettelijk minimumloon. Inkomsten uit vakantiewerk alsmede de inkomsten uit studiefinanciering van de eigen of stiefkinderen blijven hierbij buiten beschouwing.
De bijstandsnorm, vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag als bedoeld in artikel 3 voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder)en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met zijn ten laste komende kinderen wordt wegens het ontbreken van woonkosten verlaagd met 20% van het wettelijk minimumloon. Deze korting is eveneens van toepassing als een niet inwonende derde de woonkosten voor zijn rekening neemt.
De bijstandsnorm voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar en ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen wordt wegens het ontbreken van woonkosten verlaagd met 20% van het wettelijk minimumloon. Deze korting is eveneens van toepassing als een niet inwonende derde de woonkosten voor zijn rekening neemt.
De bijstandsnorm, vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag als bedoeld in artikel 3 voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder)en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met zijn ten laste komende kinderen wordt wegens het houden van kostgangers of onderhuurders verlaagd met 15% van het wettelijk minimumloon per kostganger of onderhuurder.
De bijstandsnorm voor met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 jaar en ouder * (per 1 juli 2010: 27 jaar of ouder) met of zonder hun ten laste komende kinderen wordt wegens het houden van kostgangers of onderhuurders verlaagd met 15% van het wettelijk minimumloon per kostganger of onderhuurder.
Hoofdstuk 5. Criteria voor het verhogen van de WIJ-norm
De WIJ-norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de WIJ-norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande van 22 tot 27 jaar en de alleenstaande ouder van 21 tot 27 jaar of ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning géén ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft bepaald op het in artikel 30, lid 2 van de WIJ genoemde maximumbedrag.
Hoofdstuk 6. Criteria voor het verlagen van de WIJ-norm
De WIJ-norm als bedoeld in artikel 28 WIJ voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen wordt lager vastgesteld indien de met elkaar gehuwden of de partners van een daarmee gelijkgestelde samenleving lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de WIJ-norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.
De WIJ-norm wordt voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen in wiens woning géén ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft bepaald op het in artikel 28 van de WIJ genoemde toepasselijke normbedrag.
De WIJ-norm wordt voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar, die hoofdbewoner is, met of zonder ten laste komende kinderen eveneens in principe bepaald op het in artikel 28 van de WIJ genoemde toepasselijke normbedrag indien in de woning hoofdverblijf heeft:
De WIJ-norm wordt voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen eveneens voor de duur van maximaal twee maanden in principe bepaald op het in artikel 28 van de WIJ genoemde toepasselijke normbedrag indien men vanwege een crisissituatie bij een ander wordt opgevangen.
De korting op de WIJ-norm als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen in wiens woning één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft 10% van het wettelijk minimumloon.
De korting op de WIJ-norm als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen in wiens woning meer dan één ander, waarmee kosten kunnen worden gedeeld, zijn hoofdverblijf heeft 20% van het wettelijk minimumloon.
Kosten kunnen worden gedeeld indien:
een inwonende of mede-hoofdbewoner van 18 tot 21 jaar inkomsten heeft ter hoogte van tenminste de norm bedoeld in art 20 van de WWB (vervalt per 1 juli 2010), danwel art 26, sub a van de WIJ, vermeerderd met 20% van het wettelijk minimumloon. Inkomsten uit vakantiewerk alsmede de inkomsten uit studiefinanciering van de eigen of stiefkinderen blijven hierbij buiten beschouwing.
De WIJ-norm, vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag als bedoeld in artikel 8 voor een alleenstaande van 21 tot 27 jaar en de alleenstaande ouder van 21 tot 27 jaar met zijn ten laste komende kinderen wordt wegens het ontbreken van woonkosten verlaagd met 20% van het wettelijk minimumloon. Deze korting is eveneens van toepassing als een niet inwonende derde de woonkosten voor zijn rekening neemt.
De WIJ-norm voor de gehuwde of de partner uit een daarmee gelijkgestelde samenleving van 21 tot 27 jaar met of zonder ten laste komende kinderen wordt wegens het ontbreken van woonkosten verlaagd met 20% van het wettelijk minimumloon. Deze korting is eveneens van toepassing als een niet inwonende derde de woonkosten voor zijn rekening neemt.
De WIJ-norm, vermeerderd met de van toepassing zijnde toeslag als bedoeld in artikel 8 voor een alleenstaande van 21 tot 27 jaar en de alleenstaande ouder van 21 tot 27 jaar met zijn ten laste komende kinderen wordt wegens het houden van kostgangers of onderhuurders verlaagd met 15% van het wettelijk minimumloon per kostganger of onderhuurder.
Indien voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 8 en één of meer verlagingen op grond van artikel 9 en 10 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van het wettelijk minimumloon ten opzichte van de toepasselijke WIJ-norm ex artikel 26, 27 of 28 van de WIJ.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Achtkarspelen op en de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Kollumerland c.a. op 26 november 2009.
De Raden voornoemd,
de Raadsgriffier, de Voorzitter,
mr. R. van der Heide, Tj. van der Zwan
de Raadsgriffier, de Voorzitter,
mw. A. Ynema, B. Bilker