Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Beleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023
CiteertitelBeleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-2023Nieuwe regeling

21-03-2023

gmb-2023-223654

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

 

gelezen het voorstel van 21 maart 2023;

 

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de schulddienstverlening in het kader van de Participatiewet

 

 

gelet op artikel 3 juncto artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de ‘Beleidsnota integrale schulddienstverlening gemeente Renkum 2021-2025’;

 

 

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023

 

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

  • b.

    inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Renkum is ingeschreven;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    cliënt: persoon aan wie op grond van de Wgs schulddienstverlening wordt gegeven;

  • e.

    schulddienstverlening: ‘schuldhulpverlening’ als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, te weten het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • f.

    schuldregeling: bemiddeling door de gemeente tussen de cliënt en zijn schuldeisers om een regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

  • g.

    Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1.

    Het college kan schulddienstverlening aanbieden aan alle inwoners van de gemeente Renkum van 18 jaar en ouder.

  • 2.

    Het college kan schulddienstverlening aanbieden aan personen van 18 jaar en ouder die geen inwoner zijn van de gemeente Renkum, als er sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de Wgs. Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt deze persoon dan gelijkgesteld met een inwoner.

 

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag aan de cliënt schulddienstverlening indien de cliënt tot de doelgroep van artikel 2 behoort en het college schulddienstverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente schulddienstverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. Factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte c.q. omvang van de schulden;

    • b.

      de mate van zelfredzaamheid van de cliënt;

    • c.

      psychosociale situatie van de cliënt;

    • d.

      houding en gedrag van cliënt (motivatie);

    • e.

      een eerder gebruik van schulddienstverlening.

 

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Cliënt is verplicht de inlichtingenplicht van artikel 6 Wgs en de verplichting tot medewerking van artikel 7 Wgs na te leven vanaf het moment dat hij zich tot het college heeft gewend.

  • 2.

    Indien cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in de artikelen 6 en 7 lid 2 Wgs, kan het college besluiten om de aanvraag schulddienstverlening buiten behandeling te stellen.

  • 3.

    De cliënt is verplicht om alle medewerking te verlenen waartoe de inwoner op grond van artikel 7 Wgs verplicht is, die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject.

    Deze medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst;

    • d.

      het hebben van een bankrekening

       

 

Artikel 5. Afwijzen en beëindigen

  • 1.

    Indien cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 Wgs, besluit het college om de aanvraag voor schulddienstverlening af te wijzen of het traject te beëindigen.

  • 2.

    Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt cliënt eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 3.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, besluit het college tot afwijzing dan wel beëindiging van de schulddienstverlening indien:

    • a.

      cliënt niet (langer) tot de doelgroep van artikel 2 behoort;

    • b.

      het (voorgaande) schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • c.

      cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter afdoening van zijn schulden;

    • d.

      blijkt dat op grond van onjuiste gegevens schulddienstverlening aan cliënt is toegekend, terwijl indien de juiste gegevens ten tijde van de besluitvorming bekend waren geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • e.

      cliënt zich ten opzichte van personen, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt;

    • f.

      cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • g.

      de geboden schulddienstverlening niet meer aansluit op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en aanpassing van de schulddienstverlening niet mogelijk is;

    • h.

      indien de schulddienstverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • i.

      cliënt zijn verplichtingen zoals opgenomen in artikel 4 lid 3 niet nakomt.

 

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien een voorgaande schuldregeling succesvol is afgerond geldt het volgende:

    • a.

      Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door cliënt een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) succesvol is afgerond en het ontstaan van de nieuwe schulden niet verwijtbaar is aan de cliënt, wordt de schulddienstverlening in beginsel geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

    • b.

      Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door cliënt een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) succesvol is afgerond en het ontstaan van de nieuwe schulden verwijtbaar is aan de cliënt, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 2.

    Indien een voorgaande schuldregeling tussentijds is afgebroken geldt het volgende:

    • a.

      Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door cliënt een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) niet verwijtbaar niet is afgerond, wordt de schulddienstverlening in beginsel geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

    • b.

      Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door cliënt een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) verwijtbaar niet is afgerond, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 3.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject, niet zijnde een schuldregeling, is beëindigd, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 4.

    Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een schulddienstverleningstraject is beëindigd op grond van artikel 5 lid 3 sub e, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  •  

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag van bekendmaking op overheid.nl, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Renkum 2012 e.v.’; vastgesteld in 2012.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Schulddienstverlening gemeente Renkum 2023.’

 

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum in de vergadering van 21 maart 2023.

de secretaris,

P.U.L.M. Coesmans

de burgemeester,

A.M.J. Schaap

Algemene toelichting

De gemeente heeft met de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) expliciet de taak om regie te voeren en integraal beleid te ontwikkelen. Dat betekent dat niet alleen gewerkt wordt aan het oplossen of hanteerbaar maken van het schuldenprobleem, maar dat ookiets wordt gedaan aan de andere problemen waar de persoon mee te maken heeft (en die medeoorzaak zijn van het ontstaan van problematische schulden). Daarbij moet de gemeente werkmaken van het betrekken van andere beleidsterreinen. Te denken valt aan zorg (verslaving,gezondheid), re-integratie (werkloosheid), openbare orde (criminaliteit), welzijn (psychosocialehulpverlening), onderwijs (preventie) en armoedebeleid (terugdringen niet gebruik socialevoorzieningen). De aanleiding voor het vernieuwen van de beleidsregels is de wijziging van de Wgs die sinds 1 januari 2021 in werking is getreden. Als gevolg van deze wijziging zijn vroegsignalering en schulddienstverlening aan ondernemers nieuwe taken. Vroegsignalering houdt in dat mensen met financiële problemen in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld worden gebracht om vroegtijdige dienstverlening aan te bieden. Hiervoor vallen signalen van betalingsachterstanden en outreachende dienstverlening.

De gemeenteraad heeft op 22 december 2021 de ‘Beleidsnotaintegrale schulddienstverlening gemeente Renkum 2021-2025’ vastgesteld. In deze beleidsnota zijn de uitgangspunten van de gemeente Renkum vastgelegd op het terrein van schulddienstverlening. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan. In de beleidsnota is de visie van de gemeente op het terrein van de schulddienstverlening neergelegd. Het gemeentelijk beleid is erop gericht om (sociale) uitsluiting zoveel als mogelijk tegen te gaan, zodat inwoners mee kunnen doen. Eén van de factoren die inwoners bij het meedoen belemmert is schuldenproblematiek. Integrale schulddienstverlening is beleid dat zich richt op deze belemmering.

Het doel vanuit de Wgs is het verbeteren van de positie en de vaardigheden van personen die problematische schulden hebben door middel van het bieden van diensten, activiteiten en/of

Financiële zelfredzaamheid draagt bij aan de emancipatie en participatie van de inwoner. Financiële zelfredzaamheid kan worden gedefinieerd als het verantwoord besteden en beheren van inkomen (uit werk of uitkering) zodat problematische schulden worden voorkomen.

Om de uitvoering van de wet en de ‘Beleidsnota integrale schulddienstverlening gemeente Renkum 2021-2025’ zorgvuldig te laten plaatsvinden, heeft het college beleidsregels opgesteld ten aanzien van toelating tot, recidive en beëindiging van de schulddienstverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de inwoner staat centraal. De inwoner moet zich ervan bewust zijn dat er van hem wordt verwacht dat hij alles wat binnen zijn vermogen ligt in het werk stelt om de (problematische) schuldensituatie te voorkomen cq aan te pakken. De gemeente fungeert alleen als adviseur/coach/bemiddelaar in deze.

Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 3 Wgs om schuldhulpverlening uit te sluiten bij fraude.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Onder de term (integrale) schulddienstverlening wordt het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen verstaan, maar ook ondersteuning bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schulddienstverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie) en terugkeren (nazorg).

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Renkum van 18 jaar en ouder. De schulddienstverlening is ook toegankelijk voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Integrale schulddienstverlening is bedoeld voor inwoners van wie redelijkerwijs is te voorzien dat die niet zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden of in een toestand verkeren dat zij zijn opgehouden te betalen. Integrale schulddienstverlening wordt geboden indien een inwoner niet langer in staat is zonder hulp van derden een oplossing voor zijn schuldsituatie te vinden.

Hoewel het college voor wat betreft de schulddienstverlening door hantering van het begrip "natuurlijke personen" geen onderscheid maakt tussen dienstverlening aan particulieren en ondernemers is de aard en inhoud van de schulddienstverlening tussen beide groepen vaak verschillend.

 

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

  • 1.

    Het college verleent schulddienstverlening indien zij dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven.

  • 2.

    Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning weegt het college onder andere de zaken genoemd onder a t/m e tegen elkaar af. Op deze manier wordt gekozen voor een selectieve en gerichte inzet met als uitgangspunt het leveren van maatwerk.

 

Artikel 4. Verplichtingen

Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de cliënt wordt een aantal algemene en (nadere) individuele verplichtingen opgelegd. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de schulddienstverlener, de gemeente, en de cliënt.

  • 1.

    In het eerste lid gaat het om de inlichtingenplicht en medewerkingsplicht zoals opgenomen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Deze plichten gelden vanaf het moment dat iemand zich tot de gemeente wendt met een verzoek tot schulddienstverlening. Met andere woorden, deze plichten gelden zowel in de fase van aanvraag als gedurende het traject.

  • 2.

    In dit artikel wordt beschreven wanneer een aanvraag tot schulddienstverlening niet in

behandeling wordt genomen. Op grond van Algemene wet bestuursrecht dient er eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden te worden. De cliënt wordt na de eerste uitvraag nog eenmaal in de gelegenheid gesteld om aan de informatieplicht of medewerkingsplicht te voldoen.

  • 3.

    In het derde lid is vastgelegd wat er onder andere onder de medewerkingsplicht wordt verstaan. Hierbij geldt altijd een maximale inspanningsverplichting. Om financieel zelfredzaam te worden, is het van belang dat de cliënt over een betaalrekening bij een bank beschikt. Als er sprake is van roodstand op de bankrekening, is het nodig om over een werkende bankrekening te beschikken. Het is mogelijk om een aparte bankrekening te openen, maar dat is niet nodig als de bank akkoord gaat met het meenemen van de roodstand als schuld in de schuldregeling en/of de roodstand beëindigt.

     

Artikel 5. Afwijzen en beëindigen

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden afgewezen of beëindigd. Op grond van Algemene wet bestuursrecht dient er eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden te worden. De verzoeker wordt na de eerste uitvraag nog eenmaal in de gelegenheid gesteld om aan de informatieplicht of medewerkingsplicht te voldoen. De wet geeft de ruimte om schulddienstverlening te weigeren aan personen die fraude hebben gepleegd door schending van de inlichtingenplicht aan een bestuursorgaan (artikel 3 van de Wgs). Hiervoor wordt niet gekozen. Als deze doelgroep niet geholpen wordt, is de kans dat fraudeschulden en boetes worden terugbetaald kleiner. Ook zou de kans op huisuitzettingen bij deze groep groter zijn, wat leidt tot grotere maatschappelijke kosten. Hulp bieden bij het kunnen afbetalen van (fraude)schulden is daarom nodig. Het karakter van de schulden maakt wel dat een minnelijke of wettelijke schuldenregeling niet tot de mogelijkheden . De dienstverlening die geboden kan worden is daardoor beperkt.

 

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

Van recidive is sprake als iemand zich al eerder tot de gemeente heeft gewend voor schulddienstverlening. De wijze waarop dit traject is doorlopen en het al dan niet afgerond hebben van het traject, is van belang voor de termijn waarbinnen men zich opnieuw kan melden voor schulddienstverlening. Indien men zich voor afloop van de in dit artikel genoemde termijnen meldt, wordt de schulddienstverlening geweigerd.

  • 1.

    Indien de voorgaande schuldregeling (laatste fase, waarin met de schuldeisers tot een akkoord wordt gekomen) succesvol is afgerond, is het voor de termijn voor het opnieuw toelaten tot de schulddienstverlening van belang of het ontstaan van de nieuwe schulden verwijtbaar is aan de cliënt. Zo niet, dan wordt de cliënt in beginsel in principe pas 1 jaar na afronding van het vorige traject weer toegelaten tot de schulddienstverlening. Als het wel aan de cliënt te verwijten is dat er nieuwe schulden zijn ontstaan, is de termijn waarna men weer toegelaten kan worden gesteld op 5 jaar. Het maakt hierbij niet uit of het om een minnelijk traject bij de gemeente gaat of om het wettelijke traject (WSNP). De cliënt kan altijd gebruik maken van informatie en advies. Ook bij nieuwe niet-verwijtbare schulden wordt in beginsel een wachttijd gehanteerd. Reden hiervoor is dat bij het doorlopen van het vorige traject financiële zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid veel aandacht hebben gekregen. Cliënt wordt dus vaardig geacht om eerst zelf oplossingen te gaan zoeken, eventueel met advies van de schulddienstverlener.

  • 2.

    Indien de voorgaande schuldregeling (laatste fase, waarin met de schuldeisers tot een akkoord wordt gekomen) niet is afgerond, is het voor de termijn voor het opnieuw toelaten tot de schulddienstverlening van belang of dit aan de cliënt te verwijten is. Bij niet-verwijtbaar gaat het dan om gewijzigde omstandigheden van de cliënt of het niet meewerken van de schuldeisers. In dat geval is de termijn waarna men weer kan worden toegelaten tot de schulddienstverlening in beginsel gesteld op 1 jaar. Reden hiervoor is dat schuldeisers binnen 1 jaar niet akkoord zullen gaan met een andere (nieuwe) schuldregeling. Omdat ook de omstandigheden van de cliënt van belang kunnen zijn geweest bij beëindiging, zal er altijd maatwerk geleverd moeten worden. Er moet tevens onderzocht worden of de beëindiging van een WSNP-traject valt onder de uitzonderingen die zijn opgenomen in artikel 288 lid 2 onder d van de faillissementswet. Indien dit het geval is, kan afgeweken worden van de termijn van 1 jaar. Bij verwijtbaar niet afronden van de schuldregeling is de termijn op 5 jaar gesteld. Ook hierbij maakt het niet uit of het om een minnelijk traject bij de gemeente gaat of om het wettelijke traject (WSNP).

  • 3.

    Vanuit de integrale schulddienstverlening wordt gekeken naar de complete problematiek van cliënten. Dit betekent dat er in het kader van schulddienstverlening doorverwezen kan worden naar andere trajecten. Indien men in dit kader andere trajecten dan de schuldregeling heeft gevolgd, is het niet van belang of deze succesvol zijn doorlopen en of er sprake is van verwijtbaarheid. In alle gevallen is de termijn gesteld op 2 jaar.

  • 4.

    Indien een traject, ongeacht in welke fase, wordt beëindigd op grond van misdraging door de cliënt, zie artikel 5 sub e van deze beleidsregels, is de termijn gesteld op 5 jaar. In alle gevallen kan men zich wel altijd tot de gemeente wenden voor informatie en advies. Hiervoor geldt geen weigeringstermijn.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden toegepast die het mogelijk maakt voor de cliënt ten gunste van hem af te wijken van hetgeen in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituaties.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.