Regeling toekenning studiefaciliteiten WVS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Opleidingsbudget: Het bedrag dat de werkgever jaarlijks beschikbaar stelt, voor de uitvoering van de opleidingsplannen.

Opleidingsfaciliteiten: Het geheel van de opleidingskosten en extra toegekende (studie)verlofuren, dat de werkgever aan de werknemer toekent ten behoeve van een opleiding.

Opleidingskosten: Het geheel van studiekosten en de in verband met de opleiding te maken reis- en verblijfkosten op basis van de Regeling reis- en verblijfkosten.

Opleidingsplan: Plan dat jaarlijks door WVS wordt gemaakt in het kader van de ontwikkeling van de medewerkers.

Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP): Plan waarin de direct leidinggevende en de werknemer afspraken maken over de loopbaanontwikkeling en de kennis en vaardigheden die de werknemer daarvoor nodig heeft.

Studiekosten: De cursus- en lesgelden, de kosten voor de aanschaf van verplicht voorgeschreven boeken en syllabi en de examen- en diplomagelden.

Werkgever: WVS en Flexkompaan BV.

Werknemer: De werknemers van WVS en Flexkompaan BV (zowel regulier als participatie).

Artikel 2 Opleiding volgen

De werkgever kan aan een medewerker, werkzaam binnen WVS, op diens verzoek, één of meer van de in de volgende artikelen omschreven opleidingsfaciliteiten toekennen, voor het volgen van een niet-verplicht gestelde opleiding (kan zowel op eigen initiatief als op advies werkgever).

Het gaat hierbij nadrukkelijk om niet verplicht gestelde opleidingen.

De werkgever weegt af:

• a.

  of de opleiding door de werkgever als deugdelijk wordt beoordeeld;

• b.

  of de medewerker in staat wordt geacht de opleiding met positief resultaat te kunnen volgen.

Artikel 3 Aanvragen van een opleiding

Het verzoek om toekenning opleidingsfaciliteiten dient tijdig, voordat met de opleiding wordt begonnen, te worden ingediend bij de budgetverantwoordelijke.

Voor aanvang van de opleiding sluiten de werkgever en de werknemer indien nodig een studieovereenkomst. Deze moet door beide partijen ondertekend zijn vóór aanvang van de studie.

Artikel 4 Opleidingsverlof

• 1.

  Wat betreft de toekenning van verlof voor het volgen van opleidingen die voldoen aan het gestelde in artikel 2, worden de afzonderlijke Cao’s gevolgd alsmede het Burgerlijk Wetboek.

• 2.

  Afspraken over de invulling van het verlof worden gemaakt tussen leidinggevende en medewerker en zo nodig vastgelegd in de studieovereenkomst.

Artikel 5 Opleidingskosten

• 1.

  Indien aan een medewerker opleidingsfaciliteiten worden toegekend, dan worden de redelijk gemaakte studiekosten volledig vergoed.

• 2.

  Onder 'redelijk gemaakte studiekosten' als bedoeld in het vorige lid, worden verstaan:

  • •

    inschrijf-, les-, examen- en diplomagelden;

  • •

    leermiddelen, zoals studieboeken en studiemateriaal, voor zover voorgeschreven door de opleiding;

  • •

    reiskosten op basis van de Regeling reis- en verblijfskosten WVS;

• indien een SW-medewerker in het reguliere werk aangewezen is op vervoer op maat, kunnen in verband met de reiskosten de kosten van een deeltaxi met gebruikmaking van de WVG-pas gedeclareerd worden.

• 1.

  Indien er voor het volgen van een opleiding of training overnachtingen noodzakelijk zijn, worden de kosten voor overnachting en verblijf vergoed conform de regeling dienstreizen binnenland van de Cao Rijk.

• 2.

  Niet voor vergoeding in aanmerking komen de kosten gemaakt ten behoeve van schrijfbehoeften, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken.

• 3.

  Uitbetaling van de vergoedingen vindt plaats aan de hand van ingediende declaratieformulieren, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Is er echter sprake van hoge kosten, dan kunnen de rekeningen rechtstreeks bij WVS worden ingediend en zal WVS zorgdragen voor een tijdige betaling.

Artikel 6 Terugbetalingsverplichting

• 1.

  Een vergoeding van opleidingskosten wordt pas gegeven, nadat de medewerker door het ondertekenen van de studieovereenkomst heeft verklaard, dat hij de vergoeding zal terugbetalen als er zich een situatie voordoet zoals beschreven in lid 3 van dit artikel.

• 2.

  Twee jaar na het behalen van het gewenste diploma/afronding van de studie met een certificaat, is er geen schuld meer aan de werkgever en bestaat er geen terugbetalingsverplichting meer. In de periode daartussen, schrijft de schuld per maand af met 1/24e deel van de totale kosten.

• 3.

  Een terugbetalingsverplichting geldt indien men zich:

  • a.

    niet aan de gemaakte afspraken houdt;

  • b.

    zonder toestemming de opleiding stopt;

  • c.

    verwijtbaar te weinig studeert;

  • d.

    op eigen verzoek of ten gevolge van aan hem zelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen tijdens de opleiding of binnen 2 jaar na het beëindigen van de opleiding. Dit laatste geldt niet als een SW-medewerker of Participatiemedewerker doorstroomt naar een functie in het “vrije bedrijf”.

• 4.

  De terugbetalingsverplichting op grond van het voortijdig beëindigen van de opleiding (lid 3b) vervalt, indien voortzetting van de studie redelijkerwijs niet van de medewerker kan worden verlangd.

• 5.

  Indien de studie moet worden terugbetaald door omstandigheden zoals in lid 3 beschreven, betaalt men tijdens de studie alles terug wat tot dan toe door de werkgever is betaald. Is de studie reeds afgerond, dan geldt hetgeen in artikel 2 is beschreven.

• 6.

  De werkgever kan de medewerker op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.

Artikel 7 Studievertraging / examenverplichting

• 1.

  De werkgever en de werknemer maken in de studieovereenkomst afspraken over de termijn waarvoor de werkgever de opleidingsfaciliteiten geeft. Deze termijn is in beginsel gebaseerd op de door de opleidingsinstelling voorgeschreven studieduur.

• 2.

  Als de werknemer de opleiding niet binnen de vooraf gestelde termijn afrondt, vindt overleg tussen werknemer en de werkgever plaats. De werkgever kan naar aanleiding van dat overleg besluiten om de termijn te verlengen. Maximaal met 2 maal 1 jaar. De werkgever verlengt de termijn niet als blijkt dat de opleiding niet tijdig is afgerond, omdat de werknemer aantoonbaar nalatig is geweest.

• 3.

  Bij studievertraging vervalt het recht op opleidingsverlof als de werknemer aantoonbaar nalatig is geweest.

• 4.

  Indien de werkgever van oordeel is dat de medewerker verwijtbaar te weinig studeert om zijn studie binnen een redelijke termijn af te ronden, worden de verleende opleidingsfaciliteiten - al dan niet tijdelijk - ingetrokken.

• 5.

  De medewerker is verplicht zich na het verstrijken van de in lid 4 bedoelde redelijke termijn aan het eerstvolgende voor zijn studie geldende examen deel te nemen en de uitslag aan zijn leidinggevende schriftelijk mede te delen. De medewerker kan om persoonlijke redenen verzoeken om deelname aan het examen uit te stellen.

Artikel 8 Niet toekennen opleidingsfaciliteiten

• 1.

  Indien het verzoek om toekenning van opleidingsfaciliteiten wordt afgewezen, wordt dit besluit schriftelijk en met redenen omkleed aan de medewerker kenbaar gemaakt.

• 2.

  Indien er sprake is van een afwijzing kan tegen dit besluit een klacht worden ingediend conform de klachten- en geschillenregeling WVS.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een

bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. Deze regeling kan worden aangehaald als de 'Regeling toekenning studiefaciliteiten WVS’.

2. Deze regeling treedt in werking op 15 mei 2023.

3. Met de inwerkingtreding van deze regeling komt de ‘Regeling toekenning studiefaciliteiten WVS-groep’ zoals vastgesteld op 16 februari 2009 te vervallen.