Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende instelling van een Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende instelling van een Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit
CiteertitelInstellingsbesluit Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. Afdeling 17.2 van de Omgevingswet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

02-06-2020

gmb-2023-219923

2020-011000

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende instelling van een Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit

Instellingsbesluit Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit

 

De raad van de gemeente Den Helder;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

 

gezien het advies van de Raadscommissie Stadsontwikkeling & -beheer;

 

BESLUIT:

 

Artikel I.

Vast te stellen het Instellingsbesluit Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit dat luidt als volgt:

 

Instellingsbesluit Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit

 

Paragraaf 1 Algemeen

 

Artikel 1.1 (definities)

In dit besluit wordt verstaan onder:

cultureel erfgoed: monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en, voor zover dat voorwerp is of kan zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan, ander cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

het college: het college van burgemeester en wethouders;

monument: monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

omgevingsplanactiviteit: activiteit, inhoudende: a. een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan, b. een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of c. een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan;

rijksmonument: rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

rijksmonumentenactiviteit: activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 1.2 (Instelling)

Er is een gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet genaamd de Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit, verder te noemen: de commissie.

Artikel 1.3 (Generieke taken)

De commissie heeft primair tot doel en taak:

  • a.

    het college adviseren over het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit bij de uitoefening van gemeentelijke taken en bevoegdheden die betrekking hebben op:

    • -

      monumenten (rijks-, provinciaal en gemeentelijk), het Beschermd Stadsgezicht De Stelling Den Helder en de omgeving hiervan (zoals is vastgelegd in Artikel 5.130 lid 2 sub d, Besluit Kwaliteit Leefomgeving). Dit advies is een integrale beoordeling van monumentale aspecten en het uiterlijk van bouwwerken.

    • -

      het uiterlijk van bouwwerken, voor zover dit betrekking heeft op beeldbepalende panden en/of het Stadshart (met uitzondering van de in Artikel 1 van het Beleidsregel ambtelijke welstandstoets Den Helder 2020 genoemde objecten).

  • b.

    al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

Paragraaf 2 Specifieke taken in de beleidscyclus

 

Artikel 2.1 (opgave- en ontwerpgerichte advisering)

Het college vraagt indien het daartoe belangrijke overwegingen ziet advies over de planontwikkeling van gebieden en projecten in de fase die voorafgaat aan de aanvraag voor omgevingsvergunning. Hierbij heeft de commissie tevens tot taak om op verzoek van de gemeente initiatiefnemers te adviseren en te begeleiden bij het bereiken van een goede omgevingskwaliteit bij hun planontwikkeling.

 

Overwegingen om de commissie in te schakelen zijn bijvoorbeeld complexe en/of controversiële situaties, het belang van een ontwikkeling voor de gemeente of de wenselijkheid van onafhankelijk advies. Het college motiveert dit indien het de commissie inschakeld.

Artikel 2.2 (beoordelingsgerichte advisering)

  • 1.

    De commissie wordt in ieder geval in de gelegenheid gesteld om aan het college advies uit te brengen over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument.

  • 2.

    Het college vraagt advies aan de commissie over een vergunningaanvraag voor of melding van een omgevingsplanactiviteit indien in het omgevingsplan is bepaald dat de commissie in ieder geval in de gelegenheid wordt gesteld om aan het college advies uit te brengen of indien het college daartoe aanleiding ziet.

  • 3.

    Voor zover de advisering betrekking heeft op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit blijkt uit het advies dat de beoordelingsregels als bedoeld in artikel 8.80 van het Besluit kwaliteit leefomgeving in acht zijn genomen.

  • 4.

    Voor zover de advisering betrekking heeft de toelaatbaarheid van een omgevingsplanactiviteit in het kader van een vergunningaanvraag of melding blijkt uit het advies dat de beoordelingsregels als bedoeld in artikel 8.0a van het Besluit kwaliteit leefomgeving in acht zijn genomen.

Artikel 2.3 (jaarlijkse verantwoording)

  • 1.

    De commissie stelt jaarlijks een verslag op van de werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

    • a.

      op welke wijze toepassing is gegeven aan het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      de werkwijze van de commissie;

    • c.

      op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

    • d.

      de aard van de beoordeelde plannen;

    • e.

      de bijzondere projecten.

  • 2.

    De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk omgevingskwaliteitsbeleid.

     

Paragraaf 3. Samenstelling en benoeming

 

Artikel 3.1 (samenstelling)

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal vier leden, waarvan maximaal drie deskundigen en maximaal één burgerlid.

  • 2.

    Eén van de deskundige leden is voorzitter.

  • 3.

    De commissie kan zich desgewenst door adviseurs laten bijstaan.

  • 4.

    De deskundige leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de deskundigheid die nodig is voor de advisering op het beleidsterrein van de omgevingskwaliteit, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 5.

    De disciplines die de deskundige leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, monumenten, architectuur en landschap.

  • 6.

    De leden zijn niet aangesteld in een functie bij een belangenorganisatie waaraan het risico van belangenverstrengeling verbonden is.

  • 7.

    De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste twee deskundige leden aanwezig zijn. Een uitzondering hierop is advisering door gemachtigde leden, wat nader geregeld wordt in artikel 4.1. De commissie kan over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument slechts advies uitbrengen als ten minste twee leden aanwezig zijn die beschikken over deskundigheid op het gebied van monumentenzorg.

Artikel 3.2 (benoemingen)

  • 1.

    De leden worden op voorstel van het college door de gemeenteraad benoemd.

  • 2.

    De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 3.

    Bij structurele afwezigheid wordt door het college een plaatsvervanger voorgedragen voor benoeming door de gemeenteraad.

Artikel 3.3 (benoemingstermijn)

  • 1.

    De leden van de commissie kunnen voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.

  • 2.

    De leden kunnen eenmaal voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden herbenoemd, tenzij het lid voorziet in een specifieke deskundigheid die plaatselijk niet of schaars aanwezig is.

Artikel 3.4 (voortijdige beëindiging van de benoeming van de commissieleden)

  • 1.

    De leden van de commissie alsmede de plaatsvervangers bij structurele afwezigheid kunnen ten allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan schriftelijk drie maanden tevoren kennis aan de gemeenteraad;

  • 2.

    De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen de benoeming van een lid of van alle leden van de commissie alsmede van de plaatsvervangers bij structurele afwezigheid voortijdig beëindigen, wanneer het betreffende commissielid of de betreffende commissieleden of plaatsvervangers naar zijn oordeel niet naar behoren functioneert of functioneren.

     

Paragraaf 4. Werkwijze

 

Artikel 4.1 (gemachtigden)

De commissie kan de advisering, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.

Artikel 4.2 (openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting)

Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. In het huishoudelijk reglement wordt dit spreekrecht nader geregeld.

Artikel 4.3 (de vorm waarin het advies wordt uitgebracht en openbaarmaking)

  • 1.

    Over de advisering als bedoeld in artikel 2.1 wordt een verslag opgemaakt, waarin samenvattende conclusies zijn opgenomen. Het verslag wordt na beëindiging van de advisering aan het college overgelegd.

  • 2.

    Zodra het advies als bedoeld in artikel 2.2, eerste en tweede lid is uitgebracht, wordt het door of namens het college gevoegd bij de aanvraag of de melding en aan de indiener bekendgemaakt.

Artikel 4.4 (integriteit)

  • 1.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins bij een te beoordelen plan of aanvraag om advies of vooroverleg betrokken zijn, onthouden zich van medewerking aan de beoordeling daarvan en zijn bij de beraadslaging, beoordeling en advisering niet in de vergadering aanwezig.

  • 2.

    De leden gaan zorgvuldig om met informatie, gegevens en voorkennis en brengen geen vertrouwelijke informatie vanuit de commissie naar buiten.

Artikel 4.5 (huishoudelijk regelement)

De commissie stelt een huishoudelijk reglement op, waarin ten minste is geregeld:

  • -

    de termijnen van advisering;

  • -

    de werkwijze en vergaderorde van de commissie;

  • -

    de ondersteuning van de commissie, waaronder de werkafspraken met de secretaris en de deskundigen die de commissie eventueel bijstaan;

  • -

    de regeling van het spreekrecht; de gedragscode voor de leden.

 

Het huishoudelijk reglement wordt door het college vastgesteld.

Artikel 4.6 (vergoedingen)

De leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden. De regeling hiervoor wordt door het college vastgesteld.

Artikel II

 

  • 1.

    De op grond van de bouwverordening en de Erfgoedverordening gemeente Den Helder benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste drie jaar als bedoeld in artikel 4.2, tweede lid loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de bouwverordening en de Erfgoedverordening gemeente Den Helder 2017.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de adviescommissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, lid 1, sub a van de Erfgoedwet j˚ artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel III

 

Met dit instellingsbesluit wordt voorzien in de juridische inbedding van de Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit onder de Omgevingswet. De huidige juridische basis wordt hiermee ingetrokken vanaf het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Het gaat hierbij om:

 

  • 1.

    Hoofdstuk 9 en bijlage 9 van de bouwverordening worden ingetrokken;

  • 2.

    Artikel 8, artikel 11 eerste lid, artikel 17 en artikel 18 tweede lid van de Erfgoedverordening gemeente Den Helder 2017 worden ingetrokken.

Artikel IV

 

Dit besluit treedt in werking op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juni 2020.

 

Voorzitter,

 

Griffier,