Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven
CiteertitelVerordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. artikel 213 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023financieel beheer

09-05-2023

gmb-2023-219811

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven

De raad van de gemeente Eindhoven;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 7 maart 2023;

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet; gelezen het advies van de auditcommissie;

 

 

 

 

besluit:

 

  • 1.

    De financiële verordening gemeente Eindhoven 2022 in te trekken per 01-01-2023;

  • 2.

    Vast te stellen per 01-01-2023 de verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Definities

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    sectoren: thematische onderdelen van de gemeentelijke organisatie die aangestuurd worden door de Directieraad.

  • 2.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3.

     

  • a.

    Krediet: het door de raad beschikbaar gestelde bedrag voor een verzameling van gerelateerde investeringen (bijv. openbare ruimte, sport, onderwijshuisvesting, etc.). Een krediet is opgebouwd uit investeringsbudgetten.

  • b.

    Investeringsbudget: het begrote bedrag voor een specifieke investering (binnen bijv. openbare ruimte, sport, onderwijshuisvesting, etc.).

  • 4.

    Grondexploitatiecomplex (GREX): een ruimtelijk plan voorzien van een grondexploitatiebegroting.

  • 5.

    Grondexploitatiebegroting: de financiële vertaling van een grondexploitatiecomplex, waarbij de kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in de tijd.

  • 6.

    Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • 7.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  •  

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

 

Artikel 2 Vaststelling programma-indeling en paragrafen

 

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van burgemeester en wethouders per programma vast:

    • a.

      de taakvelden, en

    • b.

      de beleidsindicatoren

  • 3.

    Het voorstel van burgemeester en wethouders bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4.

    Periodiek beoordeelt het college of het wenselijk is om aanvullende nota’s op te stellen met betrekking tot de paragrafen en/of aanverwante onderwerpen.

  • 5.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 6.

    In de begroting wordt de hoogte van de post onvoorzien opgenomen.

 

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

 

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de taakvelden aan de programma ‘s.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting worden alle strategische investeringskredieten integraal begroot en de overige investeringen worden begroot op het niveau van vervangingskrediet. Per krediet wordt het totaalbedrag en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven (zowel uitgaven als bijdragen derden).

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en bijdrage derden weergegeven.

  • 5.

    In het overzicht van de incidentele baten en lasten per programma, worden per programma alle posten vanaf € 0,5 miljoen afzonderlijk gespecificeerd.

 

Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming

 

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk in het tweede kwartaal van het lopende kalenderjaar een nota aan waarin de inhoudelijke richting en de financiële ruimte voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren wordt aangegeven, als richtinggevend document voor het uitwerken van de begroting.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk voor het zomerreces van het lopende kalenderjaar vast.

 

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

 

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting per programma de baten en lasten.

  • 2.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringskredieten en geeft daarbij aan van welke kredieten de raad op een later tijdstip een apart nader uitgewerkt voorstel wil ontvangen alvorens het krediet definitief wordt geautoriseerd.

  • 3.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 10 miljoen informeren burgemeester en wethouders de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad als zij verwachten, dat de lasten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, of de baten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

  • 5.

    Indien burgemeester en wethouders voorzien dat een geautoriseerd investeringskrediet dreigt te worden overschreden al dan niet door onvoorziene investeringen, wordt dit door burgemeester en wethouders aan de raad gemeld. Burgemeester en wethouders voegen hierbij een voorstel voor wijziging van het investeringskrediet inclusief begrotingswijziging en/of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 6.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doen burgemeester en wethouders voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doen burgemeester en wethouders indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.

  • 7.

    De raad is bevoegd tot het wijzigen van de begroting (begrotingswijzigingen vaststellen).

  • 8.

     

  • a.

    De raad verleent het college mandaat om te besluiten tot technische begrotingswijzigingen. Dit zijn wijzigingen waarbij eventueel op programmaniveau een mutatie is op het totaal van de baten e/o lasten, maar waarbij:

    • er geen sprake is van nieuw beleid;

    • het onderwerp niet politiek gevoelig is/ er is geen politieke impact;

    • er geen wijziging in de doelstellingen van een programma optreedt;

    • er geen sprake is van resultaat bepalen / - bestemmen (m.u.v. actualiseren planning investeringen);

    • bedragen niet groter dan of gelijk zijn aan €1.000.000,- (amendement A3). Waarbij deze grens niet van toepassing is op de volgende technische begrotingswijzigingen:

      • indien deze voortvloeien uit gewijzigde uitkeringen gemeentefonds;

      • indien deze het gevolg zijn van verschuivingen over de jaarschijven van exploitatieprojecten. Waarbij het totaal bedrag gelijk blijft.

  • b.

    Geen formele begrotingswijzigingen zijn nodig:

  • 1.

    indien de mutatie op het totaal van de baten e/o lasten op taakveldniveau het bedrag van € 15.000,- niet overschrijdt en er dekking is binnen hetzelfde programma en voldaan wordt aan de criteria in lid 8a.

  • De bevoegdheden bij begrotingswijzigingen zijn vermeld in de bijlage 2 "Bevoegdheden begrotingswijzigingen", die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 2.

    In geval de onder b1 genoemde mutatie < € 15.000,- via een reserve wordt geboekt.

  • c.

    De raad verleent burgemeester en wethouders mandaat om geautoriseerde kredieten te wijzigen indien:

    • er geen sprake is van nieuw beleid;

    • het onderwerp niet politiek gevoelig is / er is geen politieke impact;

    • er geen wijziging in de doelstellingen van een programma optreedt;

    • de verhoging van het bruto krediet of het nieuwe niet voorziene krediet kleiner is dan €1.000.000,-.

  • d.

    De raad verleent aan burgemeester en wethouders mandaat om de begrotingswijziging zoals bedoeld in lid 3, 4 en 5 van dit artikel vast te stellen indien het vaststellen van de begrotingswijziging volgens lid 8 een bevoegdheid is van burgemeester en wethouders.

  • e.

    Indien gedurende de uitvoering van een project extra werkzaamheden worden uitgevoerd en de kosten hiervan volledig gedekt worden uit een bijdrage van derden, én de werkzaamheden passen binnen de scope van het project en de scope van het oorspronkelijke krediet, én de autorisatie van het krediet op basis van onderdeel b van dit artikel een bevoegdheid van B&W is, mag de kredietverhoging tot €100.000,- door de budgethouder van het krediet worden vastgesteld. Dit geldt omgekeerd onder dezelfde voorwaarde ook voor kredietverlagingen tot € 100.000,-.

  •  

  • Lid 9 en 10 zijn van toepassing op zowel grondexploitaties als facilitaire exploitaties oftewel projecten in het kader van actief grondbeleid en faciliterend grondbeleid.

  • 9.

  • a.

    De raad stelt voor een nieuwe (grond)exploitatie een (grond)exploitatiecomplex inclusief een (grond)exploitatiebegroting vast;

  • b.

    De raad verleent het college mandaat tot het vaststellen van een nieuwe (grond)exploitatiecomplex inclusief (grond)exploitatiebegroting indien de (grond)exploitatie een omvang kent die over de gehele looptijd:

    • kleiner is dan € 1 miljoen (totale kosten en/of opbrengsten, en

    • minimaal budgettair neutraal is (met een 0-resultaat, dan wel positief), en

    • het risico geen negatieve gevolgen heeft voor het benodigd gemeentelijk weerstandsvermogen, en

    • past binnen het bestaande beleid, en 5

    • mits deze voldoet aan de mandateringsregels inzake begrotingswijzigingen.

  • 10.

    • a.

      Het college actualiseert jaarlijks alle eerder vastgestelde grondexploitatiebegrotingen door middel van de Meerjaren Prognose Grondbedrijf (MPG) en legt deze ter vaststelling voor aan de raad.

  • Hierin worden alleen meegenomen:

  • herzieningen die passen binnen eerder vastgestelde kaders;

  • herzieningen die het gevolg zijn van autonome ontwikkelingen;

  • herzieningen die betrekking hebben op ondergeschikte punten;

  • herzieningen die het gevolg zijn van verschuiving/aanpassing van de fasering.

  • Herzieningen die hierbij financieel materieel zijn, dat wil zeggen waarbij, over de gehele looptijd, de geraamde kosten en/of opbrengsten met meer dan 10% wijzigen en de wijziging > € 500.000,- dan wel niet langer minimaal budgettair neutraal is worden apart toegelicht in het MPG.

    • a.

      Alle planinhoudelijke wijzigingen en wijzigingen op eerder vastgestelde (grond)exploitatie die niet voldoen aan lid 10a., worden door de raad vastgesteld (raadsdossier).

  • De raad verleent daarbij het college mandaat tot het vaststellen van de wijziging indien deze voldoet aan lid 9b.

  •  

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad op het niveau van programma door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

  • a.

    de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden;

  • b.

    het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;

  • c.

    het totale saldo van de baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b;

  • d.

    de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • e.

    het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d;

  • f.

    de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de ramingen van de baten en lasten van taakvelden, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 0,5 miljoen of meer dan 10% toegelicht.

 

Artikel 7 Jaarstukken

 

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Burgemeester en wethouders bieden dit voorstel uiterlijk in december van het betreffende jaar aan de raad aan.

 

Artikel 8 Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

 

In het kader van de actieve informatieplicht beslissen burgemeester en wethouder niet over:

  • a.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties,

  • b.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

indien het onderhavige besluit politiek gevoelig is, nieuw beleid behelst, de doelstellingen van het programma wijzigen of groter is dan € 1 miljoen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van burgemeester en wethouders te brengen.

 

Artikel 9 EMU-saldo

 

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Paragraaf 3 Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 10 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheids-verantwoording

 

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 500.000,- nader toegelicht.

 

Artikel 11 Voorwaardencriterium

 

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks tegelijkertijd met het auditplan van de accountant ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Burgemeester en wethouders operationaliseren dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

 

Artikel 12 Begrotingscriterium

 

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

  • a.

    Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

  • b.

    Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

  • c.

    De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

 

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

 

Paragraaf 4 Financieel beleid

 

Artikel 14 Waardering en afschrijving vaste activa

 

  • 1.

    Kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2.

    Investeringen in vaste activa worden onder aftrek van bijdragen derden geactiveerd.

  • 3.

    De kosten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van investeringen in vaste activa worden niet geactiveerd.

  • 4.

    De kosten van sloop van een gebouw worden geactiveerd als onderdeel van het nieuwe materiele actief, indien op dezelfde locatie een nieuw gemeentelijk gebouw (zoals gemeentehuizen, scholen of multifunctionele gebouwen) wordt gerealiseerd. De afschrijvingstermijn is gelijk aan het activum “gebouw”.

  • 5.

    Gestart wordt met afschrijven vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt / verworven wordt.

  • 6.

    De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor vaste activa zijn vermeld in bijlage 1 "Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven per activasoort", die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 7.

    Afwijking op de afschrijvingstermijn zoals hierboven bij punt 6 vermeld, kan uitsluitend (vooraf) via een gemotiveerd raadsbesluit,

  • 8.

    In principe wordt lineair afgeschreven tenzij middels gemotiveerd raadsbesluit hiervan wordt afgeweken.

  • 9.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd.

  • 10.

    Activa met een levensduur van minder dan drie jaar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij anders wettelijk voorgeschreven.

  • 11.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een meerjareninvesteringsplan aan als bijlage bij of in de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.

 

Artikel 15 Reserves en voorzieningen

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden de (bijgestelde) nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen aan ter vaststelling door de raad.

  • 2.

    De nota bevat de kaders voor reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen. In dit document zijn geldende richtlijnen samengevoegd, geactualiseerd en aangepast aan nieuwe wet- en regelgeving.

 

Artikel 16 Grondexploitatie

 

  • 1.

    Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor in voorbereiding zijnde grondexploitaties blijven uiterlijk 5 jaar geactiveerd staan. Voor actief grondbeleid onder immaterieel vast actief, voor faciliterend grondbeleid onder nog te verhalen.

  • Binnen die periode worden zij bij realisering van de grondexploitatie overgeboekt naar de betreffende grondexploitatie of bij niet realiseren doch uiterlijk na 5 jaar afgeboekt ten laste van het jaarresultaat.

  • 2.

    Voor verliesgevende grondexploitaties wordt een voorziening gevormd. De voorziening wordt tegen contante waarde gewaardeerd.

  • 3.

    De raad verleent het college mandaat om binnen het krediet voor voorbereidingskosten grond concrete projectvoorbereidingsinvesteringen te autoriseren.

 

Artikel 17 Kostprijsberekening

 

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

    • a.

      Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

    • b.

      De toerekening van overheadkosten aan rechten en heffingen vindt plaats door middel van een opslag op de directe productieve formatie-uren volgens de volgende berekeningswijze: relevante kosten overhead gedeeld door de directe formatie-uren inclusief inhuur van de productiesectoren = opslag.

  • 2.

    De toerekening van overheadkosten aan grondexploitaties, investeringen en groot onderhoudsprojecten, die ten laste van een voorziening worden gebracht, vindt plaats door middel van een opslag op de directe productieve formatie-uren volgens de volgende berekeningswijze: relevante kosten overhead gedeeld door de directe formatie-uren inclusief inhuur van de productiesectoren = opslag.

  • 3.

    Het percentage van de omslagrente (interne rente) voor de rentetoerekening van de kapitaallasten is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen en wordt vastgesteld bij de begroting. In afwijking hierop worden bij grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen toegerekend. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend.

 

Artikel 18 Prijzen economische activiteiten

 

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaan burgemeester en wethouders uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4.

    Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doen burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 5.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

 

Artikel 19 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders doen de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, en overige rechten en leges, die krachtens de gemeentewet aan de raad zijn voorbehouden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het vaststellen van tarieven en prijzen voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken die niet krachtens de Gemeentewet aan de raad zijn voorbehouden.

 

Artikel 20 Financieringsfunctie

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bieden het (bijgestelde) Treasurystatuut aan tervaststelling door de raad.

  • 2.

    Het Treasurystatuut legt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het Treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording van de treasuryfunctie vooraf en achteraf mogelijk.

 

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

 

Artikel 21 Algemeen

 

Burgemeester en wethouders zorgen dat de paragrafen van de gemeente Eindhoven de wettelijke informatie zoals voorgeschreven in de BBV en notities van de commissie BBV bevatten. Daarnaast worden de paragrafen aangevuld met voor Eindhoven relevante informatie.

 

Artikel 22. Bedrijfsvoering

 

Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • b.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • c.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen.

 

Paragraaf 6 Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 23 Administratie

 

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

    • het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, contracten;

    • het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

    • de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 24 Financiële organisatie

 

Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:

 

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan, en

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

 

Artikel 25 Interne controle

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 22. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

 

Paragraaf 7 Slotbepalingen

 

Artikel 26 Intrekken oude verordening

 

De financiële verordening Gemeente Eindhoven 2022 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

 

Artikel 27 Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023,

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 gemeente Eindhoven.

 

 

 

 

Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven per activasoort

Bijlage 1 bij de verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeente Eindhoven 2023

 

Omschrijving soort activum

Activasoort

Levens-duur

Toelichting

1. Ondergrond schoolgebouwen (immat)

a/1000 Grnd en terreinen (immat)

oneindig

 

1. Gronden (materieel /EN)

a/1101 (EN) Gronden en terr.

oneindig

 

1. Gronden GB voorraad

a/1098 Gronden grondbedrijf voorraad

oneindig

 

Strategische grondverwervingen

a/1100 Strategische grondverwerving

oneindig

 

1. Aanleg begraafplaatsen

a/1101 (EN) Gronden en terr.

50

 

1. Grond erfpacht

a/1102 Gronden erfpacht

oneindig

 

2a. Kantoor- en bedrijfsgebouwen, sporthallen, zwembaden en watersportaccommodaties, kunstijsbaan, parkeergarage, kleedlokalen.

a/1107 Gebouwen

50

Niet de installaties en inrichting.

2a. Verbouwingen (materieel/EN) *)

a/1107 Gebouwen

max. 25

Tenzij de verwachte levensduur of huurtermijn van het gebouw korter is: dan daaraan koppelen. *)

2a. Gebouwen voegwerk (materieel/EN)

a/1107 Gebouwen

40

 

2a. Incidenteel: daken, opstal, boeibord, kozijnen, verduurzamen (materieel/EN) *)

a/1107 Gebouwen

15 t/m 40

Afhankelijk van materialen e.d.

2b. Schoolgebouwen transformatie/nieuwbouw (materieel/EN)

a/1107 Gebouwen

50

 

2b. Schoolgebouwen upgrade (materieel/EN)

a/1107 Gebouwen

20

 

2b. Schoolgebouwen tijdelijke units (materieel - EN)

a/1107 Gebouwen

30

 

2b. Houten noodlokalen, houten units (materieel - EN)

a/1107 Gebouwen

15

 

2b. Immat. Schoolgebouwen transformatie/nieuwbouw in eigendom van derden

a/1002 Bedrijfsgebouwen (immat)

50

 

2b. Immat. Schoolgebouwen upgrade in eigendom van derden

a/1002 Bedrijfsgebouwen (immat)

20

 

2b. Immat - Houten noodlokalen, houten units (eigendom van derden)

a/1002 Bedrijfsgebouwen (immat)

15

 

2c. Jongerencentra, jeugdhonken, gemeenschapshuizen (materieel/EN)

a/1107 Gebouwen

40

 

2c. Immat - Jongerencentra, jeugdhonken, gemeenschapshuizen in eigendom van derden

a/1002 Bedrijfsgebouwen (immat)

40

 

2c. Immat. Incidenteel: daken, opstal, boeibord, kozijnen, verduurzamen (materieel/EN) *)

a/1002 Bedrijfsgebouwen (immat)

15 t/m 40

Afhankelijk van materialen e.d.

2d. Biomassacentrale 20j (niet zijnde gebouw)

a/1107 Gebouwen

20

feitelijke levensduur afhankelijk van type

Omschrijving soort activum

Activasoort

Levens-duur

Toelichting

2d. Biomassacentrale 10j (niet zijnde gebouw)

a/1107 Gebouwen

10

feitelijke levensduur afhankelijk van type

2e. Kwekerijen / kassen

a/1107 Gebouwen

25

 

3. Kunstgras en all weatherbanen- onderlaag

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

30

 

3. Kunstgras en all weatherbanen- bovenlaag 8jr

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

8

 

3. Kunstgras en all weatherbanen- bovenlaag 10jr

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

10

 

3. Kunstgras en all weatherbanen- bovenlaag 12jr

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

12

 

3. Tribune sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

50

 

3. Kosten aanleg sportparken incl civiel techn (park, verharding paden en riool plus alle velden, ondergrond)

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

25

 

3. Hekwerk sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

20

 

3. Ov. Voorzieningen sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

15

 

3. Verlichting masten sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

30

 

3. Verlichting armaturen sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

15

 

3. Led-verlichting sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

20

 

3. tennismuur, rijwielstalling sportparken

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

20

 

4. Open hekken verzonken staal (niet sportparken)

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

25

 

4. Centrale electr.voorz Collse Watermolen

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

40

 

4. Led-verlichting (niet sportparken)

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

20

 

4. Terreinvoorzieningen (niet sportparken) 15 jaar

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

15

 

4. Terreinvoorzieningen (niet sportparken) 40 jaar

a/1103 (EN) Grond en terr.(opb. met afs)

40

 

5. Woningen (excl. Grond)

a/1105 Woonruimten

50

 

6. Scooters, fietsen

a/1111 Vervoermiddelen

5

 

6. Bedrijfswagens, tractie, personenauto's, bestelauto's, postauto, ov. vervoermiddelen

a/1111 Vervoermiddelen

7

 

6. Hoogwerker

a/1111 Vervoermiddelen

10

 

6. Gladheidbestrijdingsmaterieel 10 jaar

a/1111 Vervoermiddelen

10

 

6. Gladheidbestrijdingsmaterieel 20 jaar

a/1111 Vervoermiddelen

20

 

7. Installaties en inrichting (verlichting, liften, centrale verwarming) van gebouwen (materieel/EN) *)

a/1113 Mach, app. en instal.

15 t/m 30

 

7. Inventaris en meubilair (materieel/EN) *)

a/1113 Mach, app. en instal.

max. 20

Voor scholen geldt de rijksnorm

Omschrijving soort activum

Activasoort

Levens-duur

Toelichting

7. Pompen, aggregaten, zaagmachines en compressen, reprografie apparaten (materieel/EN) *)

a/1113 Mach, app. en instal.

max.15

 

7. Immat - Diverse machines, gebouwen en installaties *)

a/1013 Mach, app en instal. (immat)

15 t/m 30

 

8a. Hardware 3 jaar: (balie)printers en plotters, CPU’s, laptops, tablets, aanvullende beveiligingsapparatuur, beeldschermen/displays

a/1113 Mach, app. en instal.

3

 

8a. Hardware 4 jaar: laptops (raad), tablets (raad) en vaste PC’s

a/1113 Mach, app. en instal.

4

 

8a. Hardware 5 jaar: netwerkapparatuur, printers/ multi-functionals, overige apparatuur (tenzij anders vermeld)

a/1113 Mach, app. en instal.

5

 

8a. Hardware 6 jaar: servers & storage, gewone beeldschermen.

a/1113 Mach, app. en instal.

6

 

8a. Inrichting (o.a bureau's)

a/1113 Mach, app. en instal.

8

 

8a. Hardware Noodstroom, blusinstallatie, airco, dymanisch reizigers systeem, paspomaat

a/1113 Mach, app. en instal.

10

 

8a. Hardware computerruimte bouwkundig

a/1113 Mach, app. en instal.

20

 

8b. Beveiligingssoftware

a/1113 Mach, app. en instal.

3

 

8b. Software KA- en lokale PC-applicaties, virtualisatie software en overige procesapplicaties.

a/1113 Mach, app. en instal.

5

 

8b. Grote proces-software

a/1113 Mach, app. en instal.

7

 

8c. Infrastructuur glasvezel 15

a/1113 Mach, app. en instal.

15

 

8c. Infrastructuur overige kabels in en tussen gebouwen

a/1113 Mach, app. en instal.

12

 

8d. Telefonie (server based) telefooncentrale, telefoontoestellen

a/1113 Mach, app. en instal.

6

 

8d. Speeltuinen (toestellen)

a/1113 Mach, app. en instal.

10

 

8d. Zwembad op speelterrein

a/1113 Mach, app. en instal.

20

 

8e. Parkeermeters, parkeerautomaten

a/1113 Mach, app. en instal.

20

 

8f. Containers (grof vuil standplaatsen)

a/1113 Mach, app. en instal.

10

 

8f. Containers buitenbak (ondergronds bij flats)

a/1113 Mach, app. en instal.

30

 

8f. Containers binnenbak en opbouw (ondergronds bij flats)

a/1113 Mach, app. en instal.

10

 

8f. Containers electronica (ondergronds bij flats)

a/1113 Mach, app. en instal.

5

 

8g. Zonnepanelen 15 jaar

a/1113 Mach, app. en instal.

15

Afhankelijk van type / plaatsing / e.d.

8g. Zonnepanelen, zonnecollectoren en andere collectoren 20 jaar

a/1113 Mach, app. en instal.

20

Afhankelijk van type / plaatsing / e.d.

8g. Laadpalen

a/1113 Mach, app. en instal.

10

 

8h. Klein apparatuur (brandmelders, couverteermachine) *)

a/1113 Mach, app. en instal.

5 t/m 10

 

8i. Eenmalig incidenteel (mach, app, install) *)

a/1113 Mach, app. en instal.

5 t/m 20

Afhankelijk van type investering, eenmalige zaken.

Omschrijving soort activum

Activasoort

Levens-duur

Toelichting

10. Havens, kanalen (GWW-werken)

a/1109 GWW werken (met heffing)

50

 

10. Riolering (GWW-werken)

a/1109 GWW werken (met heffing)

60

 

10. Beschoeing van metaal (GWW-werken)

a/1109 GWW werken (met heffing)

80

 

11. Bruggen en viaducten (MN)

a/1312 (MN) Bruggen en viaducten

80

 

12. Verkeersinfrastructuur: Wegen, bestrating, fietspaden, voetpaden (MN)

a/1314 (MN) Verkeersinfrastructuur

40

 

12. Herinrichting gebied binnen de ring: Wegen, bestrating, fietspaden, voetpaden (MN)

a/1314 (MN) Verkeersinfrastructuur

25

 

12. Herinrichting Winkelcentrum woensel: Wegen, bestrating, fietspaden, voetpaden (MN)

a/1314 (MN) Verkeersinfrastructuur

25

 

13. Verkeersvoorzieningen met uitzondering van verlichting. Bijv. drempels over middengeleiders (MN)

a/1316 (MN) Verkeersvoorzieningen

20

 

13. Voorbereidingskosten HOV3 (MN)

a/1316 (MN) Verkeersvoorzieningen

40

 

14. Openbare verlichting: kabels en masten (MN)

a/1320 (MN) Openbare verlichting

40

 

14. Openbare verlichting: armaturen en behuizing (evt. LED)(MN)

a/1320 (MN) Openbare verlichting

20

 

14. Roadmap licht, verlichting (MN)

a/1320 (MN) Openbare verlichting

10

 

15. Groenvoorzieningen parkmeubilair (oa banken, prullebakken) (MN)

a/1322 (MN) Voorzieningen in groen

10

 

15. ov. Groen: hekwerken, bruggen hout, aanleg, vergroening, groeiverbindingen, herinrichting en renovatie (MN) *)

a/1322 (MN) Voorzieningen in groen

15 t/m 25

 

15. groeninrichting (bomen en parkrenovaties)(MN)

a/1322 (MN) Voorzieningen in groen

40

 

16. VRI: Verkeersregeltoestel incl verkeerslantaarns en detectielussen (MN)

a/1324 (MN) Verkeersregelinstall.

15

 

16. VRI: grondkabels en masten (MN)

a/1324 (MN) Verkeersregelinstall.

30

 

16. VRI: switch (MN)

a/1324 (MN) Verkeersregelinstall.

8

 

16. VRI-voorzieningen en ict-oplossingen (MN)

a/1324 (MN) Verkeersregelinstall.

20

 

16. Aanleg VRI (MN)

a/1324 (MN) Verkeersregelinstall.

10

 

*) Voor elke nieuwe investering wordt de exacte afschrijvingstermijn vastgesteld.

Op de activasoorten 1099 (voorbereidingskosten. aankoop grond), 1200 (deelnemingen meerderheids), 1202 (deelnemingen minderheids) en 1210 (leningen ogv de ABW) wordt niet afgeschreven

 

 

Bevoegdheden begrotingswijzingen gemeente Eindhoven

Bijlage 2 bij de Verordening financieel beleid, beheer en

organisatie 2023 gemeente Eindhoven.

 

Gedurende het boekjaar zijn er vier typen wijzigingen mogelijk op programma, taakveld of kostenplaatsniveau:

1. Beleidsbegrotingswijzigingen: begrotingswijzigingen die door de raad moeten worden vastgesteld.

2. Technische begrotingswijzigingen: begrotingswijzigingen die door de raad zijn gemandateerd naar het college.

3. Taakveldwijzigingen: wijzigingen binnen een programma (zonder een effect op de baten e/o lasten op programmaniveau). Daarmee zijn het officieel geen begrotingswijzigingen. We hanteren hiervoor de term Taakveldwijziging. Het college is hiervoor bevoegd, mits er geen sprake is van nieuw beleid, de onderwerpen niet bestuurlijk gevoelig zijn en de doelstellingen van het programma niet in gevaar komen. In een enkel geval kan over taakveldwijzigingen door de portefeuillehouder worden besloten, vooral vanwege het spoedeisend karakter van de besluitvorming. Dit is een mandatering binnen de collegebevoegdheden. Dit betreft de taakveldwijzigingen:

- aanvragen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter;

- planschade voorstellen en ontwerp bestemmingsplannen.

Taakveldwijzigingen groter dan € 1 miljoen worden aan de raad voorgelegd, waarbij deze grens niet van toepassing is op technische begrotingswijzigingen voortvloeiend uit gewijzigde uitkeringen gemeentefonds en wijzigingen inzake verschuivingen over de jaarschijven van meerjarige exploitatieprojecten.

4. Administratieve wijzigingen: wijziging die binnen een Taakveld blijft. Bijvoorbeeld binnen het Taakveld A wordt een budget van reiskosten omgezet naar drukwerk. Daarnaast worden begrotingswijzigingen (op taakveldniveau) kleiner dan € 15.000,-eveneens administratief afgedaan. De budgethouders zijn hiervoor bevoegd mits de onderwerpen niet bestuurlijk gevoelig zijn, er geen sprake is van nieuw beleid en de doelstellingen van een programma niet in gevaar komen.

In het volgende schema is het onderscheid tussen begrotingswijzigingen (raadsbevoegdheid) en taakveldwijzigingen weergegeven (collegebevoegdheid) en welke begrotingswijzigingen te mandateren zijn aan het college.

 In een stroomschema ziet dat er als volgt uit.

 

 

 

Voorbeelden van technische begrotingswijzigingen zijn:

1. Begrotingswijzigingen waarmee stelposten worden overgebracht naar taakvelden, op voorwaarde dat de raad al heeft ingestemd met de te voeren activiteiten.

2. Begrotingswijzigingen vanuit de post onvoorzien.

3. Begrotingswijzigingen vanuit bestemmingsreserves waarvoor door de raad reeds een bestemming is gegeven.

4. Begrotingswijzigingen aangaande investeringskredieten die niet voorzien waren ten tijde van de begrotingsbehandeling binnen bestaand beleid en met reeds aanwezige dekking voor kapitaallasten.

5. Begrotingswijzigingen ten laste van de saldireserve specifiek, voor zover de raad inhoudelijk en financieel in een eerder stadium reeds heeft ingestemd.

6. Begrotingswijzigingen als gevolg van overhevelen van activiteiten en daarmee formatie of afdelingen, binnen bestaand beleid.

7. Begrotingswijzigingen als gevolg van aanpassing in de kostenverdeling.

8. Begrotingswijzigingen binnen de bedrijfsvoering, binnen bestaand beleid.

 

Dit betreft een niet limitatieve opsomming.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van ……2023

 

 

 

 

, griffier.