Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sliedrecht

Financiële verordening gemeente Sliedrecht 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSliedrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Sliedrecht 2023
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Sliedrecht 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-05-2023Nieuwe regeling

18-04-2023

gmb-2023-215659

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Sliedrecht 2023

De raad der gemeente Sliedrecht;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 april 2023: gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen:

 

Financiële verordening gemeente Sliedrecht 2023

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa; en

 

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode de onderverdeling van de producten in de programma’s vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. De indicatoren bevatten ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)1.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het BBV, in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

 

Artikel 3 Planning en control cyclus

De raad wordt geïnformeerd over de beheersing van het beleid via de planning en control cyclus. Naast de begroting met de meerjarenraming en de jaarstukken, die verplichte uitvoeringsinformatie zijn volgens het BBV, wordt de raad geïnformeerd via de kadernota, de voorjaarsnota en de winternota. De planning en control cyclus wordt gevormd door de volgende planning en control producten;

  • a.

    de kadernota;

  • b.

    de begroting met de meerjarenraming;

  • c.

    de voorjaarsnota;

  • d.

    de winternota; en

  • e.

    de jaarstukken.

 

Artikel 4 Kadernota

  • 1.

    Het college biedt voor het zomerreces aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor het zomerreces vast.

 

Artikel 5 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden van de programma’s de lasten en baten per product weergegeven en bij de jaarstukken worden van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per product weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 4.

    In de jaarrekening worden afwijkingen op het saldo van de oorspronkelijke ramingen groter dan € 25.000 per programma toegelicht.

  • 5.

    In de begroting en jaarrekening worden incidentele baten en lasten groter dan € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd en toegelicht in het overzicht incidentele lasten en baten.

  • 6.

    Er wordt twee keer per jaar over de voortgang van de projecten gerapporteerd. Deze informatie wordt verwerkt in de jaarrekening en begroting.

 

Artikel 6 Voorjaarsnota

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting. Het betreft een voorjaarsnota. De raad stelt deze nota voor het zomerreces vast.

  • 2.

    De voorjaarsnota geeft een beeld van de beleidsmatige en financiële realisatie en prognose op programma niveau. De voorjaarsnota kan gekoppeld worden aan voorstellen tot financiële bijstelling van de budgetten en kredieten.

  • 3.

    In de voorjaarsnota worden afwijkingen op het saldo van de oorspronkelijke ramingen van programma’s groter dan € 25.000 toegelicht.

 

Artikel 7 Winternota

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting. Het betreft een winternota. De raad stelt deze nota voor het kerstreces vast.

  • 2.

    De winternota geeft een beeld van de financiële realisatie en prognose op programma niveau. De winternota kan gekoppeld worden aan voorstellen tot financiële bijstelling van de budgetten en kredieten.

  • 3.

    In de winternota worden afwijkingen op het saldo van de oorspronkelijke ramingen van programma’s groter dan € 25.000 toegelicht.

 

Artikel 8 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Bij de behandeling van de voorjaarsnota en de winternota in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 4.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5.

    In afwijking van artikel 8, vierde lid, mandateert de raad het college voor investeringen tot een bedrag van € 50.000. In de planning en control producten worden de financiële consequenties verwerkt.

 

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage Afschrijvingstermijnen investeringen bij deze verordening.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De volgende uitganspunten worden gehanteerd bij investeringen:

    • a.

      vervangingsinvesteringen worden in het (meerjaren) investeringsplan opgenomen in de begroting;

    • b.

      investeringswensen, die als nieuw beleid worden aangemerkt, worden via de kadernota of een afzonderlijk advies voorgesteld;

    • c.

      de staat van restantkredieten wordt opgenomen in de jaarrekening;

    • d.

      indien een investering niet in het jaar van planning is gestart, dan wordt bij de jaarrekening een voorstel gedaan voor het overbrengen van het krediet naar het volgende boekjaar;

    • e.

      investeringen kunnen maximaal 3 jaar na het moment van aanvang volgens het initiële voorstel uitlopen, behoudends zwaarwegende omstandigheden; en

    • f.

      de rentelast wordt gebaseerd op de omslagrente die in de laatst vastgestelde begroting is opgenomen.

  • 4.

    Naast de regelgeving omtrent waarderen, activeren en afschrijven zoals vastgelegd in Hoofdstuk 5 van het BBV, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd voor het waarderen en afschrijven van vaste activa:

    • a.

      de minimale grens voor een te activeren investering bedraagt € 10.000;

    • b.

      een uitzondering op lid 4a vormen aankopen welke als losstaand actief weliswaar de ondergrens niet overstijgen maar wel in grote(re) aantallen worden aangeschaft en daarmee wel de minimale grens overstijgen;

    • c.

      afschrijvingslasten worden geraamd vanaf 1 januari volgend op het jaar van datum dat de activa in gebruik is genomen;

    • d.

      standaard wordt gebruik gemaakt van de lineaire afschrijvingsmethode;

    • e.

      in afwijking op lid 4d worden gebouwen op annuïteitenbasis afgeschreven;

    • f.

      bij complex samengestelde investeringen waarbij de afschrijvingstermijnen van de afzonderlijke componenten (ver) uit elkaar lopen wordt de componentenmethode gebruikt; en

    • g.

      bij gebouwen wordt rekening gehouden met een restwaarde van 25%.

 

Artikel 10 Voorziening voor dubieuze debiteuren

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening dubieuze debiteuren gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke aanslagen, heffingen wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 25.000, een voorziening dubieuze debiteuren gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad een Nota Reserves en Voorzieningen aan.

  • 2.

    Het college beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie.

  • 3.

    De Nota Reserves en Voorzieningen wordt door de raad vastgesteld en behandelt ten minste:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves; en

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 4.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

 

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overhead kosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken. Voor de overhead geldt dat deze worden betrokken voor zover deze activa van economisch nut is.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, bijvoorbeeld rioolheffing en afvalstoffenheffing, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de overheadkosten. De berekening van het betreffende aandeel wordt in de begroting opgenomen.

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De uitkomst van het percentage van de omslagrente wordt binnen een marge van half procent afgerond.

  • 7.

    In afwijking van het zesde lid wordt bij een verstrekte lening, voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs, uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.

 

Artikel 13 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

 

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen en heffingen.

  • 2.

    Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de kadernota vooraf een besluit voor aan de raad.

 

Artikel 15 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college biedt de raad een Financieringsstatuut aan.

  • 2.

    Het college beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie.

 

Artikel 16 Borgstellingen

  • 1.

    Het college biedt de raad een Nota Borgstellingen aan waarin de regels omtrent het verstrekken van garanties en borgstellingen zijn uitgewerkt.

  • 2.

    Het college beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is deze nota te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie.

 

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

  • 2.

    Het college biedt de raad de Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing aan

  • 3.

    Het college beoordeeld minimaal elke vier jaar of een aanpassing van de nota nodig is. De beoordeling wordt aangeboden aan de Auditcommissie.

  • 4.

    Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt ten minste:

    • a.

      regels omtrent het inventariseren van risico’s;

    • b.

      een rekenmethode voor het bepalen van het aan de risico gerelateerde weerstandscapaciteit;

    • c.

      regels voor de berekening van de weerstandscapaciteit; en

    • d.

      regels omtrent het bepalen van de gewenste minimale weerstandscapaciteit en/of –ratio.

 

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 18 De paragrafen in de begroting en de jaarstukken

Volgens artikel 9 van het BBV moeten gemeenten een aantal verplichte paragrafen opnemen in de begroting en de jaarstukken. In de artikelen 18 t/m 24 van deze verordening worden aanvullingen gegeven op de verplichte paragrafen.

 

Artikel 19 Financiering

  • 1.

    In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage; en

    • b.

      de rentevisie voor de komende vier jaar;

 

Artikel 20 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

    • b.

      het saldo van de baten en lasten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten; en

    • c.

      de onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting als percentage van de inkomsten.

 

Artikel 21 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud; en

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2.

    Het college biedt de raad een onderhoudsplan openbare ruimte aan en beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is het onderhoudsplan te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie.

    Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad een gemeentelijk rioleringsplan aan en aan en beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is het rioleringsplan te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad een onderhoudsplan gebouwen aan en beziet tenminste iedere vier jaar of er aanleiding is het onderhoudsplan te actualiseren en stemt dit af met de auditcommissie. Het onderhoudsplan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

 

Artikel 22 Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      de kosten van inhuur derden;

    • c.

      de huisvestingskosten;

    • d.

      de automatiseringskosten;

    • e.

      de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant.

    • f.

      en toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, voor zover deze de rapportagegrens, zoals opgenomen in het Controle protocol, overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen; en

    • g.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen.

 

Artikel 23 Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het BBV in ieder geval op:

    • a.

      het verloop van de grondvoorraad; en

    • b.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • 2.

    Het college biedt de raad een Nota Grondbeleid aan en beoordeeld wanneer een aanpassing van de nota nodig is. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad; en

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

 

Artikel 24 Grote projecten

  • 1.

    Naast de verplichte paragrafen volgens artikel 9 van het BBV neemt het college de paragraaf Grote Projecten op in de begroting en de jaarstukken. Welke projecten worden aangemerkt als grote projecten wordt vastgesteld met de begroting. In de paragraaf grote projecten geeft het college de stand van zaken weer van de grote projecten. Voor de projecten wordt in ieder geval opgenomen;

    • a.

      het doel;

    • b.

      de status; en

    • c.

      de planning.

 

Artikel 25 Wet open overheid

  • 1.

    Naast de verplichte paragrafen volgens artikel 9 van het BBV neemt het college de paragraaf Wet open overheid op in de begroting en de jaarstukken.

 

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 26 Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en inde afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

 

Artikel 27 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 28 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Sliedrecht wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

 

Artikel 30 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2023

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Sliedrecht 2023.

 

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op

18 april 2023.

De griffier, De voorzitter,

mr. R.P.A. van Aalst mr. drs. J.M. de Vries

Bijlage 1 Afschrijvingstermijnen investeringen

 

Activa economisch nut

Afschrijvingstermijn

Automatisering - hardware

3 - 5 jaar

Automatisering - software

afhankelijk van functionaliteit

Begraafplaatsen - aanleg en uitbreiding

40 jaar

Begraafplaatsen - ruimen van graven

10 jaar

Centrale verwarming en luchtbehandelingsinstallaties

15 jaar

Elektrische installaties (o.a. verlichting en beveiliging)

15 jaar

Elektronische apparatuur

10 jaar

Gebouwen - inrichtingen van gebouwen (vaste inventaris)

10 - 20 jaar

Gebouwen - noodgebouwen

10 jaar

Gebouwen - permanent

40 jaar

Gebouwen - renovatie

25 jaar

Gebouwen - semipermanent

25 jaar

Losse inventaris (inrichting en meubilair)

10 jaar

Mechanische installaties en machines

7 - 10 jaar

Reinigingsdienst containers

10 - 20 jaar

Reinigingsdienst voertuigen

8 jaar

Rioleringen - aanleg en renovatie

40 jaar

Rioleringen - drukriool

20 jaar

Sportvelden - renovatie/herstel kunstgrasvelden (grasmatten)

10 jaar

Sportvelden - renovatie/herstel kunstgrasvelden (zandbed)

30 jaar

Sportvelden - renovatie/herstel trainingsveld

18 jaar

Sportvelden - renovatie/herstel wedstrijdveld

25 jaar

Terreinen, aanleg en inrichting

25 jaar

 

Activa maatschappelijk nut

Afschrijvingstermijn

Aanleg, cq renovatie sportvelden (excl. aankoop grond)

20 jaar

Asfalt deklagen

15 jaar

Civiele kunstwerken (o.a. bruggen, beschoeiing, duikers)

25 jaar

Drainage

10 jaar

Gronden en terreinen

op basis van bestemming

Herstraten (nieuwe materialen)

40 jaar

Lichtmastarmaturen

15 jaar

Lichtmasten

25 jaar

Renovatie speelplaatsen, parken

15 jaar

Verkeerslichtinstallaties

15 jaar

Waterwegen

40 jaar

Wegen, rotondes

40 jaar

 

Immateriële activa

Afschrijvingstermijn

Kosten van onderzoek en ontwikkeling

5 jaar

 

 


1

De afkorting BBV voor Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten wordt in de rest van de financiële verordening toegepast