Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023
CiteertitelStandplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid 2018 en de Nadere regels meldingsplichtige standplaatsen 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene plaatselijke verordening gemeente Lingewaard 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-2023nieuwe regeling

09-05-2023

gmb-2023-214181

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,

 

Overwegende:

nadere invulling geven aan de artikelen 5:14 en 5:15, 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lingewaard (hierna Apv);

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:14, 5:15, 5:17 tot en met 5:20 van de Apv;

 

besluit vast te stellen:

Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023

 

1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1  

  • 1.

    Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • Onder een standplaats wordt niet verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 Apv.

  • 2.

    Venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare plaats en in de openlucht gelegen plaats of aan huis.

  • Onder venten wordt niet verstaan het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet, het venten op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet, het venten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 Apv.

  • 3.

    Openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan. Hieronder kan ook vallen een opgestelde plaats op particulier terrein.

  • 4.

    Standplaatsvergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats.

  • 5.

    Melding tijdelijke standplaats: kennisgeving voor het innemen van een standplaats van maximaal drie aangesloten dagen.

  • 6.

    Standplaatshouder: de persoon op wiens naam de vergunning is gesteld of degene waarvan een melding is geaccepteerd voor het innemen van een standplaats.

  • 7.

    Vaste standplaats: standplaats die gedurende één dag per week gedurende het gehele jaar of een deel van het jaar op een aangewezen locatie wordt ingenomen waarbij het verkoopmiddel na afloop weer wordt verwijderd.

  • 8.

    Maatschappelijke standplaats: standplaats die gedurende maximaal drie aaneengesloten maanden wordt ingenomen voor maatschappelijke dienstverlening waarbij geen producten mogen worden verkocht of contracten mogen worden aangeboden. Onder maatschappelijke dienstverlening wordt onder andere verstaan: bevolkingsonderzoek, educatieve of informatieve doeleinden.

  • 9.

    Seizoenstandplaats: standplaats die gedurende maximaal drie aaneengesloten maanden wordt ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden producten die zelf worden gekweekt/geproduceerd dan wel worden bewerkt.

  • 10.

    Standplaats op particulier terrein: standplaats die op een particulier terrein wordt ingenomen met toestemming van de eigenaar.

     

2. Melding tijdelijke standplaatsen

Artikel 2.1 Melding tijdelijke standplaats

  • 1.

    Een standplaats op een openbare plaats waarvoor een melding kan worden ingediend als bedoeld in artikel 5:18 tweede en derde lid van de Apv kan worden ingenomen voor maximaal drie aaneengesloten dagen.

  • 2.

    Voor een melding tijdelijke standplaats moet de standplaatshouder tenminste 10 werkdagen voor het innemen van de standplaats een melding doen aan het college via het meldingsformulier.

  • 3.

    Het is niet toegestaan een tijdelijke standplaats in te nemen voor dezelfde locatie voor de maand die direct aansluit op de periode van de laatst gemelde tijdelijke standplaats.

Artikel 2.2 Uitgezonderde standplaatsen

Standplaatsen tijdens de Nijmeegse Vierdaagse vallen niet onder tijdelijke standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18 tweede lid, van de Apv.

 

3. Vaste standplaatsen

Artikel 3.1 Innemen van een standplaats in de openbare ruimte

  • 1.

    Een standplaats kan alleen worden ingenomen op de aangewezen locaties, op de beschikbare dagen en voor zover nog niet is voldaan aan het maximum aantal tegelijkertijd ingenomen standplaatsen zoals opgenomen in tabel 1.

  • 2.

    Een vergunninghouder met een vaste standplaatsvergunning mag maximaal één dag per week op één locatie staan.

  • 3.

    Op een locatie mogen wekelijks maximaal twee standplaatsen uit dezelfde branche worden ingenomen. Een uitzondering hierop is de locatie aan de Langestraat waar wekelijks slechts één standplaats uit dezelfde branche mag worden ingenomen.

  • 4.

    Maatschappelijke- en seizoenstandplaatsen zijn niet gebonden aan de beschikbare dagen zoals genoemd in tabel 1 en kunnen ook worden ingenomen op een dag waarop de weekmarkt plaatsvindt.

  • Tabel 1 Vaste standplaatsen ( zie bijlage 1 voor locatietekeningen)

    Plaats:

    Locatie:

    Beschikbare dagen:

    Aantal standplaatsen:

    Angeren

    Emmastraat, parkeerplaats Dorpshuis*

    Onbeperkt

    2

    Bemmel

    Kinkelplein, nabij hoek Van Ambestraat-Dorpsstraat

    Niet op donderdag

    2

    Bemmel

    Markt

    Niet op donderdag

    2

    Bemmel

    Sportpark Ressen*

    Onbeperkt

    2

    Doornenburg

    Rijndijk, veerpont winterstoep *

    Onbeperkt

    1

    Doornenburg

    Hoek Kerkstraat/St. Maartenstraat

    Onbeperkt

    3

    Gendt

    Julianaplein

    Niet op vrijdag

    3

    Haalderen

    Kolkweg, Plein

    Onbeperkt

    2

    Huissen

    Looveer, De Molenweide

    Niet op vrijdag

    4

    Huissen

    Julianastraat *

    Vrijdag

    1

    Huissen

    Langestraat bij NH kerk

    Niet op vrijdag

    1

    Huissen

    Winterdijk, carpoolstrook *

    Onbeperkt

    2

    Huissen

    Plaza, Loovelden

    Onbeperkt

    1

    Huissen

    Arnhemse Poort *

    Onbeperkt

    1

    Huissen

    Nielant, parkeerplaats bunker *

    Onbeperkt

    1

    * geen gemeentelijke stroomvoorziening beschikbaar.

     

4. Overige standplaatsen

Artikel 4.1 Maatschappelijke- en seizoenstandplaatsen

  • 1.

    Maatschappelijke en seizoenstandplaatsen kunnen maximaal drie aanééngesloten maanden worden ingenomen.

  • 2.

    Een maatschappelijke standplaats kan worden ingenomen voor maatschappelijke dienstverlening, bevolkingsonderzoek, educatieve of informatieve doeleinden.

  • 3.

    Seizoenstandplaatsen kunnen worden ingenomen op de aangewezen locaties zoals genoemd in tabel 1 onder artikel 3.1 van dit beleid. Maatschappelijke standplaatsen zijn hiervan uitgezonderd.

  • 4.

    Een seizoenstandplaats kan worden ingenomen voor verkoop van seizoensgebonden producten die zelf worden gekweekt/geproduceerd dan wel worden bewerkt.

  • 5.

    Bij het verlenen van een nieuwe vergunning voor een seizoenstandplaats op dezelfde locatie zit een periode van één maand na het aflopen van de oude vergunning.

Artikel 4.2 Standplaatsen op particulier terrein

  • 1.

    Particuliere terreinen die opengesteld worden voor verkoop van goederen of diensten vallen onder de definitie van standplaats, genoemd in 1.1 eerste lid, waarvoor het verboden is deze in te nemen zonder vergunning.

  • 2.

    Een vergunning voor een standplaats op particulier terrein wordt verleend als:

    • a.

      de eigenaar van het terrein daarvoor toestemming geeft

    • b.

      binnen een afstand van 1000 meter geen door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden;

    • c.

      de afstand tussen de locatie en een andere voor die periode verleende standplaats meer dan 250 meter is.

5. Algemene bepalingen

Artikel 5.1 Algemene bepalingen

  • 1.

    Een melding tijdelijke standplaats of een standplaatsvergunning wordt geaccepteerd of verleend als:

    • a.

      er geen belemmering is voor de verkeersveiligheid;

    • b.

      het niet is gelegen op een locatie die is bedoeld voor het parkeren voor specifieke doeleinden;

    • c.

      de vrije doorgang voor het verkeer en hulpdiensten niet wordt belemmerd;

    • d.

      het niet leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

    • e.

      in de directe omgeving voldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

    • f.

      de toegang tot gebouwen en bereikbaarheid van brandkranen niet wordt belemmerd;

    • g.

      het uitzicht van woningen en kantoren niet onevenredig wordt belemmerd;

    • h.

      geen onevenredige geur- of geluidhinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de locatie gelegen onroerende zaken dan wel de eventuele overlast afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

    • i.

      het niet in een Natura 2000-gebied ligt, tenzij de provincie Gelderland daarvoor goedkeuring of een vergunning heeft verleend.

    • j.

      voldaan wordt aan de brandveiligheidseisen zoals benoemd in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop).

Artikel 5.2 Tijdstip innemen standplaats

  • 1.

    Het innemen van een standplaats inclusief op- en afbouw is toegestaan op maandag tot en met zaterdag van 08:00 uur tot maximaal 22:00 uur.

  • 2.

    Een standplaats voor een zon- of feestdag is toegestaan van 13:00 uur tot maximaal 22:00 uur, inclusief op- en afbouw.

  • 3.

    Standplaatsen mogen niet worden ingenomen tijdens een evenement op het evenemententerrein waarvoor een evenementenvergunning is verleend of een melding voor het evenement is geaccepteerd, tenzij de organisator van het evenement schriftelijk toestemming heeft verleend.

Artikel 5.3 Voorwerpen bij standplaats

  • 1.

    Per standplaats zijn maximaal twee reclame-uitingen binnen de maximale afmetingen van de standplaats toegestaan.

  • 2.

    Deze reclame-uitingen mogen maximaal 90 centimeter breed en 125 centimeter hoog zijn.

  • 3.

    Een vergunninghouder mag statafels bij zijn standplaats plaatsen als deze binnen de maximale afmetingen van de standplaats worden geplaatst.

  • 4.

    Als de objecten in het eerste en derde lid buiten de aangewezen standplaatslocatie vallen of de standplaatshouder andere voorwerpen wil plaatsen, moet de standplaatshouder hiervoor een aparte vergunning aanvragen.

  • 5.

    De standplaatshouder zorgt dat kabels, leidingen en koppelingen zorgvuldig zijn bevestigd en zijn afgedekt met rubberen matten of gelijkwaardige alternatieven.

Artikel 5.4 Schoonhouden en ontruimen standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder zorgt ervoor dat zijn standplaats goed verzorgd is.

  • 2.

    De standplaatshouder zamelt zelf op en rondom zijn standplaats zijn afval, verpakkingsmaterialen e.d. in. Dit afval moet net als het overige bedrijfsafval door de standplaatshouder afgevoerd worden. Het afval mag niet in openbare prullenbakken worden afgevoerd.

  • 3.

    Als op de standplaats eet- en drinkwaren worden verkocht die direct voor consumptie gereed zijn, is de standplaatshouder verplicht om aan de voorzijde van de verkoopvoorziening voldoende korven of bakken te plaatsen voor het verzamelen van afval.

  • 4.

    Aan het eind van elke dag moeten de standplaatsen schoon worden opgeleverd.

  • 5.

    De standplaatshouder hoeft de standplaats niet volledig te ontruimen als er meerdere aaneengesloten dagen gebruik wordt gemaakt van de standplaats. Brandbare spullen moeten uit de standplaats worden verwijderd. De locaties waar de weekmarkten plaatsvinden zijn uitgezonderd als de daarop volgende dag een marktdag is.

     

6. Venten

Artikel 6.1 Ventvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Het is verboden om te venten:

    • a.

      binnen een afstand van 1000 meter van de weekmarkt op de dag waar op dat moment de weekmarkt is;

    • b.

      binnen een afstand 250 meter van locaties waarvoor standplaatsvergunningen zijn verleend;

    • c.

      op zondag;

    • d.

      op maandag t/m zaterdag tussen 21.00 en 08.00 uur.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor het venten op zondag met voor directe consumptie geschikte eetwaren.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geuit zoals bedoeld in artikel 7 eerste lid van de Grondwet.

  • 5.

    Er mogen maximaal vijf ventvergunninghouders per dag binnen de gemeente venten.

  • 6.

    Voor verenigingen en stichtingen kan worden volstaan met het indienen van een melding als het venten maximaal drie aaneengesloten dagen duurt.

  • 7.

    Het is niet toegestaan om te venten zoals bedoeld in artikel 6.1, zesde lid, voor de maand die direct aansluit op de periode wanneer de laatste melding is gedaan.

     

7. Vergunningsprocedure

Artikel 7.1 Aanvraag en vergunningverlening

  • 1.

    Een vergunning of melding wordt ingediend door middel van een daarvoor vastgesteld formulier.

  • 2.

    Een vergunning wordt verleend op volgorde van binnenkomst. De aanvraag wordt getoetst op ontvankelijkheid, volledigheid van de aanvraag en het voldoen aan de overige eisen zoals in dit beleid is genoemd.

  • 3.

    Een aanvraag voor een vergunning kan drie maanden voor afloop van de bestaande vergunning worden ingediend.

  • 4.

    Een vergunning voor een standplaats wordt uitsluitend verleend aan handelingsbekwame natuurlijke personen. Maatschappelijke standplaatsen en ventvergunningen zijn hiervan uitgezonderd.

  • 5.

    De vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar en of verhandelbaar.

  • 6.

    De standplaats wordt persoonlijk ingenomen door de degene aan wie de vergunning is verleend of die de melding heeft gedaan.

  • 7.

    Een vergunning wordt voor maximaal vijf jaar verleend.

  • 8.

    Als de vergunninghouder door ziekte zijn standplaats niet kan innemen en een vervanger wil sturen, deelt hij dit schriftelijk mee. Vervanging bij plotselinge verhindering wordt mondeling aan de gemeente gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan.

  • 9.

    Vervanging als bedoeld in het achtste lid is voor maximaal zes weken toegestaan.

  • 10.

    De vergunning kan volgens artikel 1:6 Apv worden ingetrokken als hier zes achtereenvolgende weken geen gebruik van wordt gemaakt zonder dat hier schriftelijke redenen voor zijn opgegeven.

  • 11.

    Voor het krijgen van een standplaatsvergunning of ventvergunning kunnen leges en/of (stroom)kosten in rekening worden gebracht.

Artikel 7.2 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning kan worden geweigerd als er strijdigheid is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      tijdelijke standplaatsen waarvoor een melding moet worden ingediend en die maximaal drie aaneengesloten dagen worden ingenomen;

    • b.

      standplaatsen die worden ingenomen op particulier terrein.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 Apv kan de vergunning worden geweigerd als:

    • a.

      de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang;

    • c.

      door het innemen van de standplaats de gezonde levensstijl van jongeren mogelijk in gevaar komt omdat de standplaats dichtbij een plaats is waar veel jongeren samenkomen en de standplaats ongezonde producten verkoopt.

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 7.3 Loting

Als voor een vaste standplaats op de aangewezen locaties, zoals bedoeld in tabel 1 onder artikel 3.1 van dit beleid, meerdere aanvragen zijn ingediend zal een lotingsstelsel worden gehanteerd voor de toekenning van die standplaats. Hiervoor geldt het volgende:

  • a.

    Burgemeester en wethouders maken bekend dat een standplaatsvergunning kan worden verleend, voor welke afmetingen en locatie dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • b.

    De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in een plaatselijk huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website.

  • c.

    Een voor een vergunning in aanmerking komende gegadigde is een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

  • d.

    Een vergunning wordt door loting toegewezen aan een in aanmerking komende gegadigde als bedoeld in artikel 1 onder c. De in aanmerking komende gegadigden worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

Artikel 7.4 Bibob-procedure

  • 1.

    De aanvraagprocedure kan worden uitgebreid met toepassing van de wet Bibob (Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur).

  • 2.

    Op verzoek vult de aanvrager, naast het aanvraagformulier standplaats- dan wel ventvergunning, ook het vragenformulier Bibob met de bijbehorende bijlagen in.

  • 3.

    De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval vragen waardoor onderzoek gericht op de integriteit van de aanvrager kan worden verricht.

  • 4.

    Wanneer daar aanleiding toe is kan de Bibob-procedure worden gestart wanneer de vergunning al is verstrekt. De vergunninghouder wordt hiervan op de hoogte gebracht. De vergunninghouder is verplicht hieraan mee te werken.

  • 5.

    Bij weigering om in gevallen als bedoeld in het tweede en vierde lid de Bibob-vragenformulieren in te vullen c.q. het niet naar waarheid invullen van deze vragenformulieren, kan het, naast een aangifte van verdenking van overtreden van artikel 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte), ook een grond opleveren om de aanvraag buiten behandeling te stellen conform 4:5 Awb, de bestaande vergunning in te trekken dan wel bij een dusdanig korte periode van gebruik van de vergunning besluiten de volgende keer geen vergunning te verlenen.

     

8. Slotbepalingen

Artikel 8.1 Vervallen oude regeling

Het Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid 2018 en de Nadere regels meldingsplichtige standplaatsen 2018 worden ingetrokken.

Artikel 8.2 Overgangsrecht

  • 1.

    Een vergunning verleend met toepassing van het Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid 2018 geldt als vergunning verleend op grond van dit beleid. Burgemeester en wethouders kunnen deze ambtshalve vervangen door een vergunning volgens dit beleid.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder het Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid 2018, maar waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van dit beleid, worden afgehandeld volgens dit beleid.

  • 3.

    Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning op grond van het Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid 2018 wordt beslist met toepassing van dit beleid.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 8.4 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023.

Vastgesteld in de vergadering van 9 mei 2023.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,

de secretaris,

drs. I.P. van der Valk

de burgemeester,

dr. P.T.A.M. Kalfs

Toelichting bij Standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gemeente Lingewaard 2023

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Lid 1 Standplaats

In het eerste lid staat wat onder een standplaats wordt verstaan. Specifiek staat hierbij vermeld dat hierbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel. Hieronder wordt niet verstaan het parkeren van een voertuig bij de standplaats. De standplaatsvergunning geeft alleen recht op het plaatsen van de kraam, wagen, tafel etc. waarmee de standplaats wordt ingenomen dan wel van waaruit/waarachter de goederen dan wel diensten worden aangeboden.

Het parkeren van een bus, auto of ander voertuig, voor zover het niet het middel is waarmee de standplaats wordt ingenomen zoals hierboven omschreven, (ook indien hierin voorraad wordt bewaard) dient te geschieden op een parkeerplaats. Parkeren is niet op alle standplaatslocaties toegestaan.

 

Lid 8 Maatschappelijke standplaats

Op een maatschappelijke standplaats mogen geen producten worden verkocht of contracten worden aangeboden. Dan heeft de maatschappelijke standplaats namelijk een concreet commercieel/winstgevend doel dat niet overeenkomt met de maatschappelijke dienstverlening. Het innemen een standplaats met een concreet commercieel/winstgevend doel kan wel met de andere standplaatsmogelijkheden.

 

Lid 10 Particuliere standplaats

Voor een standplaats op een particulier terrein is ook een vergunning nodig, dit omdat een particulier terrein in dit geval een openbare plaats is. Het gebruik van het terrein voor een standplaats heeft een publiek karakter. De standplaatshouder beoogt het (passerend) publiek vrij toegang te verschaffen tot het terrein waarop de standplaats wordt ingenomen. Vandaar dat voor het innemen van een standplaats op particulier terrein ook een standplaatsvergunning benodigd is.

 

Artikel 3.1 Innemen van een standplaats in de openbare ruimte

In het tweede lid staat dat een vaste standplaats één dag per week op één locatie mag worden ingenomen om te voorkomen dat de standplaats het karakter krijgt van een reguliere winkel.

 

In tabel 1 ‘vaste standplaatsen’ is opgenomen welke standplaatsen over een gemeentelijke stroomvoorziening beschikken. Als bij de standplaats staat dat deze niet over een stroomvoorziening beschikt, betekent dit dat:

  • 1)

    er geen stroomvoorziening is;

  • 2)

    er wel een stroomvoorziening is, maar dat deze niet door de gemeente wordt gefaciliteerd. Van de stroomvoorziening kan gebruik worden gemaakt als hierover afspraken zijn gemaakt door de standplaatshouder en de eigenaar van het stroompunt. De gemeente speelt hierin geen rol.

Artikel 4.1 Maatschappelijke- en seizoenstandplaatsen

Lid 2 Uitzondering aangewezen locaties

Maatschappelijke standplaatsen hoeven niet te worden ingenomen op de in het beleid aangewezen locaties. Voor maatschappelijke dienstverlening is het wenselijk om meer vrijheid te geven en plaatsen aan te bieden waar veel mensen samen komen. Zo wordt het ook mogelijk om een maatschappelijke standplaats in te nemen dichtbij een weekmarkt of bij een winkel. Dit raakt de belangen van de ondernemers niet, omdat een maatschappelijke standplaats geen commercieel oogmerk heeft.

 

Artikel 5.1 Algemene bepalingen voor alle standplaatsen

Lid 1 onder m Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop)

Bij standplaatsen met bakkramen, een gasinstallatie of een wagen waarin wordt gefrituurd gelden regels voor brandveilig gebruik. Er gelden bijvoorbeeld afstandseisen tussen kramen onderling en tussen kramen en gebouwen.

 

Het is landelijke regelgeving waardoor de voorwaarden niet in dit beleid of in vergunningsvoorschriften hoeven te worden opgenomen. De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat hij de regeling kent en moet dit naleven bij het innemen van de standplaats. De vergunningverlener en/of toezichthouder kan een standplaatshouder op deze regels wijzen. Daarom is ervoor gekozen om in het beleid enkel een verwijzing naar de landelijke regelgeving te maken.

 

Artikel 5.2 Tijdstip innemen standplaats

Lid 3 Vergunning bij evenementen

Als de standplaats zich op een evenemententerrein bevindt, wordt deze standplaats van het evenemententerrein. De standplaatsvergunning is daarmee gedurende het evenement niet geldig en wordt op dat moment onderdeel van de evenementenvergunning. De organisator van het evenement is verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de standplaatshouders.

 

Artikel 5.3 Voorwerpen bij standplaats

Lid 3 Statafels

In het derde lid staat dat een vergunninghouder statafels bij zijn standplaats mag plaatsen als deze binnen maximale afmetingen van de standplaats worden geplaatst. Hierbij is bewust gekozen voor statafels en geen ‘terras’, omdat een zitgelegenheid bij een standplaats niet wenselijk is. Een zitgelegenheid biedt publiek namelijk de gelegenheid om langer bij de standplaats te blijven en kan overlast veroorzaken voor omwonenden of de bereikbaarheid.

 

Lid 5 Stroomkabels

Als gebruik wordt gemaakt van kabels, leidingen of koppelingen, moeten deze veilig zijn afgedekt om de veiligheid van weggebruikers te garanderen. Gelijkwaardige alternatieven zijn bijvoorbeeld kabelgoten en kabelbruggen.

 

Artikel 6.1 Ventvergunning

Lid 6 Uitzondering voor verenigingen en stichtingen

Er wordt een uitzondering gemaakt voor het hebben van een ventvergunning (voor maximaal drie dagen) voor stichtingen en verenigingen. In deze situaties volstaat het doen van een melding. Een stichting of een vereniging is een rechtsvorm waarmee een sociaal, ideëel of maatschappelijk doel wordt nagestreefd. Een stichting of een vereniging is niet bedoeld om winst te maken. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld de scouting of een sportvereniging die in een kort tijdsbestek aan de deur goederen verkoopt ten behoeve van de stichting of vereniging zelf. Denk hierbij aan verkoop van speculaaspoppen of oliebollen.

 

Artikel 7.1 Aanvraag en vergunningverlening

Lid 4 Natuurlijke- en rechtspersoon

Door de koppeling van een standplaatsvergunning voor vaste- en seizoenstandplaatsen aan een natuurlijke persoon en de beperking dat de standplaats persoonsgebonden is en dus door de standplaatshouder zelf moet worden ingenomen, wordt een zo eerlijke mogelijke verdeling van vergunning bewerkstelligd. Hiermee voorkom je dat een rechtspersoon met meerdere vergunningen standplaats inneemt.

Het kan wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

 

Hiervoor wordt een uitzondering gemaakt voor maatschappelijke standplaatsen en ventvergunningen. Dit omdat bij maatschappelijke standplaatsen vaak vanuit/namens een organisatie een standplaats wordt ingenomen en hier geen commercieel doel aan ten grondslag ligt, denk bijvoorbeeld aan een bevolkingsonderzoeksunit of een serviceaanbieder. Bij een ventvergunning wordt vaak namens een stichting/organisatie/vereniging gevent en lopen vaak meerdere personen onder één ventvergunning te venten, denk bijvoorbeeld aan het werven van donateurs voor een stichting. Zo is het mogelijk om met een (kleine) groep tegelijkertijd te venten.

 

Lid 7 Duur

Als een vergunning voor een kortere duur wordt aangevraagd, wordt deze niet ambtshalve voor vijf jaar verleend. De vergunning wordt verleend voor de duur waarvoor deze is aangevraagd (maximaal voor vijf jaar). Dit geldt ook voor ventvergunningen.

 

Lid 8 en 9 Vervangen bij ziekte

Als de vergunninghouder langer dan zes weken ziek is, mag hij zich niet meer laten vervangen. Dit om te voorkomen dat een standplaats gedurende lange tijd door iemand anders wordt ingenomen dan de vergunninghouder, terwijl er ook andere gegadigden kunnen zijn voor deze standplaats.

 

Lid 10 Niet innemen standplaats

Er zijn er ook andere redenen om een vergunning in te trekken of te wijzigen. Zo kan een vergunning worden gewijzigd of ingetrokken bij het veranderen van omstandigheden/inzichten (bijvoorbeeld bij een herinrichting) waardoor de standplaats niet langer kan worden ingenomen.

 

Artikel 7.2 Weigeringsgronden

Lid 3 onder c Gezonde levensstijl jongeren

In het Preventieakkoord ‘Samen voor een gezond Lingewaard’ staat dat het standplaatsenbeleid zal worden aangepast zodat een aanvraag geweigerd kan worden vanwege het aspect gezondheid. Het college kan een standplaats weigeren als verkoop plaatsvindt van ongezonde producten rondom plekken waar veel jeugd komt. Hiermee wordt ongezond eten onder de jeugd ontmoedigd en niet onnodig gefaciliteerd. Alle vergunningen worden bij een (her)overweegmoment of verlengingsmoment aan deze weigeringsgrond getoetst.

 

Artikel 7.3 Loting

Schaarse vergunningverlening

Uit jurisprudentie volgt dat wanneer er maar één of een beperkt aantal vergunningen kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn, er sprake is van een schaarse vergunning. Een vergunning voor een standplaats is een goed voorbeeld van zo’n vergunning. De gemeente moet bij het verlenen van schaarse standplaatsvergunningen potentiële gegadigden de mogelijkheid bieden om naar de beschikbare vergunningen mee te dingen. Dit vloeit voort uit het formele gelijkheidsbeginsel. Het beginsel van gelijke kansen voor iedereen.

 

In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vaste-standplaatsvergunning aan de loting deelnemen. De loting wordt uitgevoerd door een notaris.

 

Omdat er een maximumstelsel wordt gehanteerd voor standplaatsen gelet op tabel 1 bij artikel 3.1 en bij ventvergunningen gelet op artikel 6.1, moet hiervoor worden voldaan aan de voorwaarden voor schaarse vergunningen. Dit houdt onder meer in dat de vergunningen niet voor onbepaalde tijd verleend mogen worden en dat het verdelingssysteem transparant moet zijn. Dit betekent dat vooraf duidelijke informatie moet worden gegeven over de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria.

 

Lingewaard doet dit op de volgende manier voor vaste, seizoens- en maatschappelijke standplaatsen die zich bevinden op een aangewezen locatie:

  • 1.

    Op de website van de gemeente Lingewaard wordt een systeem gerealiseerd waarin zichtbaar is welke aangewezen locaties voor welke dagen zijn vergeven dan wel niet beschikbaar zijn en, indien nodig, tot welke datum de huidige vergunning geldig is.

  • 2.

    Vergunning wordt verleend aan degene die als eerste een volledige en ontvankelijke aanvraag indient, op het moment dat op de website staat dat er een plaats beschikbaar is, dan wel drie maanden voor afloop van de bestaande vergunning.

  • 3.

    Te vroeg ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen, er wordt geen wachtlijst gehanteerd.

Bijlage 1 locatietekeningen)

 

Standplaatslocatie Emmastraat, Angeren

Standplaatslocatie Kinkelplein, Bemmel

Standplaatslocatie Markt, Bemmel

Standplaatslocatie Sportpark Ressen, Bemmel

Standplaatslocatie Rijndijk veerpont winterstoep, Doornenburg

Standplaatslocatie Hoek Kerkstraat/St. Maartenstraat, Doornenburg

Standplaatslocatie Julianaplein, Gendt

Standplaatslocatie Kolkweg, Haalderen

Standplaatslocatie Looveer, De Molenweide te Huissen

Standplaatslocatie Julianastraat Huissen

Standplaatslocatie Langestraat Huissen

Standplaatslocatie Winterdijk, Huissen

Standplaatslocatie Plaza, Huissen

Standplaatslocatie Arnhemse Poort, Huissen

Standplaatslocatie Nielant, Huissen