Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Besluit van de raad van de gemeente Alblasserdam tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Alblasserdam tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. Wijzigingswet Wet natuurbescherming en Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

22-02-2022

gmb-2023-209566

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Alblasserdam tot vaststelling van de Verordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022

 

 

De raad van de gemeente Alblasserdam;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 december 2021;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

gezien het voorstel van de afdeling RMO;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

  • b.

    bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente die bevoegd is te beslissen op de aanvraag om tegemoetkoming in schade;

  • c.

    belanghebbenden:

    • degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.

  • d.

    adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige;

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente;

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere schadevergoedingsregeling van toepassing is.

 

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 500,-- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld., tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

 

Artikel 4. Aanvraag

De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier;

 

Artikel 5. Inschakeling van een adviseur

  • 1.

    Advies bij een adviseur wordt slechts ingewonnen voor zover dat noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door een bestuursorgaan van de gemeente Alblasserdam genomen besluit of rechtmatig verrichte handeling;

    • c.

      het in de aanvraag genoemde bedrag aan schadevergoeding minder bedraagt dan € 500,-- voor natuurlijke personen en € 1.000,-- voor rechtspersonen;

    • d.

      Indien op het tijdstip van de aanvraag vijf jaren zijn verstreken na aanvang van de dag na die waarop de benadeelde bekend is geworden met de schade als met het voor de schadeveroorzakende gebeurtenis verantwoordelijke bestuursorgaan, wordt het verzoek afgewezen. Als het verzoek betrekking heeft op schade veroorzaakt door een besluit, vangt de termijn van vijf jaar aan zodra het besluit onherroepelijk is geworden;

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Het besluit om de aanvraag af te wijzen zonder inschakeling van een adviseur of adviescommissie wordt genomen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn verstreken is gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen.

 

Artikel 6. Bezwaren tegen de adviseur

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 5, derde lid benoemt het bestuursorgaan binnen acht weken na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 5, derde lid een adviseur.

  • 2.

    Voorafgaand aan de benoeming van de adviseur of de adviescommissie zendt het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden een mededeling over het voornemen een adviseur te benoemen.

  • 3.

    De aanvrager en de belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het tweede lid schriftelijk en gemotiveerd hun bezwaren tegen de voorgestelde adviseur naar voren brengen;

  • 4.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde termijn.

 

Artikel 7. Werkwijze van de adviseur

  • 1.

    De adviseur stelt de aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden in de gelegenheid een toelichting te geven, dan wel een standpunt over de aanvraag kenbaar te maken.

  • 2.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviseur de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt wordt bepaald door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie

  • 3.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn verlengen;

  • 4.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren;

  • 5.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken;

  • 6.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan.

 

Artikel 8. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn, onder toezending van het advies, bekend aan de aanvrager en de belanghebbenden

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

 

Artikel 9. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding.

 

Artikel 10: Overgangsbepaling

Indien artikel 4.18 en 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet niet reeds voorzien op het toepasselijke overgangsrecht, geldt het volgende: Op aanvragen die zijn gedaan na het inwerkingtreden van deze verordening, maar waarvan het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan voor het inwerkingtreden van deze verordening, blijft het recht gelden, zoals dat gold ten tijde van de eerste dag van de schadeveroorzakende gebeurtenis of datum van het schadeveroorzakend besluit.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking doch niet eerder dan de dag nadat de Omgevingswet in werking is getreden;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Alblasserdam 2022.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 februari 2022

De griffier, De voorzitter,

P.A. Paulides – Ruitenberg, wnd, J.G.A. Paans