Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht
CiteertitelVerordening op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

29-11-2022

gmb-2023-204413

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht

 

Besluit van de raad van de gemeente Dordrecht tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht.

 

De raad van de gemeente Dordrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht d.d. 25 januari 2022;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en Afdeling 17.9 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • -

    stadsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    wet: de wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (de Omgevingswet).

  • -

    college: het college van burgemeesters en wethouders van Dordrecht.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • i.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een rijksmonument;

      • ii.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een gemeentelijk monument;

      • iii.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op slopen in een beschermd stadsgezicht;

      • iv.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op bouwen in een beschermd stadsgezicht;

      • v.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • vi.

        een andere activiteit in geval het college een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van het college of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van het college planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie of een door de commissie aan te wijzen commissielid op verzoek van het college over:

      • i.

        het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

      • ii.

        Het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot de vormgeving en het materiaalgebruik in de openbare ruimte;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg.

  • 3.

    De raad kan werkzaamheden aanwijzen die door een stadsbouwmeester worden uitgevoerd. Dit lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen i en ii, en onder b.

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Het college wint advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen i tot en met vi, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat exclusief de stadsbouwmeester uit maximaal zeven en minimaal vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen. De raad kan daarnaast maximaal twee plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid worden er één burgerlid en één plaatsvervanger benoemd. Burgerleden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van lokale maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines, die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, architectuur en ecologie, alsmede deskundigheid op het vlak van biodiversiteit, klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen.

  • 6.

    Aan deze disciplines kunnen op verzoek van de Gemeenteraad andere disciplines worden toegevoegd.

  • 7.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De raad benoemt de leden en de plaatsvervangers voor een termijn van ten hoogste drie jaar.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn 6 jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De voorzitter, stadsbouwmeester en plaatsvervangende leden worden in functie benoemd.

  • 5.

    De leden worden op eigen verzoek ontslagen. Zij kunnen voorts door het college worden geschorst en door de gemeenteraad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Het college kan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval het college geen termijn heeft gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien een aanvrager verzoekt tot niet-openbare behandeling, dan dienen daaraan redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te liggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, als voor de adviezen.

  • 2.

    Ter voorbereiding van de openbare vergadering kan de commissie collegiaal overleggen.

  • 3.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie kan ook andere belanghebbenden spreekrecht geven in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 5.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid of na raadpleging van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 6.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de (voorbereiding van de) uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 7.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt voor de stadsbouwmeester en de leden van commissie, diens plaatsvervangers en de voor de commissie werkzame personen. Dit artikel is niet van toepassing op het bepaalde in het eerste lid.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden of een subcommissie.

 

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een andere deskundige gemeentelijke adviescommissie. Hij stelt de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzendt hij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • d.

      de notulering en dossiervorming;

    • e.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • f.

      de instelling van subcommissies;

    • g.

      de werkwijze van de stadsbouwmeester;

    • h.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • i.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement.

 

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen door de raad of het college van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Artikel 14. Vergoeding

De leden en de adviseurs 'andere personen' als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een vergoeding op grond van actuele uurtarieven voor architecten en een reiskostenvergoeding op basis van de vigerende gemeentelijke regeling.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 mei verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit aan de raad van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Woningwet benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van deze verordening. De termijn van ten hoogste drie jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Woningwet.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de Welstands- en Monumentencommissie van kracht, met dien verstande dat de adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

 

Artikel 17. Vervallen oude regeling

  • 1.

    De regels met betrekking tot de commissie in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening vervallen van rechtswege.

 

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de wet in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Dordrecht.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2022.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff