Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Opmeer

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Opmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOpmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Opmeer
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Opmeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageAanvraagformulier Tegemoetkoming kinderopvang

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet kinderopvang
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-05-2023nieuwe regeling

17-01-2023

gmb-2023-201399

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Opmeer

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,

 

Gelet op:

 

  • Titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

    Wet kinderopvang

Overwegende dat:

  • Het college het noodzakelijk vindt om nadere invulling te geven aan de tegemoetkoming kinderopvang op basis van een Sociaal Medische Indicatie met als doelstelling; Bij een Sociaal Medische Indicatie (SMI) ouders tijdelijk onvoldoende voor hun kinderen kunnen zorgen en de ontwikkelingskansen van de kinderen onder druk komen te staan.

  • Een SMI kinderen de mogelijkheid geeft een aantal dagen per week naar de kinderopvang te gaan, als er geen recht is op kinderopvangtoeslag en zo de ouders tijdelijk worden ontlast en zij zo de sociaal-medische situatie van het gezin structureel kunnen verbeteren, de kinderen de kans krijgen om zich, ondanks een ingewikkelde thuissituatie, zo goed mogelijk te ontwikkelen.

Besluit vast te stellen de navolgende beleidsregels:

 

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Opmeer

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven komen dezelfde betekenis toe als in de Wet kinderopvang en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van het college advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang. Wanneer het gezin al een contactpersoon heeft, ligt bij de contactpersoon de bevoegdheid om het aantal benodigde uren kinderopvang te bepalen;

    • b.

      college: burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer;

    • c.

      eigen bijdrage: eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang conform het Besluit kinderopvangtoeslag en de daarbij behorende bijlages;

    • d.

      eigen kracht: de mogelijkheid om als ouders zelf het kind of de kinderen binnen het gezin op te vangen al dan niet met hulp van het eigen sociale netwerk;

    • e.

      kind: jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar of zolang het kind op de basisschool zit;

    • f.

      kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang geleverd door een kindcentrum of gastouderbureau dat geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang waarbij geen sprake is van bestuurlijke handhaving;

    • g.

      ouder(s): degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen: ouder(s), pleegouder(s) en voogd(en);

    • h.

      sociaal medische indicatie (SMI): een noodzakelijke indicatie om tijdelijk in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten voor noodzakelijke kinderopvang als gevolg van sociale, lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder of een kind.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op ouder(s) van een kind, tussen de 0 tot en met 12 jaar of zolang het kind op de basisschool zit, die:

    • a.

      volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig is in de gemeente Opmeer; en;

    • b.

      die aantoonbaar niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien, geen beroep kunnen doen op een andere passende voorziening en niet behoren tot de in de Wet kinderopvang benoemde doelgroepen en;

    • c.

      waarbij een VE-plek in de peuteropvang niet toereikend is;

    • d.

      waarbij de ouder of een kind een lichamelijke, sociale of psychische beperking heeft, waardoor tijdelijke opvang van het kind noodzakelijk is; of;

    • e.

      waarbij door een adviesorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling of de veiligheid van het kind is.

  • 2.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of de ouder een persoon is zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3. Aanspraak op een tegemoetkoming

  • 1.

    Het college kan aan de ouder, zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels, met inachtneming van de bepaling van deze beleidsregels een tegemoetkoming verlenen.

  • 2.

    Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met:

    • a.

      de mogelijke inzet van passende voorliggende voorzieningen voor de opvang van het kind en;

    • b.

      de eigen kracht van ouders om in de kinderopvang te kunnen voorzien.

  • 3.

    Van een voorliggende voorziening is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      de ouder of partner reeds een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang ontvangt of kan ontvangen;

    • b.

      gebruik kan worden gemaakt van andere adequate (opvang)voorzieningen in professionele of niet-professionele zin en waarvoor een andere vergoeding mogelijk is;

    • c.

      Een voorziening op grond van:

      • -

        de Wet kinderopvang (Wk);

      • -

        de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ);

      • -

        de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).

Artikel 4. Indiening van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal medische gronden wordt op een door het college beschikbaar gesteld formulier ingediend.

  • 2.

    Bij het aanvraagformulier wordt in ieder geval een verklaring van een onafhankelijke hulpverlening toegevoegd waaruit de sociaal medische indicatie van de kinderopvang blijkt.

Artikel 5. Advisering

Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang nader advies opvragen bij een bij het gezin betrokken hulpverleningsinstantie, deskundige uit het betrokken gebiedsteam of adviesorgaan zoals omschreven in artikel 1, tweede lid onder a. van deze beleidsregels.

Artikel 6. Beslistermijn

  • 1.

    Het college neemt een besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal medische gronden indien:

    • a.

      de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 en 3 van deze beleidsregels;

    • b.

      de opvang waarvoor de ouder een tegemoetkoming aanvraagt:

      • -

        naar verwachting van het college niet of niet geheel zal plaatsvinden;

      • -

        niet noodzakelijk is;

    • c.

      sprake is van een voorliggende voorziening, zoals omschreven in artikel 3, lid 3 van deze beleidsregels.

    • d.

      Er eerder een tegemoetkoming SMI is afgegeven en de ouder in die tijd niet voldoende inspanning heeft verricht om de afhankelijkheid van SMI te verkleinen.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan het college de tegemoetkoming of verlenging weigeren in het geval de ouder niet bereid is om hulpverlening te accepteren of hieraan mee te werken als bedoeld in artikel 12 van deze beleidsregels.

Artikel 8. Ingangsdatum

  • 1.

    De tegemoetkoming kan worden verleend met ingang van de datum waarop de volledige aanvraag voor de tegemoetkoming door het college is ontvangen.

  • 2.

    Als op de datum onder lid 1 nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal starten.

Artikel 9. Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uur per week en voor de periode waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 1.

    Het college stelt de omvang van de bijdrage vanuit deze regeling vast op maximaal 3 dagen per week van maximaal 11 uur per dag;

  • 2.

    De duur van de tegemoetkoming is in beginsel niet langer dan op basis van de sociaal medische indicatie noodzakelijk met een maximum duur van 6 maanden.

  • 3.

    Op basis van een sociaal medische indicatie is op aanvraag éénmaal verlening van en tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang mogelijk. De duur van de verlenging is maximaal 3 maanden.

Artikel 10. Hoogte van de tegemoetkoming en eigen bijdrage

  • 1.

    Basis voor de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is het landelijk maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag. Dit betekent dat het deel van het tarief boven dit maximum uurtarief door de ouder wordt betaald.

  • 2.

    De ouder betaalt een eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang afhankelijk van het toetsingsinkomen.

  • 3.

    Voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in lid 2 wordt de tabel gebruikt voor het betreffende kalenderjaar, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag en de daarbij behorende bijlage.

Artikel 11. Betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van de kinderopvang.

Artikel 12. Inlichtingenplicht en overige verplichtingen

  • 1.

    De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek onmiddellijk na het bekend worden schriftelijk mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de aanspraak of de hoogte van de tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder is verplicht aan het college, desgevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze beleidsregels.

  • 3.

    De ouder doet al het mogelijke om de omvang in uren en duur qua periode waarin noodzakelijke kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie wordt afgenomen zo gering mogelijk te laten zijn.

  • 4.

    De ouder wordt geacht om iedere vorm van hulpverlening te accepteren welke er op gericht is om de oorzaak van de noodzaak tot kinderopvang weg te nemen, en mee te werken aan een plan van aanpak van de wijkteammedewerker, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht door de gemeente Opmeer.

Artikel 13. Terugvordering

Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, of het college besluit tot herziening wordt het teveel of onterecht verstrekte bedrag teruggevorderd.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15. Slotbepaling

  • 1.

    De beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Opmeer”.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen voor een tegemoetkoming kinderopvang op grond van SMI die op of na de datum van inwerkingtreding zijn ingediend.

  • 3.

    Deze beleidsregels treden in werking op 19-1-2023.

Aldus vastgesteld op 17 januari 2023,

Het college van burgemeester en wethouders van Opmeer,

M.A.S. Winder

Gemeentesecretaris

G.J. van den Hengel

Burgemeester

Toelichting

Artikel 9. Duur en omvang van de tegemoetkoming

 

Dit artikel bepaalt de duur en de omvang van de verstrekking van de tegemoetkoming. Insteek van de regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang SMI is dat deze regeling van tijdelijke aard is. De tegemoetkoming wordt daarom verstrekt voor de duur van 6 maanden, echter niet langer dan de kinderopvang noodzakelijk is, ofwel voor de duur van de sociaal medische indicatie.

Verlening van de indicatie is éénmaal mogelijk met maximaal 3 maanden. Omdat de tegemoetkoming van tijdelijke aard is, kan voor verlening van de tegemoetkoming een plan van aanpak gevraagd worden zoals aangegeven in artikel 12 lid 4 van deze beleidsregels.

 

Artikel 12. Inlichtingenplicht en overige verplichtingen lid 4 plan van aanpak

 

De tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie is een tijdelijke regeling. Het is nodig dat de aanvrager in een plan aangeeft hoef de aanvrager denkt te komen tot een situatie waarin geen beroep meer hoeft te worden gedaan op deze tegemoetkoming. Dit kan zijn omdat:

 

  • a.

    kinderopvang niet meer nodig is; of;

  • b.

    een regulier beroep op kinderopvangtoeslag mogelijk wordt.

Het plan van aanpak bestaat uit:

 

  • -

    een alinea waarin inzicht wordt gegeven in het perspectief en termijn van mogelijke uitstroom.

     

    Hulpvragen bij het opstellen van dit plan van aanpak zijn:

    • o

      Aan welke optie(s) wordt gewerkt?

    • o

      Wat is nodig?

    • o

      Hoe wordt daar aan gewerkt? Wat voor acties zijn hieraan verbonden?

    • o

      Wanneer worden bepaalde acties afgerond?

Bijlage 1 Berekening tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

In onderstaande tabel is de berekening van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de SMI weergegeven.

 

A

totaal jaarinkomen gezin

(verzamelinkomen)

o.b.v. bijvoorbeeld inkomensverklaring belastingdienst, loonstrook of uitkeringsspecificatie

B

percentage tegemoetkoming

%

uit tabel kinderopvangtoeslag o.b.v. gezinsinkomen

C

uurtarief kinderopvang

landelijk maximum uurtarief 2022:

€ 8,50 voor dagopvang in kindcentrum

€ 6,52 voor gastouderopvang

€ 7,31 voor BSO

D

tegemoetkoming per uur

B x C

E

aantal uren per maand

max. 33 per week = max. 143 uren per maand

(uren per week x 52 weken / 12 maanden)

F

tegemoetkoming per maand

D x E

G

aantal maanden SMI

H

totaal tegemoetkoming

F x G

 

In onderstaande tabel een voorbeeld:

A

totaal jaarinkomen gezin

(verzamelinkomen)

€ 25.000

o.b.v. bijvoorbeeld inkomensverklaring belastingdienst, loonstrook of uitkeringsspecificatie

B

percentage tegemoetkoming

96%

uit tabel kinderopvangtoeslag o.b.v. gezinsinkomen

C

uurtarief kinderopvang

€ 8,50

landelijk maximum uurtarief 2022:

€ 8,50 voor dagopvang in kindcentrum

€ 6,52 voor gastouderopvang

€ 7,31 voor BSO (schoolweken en/of vakanties)

D

tegemoetkoming per uur

€ 8,16

B x C

E

aantal uren per maand

95,33

max. 33 per week = max. 143 uren per maand

(uren per week x 52 weken / 12 maanden)

F

tegemoetkoming per maand

€ 777,89

D x E

G

aantal maanden SMI

6

H

totaal tegemoetkoming

€ 4.667,34

F x G

Bijlage 2 Aanvraagformulier Tegemoetkoming kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI)

[Dit formulier kunt u via de externe bijlage downloaden.]