Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Aanwijzing lijst met gevallen als bedoeld in artikel 16.15 a, lid b onder 1 van de Omgevingswet gemeente Westerveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzing lijst met gevallen als bedoeld in artikel 16.15 a, lid b onder 1 van de Omgevingswet gemeente Westerveld
CiteertitelAanwijzing lijst van gevallen adviesrecht Omgevingswet
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAanwijzing lijst van gevallen adviesrecht Omgevingswet Westerveld
Externe bijlageHandreiking participatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

27-09-2022

gmb-2023-201244

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzing lijst met gevallen als bedoeld in artikel 16.15 a, lid b onder 1 van de Omgevingswet gemeente Westerveld

De gemeenteraad van de gemeente Westerveld;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 augustus 2022,

besluit:

 

1. conform artikel 16.15a Omgevingswet vast te stellen de aanwijzingslijst adviesrecht;

2. conform artikel 16.55 lid 7 Omgevingswet Buitenplanse omgevingsplanactiviteiten zoals genoemd in de bij 1 genoemde lijst participatie van en overleg met derden verplicht stellen zoals genoemd in de Handreiking Participatie;

3. dit besluit in werking te laten treden op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 27 september 2022.

de griffier, de voorzitter,

R. Weernekers H. Jager

 

Lijst

Bij de volgende gevallen waarvoor een aanvraag omgevingsvergunning met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) wordt aangevraagd, gaat de aanvraag voor advies naar de gemeenteraad. Dat advies is bindend voor het besluit van B&W:

1. Wonen

1.1 Het bouwen van meer dan 10 woningen binnen de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.2 Het realiseren van meer dan 2 woningen buiten de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.3 Huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.4 Het bedrijfsmatig aanbieden van wonen met zorg aan meer dan 6 cliënten met een woonzorg vraag in de kernen en het buitengebied voor zover het omgevingsplan het niet toestaat behalve als neventak naast het agrarisch bedrijf.

2. Agrarische bedrijven

2.1 Het (nieuw)vestigen van een agrarisch bedrijf, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

3. Bedrijven

3.1 Het (nieuw)vestigen van een bedrijf buiten de bebouwde kom, op gronden die zijn gelegen buiten een bestaand bedrijventerrein of bedrijfsperceel, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

3.2 Het uitbreiden van een bedrijfsfunctie buiten de bebouwde kom, op gronden die zijn gelegen buiten een bestaand bedrijventerrein, met meer dan 20% van de bestaande bebouwde oppervlakte, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

4. Duurzame energie

4.1 Het realiseren of uitbreiden van een zonneveld en/of een opstelling van windturbines, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

4.2 Het oprichten of uitbreiden van een installatie voor duurzame energie, niet zijnde warmtepompen voor particulier gebruik, tenzij deze wordt gesitueerd op een bestaand perceel van een (agrarisch) bedrijf.

5. Verkeer, vervoer en openbare ruimte

5.1 Grootschalige wijziging, reconstructie en/of aanleg van weginfrastructuur en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

6. Elektriciteit en Telecommunicatie

6.1 De bouw van antennemasten hoger dan 30 meter.

6.2 Aanleg, wijziging en/of reconstructie van infrastructuur voor elektriciteitsvoorziening, telecommunicatie, en olie- en gaswinning, indien sprake is van bovengrondse hoofdleidingen en/of meer dan 100 m2 aan bouwwerken wordt toegevoegd.

7. Overige doeleinden

7.1 Het vestigen van een voorziening voor educatieve -, sociale -, medische -, culturele -, levensbeschouwelijke -, sport -, recreatieve doeleinden, buiten de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

7.2 Het uitbreiden van een functie voor educatieve -, sociale -, medische -, culturele -, levensbeschouwelijke -, sport -, recreatieve doeleinden, buiten de bebouwde kom, met meer dan 20%, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

Toelichting op de lijst

Algemeen

De gemeenteraad van Westerveld had sinds 11 augustus 2011 – gebaseerd op de (toenmalige) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - een lijst waarin categorieën van gevallen werden aangewezen waarvan de raad heeft besloten dat het college zonder tussenkomst van de raad op de (buitenplanse) uitgebreide afwijkingsprojectprocedures mag besluiten. Voldoet het verzoek/aanvraag daar niet aan, dan vraagt het college een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) aan de raad.

Onder de Omgevingswet is het omgekeerd. De gemeenteraad kan gevallen aanwijzen waarin een bindend advies van de raad aan het college nodig is om af te kunnen wijken van het omgevingsplan. Voor de niet-aangewezen gevallen vervalt het adviesrecht en is het college het bevoegde gezag.

Om het gemeentelijk beleid in overeenstemming te brengen met de wetgeving onder de Omgevingswet, is een lijst opgesteld met gevallen waarvoor advies van de gemeenteraad nodig is voor de buitenplanse omgevingsplan activiteiten (bopa) als bedoeld in artikel 16.15 a, lid b onder 1 van de Omgevingswet.

In beginsel kunnen we met het adviesrecht voor de bopa’s deze vvgb-lijst omdraaien. Die gevallen benoemen waarbij de raad een bindend advies wenst te geven als het gaat om afwijken van het omgevingsplan. Voor de samenstelling van deze lijst van gevallen is gekeken naar het verleden en de toekomst.

Verleden

Voorstellen tot het afgeven van de verklaring van geen bedenkingen is, sinds de invoering van deze mogelijkheid in de Wabo, binnen de gemeente Westerveld mondjesmaat gedaan. Zo viel een deel van de aanvragen voor een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan binnen de vvgb-vrijstelling als omschreven in de vvgb-lijst (o.a. vanwege voldoen aan bestaand beleid). Dan kon de strijdigheid met het bestemmingsplan veelal door middel van een andere procedure worden opgelost zoals via de kruimelgevallenregeling, een partiële herziening of door middel van een wijzigingsplan die door het college vastgesteld worden). In een enkel geval volstond geen andere procedure en werd de betreffende activiteit niet benoemd in de vvgb-lijst. In die gevallen werd een vvgb opgevraagd bij de gemeenteraad.

Toekomst

In de huidige bestemmingsplannen zit een groot aantal binnenplanse afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Dit zijn mogelijkheden om – onder voorwaarden als genoemd in het bestemmingsplan – af te wijken van het bestemmingsplan of het bestemmingsplan te wijzigen. Na de invoeringsdatum van de Omgevingswet worden de bestemmingsplannen automatisch beschouwd als Omgevingsplannen. De wijze waarop met deze afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden kan worden omgegaan binnen de Omgevingswet verschilt per categorie:

 

  • 1.

    De binnenplanse afwijkingsmogelijkheid blijft bestaan na inwerkingtreding Omgevingswet. Bij deze categorie gevallen wordt de bevoegdheid tot afwijken specifiek genoemd in het Omgevingsplan en is (Wabo) en blijft het college het bevoegde gezag.

  • 2.

    De wijzigingsmogelijkheid komt te vervallen, omdat het instrument wijzigingsplan niet meer bestaat na inwerkingtreding Omgevingswet. Om een initiatief mogelijk te maken, kan procedureel een bopa of een omgevingsplan benodigd zijn.

Voor deze gevallen wordt voorgesteld geen bindend advies te vragen, immers heeft de raad hiervoor bij vaststelling van het bestemmingsplan al de kaders meegegeven.

Doelstelling van de Omgevingswet is onder andere dat ruimtelijke procedures sneller moeten worden afgehandeld. In dat licht is het wenselijk om de advies en/of beslisbevoegdheid van meer “reguliere” gevallen – dan hierboven genoemd – bij het college neer te leggen. Immers, het vragen van een advies aan de gemeenteraad gaat gepaard met een langere doorlooptijd. Dit is niet ten gunste voor de klantgerichtheid en valt eigenlijk niet binnen de doelstelling van de Omgevingswet. Daarbij blijft dat de gemeenteraad bevoegd blijft voor de beleidsmatige kaders.

De voorgestelde gevallen zijn gebaseerd op praktijkervaringen van het verleden. Tevens is gekeken naar vergelijkbare gemeenten die ook een lijst van gevallen hebben vastgesteld.

Toelichting op lijst

1. Wonen

1.1 Het bouwen van meer dan 10 woningen binnen de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.2 Het realiseren van meer dan 2 woningen buiten de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.3 Huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

1.4 Het bedrijfsmatig aanbieden van wonen met zorg aan meer dan 6 cliënten met een woonzorg vraag in de kernen en het buitengebied voor zover het bestemmingsplan/omgevingsplan het niet toestaat behalve als neventak naast het agrarisch bedrijf.

1.1 Voor het bouwen van meer dan 10 woningen is een onderbouwing nodig vanuit de Ladder duurzame verstedelijking. Dat betekent dat er een uitgebreide afweging moet komen ten aanzien van o.a. behoefte. Ondanks dat de Woonvisie uitgaat van inbreiding lijkt het ons raadzaam om grotere bouwprojecten aan de raad voor te leggen. 

1.2 Het kunnen wonen in het buitengebied is beleidsmatig geregeld in die zin dat er bijvoorbeeld meegewerkt kan worden aan splitsing van boerderijen tot maximaal 3 zelfstandige woningen. Deze regeling is nu opgenomen in het plan Buitengebied 2012. De toegestane ruimte-voor-ruimte regeling is ook beleidsmatig vastgelegd. Beiden situaties lenen zich niet voor een bindend advies.

Voor een verdere verruiming van woonmogelijkheden in het buitengebied zoals bijvoorbeeld boerenerven herbouwen, herinvulling voormalige bedrijfslocatie(s), bewoning bijgebouwen is eerst een verruiming van provinciaal beleid nodig en o.a. een nadere definiëring van een bijzonder woonmilieu. Mocht een verruiming komen en het gemeentelijk beleid is hierop nog niet aangepast, dan is het raadzaam die gevallen voor bindend advies aan uw raad voor te leggen.

Voor 1.3 en 1.4 zijn voor ons voor de hand liggende initiatieven waar de raad bindend advies over wenst te geven. Er is het toetsingskader zorg-en opvangvoorzieningen maar per situatie is de ervaring dan de vestiging van een woonzorglocatie zorgvuldig afgewogen moet worden en in sommige gevallen (politiek) gevoelig ligt.

2. Agrarische bedrijven

2.1 Het (nieuw)vestigen van een agrarisch bedrijf, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of ander vastgesteld beleidskader.

Het gaat hierbij om het vestigen van een agrarisch bedrijf buiten het bestemmingsplan/omgevingsplan. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld een andersoortig agrarisch bedrijf (bijvoorbeeld paardenhouderij) binnen een niet aanwezige agrarische bestemming.

3. Bedrijven

3.1 Het (nieuw)vestigen van een bedrijf buiten de bebouwde kom, op gronden die zijn gelegen buiten een bestaand bedrijventerrein of bedrijfsperceel, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

Het gaat hierbij om het vestigen van een bedrijf buiten het bestemmingsplan/omgevingsplan. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld een andersoortig bedrijf binnen een niet aanwezige bestemming. De vestiging dient dan wel te passen binnen provinciaal beleid.

3.2 Het uitbreiden van een bedrijfsfunctie buiten de bebouwde kom, op gronden die zijn gelegen buiten een bestaand bedrijventerrein, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

Het gaat hierbij om uitbreiding van een bestaand bedrijf buiten het bestemmingsplan/omgevingsplan. Het kan dan gaan om de overschrijding van het maximale oppervlakte van bedrijfsbebouwing. Wij komen steeds vaker tegen dat bedrijven in het buitengebied, niet zijnde agrarische bedrijven, niet kunnen uitbreiden maar wel willen uitbreiden. Men kan vaak niet naar het bedrijventerrein omdat daar of geen ruimte is of niet handig is qua bedrijfsvoering om op een bedrijventerrein te zitten. Dat zijn vaak bedrijven die verbonden zijn aan de landbouw. Provinciaal beleid biedt hiervoor mogelijkheden, zij het niet onbeperkt.

4. Duurzame energie

4.1 Het realiseren of uitbreiden van duurzame energieopwekking zoals een zonneveld, waterstofproductie/opslag of een opstelling van windturbines, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

4.2 Het oprichten of uitbreiden van een installatie voor duurzame energie, niet zijnde warmtepompen voor particulier gebruik, tenzij deze wordt gesitueerd op een bestaand perceel van een (agrarisch) bedrijf.

4.1: dit gaat in feite om gevallen waarin het bestemmingsplan/omgevingsplan niet voorziet maar wel vanuit bijvoorbeeld het RES of Transitievisie Warmte of andere duurzaamheidsopgaves wenselijk zijn.

4.2: hierbij gaat het in de regel over biomassacentrale, mestvergisters met een industrieel karakter. Binnen een bestaand agrarisch bedrijf is in het ruimtelijk beleid (o.a. bestemmingsplan Buitengebied 2012 en 2018) vastgesteld dat binnen het agrarisch bouwvlak kleinschalige energieopwekking past binnen gemeentelijk beleid. Het is bekend dat deze plannen formeel niet gelden als toetsingskader voor aanvragen maar de vernietiging van agrarische gronden had niets te maken met de beleidsuitgangspunten maar zat feitelijk alleen vast op de juridische regel qua stikstof. Hierdoor zijn de beleidsuitgangspunten niet gewijzigd. Vandaar dat voorgesteld wordt om alleen die gevallen aan de raad voor te leggen die niet passen binnen de reeds vastgestelde beleidsuitgangspunten.

5. Verkeer, vervoer en openbare ruimte

5.1 Grootschalige wijziging, reconstructie en/of aanleg van weginfrastructuur en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

Dit onderdeel zat in de lijst van de verklaring van geen bedenkingen. Alhoewel er nooit geen gebruik van is gemaakt, wordt wel voorgesteld om grote projecten aan de raad voor te leggen voor bindend advies. Dit gaat dan met name om grotere ingrepen die impact (kunnen) hebben op de omgeving.

6. Elektriciteit en Telecommunicatie

6.1 De bouw van antennemasten hoger dan 30 meter.

6.2 Aanleg, wijziging en/of reconstructie van infrastructuur voor elektriciteitsvoorziening, telecommunicatie, en olie- en gaswinning, indien sprake is van bovengrondse hoofdleidingen en/of meer dan 100 m2 aan bouwwerken wordt toegevoegd.

6.1. De kruimelgevallenregeling zoals we die nu kennen voor zendmasten bestaat straks niet meer. Vanaf de invoeringsdatum Omgevingswet geldt een viertal algemene maatregelen van bestuur (de zogenaamde AMvB’s). In een van deze AMvB’s is opgenomen dat masten met een bepaalde capaciteit (4KW) milieubelastend zijn en daarom omgevingsvergunningplichtig zijn. Gemeentes kunnen zelf hun beleid bepalen als het gaat om antennemasten hoger dan 5 meter. Beneden 5 meter zijn masten vergunningvrij. Gelet op de voorgaande discussies over zendmasten die hoger zijn dan 30 meter en rond 40 meter zitten, wordt voorgesteld om zend-en antennemasten hoger dan 30 meter voor te leggen aan de raad. Het bijplaatsen van antennes en eventueel bijplaatsen van apparatuur voor 5G zal mogelijk in bepaalde vorm vergunningvrij zijn. Dat is nu nog niet duidelijk. Mochten deze activiteiten vergunningplichtig zijn dan geldt ook hiervoor dat geadviseerd wordt deze plannen voor bindend advies voor te leggen. Dit kan dan totdat er eventueel gemeentelijk (antenne)beleid wordt vastgesteld.

7. Overige doeleinden

7.1 Het vestigen van een voorziening voor educatieve -, sociale -, medische -, culturele -, levensbeschouwelijke -, sport -, recreatieve doeleinden, buiten de bebouwde kom, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

7.2 Het uitbreiden van een functie voor educatieve -, sociale -, medische -, culturele -, levensbeschouwelijke -, sport -, recreatieve doeleinden, buiten de bebouwde kom, met meer dan 20%, tenzij de aanvraag in overeenstemming is met een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie of vastgesteld beleidskader.

De bij 7 genoemde activiteiten zijn veel omvattend. Het gaat hierbij met name om bijzondere projecten waarin het bestemmingsplan/omgevingsplan niet in voorziet maar wel wenselijk zijn, bijvoorbeeld vanuit een vastgesteld (nieuw) beleidskader, een raadsopdracht, een gezamenlijke opgave o.i.d.