Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Albrandswaard

Beeldkwaliteitplan Buijtenland van Rhoon

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlbrandswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeeldkwaliteitplan Buijtenland van Rhoon
CiteertitelBestemmingsplan Buijtenland van Rhoon 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-05-2023nieuwe regeling

07-02-2022

gmb-2023-201077

338450

Tekst van de regeling

Intitulé

Beeldkwaliteitplan Buijtenland van Rhoon

Streefbeeld

 

Streefbeeld Buijtenland van Rhoon

Het Streefbeeld voor het Buijtenland van Rhoon geeft richting aan een nieuwe balans tussen landbouw, natuur en recreatie. Daarbij wordt het cultuurhistorische landschap gekoesterd. Op basis van het streefbeeld is een bestemmingsplan opgesteld. Daarin is ook aandacht voor de beeldkwaliteit, zowel van het landschap als van de bebouwing en (erf)beplanting. Met de ontwikkeling van het Streefbeeld wordt via bouw- en inrichtingsplannen een bijdrage geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit.

 

De Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon en de gemeente Albrandswaard gaan de ruimtelijke kwaliteit van ontwikkelingen bewaken. Het beleid is daarbij verschoven van een formele toetsing achteraf naar het vooraf inspireren van en het gesprek aangaan met de initiatiefnemer. Daarbij wordt aangesloten bij de werkwijze van Mooi IJsselmonde.

 

In Mooi IJsselmonde wordt er naar gestreefd om bij ontwikkelingen in het buitengebied de beleving en het poldergevoel in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Wie goed kijkt ziet dat het buitengebied een palet biedt met verschillende landschappen. Vanaf een dijk is de beleving van het landschap heel anders dan midden in de polder. Dat zien we ook terug in de bebouwing en beplanting van het erf. Bebouwing in de polder is anders dan bebouwing langs een dijk. Deze verschillen vertellen iets over de plek en hangen samen met de ontstaanswijze van het landschap.

 

Omdat we trots zijn op onze polders en dijken zien we graag dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de kenmerken van de plek. Met deze folder bieden we een handreiking om ontwikkelingen in het Buijtenland van Rhoon zo goed mogelijk in te passen. Zo kan u ook bijdragen aan een aantrekkelijk landschap wanneer u in het buitengebied woont of werkt.

 

Ontstaansgeschiedenis

Op het eiland IJsselmonde vinden we een afwisselend landschap met polders en dijken, omgeven door rivieren. Voordat er dijken waren hadden de rivieren vrij spel, en overstroomde het land regelmatig. Nadat de dijken waren aangelegd konden nieuwe polders in gebruik worden genomen en kwam er permanente bewoning, in het begin vooral langs de dijken. Daarmee zijn de dijklinten duidelijke sporen van het ontstaan van de polders.

 

Wat kenmerkt het Buijtenland van Rhoon?

Het Buijtenland van Rhoon is een 600 ha groot, cultuurhistorisch waardevol polderlandschap. Met het Streefbeeld wordt dit landschap gekoesterd en behouden. Middels natuurinclusieve landbouw wordt de in Nederland kwetsbare akkernatuur gestimuleerd. Tegelijkertijd wordt het landschap recreatief toegankelijk en beleefbaar gemaakt.

 

De ‘oudere’ polders ten noorden van de Essendijk worden gekenmerkt door een onregelmatige blokverkaveling en zijn afwisselend open en besloten. Dit landschap is fijnkorreliger dan het landschap ten zuiden van de Essendijk. Deze ‘nieuwe’ polders zijn rationeel, orthogonaal verkaveld. De polders zijn grootschalig open. De ruimtebeleving is uniek in de Rotterdamse regio. Hier kan je de leegte, de wind en de luchten nog ervaren. Hier heb je nog uit- en overzicht. De bebouwing, van oudsher in de vorm van boerenerven met grotere boerderijen en schuren, bevindt zich aan de randen onderaan de dijklinten of langs de lange polderwegen. In het open landschap vormen deze met bomen omzoomde erven groen eilandjes in een zee van ruimte. Polderwoningen en poldererven zijn passende bebouwingsvormen in het open polderlandschap.

Landschap

 

Kleinschalig polderlandschap

De ‘oudere’ polders ten noorden van de Essendijk worden gekenmerkt door een onregelmatige blokverkaveling en zijn afwisselend open en besloten. Dit landschap is fijnkorreliger dan het landschap ten zuiden van de Essendijk en daarmee onderscheidend en recreatief zeer aantrekkelijk. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    Er wordt een grotere mate van beslotenheid nagestreefd, ten opzichte van de huidige situatie, zodat het afwisselend open en besloten landschap versterkt wordt en daarmee het contrast met de zuidelijke polders en de recreatieve beleving

  • -

    Landschappelijke ontwikkelingen bieden de kans om het zicht op de randen (A15, Portland) met groen te onderbreken; dit versterkt de landschapsbeleving in het Buijtenland van Rhoon

  • -

    Bij het landschapsontwerp wordt voldoende openheid behouden; cruciale zichtrelaties met bijv. landschap en monumentale boerderijen worden behouden en/of gerealiseerd

Grootschalig polderlandschap

De ‘nieuwe’ polders ten zuiden van de Essendijk zijn rationeel, orthogonaal verkaveld. De polders zijn grootschalig open. De ruimtebeleving is uniek in de Rotterdamse regio. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    In de polders wordt de grootschalige openheid gekoesterd en behouden; opgaande beplantingen zijn (beperkt) mogelijk langs de Essendijk

  • -

    Het orthogonale verkavelingspatroon wordt behouden; in oostwest-richting kunnen de cultuurhistorische watergangen geaccentueerd worden

Aan- en opwas

Een aanwas is een natuurlijke uitbreiding van gronden, in de binnenbocht van een stroom. Een opwas is een schor die midden in een rivier is ontstaan. Beide vormen een belangrijk onderdeel van de inpolderingsgeschiedenis.

Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    de aan- en opwassen worden (subtiel) geaccentueerd en daarmee beleefbaar gemaakt

Watergangen

Een aantal watergangen in het plangebied vormen een sterke verwijzing naar de ontstaansgeschiedenis. In de polder Buitenland van Rhoon is de watergang langs de Achterweg nog een restant van de ontwatering van een oude aanwas. In de oostwest-watergangen in de Zegenpolder en de Molenpolder zijn nog restanten zichtbaar van het verloop van oude kreken. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    De cultuurhistorisch waardevolle watergangen worden gehandhaafd en bij voorkeur versterkt en beleefbaar gemaakt

Oude molenlocatie en boezemvaart

Op twee locaties heeft in het verleden een molen gestaan. Via de molens en de boezemvaarten werden de polders afgewaterd op uiteindelijk de Koedood. De molens en het boezemwater vertellen het verhaal van de ontstaansgeschiedenis van de polders. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    Accentueren en landschappelijk en/of functioneel inpassen van de oude molenlocaties

  • -

    Verhogen van de beleefbaarheid van de voormalige boezemvaarten

Rivierdijk

De Zegenpoldersedijk en de Portlandse Zeedijk vormen de primaire waterkering langs de Oude Maas. De dijk is een hoog en robuust waterstaatkundig dijklichaam zonder bomen. De rivierdijk vormt een harde grens met de buitendijkse grienden. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    Behoud van robuuste, rationele vormgeving met lange rechtstanden

  • -

    Geen boombeplanting toevoegen

  • -

    Dijkopgangen zijn ontwerpaccenten en maken de dijk beleefbaar

Dijk met bomen

Kenmerkend voor het Buijtenland van Rhoon zijn de secundaire waterkeringen die het landschap geleden via de forse hoogte en begeleiding met bomenrijen. Meest in het oog springt de Essendijk, maar ook de Rijsdijk, Schenkeldijk en Molenpolderse Zeedijk zijn krachtige, lineaire landschapselementen. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    Behoud van het huidige profiel van dijksloot tot dijksloot

  • -

    Behoud en aanvullen van de bomenstructuur

  • -

    Behoud van waardevolle zichtrelaties met beeldbepalende boerderijen en de achterliggende polder

Grasdijk met bomen

Zeer bijzonder is de Molenpolderse Zeedijk, een secundaire waterkering en de enige grasdijk in het plangebied en omgeving. Aandachtspunten bij ontwikkelingen:

  • -

    Behoud van de grasdijk, geen verhardingen aanbrengen op de kruin van de dijk

  • -

    Behoud van het huidige profiel van dijksloot tot dijksloot

  • -

    Behoud en aanvullen van de bomenstructuur

  • -

    Behoud van waardevolle zichtrelaties met beeldbepalende boerderijen en de achterliggende polders

Polderweg met bomen

De polderwegen in het Buijtenland van Rhoon zijn veelal lang, recht en zonder bomen. De Achterweg is hierop een uitzondering en heeft aan weerszijden een dubbele bomenrij. De achterweg accentueert hiermee de voormalige aanwas. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    behouden van het huidige profiel van sloot tot sloot

  • -

    behoud en aanvullen van de bomenstructuur

Wiel (oude dijkdoorbraak)

Het wiel ten westen van de Schenkeldijk is zichtbaar op topografische kaarten tot 1937 en verklaart de ‘knik’ in de dijk. Na een dijkdoorbraak werd niet het wiel gedicht maar de dijk om het wiel heen gelegd. Aandachtspunten bij ontwikkelingen zijn:

  • -

    accentueren van het voormalige wiel langs de Schenkeldijk

Beeldbepalende boerderijen

Het landschap van het Buijtenland van Rhoon wordt mede bepaald door de beeldbepalende boerderijen. Het prototype is het Middenlangsdeeltype. Aandachtspunten bij ontwikkelingen:

  • -

    De beleefbaarheid van de boerderijen in het landschap behouden

  • -

    De boerenerven recreatief toegankelijk maken

Bouwen in het landschap

 

Landschappelijke inpassing

In het buitengebied staat het landschap centraal. Nieuwe ontwikkelingen moeten daarom zorgvuldig worden ingepast. Dat betekent dat de bebouwing niet te opvallend mag zijn, en er uit ziet alsof het gebouw ook echt op die plek thuis hoort. Beplanting speelt daarbij een heel belangrijke rol. In het landelijk gebied hoort een typisch landelijke architectuur met een erfinrichting en beplanting die past bij de streek.

De basis opzet van het erf

Het erf heeft altijd een verdeling in ‘voor’ en ‘achter’. Aan de voorzijde bevindt zich de mooie kant met een siertuin of moestuin. ‘Achter’ is de functionele kant waar gewerkt wordt. Deze kant is veel meer een onderdeel van het landschap.

 

Algemene tips voor uw erf

Verharding Probeer niet meer verharding toe te passen dan echt noodzakelijk is.

 

Verlichting Besteed aandacht aan de verlichting. Plaats de verlichting zo laag mogelijk bij de grond, en probeer overvloedige verlichting te vermijden.

 

Hekwerken Probeer in plaats van hekwerken zoveel mogelijk beplanting toe te passen. Als hekwerken echt noodzakelijk zijn, kunnen deze gecombineerd worden met hagen, zodat ze minder opvallen in het landschap.

 

Beplanting Het erf is een compositie van bebouwing en beplanting. Denk dus steeds aan beide tegelijkertijd.

 

Reclame Probeer reclame zo eenvoudig mogelijk te houden. Liefst geen verlichting, geen felle kleuren en niet te groot. Daarmee is reclame nooit te groots of schreeuwerig, maar past deze bij de bebouwing en het landschap.

 

Parkeren Zorg voor voldoende parkeerplekken op de kavel, zoveel mogelijk uit het zicht.

 

Aantrekkelijk voor dieren Tref voorzieningen en/of gebruik plantsoorten die voor dieren aantrekkelijk zijn. Vooral struiken waar noten (hazelaar) of bessen (Gelderse roos, sleedoorn) in zitten zijn aantrekkelijk voor dieren. Ook met nestkasten en takkenhopen creëert u een plek voor dieren.

 

Uw tuin als onderdeel van het landschap

U kunt bijdragen aan een aantrekkelijk landschap door uw erf zorgvuldig in te richten en te kiezen voor streekeigen beplanting. Coniferen horen bijvoorbeeld niet thuis in het landschap van IJsselmonde. Een kastanje of eik daarentegen is een verrijking voor het landschap.

 

De voorkant bepaalt het aanzicht van het erf, en gezamenlijk vormen de erven het eerste aanzicht van de dijk of polder. Aan de voorzijde vinden we bijvoorbeeld een boomgaard, moes- of siertuin, leilindes om de woning koel te houden en een grote solitaire boom zoals een walnoot of paardekastanje. De verharding beslaat een veel kleiner oppervlak dan het groen. Het voorerf wordt meestal ontsloten met een mooi vormgegeven lage haag.

 

Aan de achterzijde is de beplanting vaak vooral functioneel. Zo is er is vaak beplanting die de wind tegen moet houden (windsingel) en privacy moet bieden. Vanuit het landschap gezien is deze beplanting ook van grote waarde omdat het een kader vormt rond de gebouwen op het erf, waarbij ook activiteiten worden afgeschermd. Beplanting op de kavelgrens aan de achterzijde is vaak ook hoger, losser en gevarieerder dan aan de voorzijde van het erf. Een erfafscheiding met beplanting heeft in alle gevallen de voorkeur boven hekken, schuttingen en muren.

 

Aandacht voor natuur

Op eenvoudige wijze kunt u met de inrichting van uw erf een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Bijvoorbeeld door te kiezen voor inheemse, streekeigen beplanting en door zo min mogelijk verharding aan te brengen. Ook van een poel of een vijver kunnen veel planten en dieren profiteren, bij voorkeur met een brede, flauwe oever. De meeste natuurwaarde ontstaat als ze op een zonnige open plek ligt.

 

Welke beplanting is streekeigen?

Streekeigen beplanting komt van oorsprong voor in het landschap van IJsselmonde en is bovendien bijzonder waardevol voor de natuur in de omgeving. Streekeigen beplanting is goed aangepast aan de omstandigheden van ons klimaat, en is ook bestand tegen veel ziekten en plagen. Probeer de aanleg van schuttingen, coniferen en andere niet- inheemse beplanting zoveel mogelijk te beperken.

 

Bomen

Struiken

Veldesdoorn

Acer campestre

Gele kornoelje

Cornus mas

Gewone esdoorn

Acer pseudoplatanus

Rode kornoelje

Cornus sanguinea

Paardekastanje

Aesculus hippocastanum

Hazelaar

Corylus avellana

Zwarte els

Alnus glutinosa

Eenstijlige meidoorn

Crataegus monogyna

Haagbeuk

Carpinus betulus

Wilde kardinaalsmuts

Euonymus europeaus

Gewone beuk

Fagus sylvatica

Wilde liguster

Ligustrum vulgare

Gewone es

Fraxinus excelcior

Prunus: sleedoorn

Prunus spinosa

Zwarte walnoot

Juglans nigra

Wegedoorn

Rhamus catharticus

Okkernoot

Juglans regia

Zwarte bes

Ribes nigrum

Wilde kamperfoelie

Lonicera periclymenum

Aalbes

Ribes rubrum

hoogstamfruitbomen

Pit en steenvruchten*

Roos, honds

Rosa canina

Gewone plataan

Platanus x acerifolia

Roos: egelantier

Rosa rubiginosa

Witte Abeel

Populus alba

Wilg, amandel

Salix triandra

Grauwe abeel

Populus canescens

Wilg, kat

Salix viminalis

Euramerikaanse populier

Populus euramericana

Vlier, gewone

Sambucus nigra

Zwarte populier

Populus nigra

Roos, gelderse

Viburnum opulus

Ratel populier

Populus tremula

Westamerikaanse Balsempopulier

Populus trichocarpa

*fruitsoorten geschikt voor kleigronden:

Prunus: zoete kers

Prunus avium

Zomereik

Quercus robur

Appels

Peren

Schietwilg

Salix alba

Present van engeland

Aveaathse kapel

Kraakwilg

Salix fragilis

Reinette van ekenstein

Besy van schonauwen/ wintervijg

Bittere wilg

Salix purpurea

Zoete bloemee

Kleipeer/winterjan

Zomerlinde

Tillia cordata

Zoete campagner

Oomskinderpeer

Grootbladige zomerlinde

Tillia platyphyllos

Zoete kroon

Roem van altena

Zilverlinde

Tillia tomentosa

Hollandse linde

Tillia x vulgare

beplanting horen bij elkaar

Het is niet de bedoeling om beplanting te gebruiken om gebouwen achter te verstoppen, de beplanting en gebouwen vormen samen een compositie. Hoge bomen zijn hiervan een goed voorbeeld, deze zijn al vanaf grote afstand zichtbaar en maken dat uw erf niet ‘kaal’ in het landschap ligt. Probeer ze aan de oostzijde van uw erf te planten, zodat u ’s avonds niet in de schaduw van deze bomen zit.

 

Zowel in de huidige als de toekomstige situatie zijn in het Buijtenland van Rhoon op hoofdlijnen twee bebouwingstypologien te onderscheiden:

  • -

    In de polder, met polderwoningen en polderboerderijen

  • -

    Aan de dijk, met dijkwoningen en dijkboerderijen

Op de volgende pagina’s worden de typologiën beschreven en worden de aandachtspunten benoemd voor bouw- en verbouwplannen en de erfinrichting.

 

De essentie van het Streefbeeld voor het Buijtenland van Rhoon bestaat uit een agrarisch cultuurlandschap met natuurwaarden en recreatiewaarden. In Mooi IJsselmonde zijn specifiek aandachtspunten opgesteld voor de beeldkwaliteit van de functie ‘(verbrede) landbouw’, waarbij het boerenerf ook aanvullende functies heeft. Deze aandachtspunten zijn overgenomen in dit beeldkwaliteitplan.

 

In mindere mate zijn er in het Buijtenland van Rhoon aanvullende functies mogelijk. Denk aan recreatie, maar ook aan paarden-gerelateerde ontwikkelingen. Dit soort ontwikkelingen zijn denkbaar, maar geen prioriteit in het Buijtenland. Om die reden zijn de specifieke aandachtspunten voor deze functies niet benoemd in dit beeldkwaliteitplan, maar wordt verwezen naar de folders Recreatie en Hobbypaarden/ -dieren op mooiijsselmonde.nl.

 

In de polder

 

Karakteristiek

  • De bebouwing is ondergeschikt aan het landschap

  • Individuele bebouwing in de polder, aan een lint of polderweg

  • De (korrelgrootte van een) polderwoning is/ oogt groter dan een dijkwoning. Bijgebouwen zijn daarom eventueel onderdeel van het volume van het hoofdgebouw

  • Ondanks sterke onderlinge overeenkomsten is elk gebouw uniek, er wordt niet seriematig gebouwd

  • Gebouwen zijn vormgegeven als eenvoudige en heldere volumes

Positie en oriëntatie

  • Het hoofdgebouw is georiënteerd op het lint/ de weg. Bijgebouwen staan achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw

  • Het hoofdgebouw staat op enige afstand van de weg, waardoor het beeld grotendeels door de voortuin wordt bepaald

  • De positie van de bebouwing op de kavel is zorgvuldig gekozen, met aandacht voor de beleving van en zicht op en over het landschap

  • De richting van de hoofd- en bijgebouwen volgt de polderverkaveling, haaks op de weg

Kap en bouwhoogte

  • De bebouwing bestaat uit één bouwlaag met een kap

  • De kap heeft dezelfde richting als het landschap

  • De kap is beeldbepalend (dakhelling)

  • Het type kap, de grootte en hoogte van de kap passen bij de sfeer, maat en schaal van het landschap

  • Dakkapellen ogen als een toevoeging, de nok en randen van het dak zijn altijd zichtbaar

  • Type kap: zadeldak

Materiaal- en kleurgebruik

  • Polderwoningen zijn doorgaans van baksteen, eventueel gecombineerd met houten delen. De kap bestaat uit keramische pannen

  • Het kleurgebruik is terughoudend

Organisatie kavel

  • Kenmerkend is de individuele toegang tot kavel via een eigen bruggetje over de sloot die de dijkzone begrenst

  • Er wordt op eigen terrein geparkeerd

  • Geparkeerde auto’s staan achter de voorgevellijn, zoveel mogelijk uit het zicht

  • Opslag en vuilcontainers hebben een plek op eigen terrein, zoveel mogelijk uit het zicht

Karakteristiek

  • Een poldererf bestaat uit een ensemble van gebouwen rondom een gemeenschappelijk erf

  • De bebouwing bestaat uit maximaal 1 hoofdgebouw (boerderij) en eventueel een of meerdere bijgebouwen (schuurwoningen, kap- wagenschuren, stook- en zomerhuisjes)

  • De korrelgrootte van de bebouwing is groter dan die van de polderwoning. Zowel een boerderij als een woonschuur kan uit meerdere ruimte voor ruimte-eenheden bestaan

  • De architectuur van hoofdgebouw en bijgebouwen is op elkaar afgestemd, de gebouwen zijn familie van elkaar. (bijvoorbeeld overeenstemming in kleur- en materiaalgebruik, kapvorm, gevelontwerp)

Positie en oriëntatie

  • De richting van de hoofd- en bijgebouwen volgt de richting van de polder en staat haaks op de weg

  • Het hoofdgebouw is georiënteerd op de weg en staat op enige afstand van de weg, waardoor de voortuin grotendeels het beeld bepaalt

  • De positie van de bebouwing op de kavel is zorgvuldig gekozen, met aandacht voor de beleving van en zicht op en over het landschap

  • De bijgebouwen staan achter de gevellijn van het hoofdgebouw, met uitzondering van het zomer-/ stookhuisje

Kap en bouwhoogte

  • De bebouwing bestaat uit 1 bouwlaag met een forse kap

  • Type kap: zadeldak, kenmerkend zijn de wolfseinden die (alleen) worden toegepast bij de schuren (bijgebouwen)

Materiaal- en kleurgebruik

  • De boerderij is doorgaans van metselwerk al dan niet gecombineerd met houten delen. De kap is vaak bedekt met keramische pannen, soms met riet. De schuren zijn of van baksteen of van houten delen

  • Materiaal- en kleurgebruik is terughoudend en in onderlinge overeenstemming

  • Er worden streekeigen materialen toegepast, in natuurlijke en Oudhollandse kleuren

Organisatie kavel

  • Hoofd- en bijgebouwen zijn georganiseerd rond een gemeenschappelijk erf

  • Kenmerkend is de gemeenschappelijke toegang tot het erf, die verbijzonderd wordt door een hek of een bruggetje

  • Er wordt op eigen terrein geparkeerd, bij voorkeur uit het zicht, bijvoorbeeld in een gemeenschappelijke kap- of wagenschuur

 

 

Wat te planten in de polder?

Houtwal en houtsingel: Els, eik, es, berk, beuk en meidoorn

Fruitbomen / boomgaard: hoogstam- of laagstam fruitbomen met appel, peer, pruim, noot of kers

Voortuin: lelielindes, haag

Haag rond of bij de voortuin: beuk, haagbeuk, liguster

Haag bij de boomgaard: meidoorn, veldesdoorn

Struiken: katwilg, amandelwilg, rode kornoelje, sleedoorn, hazelaar, hondsroos, gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, wegedoorn, zwarte bes, aalbes,

Solitaire boom: walnoot, paardenkastanje, okkernoot, rode beuk

 

Erfinrichting en beplanting in de polder

  • Het erf is een compositie van bebouwing en beplanting. Denk dus steeds aan beide tegelijkertijd.

  • Houd beplanting in deze zone overwegend laag, maak gebruik van fruitbomen en hagen (tuinbeplanting) of informeler, met de knotbomen en riet (landschappelijke beplanting)

  • Denk bij de inrichting van de tuin aan de sfeer van moestuinen en boomgaarden. Richt de ruimte overwegend landschappelijk en informeel in

  • Gebruik grote (formele) bomen als uitzondering, bijvoorbeeld om een bijzondere plek aan het water te accentueren

  • Maak het water vanaf de dijk zoveel mogelijk zichtbaar. Gebruik de sloten op de erfgrens om het water richting de dijk te leiden. combuineer dit eventueel met een aanlegplek of insteekhaventje

  • Een aanlegplaats of insteekhaventje ligt altijd op eigen terrein

  • Beplant de oeverzijde met riet, met het oog op privacy en om een rommelig beeld vanaf het water tegen te gaan

De foto’s in deze folder zijn voor een groot deel gemaakt door de opstellers. Dit geldt niet voor de genummerde foto’s. De fotoverantwoording/bronvermelding van deze inspirerende voorbeelden vindt u hieronder:

 

  • 1.

    Natuur in de tuin. Foto: Marijke Lutz

  • 2.

    Gorate Garantwoningen - Landelijke woning – bron: www.gorate.nl

  • 3.

    Polderwoning in IJzendijke - bron: www.zeelandhome.nl

  • 4.

    Schuurhuis, Donderen – Architect: Aat Vos Architecten – bron: www.interdijk.nl

  • 5, 6.

    Beelden uit boek: Linten in de leegte, uitgave van Gemeente Montfoort

  • 7.

    Vlaamse schuurboerderij in Ridderkerk - bron: www.rijksmonumenten.nl

  • 8.

    Woning, bouwstijl landelijk – bron: www.bouwgroephuiskes.nl

  • 9.

    Polderwoning Lindtsedijk – bron: beeldkwaliteitplan Lindtsedijk, Enno Zuidema Stedebouw

  • 10.

    Polderwoning – bron: www.gildegarant.nl

  • 11.

    Landelijke villa Oud Alblas – Architect Bongers Architecten bna – bron: www.bongersarchitecten.nl

  • 12.

    Woning – bron: www.brummelhuis.nl

  • 13.

    Schuurboerderij Lagendijk, Ridderkerk – bron: www.rialtobouwadvies.nl

  • 14.

    Schuurboerderij Oudelande, Ridderkerk – foto: Annemieke Punter

  • 15.

    Schuurhuis, Donderen – Architect: Aat Vos Architecten – bron: www.interdijk.nl

  • 16

    Woonboerderij Bergambacht – Architect: No Label – bron: www.dearchitect.nl

  • 17

    Woonboerderij – Architect: Architectenbureau Drijvers Oisterwijkb.v. – bron: www.drijvers-oisterwijk.nl

  • 18

    Schuurwoning – Architect: Cor Kalfsbeek Architectuur BNA – bron: www.corkalfsbeek.nl

  • 19

    Schuurwoning, Lochem – foto: Frits Punter

  • 20

    Schuurhuis, Westzaan – Architect: FKG Architecten Aan De Zaan – bron: www.fkg.nl

Aan de dijk

 

Karakteristiek

  • Kleinschalige individuele bebouwing, boven of onderaan de dijk, afgewisseld met doorzichten naar het achtergelegen open landschap

  • Gebouwen zijn vormgegeven als eenvoudige en heldere volumes

  • Er is een duidelijk verschil tussen het hoofdgebouw en de bijgebouwen op een kavel, waarbij aan- en bijgebouwen onderschikt zijn aan het hoofdgebouw en kleiner ogen, maar qua architectuur wel op elkaar zijn afgestemd.

Positie en oriëntatie

  • De positie van de bebouwing op de kavel (bijvoorbeeld boven- of onderaan de dijk) is zorgvuldig gekozen en afgestemd op de situatie (dijklint/ dubbellint, een-/tweezijdig, doorzichten)

  • De richting van de hoofd- en bijgebouwen is evenwijdig aan de dijk

  • Het hoofdgebouw is georiënteerd op de dijk. Bijgebouwen staan achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw

Kap en bouwhoogte

  • De bebouwing bestaat uit één bouwlaag met een kap

  • De woning bovenaan de dijk heeft een bouwlaag, ten opzichte van het

  • dijkniveau. Dit kan betekenen dat er aan de achterzijde, onderaan de dijk, sprake is van twee bouwlagen

  • De kap heeft dezelfde richting als het landschap en is beeldbepalend.

  • Dakkapellen ogen als een toevoeging, de nok en randen van het dak zijn altijd zichtbaar

  • Type kap: zadeldak

Materiaal- en kleurgebruik

  • Dijkwoningen zijn doorgaans van (gepleisterde/gekeimde) baksteen, of (zwart gepotdekselde) houten delen. De kap bestaat uit keramische pannen

  • Materiaal- en kleurgebruik is terughoudend en in onderlinge overeenstemming

  • Er worden streekeigen materialen toegepast, in natuurlijke en Oud Hollandse kleuren

Organisatie kavel

  • Wanneer de woning iets verder terug in het talud van de dijk staat, blijft het dijklichaam herkenbaar. De ruimte tussen dijk en woning wordt niet opgevuld

  • Er wordt op eigen terrein geparkeerd, onderaan de dijk, bij voorkeur uit het zicht

  • Opslag en vuilcontainers hebben een plek op eigen terrein, zoveel mogelijk uit het zicht.

Karakteristiek

  • Een dijkerf bestaat uit een ensemble van gebouwen rondom een gemeenschappelijk erf

  • De bebouwing bestaat uit maximaal 1 hoofdgebouw (boerderij) en eventueel één of meerdere bijgebouwen

  • De korrelgrootte van de bebouwing is groter dan die van de dijkwoning

  • Gebouwen zijn vormgegeven als eenvoudige en heldere volumes

  • De architectuur van hoofdgebouwen is op elkaar zijn afgestemd, de gebouwen zijn familie van elkaar (bijvoorbeeld overeenstemming in kleur- en materiaalgebruik, kapvorm, gevelontwerp).

Positie en oriëntatie

  • Het hooofdgebouw (boerderij) staat boven aan de dijk, bijgebouwen (schuurwoningen, kap- wagenschuren) staan onderaan de dijk.

  • De richting van de hoofd- en bijgebouwen is evenwijdig aan de dijk

Kap en bouwhoogte

  • De bebouwing bestaat uit één bouwlaag met een forse kap

  • De dijkboerderij bestaat uit één bouwlaag, ten opzichte van het dijkniveau. Dit kan betekenen dat er aan de achterzijde, onderaan de dijk, sprake is van twee bouwlagen

  • Dakkapellen ogen als een toevoeging, de nok en randen van het dak zijn altijd zichtbaar

  • Type kap: zadeldak, kenmerkend zijn de wolfseinden die (alleen) worden toegepast bij de schuren (bijgebouwen)

Materiaal- en kleurgebruik

  • Dijkboerderijen en -schuren zijn doorgaans van zwart gepotdekselde houten delen, eventueel gecombineerd met baksteen. De boerderijen hebben vaak een rieten kap (of keramische pannen)

  • Bijgebouwen hebben een informeel karakter en zijn daarom nooit van steen of metselwerk

  • Materiaal- en kleurgebruik is terughoudend en in onderlinge overeenstemming

  • Er worden streekeigen materialen toegepast, in natuurlijke en Oud Hollandse kleuren

Organisatie kavel

  • Hoofd- en bijgebouwen zijn georganiseerd rond een gemeenschappelijk erf met een gemeenschappelijke toegang

  • Wanneer de woning iets verder terug in het talud van de dijk staat, blijft het dijklichaam herkenbaar. De ruimte tussen dijk en woning wordt niet opgevuld

  • Er wordt op eigen terrein geparkeerd, onderaan de dijk, bij voorkeur uit het zicht

  • Opslag en vuilcontainers hebben een plek op eigen terrein, zoveel mogelijk uit het zicht.

 

Wat te planten aan de dijk?

Haag als kavelgrens op dijktalud: beuk, haagbeuk, liguster

Voortuin: leilindes

Struiken: besdragende struiken, kornoelje, hazelaar

Fruitbomen / boomgaard: hoogstamfruitbomen met appel, peer, pruim, noot of kers walnoot,

Solitaire boom: paardenkastanje, okkernoot, rode beuk

Polderzijde / achterkant: wilg, es, populier

Haag rond de boomgaard: meidoorn, veldesdoorn

 

Erfinrichting en beplanting aan een dijk

  • De bovenzijde van de dijk is de voorkant van het erf. Richt de voorkant en de zichtbare zijkanten in als een sier- of moestuin;

  • Plaats waar mogelijk een mooie boom, bijvoorbeeld een paardenkastanje of walnoot;

  • Soms kunnen 1 of 2 solitaire bomen ook aan de overkant van de weg geplaatst worden, als de grond tot het eigendom behoort, of met toestemming van eigenaar;

  • Benadruk de schuine lijn van het talud van de dijk met een knie- tot heuphoge haag. Ook daar waar de woning niet pal tegen de weg op de dijk staat, is het mooi nog een haag tussen woning en weg toe te voegen;

  • Kavelgrenzen op het talud van de dijk eventueel ook met hagen beplanten. Gebruik geen coniferen of hekwerken;

  • Voeg, als de ruimte het toelaat, leilindes toe tussen woning en weg;

  • Beplant dijken eventueel met fruitbomen;

  • De onderzijde van de dijk is de informele kant van het dijkerf. Begrens het erf aan deze (achter)zijde met een sloot;

  • Plant langs de sloot streekeigen soorten als (knot-)wilg, els, es of populier, als scherm (in het gelid of nonchalant her en der) of als solitaire bomen

De foto’s in deze folder zijn voor een groot deel gemaakt door de opstellers. Dit geldt niet voor het merendeel van de gebruikte foto’s deze twee bladzijdes. De fotoverantwoording/bronvermelding van deze inspirerende voorbeelden vindt u hieronder:

  • 1, 4, 5.

     Dijkboerderij Noldijk, Barendrecht - foto: Annemieke Punter

  • 2.

    Dijkboerderij Dorpsstraat, Heerjansdam - foto: Annette Matthiessen

  • 3.

    Dijkboerderij Noldijk, Barendrecht - foto: Annette Matthiessen

  • 6.

    Dijkwoning Rijksstraatweg, Barendrecht - foto: Annemieke Punter

  • 7.

    Landelijke pastorie - bron: www.bik.be

  • 8.

    Woning buitengebied Maarsbergen – Architect: Dick van der Merwe – bron: www.interdijk.nl/kavelenhuis

  • 9.

    Dijkwoning, s ‘Gravendeel – bron: www.vdspekbouw.nl/proj-opgeleverd

  • 10.

    Woning Noldijk Ridderkerk – foto: Annemieke Punter

  • 11.

    Schuurwoning – Architect: Cor Kalfsbeek Architectuur BNA – bron: www.corkalfsbeek.nl

  • 12.

    Schuurwoning, Lochem – foto: Frits Punter

  • 13.

    Schuurwoning, Delden – Architect: SchipperDouwesArchitectuur – bron: www.schipperdouwes.nl

Verbrede landbouw

 

De agrarische sector bepaalt nog steeds voor een groot deel het landschapsbeeld van IJsselmonde. In de landbouw vindt een continue schaalvergroting plaats en dat zien we terug in het landschap. In de afgelopen jaren zijn percelen samengevoegd en landschapselementen verdwenen. Tegelijk worden de schuren ten behoeve van de grotere machines ook groter. Doordat percelen van andere landbouwbedrijven worden aangekocht, schakelen deze boerenbedrijven gedeeltelijk of geheel over op andere bedrijfsvormen. Zo krijgen boerenbedrijven een steeds grotere rol in de versterking van recreatie, toerisme, zorg, natuurontwikkeling, natuurbeheer en landschapsbeheer. Een deel van deze activiteiten heeft directe gevolgen voor de uitstraling van het buitengebied van IJsselmonde.

 

Het is daarom ook bij deze ontwikkelingen belangrijk om deze zorgvuldig in te passen. Denk bijvoorbeeld aan de inpassing van grote bouwvolumes, maar ook de kleinere ontwikkelingen kunnen gezamenlijk het beeld van het buitengebied beïnvloeden. Voorbeelden zijn de veelheid aan reclame-uitingen, (tijdelijke) bijgebouwen, parkeeroplossingen, en het spanningsveld tussen publiek en privé. We moeten nu onze kans grijpen om met een goede landschappelijke inpassing van deze (ruimtelijke) ontwikkelingen het buitengebied aantrekkelijk te houden.

 

Wat kan er mis gaan?

  • Karakteristieke streekeigen bebouwing verdwijnt (cultuurhistorie);

  • Grote opvallende bouwvolumes verstoren de landschappelijk beleving;

  • (tijdelijke) Bijgebouwen zoals keten/containers hebben een armoedige uitstraling;

  • Bebouwing wordt niet (met beplanting) ingepast;

  • Er ontstaat een spanningsveld tussen publiek en privé (aanvullende activiteit- (kernactiviteit);

  • Parkeren en ontsluiting zijn te dominant in beeld;

  • Er ontstaat een spanningsveld tussen recreatieve drukte en landschappelijke rust;

Aanbevelingen en tips

Er zijn verschillende redenen denkbaar om naast (of in de plaats van) agrarische activiteiten ook andere activiteiten op uw erf te ontplooien. Soms is het een ontwikkeling die ongemerkt uitgroeit tot een zelfstandige activiteit, terwijl in andere gevallen heel bewust ‘het roer omgaat’. In beide gevallen zullen aanpassingen nodig zijn om uw erf geschikt te maken voor de nieuwe activiteiten.

 

In deze handreiking geven we een aantal aanbevelingen en tips die kunnen helpen om uw erf een prettige uitstraling te geven die goed past in het buitengebied van IJsselmonde.

 

IJsselmonde is van oorsprong een eiland waar vooral agrarische activiteiten plaatsvinden. Met een steeds groter wordende stedelijke druk zien we ook in het buitengebied steeds meer niet-agrarische activiteiten. Om de kwaliteiten van het landelijke karakter te behouden in het buitengebied, hebben we gekeken naar wat de oorspronkelijke (agrarische) bebouwing en erven van IJsselmonde kenmerkt. Door deze aspecten bij de ontwikkelingen op uw erf toe te passen, kunt u bijdragen aan een mooi buitengebied van IJsselmonde.

Aandachtspunten bij de bebouwing op uw erf:

 

Kies voor een bouwstijl die past bij IJsselmonde

Over het algemeen is de bebouwing in het landelijk gebied vrij sober. Een belangrijk kenmerk is dat alle gebouwen bestaan uit 1 bouwlaag met een kap. Ook voor de bijgebouwen op het erf geldt dat ze een eenvoudige hoofdvorm hebben. Bij voorkeur is dit net als bij het hoofdgebouw een langgerekte vorm in de richting van de kavel.

 

Koester de historische details

Probeer wanneer het kan ook de oude gebouwen in uw nieuwe plannen op te nemen. Historische bijgebouwen zoals hooibergen kunnen heel goed een nieuwe functie krijgen zoals overdekt terras of vergaderruimte. U kunt mooie details extra aandacht geven door nieuwbouw in vorm en detaillering ondergeschikt te laten zijn aan de bestaande en historische elementen.

 

Houd de contouren eenvoudig bij grote gebouwen

Probeer bij modernisering van bestaande bebouwing de contouren zoveel mogelijk te behouden. Daarbij is het goed denkbaar om glazen lichtvensters toe te passen in de zijgevel of het dak. Ook bij nieuwbouw van (grote) loodsen, schuren of stallen zijn de contouren eenvoudig, en is de kleur groen.

 

Nieuwe schuren

Wanneer er een nieuwe schuur nodig is ter vervanging of uitbreiding van uw bedrijf, zorg er dan voor dat een dergelijk groot bouwvolume onderdeel van het erf wordt en niet beeldbepalend is. Maak daarom gebruik van donkere gedekte kleuren en natuurlijke materialen, positioneer het gebouw zorgvuldig, houd het erf zo compact mogelijk, en zorg er voor dat de architectuur van de schuur in kleur, materiaal en kapvorm is afgestemd op de andere bebouwing.

Koester historische details; deze oude wagenschuur geeft extra charme aan recreatieve activiteiten.

 

Aandachtspunten bij de inrichting van uw erf:

 

Zorg dat het landschap zichtbaar blijft

Gebouwen in het buitengebied staan meestal aan een polderweg of dijk. Ook als er meerdere gebouwen langs deze weg staan, willen we het landelijk karakter blijven ervaren. Het is daarom belangrijk dat er voldoende zicht op het landschap blijft. U kunt hier op verschillende manieren rekening mee houden:

  • -

    Door de bijgebouwen in één lijn met de boerderij te plaatsen. Zo houdt

  • -

    u de zichtlijn vanuit het lint naar het landschap open;

  • -

    Door het erf compact te houden;

  • -

    Wanneer u de bebouwing wilt uitbreiden, doet u dit in de diepte in plaats van in de breedte, zonder dat u het erf teveel uitrekt.

Schep duidelijkheid met hiërarchie

Zorg ervoor dat er een duidelijke hiërarchie is in zowel de bebouwing als in de inrichting van uw erf. Het hoofdgebouw is meestal een woning of een representatief deel van het bedrijf, zoals de receptie van een kleine camping. Het hoofdgebouw is op de weg georiënteerd en kijkt richting de weg. Hierbij moet u de afstand tot de weg afstemmen op de positie van de andere hoofdgebouwen in het lint. De bijgebouwen staan altijd naast en achter het hoofdgebouw.

Schep duidelijkheid met hiërarchie; het hoofdgebouw is representatief en op de weg georiënteerd.

Nieuwe schuren en bijgebouwen vormen een ensemble met het hoofdgebouw

Houd het parkeren uit het zicht.

Zorg dat het landschap zichtbaar blijft.

 

Uw erf is uw visitekaartje

Uw erf is het eerste wat uw (potentiële) bezoekers van uw bedrijf zien. Daarom is het belangrijk dat zeker de voorkant een representatieve uitstraling heeft. Bij functieverandering kunt u meer veranderingen aanbrengen op het achtererf dan op het voorerf. Uw voorerf is ook mede bepalend voor het karakter van het landschap.

 

De inrichting van uw voorerf

Als visitekaartje heeft het voorerf vooral elementen die het aanzicht van uw woning mooier maken. Dat kan bijvoorbeeld een siertuin, boomgaard of moestuin zijn. Ook een groot grindvlak is kenmerkend voor een voorerf. Probeer terughoudend te zijn met het gebruik van vlaggen en grote borden. Het is beter om een bescheiden reclamebord bij een heg langs de weg te plaatsen. Of gebruik bijvoorbeeld een markante boom om op te vallen. Houdt het streekeigen, eenvoudig, sober en stoer met rustige kleuren.

 

De inrichting van uw achtererf

Een terras of speelvoorzieningen zijn typisch elementen voor een achtererf, deze horen niet op het voorerf. Het achtererf is dan ook typisch de plek waar men werkt, met agrarische elementen als kuilgras, stallen, schuren, de mestput etc. Deze elementen zijn aan het zicht onttrokken, net als het laden en lossen.

 

Houd rekening met planten en dieren

Door te kiezen voor streekeigen beplanting helpt u ook de natuur een handje. Vooral bomen en besdragende heesters leveren een belangrijke bijdrage aan de natuurwaarde van uw erf. Op uw achtererf kunt u de natuur helpen door een poel of takkenhoop aan te leggen. Vooral op de onverharde stukjes kunnen interessante overhoekjes voor de natuur overblijven.

 

 

Uw voorerf is uw visitekaartje, daarom is het belangrijk dat uw voorerf een represen- tatieve uitstraling heeft.

Een terras of speelvoorzieningen zijn typisch elementen voor een achtererf

 

Activiteiten op het achtererf

 

Aandachtspunten voor een aantrekkelijk landschap:

Kies voor bescheiden reclame uitingen.

 

Kies voor een landschappelijke erfafscheiding zoals bij deze camping.

 

Combineer landbouw met natuur; de randen van uw akkers kunnen een bijdrage leveren aan een aantrekkelijk landschap.

 

Blijf bij recreatieve activiteiten dicht bij de landelijke stijl

 

Houd het landschap zo open mogelijk

Zorg dat het open landschap zo open mogelijk blijft. Plaats daarom ook schuilstallen en andere (tijdelijke) bouwsels die eventueel nodig zijn voor een andere bedrijfsactiviteit op het erf en niet in het open landschap. Probeer daarbij het erf wel zo compact mogelijk te houden.

 

Combineer landbouw met natuur

De randen van uw akkers kunnen een bijdrage leveren aan een aantrekkelijke landschap, door deze met een bloemenmengsel in te zaaien. Zo combineert u landbouw met natuur. Deze bloemrijke omzoming kan zelfs een bijdrage leveren aan een natuurlijke plaagbestrijding. Voor het inzaaien van akkerranden zijn subsidies beschikbaar.

De foto’s in deze folder zijn voor een groot deel gemaakt door de opstellers. Dit geldt niet voor de genummerde foto’s. De fotoverantwoording/bronvermelding van deze inspirerende voorbeelden vindt u hieronder:

Omslag: De kleine Duiker in Barendrecht. Foto: Marijke Lutz

  • 1.

    Theehuis sliedrecht. Bron: http://www.sliedrecht24.nl

  • 2.
  • 3.

    5, 6, 10, 11, 13, 14. Zorgboerderij de Buijtenhof in Rhoon. Foto: Marijke Lutz

  • 7, 8.

    De kleine Duiker in Barendrecht. Foto: Marijke Lutz

  • 9.

    Beeld uit boek: Linten in de leegte, uitgave van Gemeente Montfoort

  • 12.

    Nationaal Landschaps Centrum (NLC) Hoeksche Waard. Foto: HWL