Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD BOL

Handhavingsplan 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieISD BOL
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingHandhavingsplan 2023
CiteertitelHandhavingsplan 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-05-2023nieuwe regeling

05-04-2023

bgr-2023-491

23.0025012

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsplan 2023

 

De visie op handhaving en de handhavingsdoelen

Handhaving is controle op de naleving van wet- en regelgeving en het doen naleven hiervan. Voor de cliënt moet duidelijk zijn wat hij/zij van ISD BOL kan en mag verwachten. Als de cliënt rechten heeft, dan staan daar vaak plichten tegenover. Houdt de cliënt daar onvoldoende rekening mee dan kan dat consequenties hebben voor diens uitkering.

 

Voor de cliënt is het uiteindelijke doel van handhaving dat hij tijdig weet wat er van hem verwacht wordt, welke dienstverlening ISD BOL hem verleent en dat hij bereid is om zijn verplichtingen spontaan en uit zichzelf na te leven.

 

Voor ISD BOL is het doel van handhaving om te bevorderen dat de cliënt de regels naleeft, waardoor wordt voorkomen dat de cliënt ten onrechte een uitkering, voorziening en/of dienstverlening ontvangt. Daarnaast is het doel van handhaving om te controleren of de cliënt terecht een uitkering, dienstverlening en/of voorziening ontvangt en zo vroeg mogelijk oneigenlijk gebruik en misbruik te signaleren. In dat geval betekent handhaving ook dat ISD BOL de uitkering, de dienstverlening of voorziening van de cliënt beëindigt, terugvordert en/of verlaagt en in sommige gevallen een bestuurlijke boete oplegt aan de cliënt. In uitzonderlijke situaties kan ook aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie.

 

Een hoogwaardige handhaving kent vier pijlers:

 

1e pijler: Vroegtijdig en goed communiceren (preventie)

De cliënt goed en gericht informeren over zijn rechten en plichten en de gevolgen van het niet naleven daarvan (dit vergroot de bereidheid van klanten om regels na te leven en verkleint het risico dat regels worden overtreden als gevolg van vergissingen of onwetendheid).

 

2e pijler: Optimaliseren van onze dienstverlening (preventie)

Adequate service, efficiënte procedures, een correcte bejegening, heldere communicatie en dienstverlening op maat vergroten het vertrouwen van de cliënt in ISD BOL en verkleinen het gevoel van afstand tot ISD BOL. Dit draagt ertoe bij dat de klant eerder geneigd zal zijn de regels na te leven.

 

3e pijler: Controle op maat

Het is niet effectief om elke cliënt op dezelfde manier te controleren. Maatwerk is (ook hier) leidraad. Controles vinden bij ISD BOL periodiek plaats in het kader van reguliere of themacontroles, doch worden ook ingesteld naar aanleiding van in- en externe signalen en bestandsvergelijkingen (Inlichtingenbureau).

 

4e pijler: Sanctioneren op maat

Fraude mag niet lonen. Als ISD BOL ziet dat een cliënt ten onrechte een uitkering/voorziening ontvangt of heeft ontvangen, dan beëindigt of past de gemeente de uitkering/voorziening aan.

 

Daarnaast vordert de gemeente de ten onrechte ontvangen uitkering/voorziening in beginsel terug en ontneemt daarmee het voordeel dat ten onrechte is genoten. Als sprake is van een ten onrechte ontvangen uitkering/voorziening, krijgt de cliënt een bestuurlijke boete.

 

Het in onderlinge samenhang inzetten van deze elementen geeft het beste resultaat. De kracht van de methode is de combinatie van:

  • preventieve elementen (voorlichting en dienstverlening) en

  • repressieve elementen (controle en sanctionering),

waarbij bij alle elementen maatwerk wordt toegepast.

 

De voorlichting en informatievoorziening

In theorie zijn cliënten er zelf verantwoordelijk voor dat zij de regels kennen waar zij zich aan moeten houden en zou iedere cliënt kunnen weten welke rechten en verplichtingen horen bij het ontvangen van een uitkering, voorziening of dienstverlening.

 

De werkelijkheid is echter heel anders. Veel cliënten zijn zich onvoldoende bewust van de regels. Het gevolg is dat cliënten bijvoorbeeld rechten en plichten niet of onvoldoende kennen of hun verplichtingen niet of onvoldoende serieus nemen. Gevolg is een verhoogd risico op (onbedoelde) fouten of (bewuste) fraude.

 

Hoe eerder en gerichter ISD BOL de cliënt (op maat) informeert over rechten en plichten, hoe kleiner de kans op het opzettelijk en doelbewust of onbedoeld niet naleven van de verplichtingen.

 

De kwaliteit van de informatie is daarbij cruciaal. Begrijpt iemand wat zijn rechten en plichten zijn in relatie tot zijn voorziening? Als de cliënt goed geïnformeerd wordt over wet- en regelgeving, als hij de achtergronden van bepaalde verplichtingen kent en als hij begrijpt wat van hem verwacht wordt, neemt zijn bereidheid om regels na te leven meestal toe en wordt het risico verkleind dat hij onbedoeld de regels overtreedt als gevolg van vergissingen, onwetendheid of onduidelijkheid.

 

De wijze van voorlichting en informatievoorziening

ISD BOL voorziet in voorlichting door middel van gesprekken, nieuwsbrieven, en een overzicht van rechten en plichten op de website van ISD BOL. Tijdens het intakegesprek wordt de cliënt door de consulent geïnformeerd over en gewezen op de rechten en verplichtingen. In de toekenningsbeschikking wordt de cliënt nogmaals geïnformeerd over en gewezen op diens rechten en plichten.

 

Verder worden de cliënten door ISD BOL middels een periodieke (digitale) nieuwsbrief geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen, wetswijzigingen en veranderingen in rechten of plichten en wordt de website van ISD BOL steeds up-to-date gehouden voor wat betreft nieuwe ontwikkelingen, wetswijzigingen en veranderingen in rechten en verplichtingen, waarbij ISD BOL zoveel mogelijk eenvoudige en heldere taal gebruikt. De communicatie tussen ISD BOL en cliënten geschiedt zoveel mogelijk op B1 niveau.

 

De aanpak t.a.v. handhaving op het gebied van re-integratie, inkomensondersteuning en huisbezoeken.

Handhaving in alle fasen van de dienstverlening.

 

Handhaving is veel meer dan alleen het uitvoeren van fraudeonderzoeken. Handhaving staat niet op zichzelf, maar is een vanzelfsprekend onderdeel van de totale dienstverlening binnen ISD BOL. Het is niet alleen een taak van TBO maar een activiteit die is geïntegreerd in de dienstverlening in de hele keten. Deze integrale verantwoordelijkheid voor handhaving door de hele organisatie heen maakt onderdeel uit van de hoogwaardige handhaving.

 

Bij handhaving is een effectieve en gerichte aanpak nodig om het risico op (onbedoelde) fouten of (opzettelijk en doelbewust) misbruik/ fraude te voorkomen dan wel vroeg te ontdekken, waardoor de financiële schade wordt beperkt en het ontstaan of oplopen van vorderingen van cliënten wordt voorkomen.

 

De ontwikkelcoach van het werkbedrijf is verantwoordelijk voor de re-integratie van cliënten. Constateert de ontwikkelcoach dat een cliënt zijn arbeids- en re-integratieverplichting niet goed of onvoldoende nakomt dan beoordeelt deze de situatie en bepaalt of er reden is om de bijstandsuitkering te verlagen. Als er reden is om de bijstandsuitkering te verlagen, dan stelt de ontwikkelcoach de hoogte en duur van deze uitkeringsverlaging vast in een beschikking aan de cliënt (handhaving van de arbeids- en re-integratieverplichting).

 

De inkomensconsulent is binnen ISD BOL verantwoordelijk voor de inkomensondersteuning. Uitkeringen kunnen worden toegekend wanneer de aanvrager (nieuwe cliënt) voldoet aan bepaalde voorwaarden en omstandigheden. Die moeten op basis van verifieerbare gegevens worden aangetoond. De aanvragen worden door de inkomensconsulent in samenwerking met TBO op juistheid en volledigheid beoordeeld. Om de rechtmatigheid van de uitkering te kunnen blijven waarborgen, nadat het recht op een bijstandsuitkering naar aanleiding van een aanvraag is vastgesteld, wordt er binnen ISD BOL signaal gestuurd en projectmatig/thematisch gewerkt. Daarnaast kan ook een specifieke gebeurtenis aanleiding vormen om onderzoek te doen. Gebeurtenissen die aanleiding kunnen zijn voor een onderzoek, kunnen naar voren komen uit bijvoorbeeld de bestandsvergelijking; signalen van het Inlichtingenbureau; signalen van derden; eigen waarnemingen of een thema controle.

 

Bij een vermoeden van het schenden van de inlichtingenplicht, waarbij nader onderzoek nodig is, schakelt de medewerker van ISD BOL de medewerker TBO in. De medewerker TBO ondersteunt de consulent bij diens onderzoek met zijn vakmanschap en vaardigheid om de fraudevermoedens te objectiveren.

 

Als tijdens het onderzoek blijkt dat de cliënt de inlichtingenplicht geschonden heeft en sprake is van onrechtmatig gebruik van uitkeringsgelden, dan wordt het recht op de uitkering, op advies van TBO, onmiddellijk door de (inkomens)consulent ingetrokken of herzien en vindt er terugvordering plaats van de ten onrechte verleende bijstand vermeerderd met een boete, welke door de boete ambtenaar/medewerker V&T berekend wordt tijdens het boeteonderzoek. Het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand, doordat de klant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden, is een wettelijke verplichting.

 

Het team bijzonder onderzoek is binnen ISD BOL aangewezen als toezichthouder en daarmee verantwoordelijk voor de controle, het toezicht en het opsporen en stoppen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringsgelden. De medewerker TBO verricht zelfstandig onderzoek naar fraude en ondersteunt daar waar nodig de consulenten in hun onderzoek. De medewerker TBO signaleert fraudegevoelige zaken en trends, fungeert als meldpunt voor in- en externe fraudesignalen en meldingen, handelt fraudesignalen en fraudemeldingen zelfstandig of in samenwerking met consulenten af, en legt huisbezoeken af ter controle van de leefsituatie (woonsituatie en leefvorm) van de cliënt.

 

Huisbezoek

In het kader van de handhaving kan het voor het vaststellen van het recht op bijstand en/of de hoogte van de uitkering in bepaalde gevallen nodig zijn dat een (onaangekondigd) huisbezoek wordt afgelegd om de leefsituatie (woonsituatie en leefvorm) van de cliënt te beoordelen. Een huisbezoek is mogelijk als er sprake is van een concreet vermoeden van onrechtmatig gebruik van bijstandsgelden dan wel indien verificatie van de door de cliënt verstrekte inlichtingen betreffende zijn leefsituatie noodzakelijk is.

 

Een huisbezoek kan aangekondigd/ onaangekondigd worden afgelegd door de participatieconsulent als onderdeel van de dienstverlening aan de cliënt. Als de cliënt als gevolg van bijv. medische beperkingen zelf niet in staat is om een bezoek te brengen aan de gemeente kan er, op verzoek van de cliënt of op initiatief van de gemeente, een huisbezoek plaatsvinden. Ook kan een huisbezoek gebruikt worden om de algehele situatie van de klant in kaart te brengen in het kader van zorg of re-integratie.

 

Een huisbezoek kan aangekondigd/ onaangekondigd worden afgelegd door de inkomensconsulent of de medewerker TBO of een combinatie van de twee als:

  • Verificatiemiddel als onderdeel van een procedure aanvraag algemene/bijzondere bijstand of procedure nader onderzoek naar aanleiding van (mogelijke) wijzigingen in de woonsituatie.

  • Controle-instrument als onderdeel van een rechtmatigheidsonderzoek.

De Centrale Raad van Beroep heeft in het verleden hier wel de voorwaarde aan verbonden dat de cliënt toestemming moet hebben gegeven voor het huisbezoek nadat hij/zij expliciet en volledig is geïnformeerd over:

  • -

    de aanleiding van het huisbezoek;

  • -

    het doel van het huisbezoek;

  • -

    de consequenties voor de klant als deze het huisbezoek weigert.

De grondslag voor het afleggen van een huisbezoek is gelegen in de artikelen 17 en 53a van de Participatiewet en de Wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.

 

Subsidiariteit

Er dient in algemene zin af te worden gezien van het inzetten van een controlemiddel als er een minder ingrijpend maar even effectief alternatief voor handen is waarmee de juistheid van de verstrekte gegevens kan worden vastgesteld. Dit noemt men het subsidiariteitsbeginsel. Als bijvoorbeeld alle twijfel over de rechtmatigheid van een uitkering volledig kan worden weggenomen door middel van een gesprek met de cliënt, het raadplegen van de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, het huurcontract en betaalbewijzen van de huur, dan is het uitvoeren van een huisbezoek wellicht niet nodig.

 

Proportionaliteit

Daarnaast moet er een evenredig verband bestaan tussen de aard van de te onderzoeken gegevens en de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt. Het huisbezoek moet dus in redelijke verhouding staan tot het doel dat we er mee willen bereiken. Dit noemt men het proportionaliteitsbeginsel. Als bijvoorbeeld het doel van een onderzoek is om inzicht in de bankafschriften van een cliënt te krijgen is het niet nodig om hiervoor een huisbezoek uit te voeren. De cliënt kan evengoed tijdens een bezoek aan de dienst inzage in deze bankafschriften verlenen.

 

Het afleggen van een huisbezoek betekent een ingrijpende inbreuk op de privacy van de cliënt. ISD BOL hecht waarde aan rechtsbescherming. Huisbezoeken vinden dan ook plaats met inachtneming van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en andere wettelijke bepalingen.

 

Verslag van huisbezoek

In gevallen, waarbij het huisbezoek wordt ingezet als verificatiemiddel of controle-instrument, zoals eerder omschreven, dan dienen de bevindingen van het huisbezoek door de uitvoerend medewerker in een feitelijk en objectief verslag te worden vastgelegd. De verslaglegging heeft een puur feitelijk karakter en bevat geen vermoedens, waardeoordelen, insinuaties, of interpretaties.

 

Inlichtingenbureau.

Een belangrijk onderdeel van de repressieve handhaving (controle achteraf) loopt via het inlichtingenbureau. Het IB levert samenloopsignalen aan.

 

In de Participatiewet is vastgelegd dat gemeenten de wettelijke taak hebben om bijstandsuitkeringen te verstrekken, maar ook om zowel bij aanvang als gedurende de looptijd van de uitkering de rechtmatigheid vast te stellen. Het Inlichtingenbureau maakt het voor gemeenten mogelijk om dit effectief en efficiënt te verzorgen.

 

Het Inlichtingenbureau vraagt in opdracht van gemeenten, informatie op bij instanties, zoals het UWV, de DUO en de Belastingdienst. Door deze informatie elektronisch te vergelijken met bestanden van gemeenten, worden veranderingen in de situatie van bijstandsgerechtigden inzichtelijk gemaakt. Het resultaat van de verkregen informatie levert het Inlichtingenbureau in de vorm van samenloopsignalen, die automatisch kunnen worden ingelezen in de meeste uitkeringsadministratiepakketten van gemeenten.

 

De dienstverlening is verdeeld over 14 informatieproducten die allemaal een aparte signaalfunctie hebben. De signalen die het Inlichtingenbureau aan de gemeenten levert, informeren gemeenteambtenaren over ontstane situaties die van invloed kunnen zijn op het recht of de hoogte van een uitkering.

 

Het Inlichtingenbureau levert een signaal in o.a. onderstaande gevallen:

  • -

    Detentie

  • -

    Heffingskorting

  • -

    Uitkering andere Gemeente

  • -

    Voertuigbezit

  • -

    Bankrekeningnummers

  • -

    Kostendelers

  • -

    Vermogen, saldo en rente

De samenwerking op het gebied van handhaving met ketenpartners

Toezicht en handhaven in het sociale domein is van ons allemaal en daarom is samenwerking op dit gebied vereist met zowel interne als ook externe partners.

 

De interne partners zijn o.a. de afdeling bevolking, de afdeling sociaal (WMO/ Jeugd) en de afdeling VTH (veiligheid, toezicht en handhaving).

 

De externe partners zijn het UWV, het Inlichtingenbureau, de Inspectie SZW, de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie, de politie, de waterbedrijven, de energiebedrijven, werkgevers, welzijnsinstellingen, de woningstichtingen, en andere gemeenten.

 

Samenwerking en een integrale benadering vormen de sleutel tot een succesvolle handhaving. Daarom nemen de medewerkers TBO deel aan het overleg bestuurlijke aanpak in de ISD BOL gemeenten Brunssum en Landgraaf onder regie van het RIEC Limburg. Dit is een netwerk bestaande uit gemeenten, provincies, Openbaar Ministerie (OM), Nationale Politie, Belastingdienst, Belastingdienst/Toeslagen, Douane, Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD), Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), Koninklijke Marechaussee, Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), en Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

 

Genoemde organisaties maken samen – op basis van een Convenant – misstanden en onregelmatigheden op het terrein van sociale zekerheid, gemeentelijke handhaving, arbeidsmarktfraude en fiscaliteit zichtbaar en pakken deze multidisciplinair aan. Daarbij wordt gewerkt in overeenstemming met de AVG/privacyregels.