Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023
CiteertitelBeleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  4. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
  5. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-2023nieuwe regeling

06-04-2023

gmb-2023-194818

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, en gelet op het gestelde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023;

 

overwegende dat het ter uitvoering van de bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer Haarlemmermeer 2023 wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023

 

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder verordening: de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023.

Artikel 2. Algemeen

Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen komt het voor dat kinderen niet zelfstandig naar school kunnen. Ouders en meerderjarige en handelingsbekwame leerlingen kunnen een beroep doen op de verordening als er aan bepaalde criteria wordt voldaan. In de verordening staat wanneer een leerling in aanmerking kan komen voor een vergoeding van de vervoerskosten van en naar school. Het expliciete doel van de verordening is het beoordelen van de aanspraak op een vervoersvoorziening. Het is aan burgemeester en wethouders om te besluiten of, en zo ja, in welke vorm de vervoersvoorziening wordt verstrekt.

 

I Beoordelen aanvraag

Artikel 3. Maatwerkprincipe

Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen. Bij het bepalen van de aanspraak op en de aard van een vervoersvoorziening wordt het maatwerkprincipe gehanteerd. Maatwerk houdt in dat de vervoersvoorziening wordt afgestemd op de omstandigheden en mogelijkheden van de leerling en zijn ouder(s).

Artikel 4. Co-ouderschap

Bij co-ouderschap kan sprake zijn van twee feitelijk en structurele verblijven, waarbij deze hoofdverblijven in dezelfde gemeente liggen of in twee verschillende gemeenten. Indien leerlingenvervoer gewenst is, moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het gaat hierbij om de feitelijke verblijfplaats van de leerling en niet om de plaats van inschrijving.

Artikel 5. Passend vervoer en begeleiding

Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling naar school. Deze verantwoordelijkheden kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente. Noch de wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.

Pas als de leerling niet zelfstandig kan reizen en als begeleiding niet mogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan er aanleiding zijn voor een vervoersvoorziening.

Voor het leerlingenvervoer geldt als bedoeld in de verordening de volgende volgorde:

  • -

    Primair eigen vervoer van de leerling per (brom)fiets, al dan niet onder begeleiding;

  • -

    Openbaar vervoer (OV), al dan niet onder begeleiding, als de leerling niet met de (brom)fiets kan reizen;

  • -

    Aangepast (taxi)vervoer, als de voorgaande opties niet mogelijk zijn.

Individueel vervoerd worden met het aangepast (taxi)vervoer is alleen mogelijk wanneer het voor de leerling, gelet op lichamelijke of verstandelijk psychische beperking, niet mogelijk is om met andere kinderen vervoerd te worden.

Artikel 6. Vaststellen van de beperking van het kind

Wanneer het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke psychische of zintuiglijke beperking, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken, dienen ouders bij de aanvraag een verklaring met bewijsstukken mee te sturen. In deze verklaring wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is. Het gaat om de volgende bewijsstukken:

  • -

    een verklaring van een behandelend arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling, waarin de (on)mogelijkheid van de leerling is beschreven met betrekking tot het reizen per fiets en openbaar vervoer met of zonder begeleiding. Deze verklaring is vereist bij de aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs opnieuw een dergelijke verklaring moeten worden overlegd;

  • -

    een verklaring van de directeur van de school, waaruit blijkt welke vorm van vervoer voor de leerling wenselijk is. Hiervoor dient het formulier 'schoolverklaring' te worden gebruikt van het desbetreffende schooljaar.

Artikel 7. Deskundigen

In de verordening wordt deskundige gedefinieerd als: onafhankelijk medisch, gedrags- of pedagogisch deskundige. Hiertoe worden ook gerekend:

  • -

    de door burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer gemandateerde professionals Jeugd

  • -

    de daartoe bevoegde personen van Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Haarlemmermeer en het Samenwerkingsverband VO Amstelland en de Meerlanden.

Artikel 8. Structurele en tijdelijke beperking

Er is onderscheid te maken tussen een structurele en een tijdelijke beperking. Burgemeester en wethouders zijn in principe alleen verantwoordelijk voor het vervoer van leerlingen met een structurele handicap. Wanneer sprake is van een tijdelijke beperking valt het vervoer van de leerling onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Een leerling kan wel een beroep doen op het leerlingenvervoer wanneer hij/zij een groot gedeelte van een schooljaar afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie door een zware operatie of een meervoudige ledematenbreuk. De leerling kan dan leerlingenvervoer toegekend krijgen voor de periode van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.

Artikel 9. Tijdelijk verblijf buiten gemeente

Indien een leerling met een indicatie leerlingenvervoer voor een periode korter dan 6 weken in een andere gemeente verblijft en zijn of haar eigen school blijft bezoeken, dan zal de gemeente het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken blijven bekostigen op basis van de eigen verordening. Wanneer het verblijf langer is dan 6 weken, wordt er geen voorziening verstrekt vanuit de gemeente. Er moet een aanvraag voor leerlingenvervoer worden gedaan bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.

Artikel 10. Verantwoordelijkheid ouders

Door ouders kunnen omstandigheden worden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan veelal om (betaalde) werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan. Ouders hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid voor begeleiding van hun kind. Zij bedenken zelf oplossingen en mogelijkheden, welke inspanningen zij daarbij kunnen leveren en welke oplossingen binnen het eigen netwerk kunnen worden gevonden en hoe deze te bestendigen. Medische problemen, studie, werk van ouders en gezinssamenstelling maken ouders niet minder verantwoordelijk.

 

Om te kunnen beoordelen of begeleiding niet mogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien wordt voldaan aan een van de volgende criteria:

  • -

    uit een werkgeversverklaring blijkt dat het vanwege de werktijden van de ouders niet mogelijk is om de leerling te begeleiden;

  • -

    een verklaring waaruit blijkt wat ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet is gelukt. Daarbij wordt ook gekeken naar de begeleidingsmogelijkheden van mensen uit hun sociale netwerk;

  • -

    er sprake is van structurele medische redenen die de begeleiding niet mogelijk maakt. Dit moet worden aangetoond met een medische verklaring;

  • -

    de begeleiding van de leerling meer dan 4 uur per dag bedraagt. Dit houdt in dat per reis de reisafstand maximaal een uur betreft;

  • -

    een alleenstaande ouder kan aantonen dat begeleiding niet mogelijk is omdat er sprake is van begeleiding van meerdere kinderen van negen jaar of jonger naar en van school op of omstreeks dezelfde tijd;

  • -

    begeleiding tot een ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing in het sociale netwerk onmogelijk is. Dit wordt ondersteund door een verklaring van een deskundige.

Artikel 11. De termijn van toekenning van de vervoersvoorziening

Op grond van artikel 5 van de verordening is het mogelijk om vervoersvoorzieningen voor een termijn van meerdere jaren af te geven. In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor ouders is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan één schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. De mogelijkheid tot een meerjarige toekenning geldt slechts indien de leerling met het openbaar vervoer naar school gaat of indien er gebruik wordt gemaakt van aangepast vervoer.

In de volgende gevallen kan een meerjarige toekenning worden afgegeven:

  • -

    voor leerlingen jonger dan negen jaar (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het schooljaar waarin de leerling negen wordt of tot het einde van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Vanaf negen jaar wordt de situatie opnieuw geëvalueerd met het uitgangspunt dat de leerling is aangewezen op het openbaar vervoer;

  • -

    voor leerlingen van negen jaar of ouder (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het einde van de basisschool, voortgezet onderwijs of tot het einde van de TLV;

  • -

    voor leerlingen die aangepast vervoer beschikt hebben gekregen op basis van het criterium dat de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, en waarvan de verwachting is dat dit niet zal wijzigen door aanpassingen in het openbaar vervoer.

Op grond van artikel 6 van de verordening wordt in de toekenning de verplichting opgenomen, dat de ouders verplicht zijn wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening te melden. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

 

II Aangepast vervoer

Artikel 12. Af- en aanwezigheidsmeldingen

Ouders zijn verantwoordelijk voor het actief af- en aanmelden van de leerling in het reisportaal van de vervoerder, per telefoon of per mail bij de vervoerder. Dit om te voorkomen dat de taxi onnodige ritten rijdt. Indien de leerling twee keer binnen vier weken niet tijdig wordt afgemeld voor een rit neemt de gemeente contact op met de ouders van de betreffende leerling om de reden van afwezigheid vast te stellen. Bij het eerste contact krijgen de ouders een uitleg over het belang van tijdig afmelden. Zij worden nogmaals op hun verplichtingen gewezen en de mogelijke consequenties van het niet tijdig afmelden. Indien de leerling blijvend niet tijdig wordt afgemeld moeten de ouders de betreffende kosten betalen.

Artikel 13. Tweede opstap of afzetadres en afwijkende bestemmingen

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer tussen school en woning. Een aantal kinderen bezoekt na de school echter nog een andere activiteit. Hiervoor is het leerlingenvervoer niet bedoeld, het vervoer naar afwijkende bestemmingen blijft een verantwoordelijkheid van de ouders. De gemeente kan in bepaalde uitzonderlijke situaties hierop een uitzondering maken. Per leerling die gebruik maakt van aangepast vervoer van de woning naar school en/of vice versa mag één tweede adres (afwijkende bestemming) naast het huisadres worden opgegeven.

 

Een goedkeuring van leerlingenvervoer naar een afwijkende bestemming kan enkel op basis van de volgende bepalingen:

  • 1.

    De leerling verblijft op vaste, structurele dagen op dit adres (bv opvang, opa en oma, gastouder). Structureel betekent in dit verband dat er sprake moet zijn van een vast, (twee-) wekelijks terugkerend patroon;

  • 2.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Dit houdt tevens in dat tijdens studiedagen en schoolvakanties geen aangepast vervoer naar het opvangadres plaatsvindt;

  • 3.

    Op de afwijkende bestemming dient een volwassene ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen. De chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de (taxi)vervoer;

  • 4.

    Als een leerling naar een afwijkende bestemming is vervoerd, is het vervoer van de afwijkende bestemming naar het woonadres de verantwoordelijkheid van de ouders;

  • 5.

    Het tweede adres moet binnen de gemeentegrenzen liggen.

  • 6.

    Het college behoudt zich het recht voor het vervoer naar een opvangadres niet toe te staan, als het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer, of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres, dan wel langere reistijd voor de overige leerlingen.

Artikel 14. Afwijkende schooltijden

Als de leerling door een beperking slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, waardoor afwijkende schooltijden gelden, kan daar in uitzonderlijke gevallen rekening mee worden gehouden. Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters. De verordening bepaalt dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids. In de uitvoeringspraktijk komt het regelmatig voor dat kinderen halverwege de dag de school verlaten, bijvoorbeeld vanwege ziekte, een doktersbezoek. Dit vervoer behoort niet tot de gemeentelijke taak, het betreft een verantwoordelijkheid van de ouders zelf. Dit geldt ook ten aanzien van incidentele lesuitval door ziekte van leerkrachten of anderszins. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele beperking wisselende schooltijden hebben.

Artikel 15. Onaanvaardbaar en onveilig gedrag leerlingen

Wanneer een leerling onaanvaardbaar en onveilig gedrag vertoont tijdens het aangepast vervoer, worden ouders hierover geïnformeerd nadat de leerling is aangesproken door de chauffeur. Onder onaanvaardbaar gedrag wordt verstaan het gedrag dat onder de gegeven omstandigheden in het verkeer onacceptabel is. Gedacht kan worden aan gaan staan tijdens het rijden, de gordel losmaken tijdens het rijden, beschadiging van het interieur van de (taxi)bus, mishandeling van medepassagiers of chauffeur, grove belediging of bedreiging van de chauffeur etc. Als het gedrag onaanvaardbaar blijft, hanteert de gemeente de volgende stappen:

  • 1.

    de leerling krijgt een eerste waarschuwing dat de leerling bij voortzetting van het gedrag de toegang tot het vervoer wordt ontzegd;

  • 2.

    ouders en schooldirecteuren worden geïnformeerd over de waarschuwing;

  • 3.

    de namens de gemeente bevoegde ambtenaar, ouders en de leerling voeren een gesprek over een benodigde aanpak om herhaling te voorkomen. Met toestemming van ouders en -indien van toepassing- de leerling kan de schooldirecteur en/of de consulent van het Samenwerkingsverband betrokken worden bij dit gesprek.

Indien er geen verbetering optreedt, wordt in afstemming met de leerplichtambtenaar de sanctie bepaald. Deze sanctie kan variëren in de volgende stappen:

  • 4.

    de leerling krijgt een schorsing voor een dag, als er geen verbetering plaatsvindt, dan;

  • 5.

    schorsing voor een week, als er geen verbetering optreedt, dan;

  • 6.

    schorsing voor een maand, als er geen verbetering optreedt, dan;

  • 7.

    beëindiging vervoersvoorziening.

Naar gelang van de ernst van het onaanvaardbare gedrag, kunnen burgemeester en wethouders ervoor kiezen om een stap over te slaan. Alle stappen worden schriftelijk met een brief bevestigd.

 

Wanneer schorsing uit het vervoer overwogen wordt, vindt afstemming plaats met de leerplichtambtenaar en de schooldirecteur (na toestemming van ouders) Een gezamenlijke aanpak en perspectiefplan is erop gericht (dreigend) thuiszitten te voorkomen en wordt besproken met ouders (en leerling waar mogelijk).

 

III Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met het Samenwerkingsverband

Artikel 16. OOGO

  • 1.

    Burgemeester en wethouders spannen zich in om in het OOGO met het samenwerkingsverband afspraken te maken over:

    • a.

      de spreiding van het onderwijsaanbod en inrichting van het dekkend aanbod van (specialistische) voorzieningen binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

    • b.

      de deskundige die burgemeester en wethouders adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt. De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4 van de Verordening leerlingenvervoer;

    • c.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door burgemeester en wethouders worden verstrekt naar de dichtstbijzijnde (thuis nabijheid) toegankelijke school;

    • d.

      de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders;

    • e.

      de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • f.

      de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders nemen het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders organiseren periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 7, derde lid, van de Verordening leerlingenvervoer kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden;

    • c.

      het maken van afspraken over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het vervoersontwikkelingsplan genoemd in artikel 4, vijfde lid van de Verordening leerlingenvervoer.

IV Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 april 2023.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023.