Organisatie | Twenterand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Damocles gemeente Twenterand 2023 |
Citeertitel | Beleidsregel Damocles gemeente Twenterand 2023 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel ‘Damoclesbeleid Twenterand 2019’.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2023 | nieuwe regeling | 18-01-2023 |
De burgemeester van de gemeente Twenterand (hierna: ‘de burgemeester’),
Gelet op: artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’) en artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet (ook wel genoemd Wet Damocles),
de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet de bevoegdheid heeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel op een daarbij behorend erf, een middel als bedoeld in lijst I of lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is;
de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet de bevoegdheid heeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel op een daarbij behorend erf, een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is;
Besluit de ‘Beleidsregel Damocles gemeente Twenterand 2023’ vast te stellen.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
cumulatie: een gelijktijdige combinatie van twee of meerdere overtredingen van de Opiumwet in dezelfde woning of het daarbij behorende erf, dan wel in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf (bijvoorbeeld een combinatie: handelshoeveelheid harddrugs, handelshoeveelheid softdrugs, hennepkwekerij en/of voorbereidingshandelingen);
hennepkwekerij: een kwekerij in een woning of lokaal, of op een daarbij behorend erf, waarin een hoeveelheid hennepplanten wordt gekweekt en waarin zich een gezamenlijkheid van voorwerpen of stoffen bevindt die dienen voor hennepteelt. Onder een ‘hennepkwekerij’ valt tevens een hennepkwekerij waarin hennepplanten zijn geoogst;
In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen overtredingen van de Opiumwet die plaatsvinden in een woning en overtredingen van de Opiumwet die plaatsvinden in lokalen (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen voor publiek toegankelijke lokalen en niet voor publiek toegankelijke lokalen). Het sluiten van een woning zal in zijn algemeenheid een grotere inbreuk maken op iemand persoonlijke leven dan sluiting van een lokaal (een lokaal wordt immers niet bewoond).
Bij sluiting van een woning of lokaal wordt de sluiting, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in de openbare registers.
Met betrekking tot de omschrijving van “het verkopen, afleveren, verstrekken, dan wel daartoe aanwezig hebben” van drugs wordt aansluiting gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet. Dit betekent dat wanneer een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, de burgemeester mag aannemen dat de drugs niet, althans niet uitsluitend, bestemd zijn voor eigen gebruik, maar deels of geheel bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden.
Artikel 3. Bestuurlijke maatregel bij overtredingen van de Opiumwet
De burgemeester handhaaft op de volgende wijze bij de volgende overtredingen van de Opiumwet:
Artikel 4. Minder ingrijpende bestuurlijke maatregel
In het geval de duur of de hoogte van de bestuurlijke maatregel naar het oordeel van de burgemeester niet evenredig is (daaronder begrepen: geschikt, noodzakelijk of evenwichtig) wordt geacht, kan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel verminderen of volstaan met een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel.
Bij cumulatie is de zwaarst vastgelegde bestuurlijke maatregel van toepassing of kan de burgemeester besluiten om duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel te vermeerderen.
In het geval bij een overtreding als bedoeld in artikel 3 sprake is van samenloop met bepaalde feiten en omstandigheden in diezelfde woning, lokaal of op het daarbij behorende erf, kan er sprake zijn van verzwarende omstandigheden op grond waarvan de burgemeester de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel kan vermeerderen.
Aldus vastgesteld te Vriezenveen, 18 januari 2023,
De burgemeester van de gemeente Twenterand,
mr. J.C.F. Broekhuizen
In artikel 3 van de Opiumwet is het verbod op softdrugs opgenomen. Hennep is opgenomen op lijst II van de Opiumwet en valt daarom onder softdrugs. Met betrekking tot het begrip ‘hennep’ is van belang dat in lijst II van de Opiumwet hennep wordt omschreven als: "elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden." In de Opiumwet wordt geen onderscheid gemaakt tussen werkzame en niet-werkzame delen. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 2 november 2016 speelt de leeftijd van de hennepplanten alsmede de vraag of ze werkzame stoffen bevatten geen rol bij de vaststelling of het gaat om middelen die op lijst II vermeld staan (ECLI:NL:RVS:2016:2906).
Geen onderscheid tussen harddrugs en softdrugs
De tijd is voorbij dat de wereld van de harddrugs een ‘hardere’ wereld is dan die van de softdrugs. Het gaat vaak om dezelfde gecriminaliseerde handel met relaties naar de georganiseerde misdaad. Deze constatering wordt ook onderschreven door politie en het Openbaar Ministerie. Daarom wordt in deze beleidsregel, wat betreft de duur of hoogte van de bestuurlijke maatregel, geen onderscheid gemaakt tussen middelen van lijst I (harddrugs) of lijst II (softdrugs) van de Opiumwet. In artikel 13b van de Opiumwet wordt hier ook geen onderscheid in gemaakt (ECLI:RVS:2014:2859). Reden hiervoor is dat een last onder bestuursdwang als doel heeft om de overtreding ongedaan te maken en herhaling te voorkomen. In dat opzicht is de kans op herhaling niet groter wanneer er harddrugs wordt aangetroffen dan wanneer en softdrugs wordt aangetroffen. Het is derhalve geen leed toevoegende sanctie (LJN: BZ8430). Gelet op het voorgaande wordt in deze beleidsregel, wat betreft de duur of de hoogte van de bestuurlijke maatregel, geen onderscheid gemaakt tussen voorbereidingshandelingen voor harddrugs (artikel 10a, eerste lid, onder 3° van de Opiumwet) of voorbereidingshandelingen voor softdrugs (artikel 11 van de Opiumwet).
Voorwerpen en stoffen voor het kweken van hennep
De burgemeester is op grond van artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel op een daarbij behorend erf, een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is (de zogenoemde ‘voorbereidingshandelingen’). Omdat de ernst en de omvang van voorbereidingshandelingen minder is dan bij andere overtredingen van de Opiumwet, is er voor gekozen om bij een eerste overtreding van artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a van de Opiumwet niet direct over te gaan tot sluiting van de woning, maar tot het opleggen van een last onder dwangsom. Bij een tweede overtreding van artikel 10a, eerste lid, onder 3° of artikel 11a van de Opiumwet wordt de woning gesloten voor drie maanden. Dit is anders als het gaat om voorbereidingshandelingen in een lokaal, maar daarbij is wel rekening gehouden met de ernst en de omvang van de overtreding in de sluitingsduur. Lokalen waar voorbereidingshandelingen worden aangetroffen worden, bij een eerste overtreding, niet direct gesloten voor de duur van 6 maanden, maar voor de duur van 3 maanden.
Bij de toepassing van de bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, onder b jo. artikel 11a van de Opiumwet wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de enkele aanwezigheid van dergelijke voorwerpen of stoffen en anderzijds een reeds geoogste hennepkwekerij (en waaruit dus blijkt dat de voorwerpen en stoffen niet alleen aanwezig waren, maar ook daadwerkelijk zijn gebruikt ten behoeve van de productie, verkoop, aflevering of verstrekking van drugs). Dergelijke gevallen worden gelijk gesteld met situaties waarin een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen en vallen daarom ook onder de definitie van een ‘hennepkwekerij’.
Wijziging huursituatie of eigendomsoverdracht
Een wijziging in de huursituatie of de eigendomsoverdracht van een pand wordt als niet relevant beschouwd indien dit wordt gerealiseerd nadat een overtreding van de Opiumwet geconstateerd is. De reden hiervoor is dat de verhuurder of eigenaar van een pand niet met het plaatsen van andere huurders of met de verkoop van het pand onder de bestuurlijke maatregel kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk de openbare orde in het pand te herstellen. Met de sluiting van een woning of lokaal of een last onder dwangsom is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar van het pand.
Afspraken met woningbouwcorporaties (Regionale hennepconvenant)
De burgemeester zal slechts tot sluiting van een sociale huurwoning (zijnde een huurwoning van een woningbouwcorporatie in Twenterand) overgaan nadat de verhuurder er schriftelijk op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan geen gevolg is gegeven binnen de door de burgemeester gestelde termijn. Reden hiertoe is dat in het Regionale hennepconvenant met de woningcorporaties is afgesproken dat zij bij geconstateerde drugshandel direct overgaan tot ontbinding van de huurovereenkomst. Op grond van het Regionale hennepconvenant moeten de woningcorporaties zowel preventieve controlemaatregelen doorvoeren alsmede effectief optreden bij constatering van drugshandel. Dit gegeven in samenhang bezien met het feit dat woningcorporaties een bijzondere verantwoordelijkheid hebben op grond van de Huisvestingswet, wordt een directe sluiting van woningen die tot de sociale huurwoningvoorraad behoren wegens overtreding van de Opiumwet in beginsel niet opportuun geacht. In plaats daarvan wordt een woningcorporatie aldus in beginsel eerst de gelegenheid geboden om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen, bij gebreke waarvan sluiting alsnog volgt. Deze benadering is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel en dat heeft de Afdeling reeds uitgemaakt in haar uitspraak van 19 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2270).
Het voorgaande laat onverlet dat de burgemeester in ernstige gevallen evenwel kan afzien van aanbieden van de mogelijkheid aan een woningbouwcorporatie om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen en in plaats daarvan direct kan besluiten tot sluiting van de woning op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet.
Op verzoek van belanghebbende(n) kan de sluiting, op basis van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek, worden ingetrokken. Opheffing van de sluiting geschiedt slechts in uitzonderingsgevallen. Indien voldoende zeker is dat de doelen die met de sluiting worden beoogd reeds zijn bereikt, bijvoorbeeld op grond van maatregelen die door de eigenaar van het pand zijn getroffen, kan met een verzoek tot opheffing worden ingestemd.