Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Beleidsregel plussenbeleid gemeente Neder-Betuwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel plussenbeleid gemeente Neder-Betuwe
CiteertitelBeleidsregel plussenbeleid gemeente Neder-Betuwe
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-2023nieuwe regeling

20-04-2023

gmb-2023-191932

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel plussenbeleid gemeente Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Awb

 

BESLUIT:

 

De ‘Beleidsregel plussenbeleid gemeente Neder-Betuwe’ vast te stellen.

 

Samenvatting

In deze beleidsregel is het provinciale plussenbeleid van Gelderland vertaald naar het gemeentelijk plussenbeleid. Het plussenbeleid is beleid voor niet-grondgebonden veehouders die hun bedrijf wensen uit te breiden. Het doel van het plussenbeleid is het bieden van ontwikkelingsruimte voor veehouders die hun bedrijf duurzaam willen ontwikkelen.

 

De provincie Gelderland zet in op een duurzame ontwikkeling van deze sector door middel van het verbinden van plusmaatregelen bij uitbreidingen van meer dan 500 m2 waarvoor het bestemmingsplan herzien moet worden (Handreiking Plussenbeleid, 2017 & Geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland, 2022).

 

De gemeente Neder-Betuwe vindt dat de niet-grondgebonden veehouderij deze ruimte moet krijgen als daarbij in goed overleg met direct betrokkenen kwalitatief goede plusmaatregelen genomen worden in de thema's dierenwelzijn, ruimtelijke kwaliteit en milieu. Door het nemen van extra maatregelen die de kwaliteit van de leefomgeving versterken denkt de gemeente duurzaamheid in de agrarische sector te stimuleren.

 

In dit beleidsdocument wordt concreet beschreven hoe een agrariër een niet-grondgebonden veehouderij kan uitbreiden. Verder heeft de gemeente beschreven welke plusmaatregelen genomen kunnen worden en welke spelregels hieraan zijn verbonden.

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

In het voorjaar van 2017 heeft de provincie Gelderland het zogenaamde “plussenbeleid” opgenomen in de Omgevingsvisie en -verordening. Groei van een niet-grondgebonden veehouderij is mogelijk als een agrariër enkele aanvullende maatregelen neemt bovenop wettelijke eisen en bestaand beleid. Met deze aanvullende maatregelen wil de provincie duurzaamheid in de agrarische sector stimuleren. Voor u ligt deze beleidsregel die invulling geeft aan een verdere verduurzaming van de niet-grondgebonden veehouderij in de gemeente Neder-Betuwe.

1.1 Waarom plussenbeleid?

De gemeente Neder-Betuwe wil dat er in de toekomst ruimte blijft voor de agrarische sector om zich te ontwikkelen. Tegelijk vindt de gemeente het belangrijk dat de landbouw op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde manier produceert, iets waartoe ook in de provincie Gelderland wordt opgeroepen. De gemeente Neder-Betuwe is zich ervan bewust dat voldoende maatschappelijk draagvlak cruciaal is om de doorgroei van agrarische bedrijven mogelijk te maken. In deze beleidsregel wordt beschreven hoe de gemeente Neder-Betuwe concreet omgaat met niet-grondgebonden veehouders die door willen groeien.

1.2 Wat is het plussenbeleid?

Het plussenbeleid beoogt op een zorgvuldige manier:

  • Ontwikkelingsruimte te bieden aan niet-grondgebonden veehouders die duurzaam willen door ontwikkelen

  • De kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren

Het plussenbeleid draagt bij aan een zorgvuldige economische ontwikkeling. Om deze ontwikkelingsruimte te kunnen benutten wordt van de agrariër verwacht dat hij/zij het gesprek met belanghebbenden organiseert. Omwonenden en de gemeente worden altijd betrokken om het gesprek aan te gaan over tegenprestaties, die plussen worden genoemd. Plusmaatregelen zijn altijd aanvullende maatregelen die bovenop de geldende basisvoorwaarden van de wet en het bestemmingsplan/omgevingsplan komen. De plusmaatregelen worden besproken in hoofdstuk 4.

1.3 Voor wie is het plussenbeleid?

Het plussenbeleid geldt voor niet-grondgebonden veehouderijen. Onder een niet-grondgebonden veehouderij wordt een agrarisch bedrijf verstaan die niet gebonden is aan land voor de voedselvoorziening. Bij niet-grondgebonden veehouderijen gaat het met name om intensieve veehouderijen zoals varkens-, geiten-, pluimvee- en vleeskalverenbedrijven. Daarnaast kan het plussenbeleid ook gelden voor een bedrijf dat gedeeltelijk grondgebonden is en voor een deel niet-grondgebonden. Een voorbeeld hiervan zou een melkveebedrijf kunnen zijn die naast melkkoeien ook pluimvee in grote aantallen houdt.

 

Een grondgebruiksplan kan duidelijkheid geven of uw bedrijf grondgebonden of niet-grondgebonden is. Het plussenbeleid geldt voor alle niet-grondgebonden veehouderijen in de gemeente Neder-Betuwe.

 

Het plussenbeleid is van toepassing op uitbreiding waarbij de planologische mogelijkheden worden vergroot. Het plussenbeleid is niet van toepassing op uitbreidingen die passend zijn binnen het bestemmingsplan. Het is mogelijk één keer per vijf jaar de planologische mogelijkheden met maximaal 500 m2 uit te breiden. Bij uitbreidingen van de planologische mogelijkheden boven de 500 m2 moet het Plussenbeleid worden toegepast.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

In de huidige situatie zullen twee onderdelen worden besproken die relevant zijn voor het plussenbeleid. In het eerste onderdeel zullen de ruimtelijke kenmerken, zoals de ruimtelijke structuur en de landschapsvormen, van de gemeente worden besproken. In het tweede onderdeel zal de huidige situatie wat betreft provinciaal en gemeentelijk beleid worden besproken.

2.1 Ruimtelijke kenmerken

Beschrijving ruimtelijke structuur

De gemeente Neder-Betuwe grenst in het noorden aan de Nederrijn met de gemeentes Rhenen en Wageningen die tegen de stuwallen van de Utrechtse heuvelrug en de Veluwe liggen. De Waal aan de zuidzijde vormt de grens met de gemeenten West Maas en Waal, Druten en Beuningen. Aan de westkant liggen de gemeentes Buren en Tiel en aan de oostkant grenst Neder-Betuwe aan de gemeente Overbetuwe.

De ruimtelijke structuur van de gemeente Neder-Betuwe wordt vooral bepaald door de oost-westoriëntatie van de loop van de Rijn, de Waal en de Linge, de oeverwallen en dijken langs deze rivieren, het bebouwingspatroon, de langgerekte kommen en de aanwezige bovenlokale infrastructuur waaronder de A15, de spoorweg Arnhem-Tiel en de Betuweroute (Structuurvisie Neder-Betuwe, 2018). Met name in de buurt van de bovenlokale infrastructuur liggen groeiende bedrijventerreinen zoals bij Dodewaard en Opheusden. De verschillen tussen de historisch dominante kommen en oeverwallen in de ruimtelijke structuur vervagen steeds meer door enerzijds de bovenregionale infrastructuur die de gemeente dwars doorkruist en anderzijds de ingebruikname van komgronden voor landbouw, bebouwing en bedrijventerreinen.

 

In de gemeente liggen vier grotere kernen en twee kleinere kernen. De grotere kernen zijn Kesteren en Opheusden ten noorden van de A15 en Ochten en Dodewaard ten zuiden van de A15. De kleine kernen IJzendoorn en Echteld liggen beiden ten westen van Ochten.

 

Fig. 1. Gemeente Neder-Betuwe (Gemeenteatlas, 2022 bewerkt door Dutchplanners)

 

Indeling landschap

Het landschap binnen de gemeente is op te delen in verschillende landschapsvormen, hoofdzakelijk gebaseerd op de verschillende oost-west structuren van de riviersystemen. Aan de noordrand van de gemeente ligt het stroomgebied van de Nederrijn, in het midden de Linge en aan de zuidrand de Waal. Daartussen liggen oude stroomruggen en kommen. Binnen de gemeente komt dit neer op de volgende landschapsvormen: oeverwallen van de Nederrijn en de Waal en oude stroomruggen, kommen en uiterwaarden. Per landschapsvorm worden hieronder de kenmerken beschreven.

 

Fig. 2. Landschapsvormenkaart met ligging van kommen en oeverwallen (Gemeente Neder-Betuwe, 2022)

 

  • Oeverwallen Nederrijn en Waal en oude stroomruggen:

  • De oeverwallen langs de Nederrijn en Waal kenmerken zich door de kernen die erop liggen zoals Kesteren en Opheusden bij de Nederrijn en Ochten en Dodewaard bij de Waal. Op de oeverwallen vinden we de langgerekte oost-west lintbebouwing met de typisch Betuwse T-boerderijen en landbouwgronden. De landbouwgronden worden hoofdzakelijk gebruikt voor de laanboomteelt en de fruitteelt. Met name ten westen van Dodewaard en rondom Kesteren en Opheusden liggen veel laanboomteeltbedrijven. Tot slot liggen er sporadisch nog wat landhuizen en (overblijfselen van) kastelen op deze oeverwallen. Kasteel Wijenburg in Echteld en oud kasteel Boelenham ten noorden van station Dodewaard-Hemmen zijn voorbeelden van deze kastelen die buiten de kernen liggen. Oude landhuizen zoals Buitenlust in Dodewaard en de Villa's Leuvenstein en De Maat in Kesteren zijn vaak ingebouwd in de kernen.

     

    Fig. 3. De oeverwal bij Opheusden (Dutchplanners, 2022)

  • Kommen

    De kommen in het gebied zijn, anders dan in andere delen van het rivierengebied, kort en smal omdat de Waal en Nederrijn relatief dicht bij elkaar liggen. De kommen zijn over het algemeen open met rechte wegen, rechte bomenrijen, watergangen, weilanden en weinig bebouwing. Vaak zijn hier melkveehouders te vinden die de komgronden gebruiken om hun vee op te laten grazen. Ook zitten hier de meeste niet-grondgebonden veehouders. Tussen de Linge en de Bonegraafseweg en ten noorden van de Saneringsweg bij Ochten zijn de kommen het duidelijkst zichtbaar. De openheid van dit landschap is karakteristiek en onderscheid zich van het oeverwallengebied dat kleinschaliger is met bebouwing, akkerbouw en fruit- en laanboomteelt. Door de ligging van de bovenregionale infrastructuur (A15, Betuweroute en spoorweg Arnhem-Tiel) met bedrijventerreinen in het midden van het kommengebied is het open karakter niet overal meer te vinden. Bovendien hebben betere technieken in de landbouw ervoor gezorgd dat ook de nattere komgebieden geschikt zijn geworden voor landbouw waardoor het verschil met oeverwallen minder scherp is.

     

    Fig. 4. Kommen bij Lakemond (Dutchplanners, 2022)

  • Uiterwaarden

  • De uiterwaarden vallen vrijwel uitsluitend onder Natura 2000-gebieden. Bij zowel de Nederrijn als bij de Waal staan steenfabrieken en zijn er enkele klei- en zandwinningsputten. De uiterwaarden bestaan hoofdzakelijk uit grasland, kleine bospartijen en wat akkerbouw. Er is vrijwel geen bebouwing en er zitten geen intensieve niet-grondgebonden veehouders.

Waardevolle gebieden binnen de gemeente

Vanuit de omgevingsvisie 2022 is een waardenkaart opgesteld die als richtinggevend beschouwd wordt voor plusmaatregelen. De gemeente heeft een aantal gebieden in kaart gebracht waar bepaalde waarden belangrijk zijn. Hieronder staat per gebied aangegeven welke relevante waarden voor niet-grondgebonden veehouders de gemeente belangrijk vindt. Deze gebieden zijn:

 

  • Landelijk en groen

    De gemeente ziet het landelijk gebied als een gebied dat landelijk, groen en agrarisch moet blijven met kleinschalige recreatieve voorzieningen en fiets- en wandelmogelijkheden. Laanboomteelt, fruitteelt maar ook veeteelt ziet de gemeente hier graag. Als het gaat om ruimtelijke kenmerken dan wordt de Linge samen met de oude dijken in het gebied genoemd en specifiek het Eldikse en Dodewaardse veld als natte open gebieden met ecologische waarde voor weidevogels. De gemeente wenst hier geen uitbouw van intensieve veehouderijen. Tot slot is de zichtbaarheid en toegankelijkheid van waardevolle gebieden en elementen zoals monumentale panden, natuurgebieden en open komgebieden belangrijk. Hierbij horen ook de vergezichten vanaf hogere stroomruggen in het kommengebied en het uitzicht vanaf de kommen op de dorpen.

  • Kernen

    Hier zijn geen niet-grondgebonden veehouders gevestigd vanwege wet- en regelgeving in de bebouwde kom.

  • Rivieren en Uiterwaarden

    Hier zijn geen niet-grondgebonden veehouders gevestigd vanwege Natura 2000-wetgeving.

  • A15 en Betuweroute

    Voor de bovenlokale infrastructuur heeft de gemeente een aantal waarden geformuleerd die van belang kunnen zijn voor plusmaatregelen. De gemeente wenst naast snelwegen natuurontwikkeling en bloemrijke bermen. Ook is dubbelgebruik voor de opwekking van duurzame energie hier wenselijk.

  • Werken en ondernemen

    Er zijn een aantal niet-grondgebonden veehouders gevestigd in de buurt van bedrijventerreinen, de gemeente heeft hier aangegeven dat hier ruimte moet zijn voor waterberging, zonnepanelen op daken en landschappelijke inpassing van nieuwe gebouwen.

Fig. 5. Waardenkaart uit de omgevingsvisie Neder-Betuwe (2022)

 

Ligging niet-grondgebondenveehouders

De gemeente Neder-Betuwe kent ongeveer 25 niet-grondgebonden veehouderijbedrijven. Dit betreft onder andere varkenshouderijen, pluimveebedrijven, kalverhouderijen en geitenhouderijen. Er zijn er enkele geografische concentraties aan te duiden waar deze bedrijven gevestigd zijn:

  • Tussen Ochten en Kesteren

  • Tussen Kesteren en Opheusden

  • Ten oosten van Opheusden

  • Ten oosten van Dodewaard

De meeste niet-grondgebonden veehouders vinden we terug in de kommen met name in de kommen tussen Kesteren en Ochten maar ook ten oosten van Opheusden. In de kommen rondom de bovenregionale infrastructuur zijn ook nog een aantal niet-grondgebonden veehouders gevestigd.

Op de oeverwallen en oude stroomruggen vindt vooral laanboomteelt en fruitteelt plaats naast de kernen. De niet-grondgebonden veehouders op de oeverwallen vinden we terug tussen de dijken en de kernen. Zoals tussen Kesteren, Opheusden en de Nederrijn.

De uiterwaarden bestaan vrijwel geheel uit Natura 2000-gebieden, waardoor zich hier logischerwijs geen niet-grondgebonden veehouderijen bevinden.

 

Analyse niet-grondgebondenveehouders

Er vallen een aantal dingen op over de ligging van de niet-grondgebonden veehouders in het landschap. Allereerst zijn niet-grondgebonden veehouders voornamelijk in de kommen te vinden. De veehouders die hier zijn gevestigd hebben vaak bomen langs het erf staan als grens tussen het erf en het akkerland/grasland. Op de oeverwallen staan er soms ook bomen langs het erf, maar vaker vinden we hier fruitboomgaarden of laanboomplanten direct naast het terrein.

 

Voor zowel de kommen als de oeverwal geldt dat de stallen rechthoekig en smal zijn en dat de stallen de landschapslijnen volgen. Af en toe staat er een stal of ander gebouw haaks op de parallelle stallen zie fig. 6. Deze gebouwen zijn vaak niet breder dan de stallen waar dit gebouw haaks op staat zodat de landschapslijnen, in groen aangegeven in fig. 6, bewaard blijven.

 

Fig. 6. Voorbeeld ligging van een niet-grondgebonden veehouderij in Neder-Betuwe in het landschap (Google Maps, 2022 bewerkt door Dutchplanners)

2.2 Beleidskaders

Beschrijving provinciaal beleid

De Handreiking plussenbeleid Gelderland 2017 is het belangrijkste provinciale document. Het document is de aanleiding van deze beleidsregel. Met dit document geeft de provincie de gemeentes handvaten om een plussenbeleid op te stellen. De provincie wil de sector verduurzamen omdat dit past bij een duurzame provincie. Concreet houdt dit in dat er geen ruimte is voor nieuwvestiging van niet-grondgebonden veehouderijbedrijven maar dat er ruimte is voor bestaande bedrijven om zich duurzaam te ontwikkelen.

De provincie heeft de volgende eisen opgesteld:

  • Uitbreiding van de planologische mogelijkheden met meer dan 500 m2 van een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf of veehouderijtak is mogelijk als de aanvrager plusmaatregelen neemt. Deze plusmaatregelen dienen ter verbetering van de leefomgeving en worden besproken in hoofdstuk 5.

  • De investering in de te treffen plusmaatregelen bedraagt aantoonbaar € 15,- tot € 20,- per vierkante meter bruto stalvloeroppervlakte van de uitbreiding.

  • De plusmaatregelen worden getroffen in de volgende rangorde:

    • 1.

      ter plaatse op het erf;

    • 2.

      in de directe omgeving van het erf;

    • 3.

      in de omgeving van de direct-omwonenden.

  • De te treffen plusmaatregelen worden geborgd in:

    • 1.

      een privaatrechtelijke overeenkomst, inclusief een boetebeding;

    • 2.

      een voorwaardelijke plicht in het bestemmingsplan, of

    • 3.

      de voorschriften van een omgevingsvergunning.

Beschrijving gemeentelijk beleid

De gemeente voert een integraal beleid voor haar gemeentelijk grondgebied. De beleidsvoornemens zijn vastgelegd in onder andere de volgende beleidsdocumenten:

  • -

    Omgevingsvisie 2022

  • -

    Landschapsontwikkelingsplan 2022

  • -

    Erfgoednota 2021

  • -

    Klimaatnota 2021

  • -

    Welstandsnota 2011

Deze beleidsdocumenten zijn relevant, omdat plusmaatregelen bij een uitbreiding van een intensieve veehouderij in het buitengebied bij kunnen dragen aan beleidsdoelstellingen. In de Omgevingsvisie wordt de visie van de gemeente beschreven en in het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) wordt toegelicht hoe de gemeente het landschap wil ontwikkelen in de toekomst.

In de Erfgoednota wordt gefocust op vier punten. Het cultuurlandschap en landschapselementen zijn relevant voor het plussenbeleid. Een uitbreiding van een intensieve veehouderij wordt landschappelijk ingepast, daarnaast kunnen extra maatregelen voor landschappelijke inpassing gelden als plus onder het thema ruimtelijke kwaliteit.

 

De Klimaatnota is belangrijk om ingrepen met een toekomstbestendige bril te bekijken. Nieuwe stallen leveren namelijk extra verhard oppervlakte op en kunnen bijdragen aan droogte of wateroverlast. Klimaatbestendige maatregelen helpen om droogte en wateroverlast te voorkomen.

 

Tot slot is de Welstandsnota daar om te kijken of de specifieke vorm van het gebouw passend is. In de welstandsnota kan gezien worden op de zogenaamde welstandsniveaukaart onder welk niveau een intensieve veehouderij valt. Het grootste gedeelte van het buitengebied valt onder welstandsniveau 2.

 

Beleidsdocument

Relevantie plussenbeleid

Omgevingsvisie

Ruimte bieden aan de agrarische sector om duurzaam door te ontwikkelen daarbij identiteit landschap zichtbaar maken en erfgoed versterken.

LOP

Bescherm de erkende waardevolle elementen in het landschap, maar ontwikkel ook actief nieuwe kwaliteiten in dit landschap!

Erfgoednota

Het erfgoed (cultuurlandschap, de daarin aanwezige landschapselementen, waardevolle bouwkunst en bijzondere stedenbouwkundige gebieden) beschermen, versterken en gebruiken in combinatie met waterbeheer recreatie en toerisme.

Klimaatnota

Toekomstbestendig maken door te werken aan adaptieve ingrepen tegen wateroverlast, droogte, hitte en het verkleinen van het risico op overstromingen.

Welstandsnota

Doorzichten behouden en waar mogelijk versterken.

Kernen met buitengebied verbinden en behouden van het karakter van agrarische linten.

Fig. 7. Kernpunten van verschillende beleidsdocumenten die relevant zijn voor het plussenbeleid (Dutchplanners, 2022)

Hoofdstuk 3 Hoe werkt het plussenbeleid?

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van vier onderdelen besproken hoe het plussenbeleid werkt. De onderdelen zijn:

 

  • 1.

    Beoordeling initiatief door regiekamer/intaketafel

  • 2.

    De spelregels

  • 3.

    Participatie

  • 4.

    Beslissing gemeenteraad

3.2 Beoordeling initiatief door regiekamer/intaketafel

Het plussenbeleid van de gemeente komt niet in de plaats van de normale planologische afweging, die de gemeente maakt bij een uitbreiding. De gemeente beoordeelt nieuwe initiatieven altijd op algemene randvoorwaarden. Het plussenbeleid is één van deze randvoorwaarden.

Een initiatiefnemer dient het gewenste plan in bij de gemeente als principeverzoek. Dit principeverzoek bestaat onder ander uit een schets van het gewenste plan en een toelichting. In de toelichting wordt aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan het plussenbeleid. De gemeente zal het initiatief integraal beoordelen op wenselijkheid en haalbaarheid.

3.3 De spelregels

De spelregels van het plussenbeleid zijn gebaseerd op het idee dat uitbreiding van intensieve veehouderij nadelen voor de omgeving met zich meebrengt. Met kwalitatief goede ingrepen in ruimtelijke kwaliteit, milieu en dierenwelzijn kunnen agrariërs uitbreiding toch verdienen.

De volgende spelregels gelden bij het plussenbeleid:

 

  • 1.

    De agrariër draagt bij aan de verbetering van de leefomgeving door tegenprestaties te doen die aanvullend zijn op al geldende wetten en maatregelen.

  • 2.

    De agrariër doet tegenprestaties in ten minste één van de drie thema's (ruimtelijke kwaliteit, milieu en dierenwelzijn).

  • 3.

    De agrariër gaat in gesprek met de omgeving over de voorgestelde plusmaatregelen.

  • 4.

    De agrariër doet fysieke/ruimtelijke tegenprestaties op of zo dichtbij mogelijk bij het terrein ten behoeve van de omgeving.

  • 5.

    De agrariër investeert minimaal 15 euro per m2 bruto stalvloeroppervlakte van de uitbreiding in de plusmaatregelen.

  • 6.

    De agrariër verwezenlijkt de tegenprestaties waar mogelijk voordat de uitbreiding in gebruik genomen wordt. De tegenprestaties worden met een voorwaardelijke verplichting opgenomen in het bestemmingsplan of een soortgelijke regeling.

  • 7.

    De agrariër houdt na de verwezenlijking van de tegenprestatie de afgesproken plusmaatregelen in stand, zoals vastgelegd in de voorwaardelijke verplichting of overeenkomst.

Toelichting

De gemeente Neder-Betuwe stelt voorop dat het bij plusmaatregelen om maatwerk gaat en laat ruimte binnen de spelregels om invulling te geven aan plussen. Het belangrijkste vindt de gemeente dat de plusmaatregelen kwalitatief in orde zijn en dat mens, dier en omgeving hier baat bij hebben. Hieronder wordt per spelregel een korte toelichting gegeven.

 

  • 1.

    Het voldoen aan geldende wetten en maatregelen zoals het landschappelijk inpassen van nieuwe bouwwerken en het houden aan geldende milieunormen zoals de regels rondom ammoniakbuffergebieden wordt gezien als basis en niet als plusmaatregel.

  • 2.

    De plusmaatregel(en) word(en) in ten minste één van de drie thema's (ruimtelijke kwaliteit, milieu en dierenwelzijn) genomen. Plusmaatregelen mogen ook in meerdere thema's worden genomen.

  • 3.

    De participatie met de omgeving is belangrijk om tot een maatschappelijk gedragen ontwikkeling te komen. De agrariër organiseert een (online)bijeenkomst om uitgenodigden te informeren over het initiatief en in gesprek te gaan over de voorgestelde plusmaatregelen.

  • 4.

    De plusmaatregelen zijn bedoeld om op het erf of anders zo dichtbij mogelijk te worden gerealiseerd zodat de leefomgeving rond de uitbreiding verbetert. Van tegenprestaties dient de omgeving te profiteren. Het is lastig om vooraf te bepalen wie de omgeving precies is, dit is afhankelijk van de uitbreiding en de ligging van het bedrijf.

  • 5.

    Het minimumbedrag dat een agrariër investeert in plusmaatregelen is 15 euro per m2 bruto uitbreiding. De gemeente Neder-Betuwe is van mening dat de plusmaatregelen kwalitatief goed en toekomstbestendig moeten zijn. Een lage kwaliteit van de plusmaatregelen verhoogt de kans dat de gemeente de plusmaatregelen zal afwijzen.

  • 6.

    Het idee van plusmaatregelen in de gemeente Neder-Betuwe is het verdienen van extra ontwikkelingsruimte. De plusmaatregelen worden daarom zoveel mogelijk voor de ingebruikname van de uitbreiding gerealiseerd. De wijze van uitvoering van de maatregelen wordt vastgelegd in een voorwaardelijke verplichting, zodat maatwerk geleverd kan worden. Dit omdat niet alle maatregelen vooraf uitgevoerd / aangelegd kunnen worden.

  • 7.

    Deze spelregel is nodig zodat de kwaliteit van de plusmaatregelen gewaarborgd blijft. In een voorbeeldgeval waarbij een agrariër extra bomen en heggen heeft gepland als extra landschappelijke inpassing dan wordt van een agrariër verwacht dat deze vegetatie niet wordt verwijderd na aanplanting of dat de heggen verwaarloosd raken doordat niet meer gesnoeid wordt. Hierover worden ook afspraken vastgelegd in de voorwaardelijke verplichting, de omgevingsvergunning of de overeenkomst.

3.4 Participatie

De gemeente Neder-Betuwe vindt participatie belangrijk. In de nieuwe omgevingswet wordt participatie verplicht. Om het overzichtelijk te maken voor initiatiefnemers die een omgevingsvergunning aanvragen heeft de gemeente een beleidsnotitie genaamd "participatieleidraad" inclusief een sjabloon voor een participatieverslag. In deze beleidsnotitie staat wat wij als gemeente met participatie bedoelen. Deze beleidsnotitie kan gebruikt worden om de participatie vorm te geven voor het project van de initiatiefnemer. Het sjabloon geeft handvaten voor het participatieverslag en kan door de initiatiefnemer gebruikt worden om verslag te doen van de participatie bij de uitbreiding van een niet-grondgebonden veehouderij.

3.5 Beslissing gemeenteraad

De initiatiefnemer dient bij de aanvraag voor uitbreiding een aantal documenten in om het bestemmingsplan/omgevingsplan te wijzigen. Om te voldoen aan het onderdeel plussenbeleid van deze aanvraag verwachten wij de volgende documenten:

  • Participatieverslag.

  • Een onderbouwing met toelichting voor de gekozen plussen. In dit document legt een initiatiefnemer uit (1) welke plusmaatregel/plusmaatregelen is/zijn gekozen, (2) waarom de plusmaatregelen gekozen zijn en (3) hoe de maatregelen er praktisch uit gaan zien. Een praktisch voorbeeld zou kunnen zijn dat een agrariër een klompenpad met natuurvriendelijke oevers aanlegt omdat de omgeving aangaf dat zij graag veilige wandelroutes in landelijk gebied zouden zien. Een agrariër kan vervolgens met plattegronden en impressiebeelden aantonen hoe de plusmaatregelen er uit gaan zien en dit toevoegen in de onderbouwing.

  • Kostenoverzicht van beoogde plusmaatregelen

Beoordeling

Als alle documenten bij het indienen zijn ingeleverd kan het plan worden beoordeeld. Het definitieve oordeel wordt door de raad van de gemeente geveld. Zij worden gevraagd te beoordelen of:

 

  • Het plan voldoet aan de algemene randvoorwaarden die gelden voor ruimtelijke ontwikkeling.

  • Het plan inclusief de beoogde plusmaatregelen goed onderbouwd is en de plusmaatregelen voldoen aan de voorwaarden.

  • De participatie goed is uitgevoerd waarbij naar voren komt dat de inspraak van de omgeving is meegenomen in de uiteindelijke afwegingen en keuzes.

  • De plusmaatregelen bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de leefomgeving.

Hoofdstuk 4 De plussen

In de handreiking plussenbeleid heeft de provincie drie thema's voor het plussenbeleid aan gemeentes meegegeven. In figuur 8 zijn de drie thema's en de overlapping met volksgezondheid te zien. Volksgezondheid wordt door de provincie gezien als een basiskwaliteit. Bestaande wet- en regelgeving zoals milieunormen (o.a. stikstof, fijnstof en geur), dierenwelzijn (o.a. wet dieren) en ruimtelijke kwaliteit (o.a. welstandseisen en landschappelijke inpassing) worden daarom ook als basiskwaliteit gezien. Per thema worden maatregelen aangedragen die de gemeente als plusmaatregel beschouwt. De gemeente Neder-Betuwe vindt dat het leveren van maatwerk bij deze maatregelen cruciaal is. Niet elke plusmaatregel past bij elke intensieve veehouderij en soms zijn andere plusmaatregelen dan hieronder genoemd denkbaar. De gemeente gaat dan graag in gesprek om te kijken of andere maatregelen als plus kunnen gelden.

 

Fig. 8. De drie plussenthema's: ruimtelijke kwaliteit, milieu en dierenwelzijn en overkoepelend de volksgezondheid (Provincie Gelderland, 2019).

4.1 Ruimtelijke kwaliteit

Hieronder staan maatregelen onder het thema ruimtelijke kwaliteit die als plusmaatregelen gezien worden.

  • Klimaatadaptieve ingrepen zoals het verwijderen van harde oppervlaktes of het aanleggen van hooiland- en griendboezems in de komgebieden voor wateropvang en natuurontwikkeling.

  • Bijdrage aan een ecologische verbindingszones door middel van bloemrijke bermen, natuurvriendelijke oevers of vegetatie die als verbindingszone kan dienen. De zijdekades en de achterkades in de dorpspolders kunnen als noord-zuid ecologische verbindingen worden ontwikkeld zoals uitgelegd in het LOP.

  • Extra streekeigen beplanting aanbrengen bovenop verplichte landschappelijke inpassing die aansluit op het LOP.

  • Aanleggen klompenpaden/ommetjes

  • Aanleggen beleefpunten met bijvoorbeeld een informatiebord en een picknicktafel

  • Innovatieve architectuur die de cultuurhistorie versterkt

  • Sloop van (vrijkomende) agrarische bebouwing boven op het vereiste vanuit de VAB-regeling

4.2 Milieu

Hieronder staan maatregelen onder het thema milieu die als plusmaatregelen gezien worden.

  • Het plaatsen van milieuvriendelijke systemen zoals een filtersysteem, een afzuigsysteem, een luchtwassysteem of combinaties hiervan.

  • Het plaatsen/aanleggen van andere systemen om emissies te reduceren zoals ionisatie in stallen, oliefilms of droogtunnels.

  • Duurzame energieopwekking voor de directe omgeving.

4.3 Dierenwelzijn

Hieronder staan maatregelen onder het thema dierenwelzijn die als plusmaatregelen gezien worden.

  • Het vergroten van de oppervlakte per dier in de stal door het vergroten van dierenverblijven of het verminderen van de aantallen.

  • Het voorkomen van hittestress bijvoorbeeld door het aanschaffen van een vernevelingsinstallatie of het zorgen voor extra ventilatiecapaciteit door middel van nieuwe (hulp)ventilatoren.

  • Het aanleggen en toepassen van een hygiënesluis.

  • Het welzijn van dieren verbeteren door aanschaf van extra hokverrijkingsgmateriaal zoals speeltjes voor varkens.

  • Het toevoegen van extra mestafvoerpunten.

  • Bovenwettelijke maatregelen tegen schuurbranden zoals sensoren op apparaten die aangeven dat vervanging/reparatie nodig is.

Hoofdstuk 5 Begrippenlijst

Ammoniakbuffergebieden: Dit gebied omvat een zone van 250 meter rondom zeer gevoelige natuur in het Gelders natuurnetwerk waar de emissie van ammoniak niet mag toenemen bij uitbreiding van niet-grondgebonden veehouderij (Geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland (2022))

 

Beleidsregel: Een beleidsregel is een soort richtlijn van de gemeente die aangeeft hoe de bevoegdheid van de gemeente zal worden uitgevoerd. In deze beleidsregel wordt duidelijkheid verschaft over hoe de gemeente omgaat met uitbreiding van niet-grondgebonden veehouders.

 

Grondgebonden veehouderijbedrijf:Agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken. (Geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland (2022))

 

Grondgebruiksplan: Een grondgebruiksplan is een plan dat een agrariër kan opstellen om grondgebondenheid aan te tonen. Dit wordt gedaan door informatie te verstrekken die dat aantoont zoals over welke gronden het bedrijf kan beschikken - zowel pacht als eigendom - en voor welke teelten de percelen worden gebruikt.

 

Intaketafel: Nieuwe naam van de regiekamer onder de omgevingswet.

 

Niet-grondgebonden veehouderijbedrijf:Agrarisch bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op veehouderij waarvan het voer voor de landbouwhuisdieren voor het grootste deel niet geteeld wordt op de gronden die in de nabijheid van het agrarisch bouwvlak zijn gelegen en waarop de veehouderij rechten heeft. (Geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland (2022))

 

Plusmaatregel: Maatregel ten behoeve van de verbetering van de leefomgeving die een niet-grondgebonden veehouder neemt om uitbreidingsruimte te verdienen.

 

Regiekamer: Overleg waarin ruimtelijke plannen integraal worden afgewogen op gebied van onder andere milieu, verkeer, stedenbouw, agribusiness, economische zaken, landschap en/of natuur. De regiekamer kan advies geven aan het college over het besproken ruimtelijke plan.

 

Tegenprestatie: zie plusmaatregel

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 april 2023

de griffier,

E. van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg