Organisatie | Zundert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Kruimelgevallenbeleid gemeente Zundert |
Citeertitel | Kruimelgevallenbeleid Zundert |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2023 | nieuwe regeling | 28-03-2023 | ZD23024756 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;
gelezen het bepaalde in art. 2.12 lid 1 onder a, 2˚van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), betreffende de mogelijkheden tot het afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van de “Kruimelgevallenregeling” als bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels op te stellen ten behoeve van het afwijken van het bestemmingsplan.
Ondanks het feit dat steeds meer (bouw)activiteiten vergunningsvrij mogelijk zijn, is het op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor een groot aantal bouw -en/of gebruiksactiviteiten nog steeds verplicht een omgevingsvergunning aan te vragen. Ook dan blijkt dat niet alle aanvragen passen binnen het bestemmingsplan en een afweging gemaakt moet worden of afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Een van de afwijkingsmogelijkheden is artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2˚Wabo, die verwijst naar de aangewezen gevallen uit artikel 4 Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Deze zogenoemde “kruimellijst” biedt veel ruimte, zolang de aanvraag niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Om voor de meest voorkomende aanvragen aan te geven wat bepalend is voor de beoordeling van een aanvraag zijn deze beleidsregels opgesteld.
De Wabo biedt de wettelijke grondslag voor het college van burgemeester en wethouders om in afwijking van het bestemmingsplan of beheersverordening een omgevingsvergunning te verlenen. Zonder specifiek beleid rest een afweging van geval tot geval. Dit kan leiden tot een minder helder en eenduidig overheidsoptreden. Door het vastleggen van beleidsregels is duidelijk hoe burgemeester en wethouders zullen handelen. De vaststelling hiervan leidt tot de voortzetting van een verantwoord ruimtelijk beleid. Dit zorgt er mede voor dat de beslistermijnen op aanvragen korter zijn en een consistente beoordeling van de aanvragen mogelijk is. Artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) benoemt een aantal onderwerpen, zoals het uitbreiden van woningen, maar ook infrastructurele voorzieningen en het wijzigen van het gebruik van gebouwen.
1.3. Opzet van het kruimelgevallenbeleid
In hoofdstuk twee staan de beleidsregels voor welke gevallen het college positief tegenover het afwijken van vigerende bestemminsplannen staat. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene beleidsregels die altijd in acht dienen te worden genomen en de specifieke beleidsregels die aanvullend kunnen gelden voor een specifieke bouw- of gebruiksactiviteit. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de uitwerking van het beleid. De toepassing van het beleid, eventuele planschade en enkele algemene bepalingen staan hierin centraal. Een belangrijk begrip voor de toepassing van het beleid voor planologisch strijdig gebruik is het begrip ‘bebouwde kom’. De voor de werking van het kruimelgevallenbeleid benodigde begrippen alsmede het begrip ‘bebouwde kom’ staan benoemd in bijlage A. Bijlage B benoemd de ‘aan-huis-verbonden beroepen’ en ‘bedrijfsmatige activiteiten aan huis’.
De regels van dit kruimelgevallenbeleid hebben alleen betrekking op de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo in samenhang met artikel 4, 4a, 5 en 6 van Bijlage II van het Bor. De beslistermijn voor de kruimelgevallenprocedure is 8 weken bij een ontvankelijk aanvraag.
1.5 Overige afwijkingsmogelijkheden
Wanneer een plan niet past binnen artikel 4, 4a, 5 en 6 van Bijlage II van het Bor kan eventueel gebruik gemaakt worden van een project afwijkingsbesluit (uitgebreide procedure) of een nieuw bestemmingsplan. Deze procedures hebben een langere doorlooptijd dan de kruimelprocedure, namelijk minimaal 26 weken tot een jaar.
Voor aanvragen voor activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan of een beheers verordening hanteren burgemeester en wethouders de in dit hoofdstuk genoemde regels bij het verlenen van een omgevingsvergunning conform artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo (de kruimelgevallen) en verwijzend naar artikel 4 van bijlage II van het Bor:
De volgende voorwaarden gelden:
De verkeersintensiteit mag niet substantieel toenemen. De verkeerstoename mag niet toenemen boven de maximale capaciteit van de aanwezige infrastructuur met betrekking tot woonfuncties en functies voor kwetsbare groepen (zoals scholen en zorginstellingen) in de omgeving. Verder moet er voldaan worden aan de ‘Nota Parkeernormen 2020’, of diens rechtsopvolger;
Indien kostenverhaal zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de orde is, zal voorafgaand aan het geven van toepassing aan artikel 2.12 eerste lid, onderdeel a sub 2° Wabo een anterieure overeenkomst gesloten moeten zijn met de aanvrager c.q. initiatiefnemer. Ook zal per geval beoordeeld moeten worden of voor het initiatief een bijdrage bovenwijkse voorzieningen van toepassing is en of de kans op planschade aanwezig is. Indien een bijdrage bovenwijkse voorzieningen en/of de kans op planschade van toepassing is wordt dit opgenomen in een te sluiten anterieure overeenkomst of planschadeverhaalsovereenkomst tussen de gemeente en de aanvrager;
https://www.zundert.nl/fileadmin/Zundert/Documenten/Bestuur_en_politiek/Participatieleidraad_stap_2_-_Wat_staat_er_in_een_participatie_plan.pdf
(Wanneer het plan een dermate impact voor de omgeving heeft, weegt de uitvoering van participatie zwaarder mee. Voor een dakkapel is het bijvoorbeeld minder aan de orde dan bij de huisvesting van arbeidsmigranten. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en verslaglegging van de participatie).
Aanvullend op de algemene regels geldt dat in principe alleen aan een vergunningsaanvraag wordt meegewerkt als ook wordt voldaan aan de van toepassing zijnde specifieke regels.
Per onderdeel van artikel 4 van Bijlage II van het Bor (de onderdelen 1 t/m 11) worden in de volgende paragrafen de specifieke regels opgenomen. Hierbij wordt eerst de wettekst in een grijs kader benoemd. Deze wettelijke tekst geeft de uiterste grenzen aan waarbinnen afgeweken kan worden. Vervolgens worden de te hanteren specifieke regels benoemd. Dit is de invulling die de gemeente Zundert geeft aan de mogelijkheden die de wet biedt.
Artikel 2.2.1 Onderdeel 1: Bijbehorend bouwwerk
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
|
Artikel 2.2.2 Onderdeel 2: Gebouw voor infrastructurele of openbare voorziening
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.3 Onderdeel 3: Bouwwerk, geen gebouw zijnde
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
|
Artikel 2.2.4 Onderdeel 4: Dakkapel, dakopbouw, e.d.
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.5 Onderdeel 5: Antenne-installatie
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
In het geval van niet-vrijstaande antennes:
voor de bouw van een antenne-installatie, mits:
In het geval van vrijstaande antennes
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.6 Onderdeel 6: Installatie bij glastuinbouwbedrijf voor warmtekracht koppeling
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998. |
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.7 Onderdeel 7: Installatie bij een agrarisch bedrijf voor duurzame energie
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Artikel 2.2.8 Onderdeel 8: Gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.9 Onderdeel 9: Gebruiken van bouwwerken en aansluitende terreinen
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.10 Onderdeel 10: Gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
Artikel 2.2.11 Onderdeel 11: Ander (tijdelijk) gebruik
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor):
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar. |
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan met dien verstande dat:
Hoofdstuk 3. Afwijken van de beleidsregels (hardheidsclausule)
De procedure voor een kruimelafwijking valt onder de reguliere procedure zoals is beschreven in de Wabo. Wanneer het ruimtelijk initiatief niet voldoet aan de concrete regels uit hoofdstuk 4 van dit beleid dan zijn burgemeester en wethouders bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel indien strikte toepassing van deze beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen (Awb 4:84).
Indien een belanghebbende een beroep wil doen op de hardheidsclausule dan zal de aanvrager uitleg moeten geven waarom afgeweken zou moeten worden van de beleidsregels uit hoofdstuk 4. Daarnaast moet de initiatiefnemer aantonen dat het initiatief niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Het is aan de gemeente om de wenselijkheid van de afwijking te beoordelen. In alle gevallen wordt advies gevraagd aan in ieder geval een planoloog. Afhankelijk van de aard en omvang van de afwijking wordt via de planoloog advies ingewonnen bij een stedenbouwkundige, verkeersdeskundige en/of andere adviseur(s).
Bij afwijkingen met een grotere ruimtelijke en/of maatschappelijke impact wordt de procedure doorlopen die geldt voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij wordt eerst een intakeverzoek ingediend, en wordt vervolgens het college van burgemeester en wethouders door de aanvrager via een principeverzoek verzocht in principe medewerking te verlenen aan het initiatief. Voor het mogelijk maken van meer woningen dan in de huidige planologische situatie is toegestaan, dient altijd deze route van intaketafel en vervolgens principeverzoek te worden doorlopen. Voor overige gevallen bepaalt de gemeente welke route noodzakelijk is.
Bij toepassing aan de hardheidsclausule kan het nodig zijn afspraken te maken over de financiële aspecten en/of planschade.
Aldus besloten in de vergadering van 28 maart 2023
Burgemeester en wethouders van Zundert,
waarnemend secretaris,
drs. A.I.J. Wagemans
de burgemeester,
J.G.P. Vermue
aan-huis-verbonden beroep: het uitoefenen van een dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of in bijbehorende bouwwerken door de bewoners wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie ook bijlage B);
aan-huis-verbonden-bedrijf: het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten door de bewoners, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie ook bijlage B);
achtererfgebied: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
antennedrager: antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne; antenne-installatie: installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
bebouwde kom: een deel van een stad of dorp met een structurele samenhang van de bebouwing, dat naar de aard van de omgeving niet kan worden aangemerkt als buitengebied.
bebouwingsgebied: achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
bewoner (bij beroep en bedrijf aan huis): persoon die op dat adres ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA);
bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is;
erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
hoofdgebouw: gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
hobbymatige agrarische activiteiten: het uitvoeren van agrarische activiteiten, waarbij het niet bedrijfsmatige karakter vooropstaat. Onder agrarische activiteiten wordt in deze zin verstaan het houden van vee en het telen van gewassen op een zodanig kleinschalige wijze dat geen milieuvergunning of melding noodzakelijk is. Het betreft hier agrarische activiteiten op locaties waar voorheen bedrijfsmatige agrarische activiteiten plaatsvonden.
huisvesting in verband met mantelzorg: huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;
kwetsbare groepen: bewoners en al dan niet gedurende een gedeelte van de dag in een gebouw verblijvende (groepen van) minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
mantelzorg: intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
milieuhygiëne: het geheel aan aanwezige milieuhinder van geluid, geur, stank, lucht, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico’s. omgeving: de milieuzone ’s (hindercontouren) van functies die raken aan de locatie waarop de ontwikkeling is gedacht;
ondergeschikte detailhandel: Detailhandel die rechtstreeks samenhangt met de geleverde diensten en/of de uitgevoerde bedrijfsactiviteiten en daaraan ondergeschikt is. openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
voorerfgebied: erf dat geen onderdeel is van het achter- en zijerf;
voorgevelrooilijn: voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de voorgevel van de oorspronkelijk (vergund) hoofdgebouw;
Bijlage B: aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Onder aan-huis-verbonden beroepen wordt in ieder geval verstaan:
Bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Onder bedrijfsmatige activiteiten aan huis wordt in ieder geval verstaan: