Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo |
Citeertitel | Financiële Verordening gemeente Hengelo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | artikel 8, 9, 10, 11, 21, 24 | 19-04-2023 | 3509875 | ||
01-05-2023 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-04-2023 | 3509875 |
De raad van de gemeente Hengelo;
gelet op artikel 212 Gemeentewet;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 maart 2023, nr. 3509866
Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo
Hoofdstuk 2 Begroting en Verantwoording
Artikel 4 Uitvoering begroting
Hoofdstuk 3Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 8 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 9 Voorwaardencriterium
Artikel 10 Begrotingscriterium en -rechtmatigheid
Artikel 11 Misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 12 Reserves en Voorzieningen
Artikel 13 Investerings- en activeringsbeleid
Artikel 14 Grondbeleid/grondexploitaties
Artikel 15 Financieringsfunctie/treasuryfunctie
Artikel 17 Integraal risicomanagement en weerstandsvermogen
Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte
Artikel 19 Kostprijsberekening
Artikel 20 Prijzen economische activiteiten
Hoofdstuk 5Paragrafen in Beleidsbegroting en Jaarstukken
Hoofdstuk 6Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 22 (financiële) administratie
In deze Verordening wordt verstaan onder:
Zomernota: de kaders voor beleid en financiën voor de Beleidsbegroting van het volgende begrotingsjaar en de meerjarenramingen en de actualisatie van beleid en financiën van het lopende begrotingjaar; door de kaderstelling worden op hoofdlijnen de beleidsmatige en financiële keuzes gemaakt door de gemeenteraad. Deze kaders worden vervolgens verwerkt in de Beleidsbegroting.
Hoofdstuk 2 Begroting en Verantwoording
Jaarlijks wordt in het voorjaar door het college een Zomernota (of Zomerbrief in een verkiezingsjaar) ter vaststelling aangeboden aan de raad. De belangrijkste elementen erin zijn een actueel financieel meerjarenbeeld, eventuele voorstellen voor nieuw beleid, eventuele bezuinigingen en de verwachte ontwikkeling van de lokale woonlasten.
De Beleidsbegroting is, in overleg met de raad, ingedeeld in door de raad aangewezen programma’s en bevat per programma de beleidsdoelstellingen en maatschappelijke effecten die worden nagestreefd, alsmede de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, één en ander zo mogelijk uitgedrukt in relevante prestatiecijfers en kengetallen.
Bij de begrotingsbehandeling worden de nieuwe investeringen in het meerjarig investeringsoverzicht geautoriseerd door de raad. De raad kan, eventueel op voorstel van het college, besluiten dat het college op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van een specifiek investeringskrediet aan de raad doet.
Artikel 4 - Uitvoering begroting
Het college kan besluiten tot het doen van eenmalige niet begrote uitgaven die onvoorzien zijn en brengt deze ten laste van de post onvoorzien incidenteel. Deze onvoorziene uitgaven (onvermijdelijk, onuitstelbaar, niet voorzien) moeten binnen het door de raad vastgestelde budget van de post onvoorzien incidenteel blijven. Het college informeert de raad daarover.
Het college kan besluiten tot het doen van kleine structurele niet begrote uitgaven die onvoorzien zijn en brengt deze ten laste van de post onvoorzien structureel. Deze onvoorziene uitgaven (onvermijdelijk, onuitstelbaar, niet voorzien) moeten binnen het door de raad vastgestelde budget van de post onvoorzien structureel blijven. Het college informeert de raad daarover.
De Jaarstukken bevatten een verslag van het college en vormen de verantwoording van het financieel beleid en beheer, per programma de maatschappelijke effecten, activiteiten en prestaties die in het verslagjaar zijn gerealiseerd, alsmede de middelen die daarvoor zijn ingezet, mede in relatie tot de voornemens uit de Beleidsbegroting.
Hoofdstuk 3 - Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 8 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
Het college legt verantwoording aan de raad over rechtmatigheid, conform de geldende wet- en regelgeving verplichte onderdelen, in de paragraaf bedrijfsvoering van de Beleidsbegroting en de Jaarstukken. Het college voldoet daarbij ook aan de regels als bedoeld in artikel 21 onderdeel E voor deze Verordening.
Artikel 9 - Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheers handelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administra tieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 10 – Begrotingscriterium en -rechtmatigheid
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde Beleids begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Artikel 11 - Misbruik en oneigenlijk gebruik
Van oneigenlijk gebruik is sprake indien bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is, maar in strijd met het doel en de strekking daarvan.
Artikel 12 - Reserves en Voorzieningen
Het college legt jaarlijks in de Jaarstukken een herijking van beleidsmatige en financiële regels inzake reserves en voorzieningen voor aan de raad.
Artikel 13 - Investerings- en activeringsbeleid
Mininaal een keer per vijf jaar legt het college (een herijking van) beleidsregels in de Nota investerings- en activeringsbeleid ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:
Artikel 14 – Grondbeleid/Grondexploitaties
Minimaal een keer per vijf jaar legt het college een nota/omgevingsprogramma Grondbeleid/Grondexploitaties ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen de strategische visie op het grondbeleid van de gemeente in relatie met de programma’s in de Beleidsbegroting.
Artikel 16 - Verbonden partijen
Minimaal een keer per vijf jaar legt het college een nota Verbonden partijen ter vaststelling voor aan de raad. De nota bevat de beleidskaders voor het aangaan, beheren en beëindigen van een relatie met een verbonden partij. In de nota worden de rollen van ambtelijke organisatie, het college en de gemeenteraad verduidelijkt. Er wordt aangegeven hoe we risico’s beheersen, hoe we toezicht houden en welke middelen de gemeenteraad heeft om te kunnen sturen op verbonden partijen.
Artikel 17 - Integraal risicomanagement en weerstandsvermogen
Minimaal een keer per vijf jaar legt het college een nota Integraal risicomanagement en weerstandsvermogen ter vaststelling voor aan de raad. De nota bevat een beschrijving van het risicomanagementbeleid en het daaraan gerelateerde weerstandsvermogen.
Artikel 18 – Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte
Het college legt minimaal eens per vijf jaar beheerplannen voor het "Onderhoud van kapitaalgoederen openbare ruimte" ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:
Artikel 19 - Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde lid betreffen, wordt de toedelingssytematiek in de Beleidsbegroting toegelicht.
Hoofdstuk 5 Paragrafen in Beleidsbegroting en Jaarstukken
In aanvulling op titel 2.3, artikel 10 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt bepaald:
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het college geeft in de paragraaf risico’s en weerstandsvermogen in de Beleidsbegroting en in de Jaarstukken inzicht in de risico’s van materieel belang en stelt hiertoe een risico-inventarisatie op. Deze inventarisatie geeft inzicht in de omvang van de risico’s en de kans dat risico’s zich voordoen.
In de Beleidsbegroting en de Jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen ingegaan op nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande belangen en het aanwezig zijn van problemen bij bestaande participaties. Van elk van de verbonden partijen wordt bij de Beleidsbegroting en de Jaarstukken een opgave verstrekt van:
Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 22 - (financiële) administratie
Het college draagt zorg voor een zodanige inrichting en werking van de (financiële) administratie, dat deze de grondslag is voor:
Artikel 23 - (financiële) organisatie
Het college draagt zorg voor een adequate scheiding van functies en taken, alsmede voor een adequate mandatering van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zodanig dat de rechtmatigheid van (financiële) beheershandelingen en de betrouwbaarheid van de verstrekte (financiële) informatie geborgd worden.
Deze Verordening is vastgesteld door de raad van de gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 19 april 2023.
de voorzitter,
de griffier,
Toelichting op de Verordening:
“De raad stelt bij Verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze Verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.” Zo luidt artikel 212 van de Gemeentewet. De Financiële Verordening is het laatst geactualiseerd in 2021.
De invulling van artikel 212 Gemeentwet heeft vooral betrekking op het vaststellen van de financiële kaders door de gemeenteraad. In concreto gaat het daarbij om het vaststellen van de planning- en controlcyclus, de kaderstelling voor het financieel beleid en de inrichting van de financiële organisatie.
In hoofdstuk 2 (de artikelen 2 t/m 7) wordt ingegaan op de instrumenten van de planning- en controlcyclus (Zomernota, Beleidsbegroting, Beleidsrapportage en Jaarstukken).
Hoofdstuk 3 bevat de nieuwe artikelen over de rechtmatigheidsverantwoording (artikelen 8 tot en met 11).
Hoofdstuk 4 verplicht het college de kaderstelling voor het financieel beleid, zoals het reservebeleid, investeringsbeleid en het financieringsbeleid, periodiek tegen het licht te houden en, waar nodig, voorstellen tot wijziging te doen aan de raad.
Hoofdstuk 5 bevat de gewenste lokale aanvullingen op de voorgeschreven paragrafen in Beleidsbegroting en Jaarstukken.
Hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de financiële organisatie en financieel beheer.
T.o.v. de Financiële Verordening 2021 zijn met name de volgende wijzigingen doorgevoerd:
de nieuwe artikelen c.q. aanvullingen over de rechtmatigheidsverantwoording (artikelen 8 tot en met 11; aanvullingen artikel 21 Paragrafen onderdeel E Paragraaf Bedrijfvoering, leden 2 tot en met 6 en artikel 24 lid 2; deze onderdelen met betrekking de rechtmatigheidsverantwoording treden pas in werking per 1 januari 2024 (artikel 25), zodat deze onderdelen op de Jaarstukken 2023 voor het eerst van toepassing zijn;