Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Beleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpmono-mestvergistingsinstallaties

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-2023Nieuwe regeling

26-04-2023

gmb-2023-190049

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023

 

Geldend van 4 mei 2023 t/m heden

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân maakt bekend dat het in de vergadering van 26 april 2023 heeft besloten,

 

gelet op het bepaalde in artikel 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de navolgende beleidsregels:

 

Beleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023.

 

Intitulé

Beleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023.

 

Aanleiding

In de gemeente is het voorbereidingsbesluit ‘mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân’ van kracht. Het voorbereidingsbesluit houdt in dat er een aanhoudingsplicht geldt voor vergunningaanvragen voor het oprichten van een mestvergistingsinstallatie, in welke vorm dan ook, die past in het bestemmingsplan. Het voorbereidingsbesluit is genomen in afwachting van een nieuw bestemmingsplan ‘Groen Gas’ voor het al dan niet toestaan van een mestvergistingsinstallatie op een agrarisch bouwperceel. Vooruitlopend op het bestemmingsplan wordt gewerkt met beleidsregels.

 

Inmiddels is duidelijk dat een mono-mestvergistingsinstallatie perspectief biedt voor zowel de energietransitie als de landbouw. De gemeente is voornemens voor concrete initiatieven van mono-mestvergisting onder voorwaarden planologische medewerking te bieden.

 

Voordelen mono-mestvergisting

De bestaande mono-mestvergistingsinstallaties in Fryslân laten zien dat de omgeving geen overlast ervaart. Mono-mestvergisting maakt gebruik van bedrijfseigen dierlijke mest en bevat geen co-producten. Er vinden dan ook geen transportbewegingen plaats voor de aan- en afvoer van co-producten. De mest wordt via een gesloten systeem vanaf de stalvloer naar de vergister op het erf verplaatst. De reststroom uit de vergister, het digestaat, veroorzaakt minder geur. Digestaat lijkt volgens de eerste bevindingen van onderzoekscentrum Wetsus een positieve invloed te hebben op de bodem en het sluiten van de kringlopen: “Er is waarschijnlijk minder kunstmest nodig, de bodem kan beter water vasthouden en de biodiversiteit wordt groter”. Digestaat wordt als toekomstig alternatief gezien voor kunstmest. De overige voordelen, zoals een verminderde methaan-, stikstof- en CO2-uitstoot, vormen een belangrijke motivatie voor de toekomstgerichte boer om te investeren in een mono-mestvergistingsinstallatie.

 

Artikel 1

De aanhoudingsplicht op het voorbereidingsbesluit ‘mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân’, vastgesteld 26 januari 2023, kan enkel voor mono-mestvergistingsinstallaties worden doorbroken (zie artikel 3.3. lid 3 Wabo), mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  • 1.

    Er wordt uitsluitend bedrijfseigen mest toegepast (max 25.000 m³ op jaarbasis);

  • 2.

    De oppervlakte van de gehele installatie bedraagt maximaal 1.500 m²;

  • 3.

    Er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, in afstemming met gemeentelijke landschapsarchitect;

  • 4.

    Binnen een jaar nadat een installatie definitief buiten gebruik is gesteld, dient de constructie met de bijbehorende voorzieningen te worden verwijderd.

  • 5.

    Er wordt voldaan aan een inspanningsverplichting voor participatie. Doel hiervan is de betrokkenheid van de omgeving optimaal vorm te geven dan wel via financiële participatie dan wel in de afname van groen gas.

     

Artikel 2

Het oprichten van mono-mestvergistingsinstallaties kan worden toegestaan in afwijking van het bestemmingsplan (artikel 2.1 lid 1, onder c en artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) juncto artikel 4 onder 7 Bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De installatie wordt gebouwd op het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, of direct grenzend aan het bouwperceel indien daarvoor zwaarwegende redenen zijn, het bouwperceel mag daarbij niet groter worden dan 3 ha;

  • 2.

    De bouwhoogte van een installatie bedraagt maximaal 15 m¹;

  • 3.

    Er wordt uitsluitend bedrijfseigen mest toegepast (max 25.000 m³ op jaarbasis);

  • 4.

    De oppervlakte van de gehele installatie bedraagt maximaal 1.500 m²;

  • 5.

    Er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, in afstemming met gemeentelijke landschapsarchitect;

  • 6.

    Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • 7.

    Binnen een jaar nadat een installatie definitief buiten gebruik is gesteld, dient de constructie met de bijbehorende voorzieningen te worden verwijderd;

  • 8.

    Er wordt voldaan aan een inspanningsverplichting voor participatie. Doel hiervan is de betrokkenheid van de omgeving optimaal vorm te geven dan wel via financiële participatie dan wel in de afname van groen gas.

     

Artikel 3

De aanhoudingsplicht wordt niet doorbroken voor co-mestvergistingsinstallaties. Co-mestvergisting verschilt van mono-mestvergisting. Bij co-mestvergisting wordt ten minste 50% mest gebruikt en aangevuld met organische biomassa, de zogenaamde co-producten zoals mais en gras. Een resultaat van co-mestvergisting is dat hiermee de hoeveelheid mest toeneemt, omdat het digestaat (het restproduct dat overblijft na vergisting van biomassa) ook als mest moet worden gerekend. Ook op het vlak van geur, geluid en verkeer kan deze installatie nadelige gevolgen hebben die in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening.

 

Artikel 4

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘beleidsregels mono-mestvergistingsinstallaties Noardeast-Fryslân 2023.’

 

Artikel 5

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie.