Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Horecasanctiebeleid gemeente Zwolle

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHorecasanctiebeleid gemeente Zwolle
CiteertitelHorecasanctiebeleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOrganisatie en beleid
Externe bijlageHorecasanctiebeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. APV
  3. Alcoholwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-2023nieuwe regeling

28-03-2023

gmb-2023-189549

Tekst van de regeling

Intitulé

Horecasanctiebeleid gemeente Zwolle

INLEIDING

 

In het horecasanctiebeleid zijn regels opgenomen over de manier waarop de gemeente Zwolle handhaaft bij overtredingen door een horecabedrijf. Het gaat dan om overtreding van de toepasselijke bepalingen uit de Alcoholwet, de Algemene Plaatselijke Verordening en van de vergunningvoorschriften.

Handhaving heeft tot doel bij een geconstateerde overtreding door een horecabedrijf een passende maatregel op te leggen die qua zwaarte zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding. Daarnaast is het een doel om de horecaondernemer duidelijkheid te verschaffen over de maatregel(en) die volgen bij een overtreding.

 

Uitgangspunten van dit beleid zijn het terugdringen en voorkomen van aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat door gedragingen van en/of gerelateerd aan horecabedrijven.

Daarnaast is één van de speerpunten in de Beleidsagenda gezondheid 2022 - 2026 ‘een afname van overmatig alcoholgebruik’, waarbij de focus ligt op de jeugd. Daar is in dit beleid ook rekening mee gehouden.

HOOFDSTUK 1 HORECABEDRIJVEN MET EEN ALCOHOLVERGUNNING EN/OF EEN EXPLOITATIEVERGUNNING

 

Horecabedrijven met een alcoholvergunning en/of een exploitatievergunning die de Alcoholwet en/of de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) overtreden, worden als volgt gesanctioneerd:

1.1 Afwezigheid leidinggevende bij een voor publiek geopend horecabedrijf

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van afwezigheid van een leidinggevende bij een voor publiek geopend horecabedrijf (overtreding van artikel 24, eerste lid, van de Alcoholwet) volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding, binnen een jaar na de eerste overtreding, wordt een bestuurlijke boete opgelegd behorende tot categorie B van het Alcoholbesluit .

  • 3.

    Bij een derde overtreding, binnen zes maanden na de tweede overtreding, wordt de alcoholvergunning tijdelijk geschorst voor een periode van drie weken.

  • 4.

    Bij een vierde overtreding, binnen zes maanden na de derde overtreding, wordt de alcoholvergunning tijdelijk geschorst voor een periode van zes weken.

  • 5.

    Bij een vijfde overtreding, binnen zes maanden na de vierde overtreding, kan de alcoholvergunning op grond van artikel 31, tweede lid, Alcoholwet worden ingetrokken.

1.2 Leidinggevende verkeert in kennelijke staat

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt geconstateerd dat een leidinggevende in kennelijke staat van dronkenschap verkeert of onder invloed van psychotrope stoffen aanwezig is in een horecabedrijf (overtreding van artikel 8, eerste lid, onder b, in relatie tot artikel 20, vijfde lid, van de Alcoholwet), volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste overtreding wordt de vergunning ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid, onder b van de Alcoholwet.

1.3 Verstrekken alcohol en toelaten van dronken/onder invloed van psychotrope stoffen verkerende personen

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, één van onderstaande overtredingen worden geconstateerd, krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing, gevolgd door een schriftelijke waarschuwing:

    • a.

      verkoop van alcohol aan personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren (artikel 252, eerste lid, onder 1, Wetboek van Strafrecht);

    • b.

      personen in de inrichting tot te laten die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeren (artikel 20, vierde lid, van de Alcoholwet);

    • c.

      het verstrekken van alcohol, waarbij redelijkerwijs moet worden vermoed dat dit zal leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid (artikel 21 van de Alcoholwet).

  • 2.

    Bij een tweede overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste overtreding wordt de

  • 1.

    alcoholvergunning ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid, onder b., van de Alcoholwet.

1.4 Verstrekking alcohol aan jeugdigen

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van het verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen onder de 18 jaar (overtreding van artikel 20, eerste lid, van de Alcoholwet) wordt een bestuurlijke boete opgelegd behorende tot categorie C van het Alcoholbesluit.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding, binnen een periode van een jaar na de eerste overtreding, wordt de in lid 1 opgelegde bestuurlijke boete verhoogd met 50%.

  • 3.

    Bij een derde overtreding, binnen een periode van een jaar na de tweede overtreding, wordt de alcoholvergunning ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid onder b van de Alcoholwet.

1.5 Verstrekken van sterke drank in horecabedrijven die onder artikel 2.34a van de APV vallen

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van het, anders dan om niet, verstrekken van sterke drank voor gebruik ter plaatse in een horecabedrijf dat onder artikel 2.34a van de APV valt, krijgt de ondernemer – voor zover mogelijk- direct een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding, binnen zes maanden na de eerste overtreding, wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur met een nader te bepalen tijdstip opgelegd voor een periode van drie weken.

  • 3.

    Bij elke volgende overtreding, binnen zes maanden na de tweede overtreding, wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur met een nader te bepalen tijdstip opgelegd voor een periode van zes weken.

1.6 Geweldsincident

  • 1.

    Als zich een geweldsincident heeft voorgedaan in of in de directe nabijheid van een horecabedrijf, waarvan de verwijtbaarheid van de exploitant vast staat dan wel redelijkerwijs aannemelijk is, wordt dit aangemerkt als een verstoring van de openbare orde (conform het gestelde in artikel 2:30 APV) en volgt een schriftelijke waarschuwing. Daarbij krijgt de ondernemer twee weken de tijd om schriftelijk aan te geven op welke wijze hij in de toekomst dergelijke problemen zal voorkomen.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding, binnen zes maanden na de eerste overtreding of bij het niet tijdig uitvoering geven aan het onder 1 genoemde wordt het horecabedrijf gesloten voor en periode van acht weken.

  • 3.

    Bij een derde overtreding volgt intrekking van de alcoholvergunning op grond van artikel 31, eerste lid, onder c., van de Alcoholwet.

  • 4.

    Het bepaalde onder 1. tot en met 4. laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om het horecabedrijf volledig te sluiten, en/of de alcoholvergunning in te trekken, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 1.

    Daaronder wordt in ieder geval verstaan wanneer sprake is van ernstige incidenten zoals incidenten waarbij de aanwezigheid van of handel in steek- of vuurwapens is geconstateerd dan wel wanneer gebruik is gemaakt van één of meer steek- of vuurwapens, incidenten waarbij één of meer dodelijke slachtoffer(s) is/zijn gevallen, incidenten waarbij één of meer slachtoffer(s) ernstig gewond is/zijn geraakt, incidenten met grootschalige vechtpartijen al dan niet met slachtoffer(s), alsmede wanneer sprake is van ernstige zedendelicten en/of het toedienen van bedwelmende middelen zoals GHB (lijst II van de Opiumwet).

1.7 Aanwezigheid van, gebruik van en/of handel in soft – en of harddrugs

  • 1.

    Als er sprake is van het aanwezig hebben, gebruiken en/of verhandelen van soft- en/of harddrugs in een horecabedrijf, wordt opgetreden conform het Damoclesbeleid van de gemeente Zwolle.

1.8 Illegaal gokken

  • 1.

    Als sprake is van gokken in een horecabedrijf, in strijd met de bepalingen uit de Wet op de kansspelen, waarvan de verwijtbaarheid van de exploitant vast staat dan wel redelijkerwijs aannemelijk is, wordt dit aangemerkt als een verstoring van de openbare orde (conform het gestelde in artikel 2:30 APV) en wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van zes maanden.

  • 2.

    Bij een volgende overtreding, binnen een jaar na de onder 1. genoemde sanctieperiode, volgt intrekking van de alcoholvergunning op grond van artikel 31, eerste lid onder b. en c. van de Alcoholwet en/of intrekking van de exploitatievergunning op grond van artikel 1.6, tweede lid, onder a, van de APV.

  • 3.

    De burgemeester trekt de alcoholvergunning en/of de exploitatievergunning in ieder geval direct in als er voldoende aanwijzingen zijn dat er stelselmatig wordt gegokt en dit de ondernemer valt te verwijten.

1.8a Aanwezigheid van legale kansspelautomaten zonder vergunning

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van de aanwezigheid van legale kansspelautomaten zonder vergunning, (overtreding van artikel 30b van de Wet op de Kansspelen) krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing en dienen de kansspelautomaten direct buitengebruik gesteld te worden. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd. De waarschuwing bevat de eis om de kansspelautomaten direct te verwijderen en verwijderd te houden zolang er geen vergunning voor verleend is.

  • 2.

    Bij een tweede constatering wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,-- en € 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000,--.

  • 3.

    Bij een derde constatering wordt de exploitatie van het horecabedrijf gestaakt totdat de kansspelautomaten zijn verwijderd.

1.8b Aanwezigheid van meer legale kansspelautomaten dan wettelijk toegestaan (max. 2)

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van de aanwezigheid van meer legale kansspelautomaten dan wettelijk toegestaan (max. 2) (overtreding van artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de Kansspelen) krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing en dienen de kansspelautoma(a)t(en) direct buiten gebruik gesteld te worden. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd. De waarschuwing bevat de eis om de kansspelautoma(a)t(en) direct te verwijderen en verwijderd te houden.

  • 2.

    Bij een tweede constatering wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,- en-€ 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van € 8.000,--.

  • 3.

    Bij een derde constatering wordt de aanwezigheidsvergunning ingetrokken.

1.8c Laten bespelen van een legale kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van achttien jaar

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat er sprake is van het laten bespelen van een legale kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van achttien jaar (overtreding van artikel 30g, eerste lid,, van de Wet op de Kansspelen, krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede constatering wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,-- en € 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000,--.

  • 3.

    Bij een derde constatering wordt de aanwezigheidsvergunning ingetrokken.

1.9 Niet voldaan aan de gestelde regels voor paracommercie

  • 1.

    Als geconstateerd wordt dat artikel 4, eerste lid, van de Alcoholwet en de door de gemeenteraad gestelde regels ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële inrichtingen bij verstrekking van alcohol worden overtreden, ontvangt de ondernemer een schriftelijke waarschuwing.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding binnen zes maanden na de eerste overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur met een nader te bepalen tijdstip opgelegd voor een periode van drie weken.

  • 3.

    Bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur met een nader te bepalen tijdstip opgelegd voor een periode van zes weken.

1.10 Vergunning, aanhangsel e.d. niet aanwezig

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, geconstateerd wordt dat de benodigde vergunningen e.d. niet in het horecabedrijf aanwezig zijn, krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd

  • 2.

    Als vervolgens wederom een overtreding van dit feit wordt geconstateerd wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,- en € 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000,--.

  • 3.

    Bij een volgende constatering van een overtreding van dit feit wordt de last onder dwangsom verhoogd meteen bedrag tussen de € 1.000,-- en € 4.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €10.000,--.

  • 4.

    Bij een vierde constatering wordt de exploitatievergunning en/of de alcoholvergunning ingetrokken.

1.11 Overtreding van de sluitingstijden

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, een overtreding van de sluitingstijden (ex artikel 2.29 van de APV) wordt geconstateerd, volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding, binnen een periode van zes maanden, na de eerste overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur van 00.00 uur opgelegd voor een periode van drie weken.

  • 3.

    Bij een derde overtreding, binnen een periode van zes maanden na de tweede overtreding, wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur van 00.00 uur opgelegd voor een periode van zes weken.

  • 4.

    Bij een vierde overtreding, binnen een periode van zes maanden na de derde overtreding, wordt het horecabedrijf tijdelijk volledig gesloten voor een donderdag, vrijdag en zaterdag.

  • 5.

    Als vervolgens binnen een jaar na de vierde overtreding wederom de sluitingstijden worden overtreden, wordt het horecabedrijf tijdelijk volledig gesloten voor een periode van zeven dagen.

  • 6.

    Als vervolgens binnen een jaar na de vorige overtreding een nieuwe overtreding van de sluitingstijden wordt geconstateerd, wordt het horecabedrijf volledig gesloten voor een langere periode.

1.12 Veroorzaken van geluidsoverlast

  • 1.

    Als een horecabedrijf geluidsoverlast veroorzaakt dan kan dit worden aangemerkt als een verstoring van de openbare orde.

  • 2.

    Van geluidsoverlast is in ieder geval sprake wanneer op een afstand van minimaal 25 meter van het horecabedrijf mechanisch versterkt geluid uit het horecabedrijf hoorbaar is.

  • 1.

    De afstand van minimaal 25 meter dient te worden gemeten vanaf de uiterste zijde(n) van het pand waarin het horecabedrijf gevestigd is.

  • 2.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders geconstateerd wordt dat er sprake is van geluidsoverlast, volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 3.

    Bij een tweede overtreding binnen zes maanden na de eerste overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur opgelegd van 00.00 uur voor een periode van drie weken.

  • 4.

    Bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur opgelegd van 00.00 uur voor een periode van drie weken.

1.13 Overige overtredingen van de APV/Alcoholwet

  • 1.

    Als geconstateerd wordt dat er sprake is van overtreding van niet in dit beleid genoemde overtredingen van wettelijke voorschriften uit de APV dan wel de Alcoholwet, krijgt de ondernemer een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Als vervolgens wederom een overtreding van een dergelijk feit wordt geconstateerd wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,-- en € 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000,--.

  • 3.

    Bij een volgende constatering van een overtreding van dit feit wordt de last onder dwangsom verhoogd met een bedrag tussen de € 1.000,-- en € 4.000,00 per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €10.000,--.

  • 4.

    Bij een vierde constatering wordt de exploitatievergunning en/of de alcoholvergunning ingetrokken.

HOOFDSTUK 2 HORECABEDRIJVEN ZONDER EEN ALCOHOLVERGUNNING EN/OF EEN EXPLOITATIEVERGUNNING

2.1 Exploitatie zonder horecavergunning

  • 1.

    Als er sprake is van een overtreding van exploitatie zonder horecavergunning (artikel 3 van de Alcoholwet) dient de ondernemer het horecabedrijf op eerste aanzegging te sluiten en gesloten te houden voor bezoekers totdat de desbetreffende vergunningen zijn verleend en ontvangt de ondernemer een last onder bestuursdwang, inhoudende dat bij een volgende overtreding het horecabedrijf wordt gesloten.

  • 2.

    Als geconstateerd wordt dat een horecabedrijf wordt geëxploiteerd zonder te beschikken over een exploitatievergunning (artikel 2:28 APV) dient de ondernemer het horecabedrijf op eerste aanzegging te sluiten en gesloten te houden voor bezoekers totdat de desbetreffende vergunningen zijn verleend en ontvangt de ondernemer een last onder bestuursdwang, inhoudende dat bij een volgende overtreding het horecabedrijf wordt gesloten.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde onder 1. en 2. mag een horecabedrijf, in afwachting van een aangevraagde vergunning/ de aangevraagde vergunningen, geëxploiteerd worden als:

    • sprake is van de overname van een bestaand horecabedrijf, niet zijnde een coffeeshop,

    • waarbij de benodigde vergunningaanvragen, binnen de daartoe gestelde termijn, volledig zijn ingediend,

    • het niet te verwachten is dat de exploitatie tot overlast zal leiden,

    • er overigens ook geen indicaties zijn die aan een vergunningverlening in de weg staan en,

    • er schriftelijke toestemming is verleend.

HOOFDSTUK 3 HORECABEDRIJVEN MET EEN TERRAS

3.1 Exploitatie zonder vergunning

  • 1.

    Als er sprake van overtreding van exploitatie zonder terrasvergunning (artikel 2:28a van de APV)) dient de ondernemer het terras op eerste aanzegging te verwijderen en verwijderd te houden totdat de desbetreffende vergunning is verleend en ontvangt de ondernemer een last onder dwangsom met een bedrag tussen € 500,-- en € 3.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van € 12.000,--;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde onder 1. mag een terras, in afwachting van een aangevraagde vergunning/ de aangevraagde vergunningen, geëxploiteerd worden als:

    • sprake is van de overname van een bestaand terras, met dezelfde afmetingen als die reeds vergund zijn,

    • waarbij de benodigde vergunningaanvragen, binnen de daartoe gestelde termijn, volledig zijn ingediend,

    • het niet te verwachten is dat de exploitatie tot overlast zal leiden,

    • er overigens ook geen indicaties zijn die aan een vergunningverlening in de weg staan en,

    • er schriftelijke toestemming is verleend.

3.2 Overtreding van de voorschriften/ nadere regels voor het exploiteren van het terras

 

  • 1.

    Als horecabedrijven de voorschriften/ de nadere regels voor het exploiteren van een terras overtreden, wordt als volgt gesanctioneerd:

  • 1.

    Als door de politie, dan wel door gemeentelijke toezichthouders, een overtreding van deze voorschriften wordt geconstateerd, volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Als vervolgens wederom een overtreding van een dergelijk feit wordt geconstateerd wordt er een last onder dwangsom opgelegd met een hoogte tussen de € 500,-- en € 2.000,-- per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €8.000,--.

  • 3.

    Bij een volgende constatering van een overtreding van dit feit wordt de last onder dwangsom verhoogd met een bedrag tussen de € 1.000,-- en € 4.000,00 per geconstateerde overtreding met een maximumbedrag van €10.000,--.

  • 4.

    Als binnen een half jaar na de vorige overtreding een nieuwe overtreding van de voorschriften/nadere regels wordt geconstateerd, kan de burgemeester de vergunning intrekken of een volledige tijdelijke sluiting van het terras opleggen.

3.3 Overtreding sluitingsuur terras

  • 1.

    Als er sprake is van een overtreding van het geldende sluitingsuur voor terrassen, volgt een mondelinge waarschuwing. De mondelinge waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2.

    Bij een tweede overtreding binnen zes maanden na de eerste overtreding wordt een vervroegde sluitingstijd voor het terras opgelegd voor een periode van drie weken, met een maximum van vier uur vervroegde sluiting.

  • 3.

    Bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een vervroegde sluitingstijd voor het terras opgelegd voor een periode van zes weken, met een maximum van vier uur vervroegde sluiting.

HOOFDSSTUK 4 VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN

4.1 Ander handhavingstraject bij verzwarende omstandigheden

  • 1.

    Bij een overtreding kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden. Hierdoor kan er een ander handhavingstraject worden ingezet vanwege de ernst en de aard van de overtreding, en de grotere schending van de openbare orde of het woon- of leefklimaat. In een dergelijke situatie is een ander handhavingstraject noodzakelijk om het gewenste resultaat te bereiken ter bescherming van de openbare orde, het woon- en leefklimaat of de veiligheid en gezondheid.

  • 2.

    De burgemeester hanteert dan een maatregel die bij de eerstvolgende overtreding of een volgende toegepast zou worden.

  • 3.

    De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn:

    • er is sprake van recidive daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen, alsook het exploitatieverleden van de ondernemer;

    • er is een vermoeden dat de exploitant(en)/leidinggevende(n)verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten t.a.v. de Opiumwet en/of de Wet Wapens en Munitie en/of antecedenten op het gebied van geweld tegen personen of zaken, bedreiging of diefstal en dergelijke;

    • de mate van overlast voor het woon- en leefklimaat, openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid als gevolg van de overtreding of activiteiten/gedragingen in het horecabedrijf;

    • de cumulatie van overtredingen

    • de mate van gevaarzetting en de risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

    • de omstandigheid dat de overtreder door de verboden gedraging een aanzienlijk voordeel heeft verkregen;

  • 4.

    Deze opsomming heeft geen limitatief of cumulatief karakter, en is indicatief en niet restrictief.

HOOFDSTUK 5 BEVOEGDHEDEN BESTUURSORGAAN

5.1 Bevoegdheid tot het nemen van andere bestuursrechtelijke maatregelen

  • 1.

    Het bepaalde onder de bovengenoemde artikelen laat onverlet de bevoegdheid van het bestuursorgaan om andere bestuursrechtelijke maatregelen te nemen als de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 2.

    Onder deze maatregelen wordt, onder andere maar niet uitsluitend, verstaan:

    • a.

      het schorsen of intrekken van vergunningen of ontheffingen;

    • b.

      het opleggen van een vroeger sluitingsuur of een binnenkomstuur;

    • c.

      het sluiten van de horeca-inrichting of het terras;

    • d.

      het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

5.2. Hardheidsclausule

Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGSRECHT, INTREKKING OUDE REGELS EN INWERKINGTREDING

6.1 Overige bepalingen

  • 1.

    Besluiten genomen krachtens huidige horecasanctiebeleid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van dit horecasanctiebesluit en besluiten die vallen onder de werking van het huidige horecasanctiebeleid en waarvoor dit horecasanctiebeleid overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens het onderhavige horecasanctiebeleid.

  • 2.

    Het ‘Integraal horecabeleid 2007’, het ‘Horecasanctiebeleid 2000’, het ‘Sanctiebeleid handhaving leeftijdsgrenzen Drank- en Horecawet, 2014’ en het beleidsdocument ‘Handhaven is regel’ uit 2004’ worden ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

  • 4.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Horecasanctiebeleid gemeente Zwolle ”.

  • 5.

    De integrale tekst met voetnoten is te raadplegen in de externe bijlage.

  •