Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Treasurystatuut 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2023
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Veere
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpTreasurystatuut gemeente Veere

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet financiering decentrale overheden

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-04-2023Nieuwe regeling

11-04-2023

gmb-2023-186976

23b.02426

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2023

Treasurystatuut

Het college van B&W.

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (Fido);

 

Besluit:

 

Vast te stellen het navolgende Treasurystatuut 2023

Dit statuut vervangt het Treasurystatuut 2013

I Begrippenkader

Artikel 1.  

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • Vastrentende waarden: Openbare of onderhandse leningen (openbaar is voor iedereen toegankelijk, onderhands is een overeenkomst tussen twee partijen). Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum de nominale waarde wordt uitgekeerd.

  • Wet Fido: De Wet financiering decentrale overheden

 

II Algemene doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2.  

  • 1.

    de treasuryfunctie streeft naar beheersing van renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s;

  • 2.

    binnen de kaders van de Wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen wordt gestreefd naar een optimaal renteresultaat;

  • 3.

    interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheer van geldstromen en financiële posities worden geminimaliseerd.

  • 4.

    het aanhouden van overtollige middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) conform de Wet Fido.

 

III Risicobeheer

Artikel 3.  

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen, garanties of borgstellingen uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad of college (met in achtneming van artikel 7 van de financiële verordening) goedgekeurde derde partijen.

  • 1.

    Hierbij wordt vooraf advies ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    Voor het overige dienen liquide middelen te worden aangehouden in ’s Rijks Schatkist (verplicht schatkistbankieren) conform Wet Fido. Bij het uitzetten of verstrekken van middelen (waaronder garanties en borgstellingen) moet rekening gehouden worden met de staatssteun- en mededingingsregels uit het EU-verdrag.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het generen van inkomen door het lopen van overmatig risico conform de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

 

IV Renterisicobeheer

Artikel 4.  

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 2.

    Bij het afsluiten van leningen en het maken van renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm in de toekomst niet wordt overschreden conform de Wet Fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rente stand en de verwachte renteontwikkelingen.

  • 5.

    We volgen de rentevisie van de Macro Economische Verkenningen (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB).

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

V Koersrisicobeheer

Artikel 5.  

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, participaties, obligaties en garantieproducten.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

 

VI Kredietrisicobeheer

Artikel 6.  

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Met betrekking tot uitzettingen worden de bepalingen van de Wet Fido gevolgd.

  • 2.

    Nederlandse bankrelaties dienen voor wat betreft kredietwaardigheid tenminste te beschikken over een AA-rating van één van de volgende erkende rating-bureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch.

  • 3.

    Wanneer door de raad wordt besloten geldleningen te garanderen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist. De gemeente streeft er naar te garanderen geldleningen onder te brengen bij de specifieke waarborgfondsen.

 

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7.  

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning welke aansluit op het meerjaren investeringsprogramma.

 

VIII Valutarisicobeheer.

Artikel 8.  

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Gemeentefinanciering

IX Financiering

Artikel 9.  

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd.

X Langlopende uitzettingen

Artikel 10.  

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4,5,6,7 en 8 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Lid 2 is niet van toepassing bij uitzettingen in de schatkist of andere openbare lichamen.

 

XI Relatiebeheer

Artikel 11.  

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden doorlopend beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële ondernemingen dienen te vallen onder toezicht van Nederlands of anderszins Europese Economische Ruimte (EER)¹, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

 

¹ Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

 

Kasbeheer

XII Geldstromenbeheer

Artikel 12.  

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

XIII Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13.  

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen en krediet in rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeldleningen aan derden, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

  • 7.

    Lid 6 is niet van toepassing bij uitzettingen in de schatkist of bij nadere openbare lichamen.

Administratieve organisatie en interne controle

XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14.  

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 1.

    2. De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    a De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    b De treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    c De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    4. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    a iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    b de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    c de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 6.

    De transacties worden zo spoedig mogelijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • 7.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de functionaris belast met de interne controle.

 

XV Verantwoordelijkheden

Artikel 15.  

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen en het treasurybeleid door middel van de financiële verordening (ex artikel 212 van de Gemeentewet);

Het vaststellen van de paragraaf financiering in begroting en jaarrekening

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid

Raadscommissie/ Auditcommissie

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Gemeenteraad.

College van B&W

Het vaststellen van de beleidskaders en limieten voor de treasuryfunctie in een treasurystatuut (afgestemd op de financiële verordening);

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (bij een looptijd > 1 jaar);

Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Portefeuillehouder financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid);

Hoofd afdeling Bedrijfsvoering

Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de financieringsparagraaf;

Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W;

Bankrelatiebeheer.

Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer

De controller

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie.

De afdelingshoofden

(Budgethouders)

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën, met het oog op de liquiditeitenplanning;

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Medewerker planning&control

Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut;

Het afleggen van verantwoording aan het hoofd afdeling Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker Treasury

 

Onderhoud van de procedurebeschrijvingen;

Opstellen van liquiditeitsprognoses;

Analyse en evaluatie liquiditeitsprognoses;

Het volgen van de actuele renteontwikkeling;

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo-en liquiditeitenbeheer;

Het beheren van geldstromen;

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

Het voorbereiden van het afsluiten van financiële contracten voortvloeiende uit bovenstaande deelfuncties;

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties, inclusief meerdere offertes;

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

Het afleggen van verantwoording aan het hoofd afdeling Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker financiële administratie

Het administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen -en financiële administratie;

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

Medewerker belast met de interne controle, niet zijnde de medewerker treasury

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie informatie zoals verstrekt door de medewerker treasury.

De externe accountant

In het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren van treasury.

 

 

XVI Bevoegdheden

Artikel 16.  

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie.

 

 

 

Bevoegd functionaris

Autorisatie door

Saldo, liquiditeiten -en geldstromenverkeer

1.

Het uitzetten van middelen via, daggeld, kasgeld, deposito of spaar-rekening

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

2.

Het aantrekken van geld via daggeld of kasgeld

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

3.

Betalingsopdrachten voorbereiden

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

Bankrelatiebeheer

4.

Bankrekeningen open/sluiten/wijzigen

Medewerker treasury

Hoofd afdeling Bedrijfsvoering

5.

Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

Financiering en uitzetting (looptijd langer dan 1 jaar)

6.

Het vaststellen van kredietfaciliteiten

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

7.

Het aantrekken en uitzetten van middelen zoals vastgelegd in de financieringsparagraaf

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

8.

Het garanderen en uitlenen van gelden tot € 200.000 uit hoofde van de publieke taak

Medewerker treasury

College B&W

9.

Het garanderen en uitlenen van gelden vanaf € 200.000 uit hoofde van de publieke taak

Medewerker treasury

Raad

 

 

XVII Informatievoorziening

Artikel 17.  

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

  • 1.

    Gegevens voor toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Continu proces

Afdelingshoofden

(budgethouders)

Medewerker treasury

  • 2.

    Liquiditeitenplanning en evaluatie

Maandelijks

 

Medewerker treasury

Medewerker planning&control

  • 3.

    Liquiditeitenplanning en evaluatie

Kwartaal

Hoofd afdeling Bedrijfsvoering

Portefeuillehouder financiën

  • 4.

    Opstellen van de financieringsparagraaf bij de begroting

Jaarlijks

Medewerker treasury

Gemeenteraad

MT/B&W

  • 5.

    Verantwoorden treasuryactiviteiten in Financieringsparagraaf van jaarrekening

Jaarlijks

Medewerker treasury

Gemeenteraad

MT/B&W

  • 6.

    Voortgang onderdelen financieringsparagraaf via de tussenrapportages

2 maal per jaar

Medewerker treasury

Gemeenteraad

MT/B&W

  • 7.

    Informatie aan derden (toezichthouder en CBS)

Kwartaal en bij afwijkingen

Medewerker financiële administratie

Derden

 

XVIII Inwerkingtreding

Artikel 18.  

Dit treasurystatuut treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2023.

 

Inleiding

Het treasurystatuut bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen en derivaten gebruik.

In de financiële verordening gemeente Veere zijn de financiële beleidskaders op hoofdlijnen opgenomen. Volgens artikel 24 (financiële organisatie) van de financiële verordening wordt het beleid en interne regels verder uitgewerkt in een treasurystatuut.

Dit statuut betreft een actualisatie van het in 2013 vastgestelde statuut. Het betreft met name een aanpassing in de wet met betrekking tot het uiteenzetten van financiële middelen. Verder zijn er enkele kleine aanpassingen en wijzigingen van afdelings- en functienamen gedaan.

Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het financiële beleid van Gemeente Veere. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de Wet Financiering decentrale overheden (‘Wet Fido’), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (‘Ruddo’) en de Regeling Schatkistbankieren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten (schatkistbankieren) van de organisatie dienen plaats te vinden. In het statuut zorgen de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces.