Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overbetuwe

Reglement van orde politieke avond Gemeente Overbetuwe 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverbetuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde politieke avond Gemeente Overbetuwe 2023
CiteertitelReglement van orde politieke avond gemeente Overbetuwe 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement van orde politieke avond gemeente Overbetuwe 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-2023nieuwe regeling

18-04-2023

gmb-2023-184860

2023-007914

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde politieke avond Gemeente Overbetuwe 2023

Ons kenmerk: 2023-007914

 

Nr. 11

 

De raad van de gemeente Overbetuwe;

 

gelezen het raadsvoorstel van de raadsleden Hanneke Bruinsma (GL) en Mariël de Vries (D66) van 9 februari 2023;

 

gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 14 maart 2023;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het

 

Reglement van orde politieke avond Gemeente Overbetuwe 2023

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing dat naar de vorm geschikt is om direct op te nemen;

  • b.

    burgerraadslid: een door de raad benoemd lid van de fractie, die namens de fractie mag deelnemen aan het raadspreekuur en een voorronde;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • d.

    initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel, afkomstig van één of meerdere raadsleden;

  • e.

    lid: raadslid, burgerraadslid en, indien van toepassing, buitengewoon lid;

  • f.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • g.

    politieke avond: samenstel van vergaderingen bestaande uit het raadspreekuur, voorronden en de raadsvergadering;

  • h.

    raadspreekuurgriffier: (plaatsvervangend)griffier van het raadspreekuur;

  • i.

    raadsrapporteur: raads- of burgerraadsleden die zich vanuit hun democratische rol extra inzetten voor het verkrijgen van informatie over gemeenschappelijke regelingen om de raad beter in positie te brengen;

  • j.

    raadswerkgroep: de door de raad benoemde groep raads- en burgerraadsleden, belast met een opdracht aan de raad

  • k.

    RTG: rondetafelgesprek

  • l.

    RTGC: rondetafelgesprek met college

  • m.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • n.

    voorronde: een of meerdere vergaderingen, als bedoeld in artikel 20;

  • o.

    voorrondegriffier: (plaatsvervangend) griffier van een voorronde;

  • p.

    voorstel van orde: voorstel over de orde van de (raads)vergadering;

  • q.

    voorzitter: (waarnemend) voorzitter van de raad, (plaatsvervangend) voorzitter van het raadspreekuur en/of (plaatsvervangend) voorrondevoorzitter;

  • r.

    voorzitterspoule: poule bestaande uit alle door de raad benoemde, voorzitters van de voorronden;

  • s.

    vragenhalfuur informatie memo’s: vergadering als bedoeld in artikel 19;

  • t.

    wet: Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Voorzitters, burgerraadsleden en griffiers

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van het raadspreekuur, vragenhalfuur informatiememo’s, een voorronde of de raadsvergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 Burgerraadsleden

  • 1.

    Een fractie bestaande uit drie of meer raadsleden kan maximaal drie personen als burgerraadslid voordragen. Een fractie bestaande uit één of twee raadsleden kan maximaal vier personen als burgerraadslid voordragen.

  • 2.

    Op voordracht van de fractie benoemt en ontslaat de raad een burgerraadslid.

  • 3.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op het burgerraadslid.

  • 4.

    Een nieuw benoemd burgerraadslid legt in de raadsvergadering waarin over zijn benoeming wordt beslist de voorgeschreven eed of belofte af.

  • 5.

    Een burgerraadslid kan niet de functie van voorrondevoorzitter vervullen.

Artikel 4 Zittingsduur en vacatures burgerraadsleden en voorzitterspoule

  • 1.

    De zittingsperiode van een burgerraadslid en van de voorzitters uit de voorzitterspoule eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een burgerraadslid houdt op lid te zijn van een voorronde als hij niet meer voldoet aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad benoemt de voorzitters uit de voorzitterspoule en kan deze ontslaan.

  • 4.

    Een burgerraadslid en een voorzitter uit de voorzitterspoule kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de griffier. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5.

    Als door overlijden of ontslag van een burgerraadslid of een voorzitter uit de voorzitterspoule een vacature ontstaat, beslist de raad over de invulling daarvan met inachtneming van de artikelen 2 en 3.

  • 6.

    Als een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van een burgerraadslid aan de voorronde.

Artikel 5a De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van de agendacommissie.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan, als hij daartoe door de voorzitter of de leden wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 5b De voorrondegriffier en raadspreekuurgriffier

  • 1.

    Een voorrondegriffier is bij een voorronde en het vragenhalfuur informatiememo’s aanwezig.

  • 2.

    De raadspreekuurgriffier is bij het raadspreekuur aanwezig.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid van de voorrondegriffier respectievelijk de raadspreekuurgriffier beslist de raadsgriffier of in het uiterste geval het agendacommissie over de vervanging.

  • 4.

    De raadsgriffier kan bij iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Instelling en taken agendacommissie, fractievoorzittersoverleg en auditcommissie

Artikel 6a De agendacommissie; samenstelling en vergadering

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit de waarnemend raadsvoorzitter en twee raadsleden, waarvan bij voorkeur één uit de fracties die zijn vertegenwoordigd in het college en bij voorkeur één uit de overige fracties.

  • 3.

    De raad wijst voor de agendacommissie twee plaatsvervangende leden aan, bij voorkeur één uit de fracties die zijn vertegenwoordigd in het college en bij voorkeur één uit de overige fracties.

  • 4.

    De raad bepaalt wie voorzitter van de agendacommissie is, welke twee raadsleden lid van de agendacommissie zijn en welke twee raadsleden plaatsvervangende leden van de agendacommissie zijn.

  • 5.

    De voorzitter van de agendacommissie is ook waarnemend raadsvoorzitter.

  • 6.

    De raadsvoorzitter en de raadsgriffier treden op als adviseur en kunnen zich in die rol laten vervangen.

  • 7.

    De agendacommissie kan desgewenst bij meerderheid een lid van het college, dan wel een ambtenaar uitnodigen om bij een agendapunt van de vergadering van de agendacommissie aanwezig te zijn.

  • 8.

    Bij afwezigheid van de waarnemend raadsvoorzitter wordt deze vervangen door een ander lid van de agendacommissie.

  • 9.

    Alleen raads- en burgerraadsleden kunnen de vergaderingen van de agendacommissie als toehoorder bijwonen.

  • 10.

    De waarnemend raadsvoorzitter evalueert de gang van zaken op Politieke Avonden regelmatig met de voorzitter van de raad en de griffier.

Artikel 6b De agendacommissie; taken

  • 1.

    De agendacommissie:

    • a.

      organiseert namens de raad de politieke avond;

    • b.

      bepaalt de orde van de politieke avond, en

    • c.

      stelt een voorlopige agenda op voor de politieke avond.

  • 2.

    De agendacommissie bepaalt uit de voorzitterspoule en op voorstel van de griffie de voorzitters van de voorronden en het vragenhalfuur. Na het besluit van de agendacommissie informeert de griffie de voorzitters hierover.

  • 3.

    De agendacommissie bepaalt voor elke politieke avond:

    • a.

      het aantal te houden voorronden;

    • b.

      de verdeling daarvan over de vergaderruimten;

    • c.

      de tijdsduur en het onderwerp van iedere voorronde;

    • d.

      de voorlopige agenda van de plenaire raadsvergadering.

  • 4.

    De leden van de agendacommissie kunnen ook optreden als (plaatsvervangend) voorzitter van een voorronde.

Artikel 7 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1.

    De raad heeft een fractievoorzittersoverleg.

  • 2.

    Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit:

    • a.

      de raadsvoorzitter;

    • b.

      de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties.

  • 3.

    De raadsvoorzitter is voorzitter van het fractievoorzittersoverleg, tenzij de leden onderling anders bepalen.

  • 4.

    Het fractievoorzittersoverleg heeft tot taak:

    • a.

      een vertrouwelijk klankbord te zijn voor de raadsvoorzitter/burgemeester over zijn functioneren;

    • b.

      vertrouwelijke zaken te bespreken die niet binnen het reguliere reglement van orde vallen;

    • c.

      vertrouwelijk te reflecteren over het functioneren en verbeteren van de raad als geheel.

  • 5.

    De raadsgriffier is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig en stelt een besloten besluitenlijst op. Op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen de fractievoorzitters welke informatie kan worden gedeeld.

  • 6.

    Het fractievoorzittersoverleg komt in ieder geval zesmaal per jaar bijeen en kan daarnaast bijeenkomen op voorstel van één van de leden. Fractievoorzitters kunnen zich alleen laten vervangen door een andere fractievoorzitter.

  • 7.

    De bijeenkomsten van het fractievoorzittersoverleg zijn niet openbaar.

  • 8.

    De voorzitter kan voorstellen om de secretaris of een specifiek betrokken lid van het college voor het fractievoorzittersoverleg uit te nodigen. De leden beslissen over dit voorstel.

Artikel 8 Instelling auditcommissie

  • 1.

    De raad stelt een auditcommissie in, die tot taak heeft:

    • a.

      het doen van een aanbeveling over de selectie van de accountant;

    • b.

      het zijn van aanspreekpunt en controleur van de accountant;

    • c.

      het bespreken van board-/managementletter, accountantsrapport en programmaverantwoording;

    • d.

      het in dit verband toezicht houden op de uitvoering door het college van de (door de raad vastgestelde) kaders;

    • e.

      het afstemmen van de door de accountant, college en rekenkamer uit te voeren onderzoeken.

  • 2.

    De commissie bestaat uit vijf raads- of burgerraadsleden van verschillende partijen.

  • 3.

    De raad benoemt de leden van de commissie uit zijn midden. De raad kan de leden van de commissie schorsen en ontslaan.

  • 4.

    Een lid van de commissie houdt op lid van de commissie te zijn als hij ophoudt raads- of burgerraadslid te zijn.

  • 5.

    Een lid van de commissie kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raadsgriffier. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd.

  • 6.

    De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 7.

    De raadsgriffier dan wel een door hem aan te wijzen voorrondegriffier ondersteunt de commissie.

  • 8.

    De commissie rapporteert rechtstreeks aan de raad en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de raad.

  • 9.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar, tenzij de commissie anders beslist.

  • 10.

    Elk lid van de commissie heeft één stem. Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. De (voorronde)griffier heeft een adviserende stem.

  • 11.

    Onverminderd de bevoegdheid van de raad om terzake voorschriften te stellen, regelt de commissie zelf haar wijze van werken en stelt zij een reglement van orde vast, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk 4 Toelating van nieuwe raadsleden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 9a Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe raadsleden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over zijn toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 9b Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

  • 3.

    De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 4.

    In opdracht van de burgemeester wordt voor aanvang van iedere ambtstermijn ten behoeve van de kandidaat-wethouder(s) een risicoanalyse integriteit uitgevoerd. De burgemeester krijgt inzage in het hele uitgebrachte rapport van de risicoanalyse integriteit van de kandidaat-wethouder(s), de raad krijgt de conclusies van betreffende rapport.

  • 5.

    De voorzitter roept een nieuw benoemde wethouder op voor de raadsvergadering waarin over zijn toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 10 Fracties

  • 1.

    De raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de raadsvoorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de raadsgriffier.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter met een afschrift aan de griffier. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming van de raad vereist.

  • 5.

    Een nieuwe naam van de fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 5 Voorbereiding politieke avond

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De raadsvoorzitter zendt ten minste 5 werkdagen voor een politieke avond de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de politieke avond.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het tweede lid, is artikel 14, tweede lid, van toepassing.

Artikel 12a Agenda

  • 1.

    Voordat de oproep wordt verzonden, stelt het agendacommissie de voorlopige agenda voor de politieke avond vast en bepaalt daarbij de status van de onderwerpen.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie, de voorzitter of de waarnemend voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van een politieke avond een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden per e-mail verzonden en openbaar gemaakt in het raadsinformatiesysteem.

  • 3.

    Bij aanvang van de voorronde en de raadsvergadering stellen de leden de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kunnen bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd of afgevoerd.

  • 4.

    Wanneer de leden van een voorronde of de raad een onderwerp onvoldoende voor een voorronde of de openbare beraadslaging in de raadsvergadering voorbereid acht, kunnen zij het onderwerp verwijzen naar een volgende politieke avond of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of van de voorzitter, kan de raad of kunnen de leden van een voorronde de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12b Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de voorronde dat vermeld staat op de agenda van de voorronde, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de leden.

  • 2.

    Als de voorronde van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug naar het college moet worden gestuurd, bepalen de leden of, en in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 13a Uitnodiging burgemeester en wethouder(s)

Het agendacommissie, de voorzitter, de waarnemend voorzitter of een voorzitter uit de voorzitterspoule kan de burgemeester en/of één of meer wethouders uitnodigen om tijdens de politieke avond aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 13b De secretaris

De leden kunnen, eventueel op voorstel van de voorzitter, de secretaris verzoeken in de vergadering aanwezig te zijn en deel te nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder toegankelijk gemaakt door publicatie in het raadsinformatiesysteem. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2.

    Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier. De griffier verleent de raads- en burgerraadsleden inzage op verzoek. De raads- en burgerraadsleden die de stukken inzien, tekenen hiervoor.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De politieke avond wordt door aankondiging in het raadsinformatiesysteem en door afkondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de politieke avond;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het in- of meespreekrecht, als bedoeld in artikel 21.

Hoofdstuk 6 Tijdstip van vergaderen en presentielijsten

Artikel 16 Politieke avond

  • 1.

    De politieke avond vindt in de regel eenmaal in de twee weken op de dinsdagavond plaats. De politieke avond bestaat eenmaal per twee weken in de regel uit voorronden en twee weken later in de regel uit raadspreekuur, vragenhalfuur informatiememo’s en raadsvergadering.

  • 2.

     

    • a.

      De politieke avond begint om 19.30 uur met de voorronden. De voorronden eindigen in principe niet later dan 22.30 uur, met daarbij een gezamenlijke vaste pauzetijd van 20.30 uur tot 20.45 uur.

    • b.

      Indien het ernaar uitziet dat een voorronde niet om 22.30 uur beëindigd kan zijn, overlegt de voorrondevoorzitter met de bij de betreffende voorronde aanwezige leden. Als blijkt dat de meerderheid van de leden de agenda die avond nog wil afronden, dan wordt doorvergaderd.

  • 3.

     

    • a.

      Het raadspreekuur en het plenaire vragenhalfuur informatiememo’s beginnen om 19.00 uur tot uiterlijk 19.20 uur gevolgd door de raadsvergadering om 19.30 uur. De raadsvergadering eindigt in principe uiterlijk om 22.30 uur.

    • b.

      Indien het ernaar uitziet dat de raadsvergadering niet om 22.30 uur beëindigd kan zijn, overlegt de voorzitter om omstreeks 22.15 uur met de aanwezige leden. Als blijkt dat de meerderheid van de leden de agenda die avond nog wil afronden, dan wordt doorvergaderd. Besluiten de leden de agenda niet af te ronden, dan wordt de vergadering geschorst en in de regel de volgende dag om 19.00 uur voortgezet, tenzij de leden anders beslissen.

  • 4.

     

    • a.

      Op een politieke avond kunnen maximaal drie voorronden tegelijkertijd plaatsvinden waarbij de voorronden bestaan uit de volgende clusters:

      • 1.

        Ruimte/omgevingswet, duurzaamheid/milieu en aanverwante beleidsterreinen;

      • 2.

        Inwoners, met onderwerpen als sociaal domein, participatiewet, maatschappelijke ontwikkeling, sport, wijk- en dorpsraden etc.;

      • 3.

        Bestuur, met onderwerpen als financiën, economie, openbare orde en veiligheid.

    • b.

      Voor elke cluster worden post- en actielijsten bijgehouden, die in het cluster worden besproken.

  • 5.

    De voorzitter of de waarnemend voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats voor de politieke avond aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

  • 6.

    De vergaderdata worden jaarlijks vastgelegd in een schema dat uiterlijk in november van het jaar daarvoor aan de raad wordt aangeboden.

Artikel 17 Presentielijsten

  • 1.

    Een burgerraadslid tekent voorafgaand aan de politieke avond en bij structurele raads(werkgroep)bijeenkomsten, onmiddellijk bij binnenkomst, de presentielijst.

  • 2.

    Ieder lid van de raad tekent voorafgaand aan de raadsvergadering, onmiddellijk bij binnenkomst in de vergaderzaal, de presentielijst.

  • 3.

    Aan het einde van de politieke avond worden de presentielijsten door de raadsvoorzitter en de raadsgriffier door ondertekening vastgesteld.

  • 4.

    De leden die deelnemen aan de vergadering en voor het einde van een voorronde respectievelijk de raadsvergadering de vergadering verlaten, geven daarvan vooraf kennis aan de voorronde- respectievelijk de raadsvoorzitter.

Hoofdstuk 7 Raadspreekuur, vragenhalfuur en voorronden

Artikel 18 Raadspreekuur

  • 1.

    Het raadspreekuur is een podium voor inwoners, organisaties, verenigingen etc. om aandacht te vragen voor onderwerpen die (nog) niet op de agenda staan van de politieke avond;

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen beroep of bezwaar openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Iedereen die van het raadspreekuur gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk voor 12.00 uur op de werkdag voor de politieke avond bij de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, (email)adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    Elke inspreker krijgt maximaal 10 minuten het woord. Bij meer dan 2 insprekers wordt de tijd evenredig verdeeld over de insprekers of kan een inspreker inspreken op een volgend raadspreekuur.

  • 5.

    Als de beschikbare tijd onvoldoende is om alle vragen te behandelen, wordt de behandeling ervan verplaatst naar een volgend raadspreekuur.

  • 6.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van een ordelijk verloop van de bijeenkomst.

  • 7.

    De waarnemend raadsvoorzitter is voorzitter van het raadspreekuur. Bij zijn afwezigheid wordt hij vervangen door een voorzitter uit de voorzitterspoule.

Artikel 19 Vragenhalfuur informatiememo’s

  • 1.

    Raads- en burgerraadsleden wordt de gelegenheid gegeven verduidelijkende en/of verhelderende vragen te stellen aan het college of de burgemeester over informatiememo’s.

  • 2.

    De gestelde vragen mogen niet politiek van aard zijn en er wordt geen politiek debat gevoerd.

  • 3.

    Een raads- of burgerraadslid met een of meer vragen moet deze voor 12.00 uur op de werkdag voor de politieke avond bij de griffie indienen.

  • 4.

    Andere fracties dan de vragenstellende fractie mogen naar aanleiding van de antwoorden van het college of de burgemeester aanvullende vragen stellen.

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding.

  • 6.

    Een voorrondevoorzitter is voorzitter van het vragenhalfuur.

Artikel 20 Voorronde

  • 1.

    Een voorronde kan uit de volgende vergaderingen bestaan, met als doel voorbereiding op toekomstige besluitvorming:

    • a.

      voorbereidende vergadering;

    • b.

      rondetafelgesprek (RTG of RTGC);

    • c.

      hoorzitting;

    • d.

      technische uitlegsessie;

    • e.

      informatiebijeenkomst.

  • 2.

    De agenda vermeldt om welke soort vergadering het gaat.

  • 3.

    Een raads- of burgerraadslid kan voorstellen een onderwerp te agenderen in een voorronde.

  • 4.

    Aan een voorronde neemt ten hoogste één lid per fractie deel. Dit geldt niet voor een technische uitlegsessie en de informatiebijeenkomst.

  • 5.

    Een lid van een voorronde kan zowel een raads- als burgerraadslid zijn.

Artikel 21 In- en meespreekrecht

  • 1.

    Inspreekrecht voorbereidende vergadering en informatiebijeenkomst:

    • a.

      voorafgaand aan de behandeling van een agendapunt kunnen aanwezige insprekers gezamenlijk gedurende maximaal 15 minuten het woord voeren over de geagendeerde onderwerpen;

    • b.

      een ieder die wil inspreken moet zich uiterlijk voor 12.00 uur op de werkdag voor de politieke avond aanmelden bij de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, (email)adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren;

    • c.

      de voorrondevoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorrondevoorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van een ordelijk verloop van de vergadering;

    • d.

      elke inspreker krijgt maximaal 5 minuten het woord, ongeacht of hij inspreekt op meerdere onderwerpen en/of namens meerdere personen. Als er in totaal meer dan 3 insprekers zijn, verdeelt de voorrondevoorzitter de spreektijd evenredig over de insprekers. In bijzondere gevallen kan de voorzitter afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 2.

    Inspreekrecht hoorzitting:

    • a.

      een hoorzitting is altijd gekoppeld aan een agendapunt waarbij andere aanwezige insprekers gezamenlijk gedurende maximaal 60 minuten het woord kunnen voeren;

    • b.

      een ieder die wil inspreken moet zich uiterlijk voor 12.00 uur op de werkdag voor de politieke avond aanmelden bij de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, (email)adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren;

    • c.

      elke inspreker krijgt maximaal 5 minuten het woord, ongeacht of hij inspreekt namens meerdere personen. Als er in totaal meer dan 12 insprekers zijn, verdeelt de voorrondevoorzitter de spreektijd evenredig over de insprekers. In bijzondere gevallen kan de voorrondevoorzitter afwijken van de maximale lengte van de spreektijd;

    • d.

      na de mondelinge toelichting(en) door de inspreker(s) kunnen de raads- en burgerraadsleden gezamenlijk voor ten minste 30 minuten aanvullende vragen stellen.

  • 3.

    Meespreekrecht RTG:

    • a.

      een RTG en daarmee het meespreekrecht is altijd gekoppeld aan een bepaald onderwerp/agendapunt;

    • b.

      een ieder die wil meespreken moet zich uiterlijk voor 12.00 uur op de werkdag voor de politieke avond aanmelden bij de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, (email)adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

    • c.

      voor de meespreker gelden dezelfde spelregels in verband met een ordelijk verloop van de vergadering, zoals bepaald in dit reglement, als voor de andere deelnemers aan de vergadering.

  • 4.

    De technische uitlegsessie, RTGC en de raadsvergadering kennen geen in- of meespreekrecht.

  • 5.

    Voor alle vormen van in- of meespreken, als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, geldt dat het woord niet gevoerd kan worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      onderwerpen die niet op de agenda staan;

    • e.

      de reguliere agendapunten, zoals de opening, vaststelling van de agenda, het in- en meespreekrecht, de ingekomen stukken en mededelingen.

Artikel 22 Advies voorronde

  • 1.

    Wanneer de voorrondevoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de leden anders beslissen.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslissen de leden of er een advies wordt uitgebracht.

  • 3.

    Als de leden een advies uitbrengen, beslissen de leden op voorstel van de voorrondevoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 5.

    Voorstellen waarover advies wordt uitgebracht aan de raad, worden pas een volgende politieke avond ter besluitvorming voorgelegd in de raadsvergadering.

Artikel 23 Schriftelijke terugkoppelingen voorronden

Van de voorronden worden schriftelijke terugkoppelingen gemaakt.

Hoofdstuk 8 Nadere invulling voorbereidende vergadering en raadsvergadering

Artikel 24 Opening voorbereidende vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na het noemen van de namen der aanwezige leden, onder verwijzing naar dit artikel, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na de oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De leden kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkt dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 25 Opening raadsvergadering: quorum en bezinning

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, als het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.

  • 3.

    Voordat de beraadslagingen beginnen wordt in de vergadering een kort moment van bezinning ingelast dat in stilte plaats heeft en waarbij wordt gevraagd te gaan staan.

Artikel 26 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de leden anders beslissen.

  • 2.

    Elk spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid voert in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat initiatiefvoorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 27 Spreektijd

De agendacommissie kan in de opgestelde voorlopige agenda spreektijden voorstellen.

Artikel 28 Beraadslaging

  • 1.

    De leden kunnen op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kunnen de leden besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

  • 3.

    De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. De fractie, waarvan het lid om schorsing heeft gevraagd, begint met het geven van een toelichting over de uitkomst van het beraad dan wel de aanleiding van het verzoek tot schorsing.

Artikel 29 Deelname beraadslaging door anderen

  • 1.

    De leden kunnen bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van raadsleden genomen alvorens met de beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Hoofdstuk 9 Orde politieke avond

Artikel 30 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder raads- of burgerraadslid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde betreft uitsluitend de orde van de vergadering.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslissen de leden terstond.

  • 4.

    Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel van orde geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 31 Handhaving orde; schorsing vergadering

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een raads- of burgerraadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Als een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan voorstellen aan een raads- of burgerraadslid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het raads- of burgerraadslid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

  • 1.

    Van de openbare vergaderingen worden beeld- en geluidsregistraties gemaakt. Deze registraties worden na afloop van de vergadering in het raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 2.

    Degenen die van een openbare vergadering beeld- en/of geluidsregistraties willen maken, melden dit voorafgaand aan de voorzitter en volgen zijn/haar aanwijzingen.

Hoofdstuk 10 Specifieke bepalingen raadsvergadering

Paragraaf 1 Zitplaatsen, besluitenlijst en spreekregels

Artikel 34 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter - waar mogelijk na overleg met het agendacommissie - bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Als daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de agendacommissie.

  • 3.

    De griffier draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 35 Besluitenlijst raad

  • 1.

    De ontwerp-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt uiterlijk 7 werkdagen voor de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst in het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De raadsleden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, als de ontwerp-besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering moet voor 12.00 uur op de werkdag voor de raadsvergadering, schriftelijk bij de griffier worden ingediend. Een voorgestelde verandering wordt voor de raadsvergadering, waarin de betreffende besluitenlijst wordt vastgesteld, schriftelijk ter kennis gebracht aan de raad. De voorzitter raadpleegt de raad, die besluit of en welke veranderingen zoals opgenomen in het overzicht zullen worden aangebracht. De veranderingen worden opgenomen in de concept-besluitenlijst van de betreffende vergadering.

  • 4.

    De besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, de leden die voor het beëindigen de vergadering verlaten, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, bij hoofdelijke stemming met vermelding van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist, en bij niet hoofdelijke stemming, als aanwezige raadsleden hierom verzoeken, onder aantekening dat zij hebben tegengestemd of zich van stemming hebben onthouden;

    • d.

      de titel van de in de vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en (sub)amendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 29 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • f.

      een omschrijving van de genomen besluiten.

  • 6.

    De besluitenlijst wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier.

  • 7.

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 8.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 36 Ingekomen stukken; mededelingen

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt geplaatst in het raadsinformatiesysteem.

  • 2.

    Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad, op voorstel van de voorzitter van de agendacommissie of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 37 Actualiteitenronde

  • 1.

    Na het agendapunt ingekomen stukken volgt de actualiteitenronde bestaande uit de volgende agendapunten:

    • a.

      Verbonden partijen;

    • b.

      Actieve informatievoorziening door het college en de burgemeester.

  • 2.

    Bij het agendapunt ‘Verbonden partijen’ worden het college, de burgemeester en de raadsrapporteurs in de gelegenheid gesteld actief korte mondelinge informatie te verstrekken over actuele aangelegenheden met betrekking tot verbonden partijen.

  • 3.

    Bij het agendapunt ‘Actieve informatievoorziening door het college en de burgemeester’ worden het college en de burgemeester in de gelegenheid gesteld korte, bondige mededelingen te doen over actuele onderwerpen.

  • 4.

    De actualiteitenronde mag ook gaan over onderwerpen die op de raadsagenda staan.

  • 5.

    Na de mededeling is gelegenheid voor raadsleden om vragen over de mededeling te stellen. Interrupties zijn niet toegestaan.

  • 6.

    Mededelingen voor de actualiteitenronde worden vooraf gemeld aan de voorzitter en mogen niet uitlokken tot een politiek debat.

  • 7.

    De spreektijd voor de actualiteitenronde is maximaal 15 minuten per agendapunt met een maximum van 2 minuten per onderwerp.

Artikel 38 Spreekregels raad

  • 1.

    De raadsleden en de overige aanwezigen spreken vanaf de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter. De raadsleden die tijdens het betoog nadere toelichting van de spreker verlangen op hetgeen deze heeft gezegd, mogen interrumperen. Ook de interrupties worden tot de voorzitter gericht.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de raadsleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

  • 3.

    Een raadslid voert slechts het woord na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben verkregen. Ook voor interrupties is voorafgaande toestemming van de voorzitter vereist.

  • 4.

    Voordat de beraadslaging in eerste of tweede instantie over een onderwerp wordt geopend, stelt de voorzitter de raadsleden in de gelegenheid zich aan te melden om het woord te voeren. De voorzitter verleent het in het derde lid bedoelde verlof in de volgorde, waarin de raadsleden zich hebben aangemeld.

  • 5.

    De voorzitter kan toestaan, dat een raadslid, dat zich niet overeenkomstig het vierde lid heeft aangemeld, alsnog het woord voert.

  • 6.

    Van de in het vierde lid bedoelde volgorde kan worden afgeweken, wanneer verlof wordt gevraagd om over een nader aangeduid persoonlijk feit te spreken, een voorstel van orde te doen, inlichtingen over het aan de orde zijnde onderwerp te vragen of voor te stellen de beraadslagingen te sluiten.

  • 7.

    Een raadslid dat in tweede instantie voor de eerste maal het woord voert, krijgt op zijn verzoek het woord voor degenen, die in eerste instantie het woord al gevoerd hebben.

  • 8.

    De voorzitter kan nadere regels stellen over het spreekrecht van raadsleden.

 

Paragraaf 2 Algemene bepalingen over stemming in de raad

Artikel 39 Beslissing raad

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd. Tot slot vindt stemming plaats over de bij het voorstel ingediende moties.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 40 Stemverklaring raad

Na het sluiten van de beraadslaging en/of voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder raadslid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

 

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen in de raad

Artikel 41 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    De niet-hoofdelijke stemming geschiedt bij handopsteking.

  • 4.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 5.

    De voorzitter deelt mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer (primusnummer) van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde raadslid begint de hoofdelijke stemming.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar volgorde van de presentielijst.

  • 7.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 42 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als op het amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 43 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren. De stembriefjes moeten identiek zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een niet ingevuld of onleesbaar stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon is gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 44 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming het meeste aantal stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 45 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 11 Rechten van raadsleden

Artikel 46 Amendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst hebben getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3.

    Ieder raadslid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een raadslid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4.

    Intrekking, door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk, totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 47 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    Het verzoek voor behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp wordt bij de vaststelling van de agenda in stemming gebracht en wordt toegekend indien het wordt gesteund door tenminste een vijfde van de aanwezige leden.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld, tenzij de vergadering op voorstel van de voorzitter anders besluit.

  • 5.

    Intrekking door de indiener van de motie is mogelijk totdat besluitvorming door de raad is afgerond.

Artikel 48 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de griffier. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen 20 werkdagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de digitale oproep hiervoor reeds is verstuurd wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp moet worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst moet worden behandeld in een voorronde.

Artikel 49 Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 50 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie, behoudens naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, voor 12.00 uur op de werkdag voor de raadsvergadering schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht en wordt toegekend indien het wordt gesteund door tenminste een vijfde van de aanwezige leden.

  • 3.

    De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4.

    De voorzitter geeft, tenzij de raad anders beslist, achtereenvolgens het woord aan: de interpellant, het college, interpellant, de overige leden van de raad, het college, interpellant. Daarna wordt zo nodig gestemd.

Artikel 51 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 25 werkdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen (met de mogelijkheid van verlenging van deze termijn met dertig dagen). Als beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier door publicatie in het raadsinformatiesysteem aan de leden van de raad ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering en na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 52 Vragenuur

  • 1.

    Het eerste agendapunt na de opening van de vergadering is gereserveerd voor het vragenuur, tenzij er bij de voorzitter of de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een later tijdstip wordt geagendeerd. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en de vraag voor 12.00 uur op de werkdag voor de raadsvergadering bij de griffier. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen als hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, als het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt of als het onderwerp niet urgent is en het via schriftelijke vragen kan worden ingediend.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 12 Besloten vergadering tijdens de politieke avond

Artikel 53 Algemeen

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    Door de raad benoemde burgerraadsleden, mogen tijdens een besloten voorronde als lid aanwezig zijn dan wel als toehoorder tijdens de raadsvergadering aanwezig zijn.

Artikel 54 Uitbreiding kring van geheimhouders

  • 1.

    Het college is bevoegd om geheime informatie ook met andere partijen te delen, nadat deze informatie aan de raad is verstrekt, als dit noodzakelijk is in het kader van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het college informeert de raad zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen één week als er geheime informatie met andere partijen is gedeeld.

Artikel 55 Opheffing geheimhouding

Als de raad, op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 56 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    Een besluitenlijst van een besloten raadsvergadering wordt niet verspreid maar berust bij de griffier.

  • 2.

    De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de besluitenlijst.

Hoofdstuk 13 Begroting en rekening

Artikel 57 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de wet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van het agendacommissie, vaststelt.

Artikel 58 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de wet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het agendacommissie, vaststelt.

Hoofdstuk 14 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 59 Verslag en verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de wet gemeenschappelijke regelingen of in een andere organisatie of institutie, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar een desbetreffende voorronde.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 51 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden, wethouder, de burgemeester of de secretaris heeft benoemd.

Hoofdstuk 15 Slotbepalingen

Artikel 60 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement, beslissen de raads- en/of burgerraadsleden op voorstel van de betreffende voorzitter.

Artikel 61 Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde politieke avond gemeente Overbetuwe 2022, zoals vastgesteld bij besluit van 19 april 2022, wordt ingetrokken.

Artikel 62 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 63 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde politieke avond gemeente Overbetuwe 2023.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

van 18 april 2023,

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,

drs. D.E. van der Kamp

de voorzitter,

R.P. Hoytink-Roubos

Toelichting op Reglement van Orde

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Algemene opmerking: daar waar 'hij' en 'zijn' staat, kan ook 'zij' en 'haar' worden gelezen.

 

Hoofdstuk 2 Voorzitter, burgerraadsleden en griffiers

 

Artikel 2 De voorzitter

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 3 Burgerraadsleden

Naast de raadsleden, kunnen voor de fracties bestaande uit 3 raadsleden of meer maximaal 3 burgerraadsleden benoemd worden. Voor fracties bestaande uit 1 of 2 raadsleden, is het maximum 4 burgerraadsleden. Naast voordracht voor benoeming van een burgerraadslid kan de fractie ook verzoeken om ontslag van een burgerraadslid. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen als een fractie het burgerraadslid niet langer geschikt acht deze functie te vervullen en om te voorkomen dat hij blijft zitten terwijl dit door de fractie niet langer gewenst is.

Het derde lid bepaalt aan welke eisen burgerraadsleden moeten voldoen. Dit betekent dat zij dus niet op de kieslijst hoeven te staan.

 

Burgerraadsleden leggen ook de eed of verklaring en belofte af. Burgerraadsleden worden namelijk waar mogelijk gelijkgeschakeld met de raadsleden en dan ligt gelijkschakeling op dit punt ook voor de hand. Er kan dan geen enkel misverstand of onduidelijkheid meer bestaan dat ook burgerraadsleden aan geheimhouding zijn gehouden van zaken die bijvoorbeeld in een besloten deel van de politieke avond aan de orde komen of van stukken die onder geheimhouding bij griffie berusten en bij de griffie kunnen worden ingezien. Dit is geregeld in het vierde lid.

 

Daarnaast is het op grond van het vijfde lid niet mogelijk om als burgerraadslid de functie van voorrondevoorzitter te vervullen.

 

Artikel 4 Zittingsduur en vacatures burgerraadsleden en voorzitterspoule

De zittingsperiode van de burgerraadsleden en de voorzitters is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt dus van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

 

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een burgerraadslid eveneens van rechtswege als dit lid niet meer voldoet aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen en als het lid is benoemd op voordracht van een fractie die zoals blijkt uit een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zesde lid).

De raad kan een burgerraadslid op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan.

Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens recht op eigen burgerraadsleden. Er is in deze bepaling niet voorzien in een ontslagregeling voor buitengewone leden, deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 3, derde lid, gestelde eisen, ontslag nemen of overlijden.

 

De raad kan een voorzitter uit de voorzitterspoule zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld als deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vierde en vijfde lid voorzien in de situatie van een tussentijdse vacature, hetzij door ontslag, hetzij door overlijden.

 

Artikel 5 De griffier

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5a De voorrondegriffier en raadspreekuurgriffier

Iedere voorronde, vragenhalfuur informatiememo’s of raadspreekuur wordt ondersteund door een voorrondegriffier of raadspreekuurgriffier

Dit is een medewerker van de griffie of een ambtenaar die voor dat werk aan de griffie is uitgeleend. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de leden op grond van artikel 29 van dit reglement altijd de mogelijkheid hebben om anderen aan de beraadslaging deel te laten nemen.

 

Hoofdstuk 3 Instelling en taken agendacommissie, fractievoorzittersoverleg en auditcommissie

 

Artikel 6a De agendacommissie; samenstelling en vergadering

De raad bepaalt zelf zijn agenda en heeft daarvoor een agendacommissie ingesteld die (concept)agenda's voor de voorronden en de raadsvergadering voorbereidt. Dit artikel regelt de samenstelling van de agendacommissie.

De raadsvoorzitter en de griffier hebben een adviserende rol in het agendacommissie.

De griffier functioneert tevens als secretaris van dit overleg en bij afwezigheid vervangt de plaatsvervangend griffier hem.

De vergadering kan alleen door raads- en burgerraadsleden bijgewoond worden als toehoorder.

 

Artikel 6b De agendacommissie; taken

De voornaamste taak van de agendacommissie is het vaststellen van de voorlopige agenda voor de politieke avond. De agendacommissie bepaalt ook welke soorten vergaderingen er plaatsvinden op de politieke avond, wanneer bepaalde onderwerpen aan de orde komen op de politieke avond (kan voorstellen aanhouden voor een latere politieke avond i.v.m. extra voorbereidingstijd), de maximale behandeltijd voor de verschillende agendapunten, wie welke bijeenkomst gaat voorzitten en bepaalt daarmee in principe de orde van de politieke avond. De leden van de agendacommissie zijn niet per definitie voorrondevoorzitters, maar dit is wel mogelijk.

 

Artikel 7 Het fractievoorzittersoverleg

Dit overleg functioneert als een "reflecterende groep van wijzen" waarin geen politiek inhoudelijke discussie plaatsvindt. Alle onderwerpen die wel aan de orde komen zijn van nature vertrouwelijk van aard. Daarom is het fractievoorzittersoverleg altijd een besloten vergadering.

 

De cultuur waarin het fractievoorzittersoverleg het best werkt is één die past bij een reflecterende groep van wijzen. Dat wil zeggen: géén monologen, maar dialoog. Het spreekt dan voor zich dat ieder lid het fractievoorzittersoverleg bij elkaar kan roepen en invloed kan hebben op de agenda. De burgemeester is als raadsvoorzitter in principe de voorzitter.

 

Het fractievoorzittersoverleg zal - als zich géén uitzonderlijke bijzonderheden voordoen, in ieder geval zesmaal per jaar bij elkaar komen om te reflecteren over het functioneren van raadsvoorzitter/burgemeester en het functioneren van de raad als geheel. Deelnemers zijn daarbij de raadsvoorzitter en alle fractievoorzitters ondersteund door de griffier. I.v.m. de vertrouwelijkheid van dit overleg kan men zich niet laten vervangen door een fractiegenoot, wel door een fractievoorzitter van een andere partij, omdat deze toch al zitting heeft in dit overleg.

Mocht een onderwerp daarom vragen, kan uiteraard ook een wethouder of de gemeentesecretaris gevraagd worden om bij dat onderwerp aanwezig te zijn. De leden beslissen hierover.

 

Vertrouwelijkheid is een term die niet gebruikt wordt in de Gemeentewet en de Wet open overheid (Woo). De Hoge Raad heeft in 2004 bepaald dat de termen ‘vertrouwelijkheid’ en ‘geheimhouding’ in feite hetzelfde betekenen, maar dat in juridische zin alleen waarde wordt gehecht aan het woord ‘geheim’. Daarom is het van belang om te duiden wat de term vertrouwelijkheid in houdt. Vertrouwelijkheid houdt in dat datgene wat besproken en gedeeld wordt in het fractievoorzittersoverleg binnenskamers blijft en niet daarbuiten komt. Deelnemers aan het fractievoorzittersoverleg zijn zich hier van bewust en handelen hiernaar. Het is denkbaar dat naast het vertrouwelijke karakter dat hier van kracht is, informatie die hier gedeeld wordt reeds valt onder de term geheim of niet-openbaar uit de Gemeentewet en de Woo en daarmee een geheimhoudingsplicht geldt en er strafrechtelijke consequenties verbonden zijn aan het lekken van deze informatie. Deelnemers zijn zich hier van bewust en handelen hier ook naar, het is raadzaam dat de voorzitter de aanwezigen hier ook regelmatig op wijst zodat eenieder hiervan doordrongen is.

Aan het eind van het overleg wordt bepaald welke informatie met de fracties gedeeld kan worden. Dit wordt door de griffier genoteerd in een besluitenlijst die via het besloten deel van het raadsinformatiesysteem met de raads- en burgerleden wordt gedeeld.

 

Artikel 8 Instelling auditcommissie

Dit artikel regelt het instellen van een auditcommissie door de raad. Deze commissie is een commissie als bedoeld in artikel 84 van de wet.

 

De auditcommissie, die uit 5 raads- of burgerraadsleden bestaat, koppelt rechtstreeks terug aan de raad. De commissie bestaat dan ook bij voorkeur uit 5 raads- of burgerraadsleden van verschillende partijen waarbij het voor de hand ligt om de plaatsen zo in te vullen dat een maximaal draagvlak en balans ontstaat. Het spreekt voor zich dat het gewenst is dat de leden affiniteit hebben met de onderwerpen, die in de auditcommissie worden behandeld.

 

Uiteraard vervalt het lidmaatschap van de auditcommissie zodra het desbetreffende lid géén raads- of burgerraadslid meer is.

De taak van afstemming van onderzoeken bestaat vooral uit het samenbrengen van de partijen (college, rekenkamer, accountant en raad) die onderzoeken moeten of kunnen plegen. De afstemming gebeurt uiteraard met behoud van ieders verantwoordelijkheid. Het doel is het voorkomen van dubbel werk en aanjagen dat onderzoeken ook echt plaatsvinden.

De commissie stelt een reglement van orde vast. Hiermee maakt de commissie transparant hoe ze werkt.

 

Hoofdstuk 4 Toelating van nieuwe raadsleden; benoeming wethouders; fracties

 

Artikel 9a Benoeming raadsleden

De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht als de voorzitter van het centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd. De commissie welke de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt alleen in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de gemeenteraadsverkiezingen.

 

Op grond van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is een verschil in procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen.

De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. Dit heeft te maken met het feit dat er geen beroep open staat tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad. Zodra de beslissing aan het betrokken raadslid is meegedeeld, treedt de beslissing in werking en kan het lid worden beëdigd als raadslid.

 

Het derde lid is toegevoegd ter verduidelijking. Na de gemeenteraadsverkiezingen heeft de commissie voor het geloofsbrievenonderzoek een extra taak, zij adviseert de raad ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (is deze juist vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau. De raad dient op basis van dit advies een besluit te nemen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag.

De raad heeft dus de bevoegdheid om te besluiten tot het hertellen van de stemmen en zelfs de bevoegdheid om te besluiten tot een herstemming, beide eventueel in een deel van de gemeente bij een aantal specifieke stembureaus. Het proces-verbaal vormt de aanleiding tot een besluit tot hertelling of herstemming. Dit dient concrete aanwijzingen te bevatten waarop de raad tot een dergelijk besluit over gaat. Het feit dat een fractie een klein aantal stemmen te weinig heeft om een extra zetel te behalen is geen valide motivering om tot hertelling over te gaan. Een proces-verbaal waaruit blijkt dat de kiezers bezwaar hebben gemaakt over de onzorgvuldige wijze waarop het stembureau na sluiting de stemmen heeft gesteld, kan dit wel zijn.

 

Artikel 9b Benoeming wethouders

Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de wet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De wet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (artikel 36a, 36b, 41b en 41c van de wet). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen (eerste lid).

 

Het stemmen over een kandidaat wethouder is een zogenaamde vrije stemming; stemmen op de voorgestelde persoon of op een ander. Er is geen sprake van voordracht of een anderszins beperkte keuze. Hierdoor mag een eventueel raadslid dat ter benoeming is voorgesteld ook aan deze stemming deelnemen; het raadslid kan immers een andere naam opgeven dan de eigen naam. Artikel 28 van de wet (het onthouden van stemming) is hier niet van toepassing.

 

Voor kandidaat-wethouder is er een aanvullende verplichting om een Verklaring Omtrent gedrag (hierna: VOG) te kunnen overleggen (artikel 36a, tweede lid, van de wet). De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers.

 

Kandidaat-wethouders worden in opdracht van de burgemeester voor aanvang van iedere ambtstermijn aan een integriteitstoets onderworpen. De burgemeester krijgt zicht op de volledige rapportage van de risicoanalyse. Zo heeft hij een goed beeld van de kandidaat en kan hij met de kandidaat een gesprek voeren over de uitkomsten. De burgemeester kan ten aanzien van de conclusies van het uitgebrachte rapport van de risicoanalyse integriteit van de kandidaat-wethouder(s), geheimhouding opleggen aan de raad. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 87 van de wet) is de burgemeester hiertoe expliciet bevoegd gemaakt.

 

Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd. De incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden. Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de wet).

 

De benoemde wethouder legt vervolgens de eed of verklaring en belofte af (artikel 41a wet). Dit is noodzakelijk om zijn functie te kunnen uitoefenen.

 

Artikel 10 Fracties

Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de start van de zittingsperiode van de nieuwe raad plaats. Bij de aanvang van deze zittingsperiode worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de inwoner duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst had vermeld. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de naam van de fractie mee.

 

In de loop van de zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mee met een afschrift aan de griffier.

 

Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt.

Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie.

Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden gekozen en benoemd (dit laatste door de voorzitter van het stembureau). Dit uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de wet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de raad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt namelijk naar eigen overtuiging en is bij stemming niet gebonden aan lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.

 

Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel 'hoort' dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan

Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepaling heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit overnemen.

 

In alle gevallen is een mededeling aan de voorzitter van de raad voldoende met een afschrift hiervan aan de griffier. In de regel vindt twee keer een mededeling plaats. De bepalende mededeling is uiteraard door de persoon in kwestie zelf. Daarnaast kan de fractie een mededeling hiervan doen. Deze laatste mededeling is niet doorslaggevend. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

 

In de praktijk levert een nieuwe naamvoering van een fractie soms problemen op, bijvoorbeeld doorat een naam sterk lijkt op de naam van een al bestaande partij. Daarom is bepaald dat de naam getoetst dient te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3 van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde. Indien de nieuwe fractie wil meedoen aan de eerstvolgende raadsverkiezingen zal dit ook gebeuren.

 

Hoofdstuk 5 Voorbereiding politieke avond

 

Artikel 11 Oproep

In artikel 19, eerste lid van de wet is bepaald dat de raadsvoorzitter de leden van de raad schriftelijk uitnodigt voor de vergadering. In het reglement van orde kunnen nadere eisen worden opgenomen betreffende de oproep.

Schriftelijk kan zowel in de vorm van een brief als per e-mail betekenen. In de praktijk wordt de oproep per e-mail, dus digitaal, gedaan.

 

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter ten minste 5 werkdagen vóór een vergadering de leden een oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd.

De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

Het tweede lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken tegelijkertijd met de oproep aan de leden digitaal raadpleegbaar is in het raadsinformatiesysteem, dat toegankelijk is op de website van de gemeenteraad. Dit laatste geldt niet voor stukken waaromtrent op grond van de wet geheimhouding is opgelegd (lid 3).

 

Artikel 12a Agenda

Het eerste lid benadrukt dat de agendacommissie bepaalt hoe de agenda er voor de politieke avond uit komt te zien. Dit is echter een voorlopige agenda. Op die agenda vermeldt de agendacommissie welke soort vergaderingen plaatsvinden in de voorronden (rondetafelgesprek, hoorzitting, voorbereidende vergadering, technische uitlegsessie, informatiebijeenkomst) en in welke soort vergaderingen welke onderwerpen worden besproken.

 

De raadsagenda bestaat uit 2 onderdelen; een plenair gedeelte met de bespreekpunten en een besluitvormend gedeelte. Voor de raadsvergadering geeft het agendacommissie aan wat de bespreekstukken zijn en welke stukken vallen onder het besluitvormende gedeelte.

Bij de bespreekpunten gaat het om onderwerpen waarover amendementen en/of moties worden ingediend en de raadsleden met elkaar in discussie gaan. Na deze discussie gaat de raad tot besluitvorming over.

 

In het besluitvormende gedeelte staat alleen het nemen van een besluit centraal. In de voorronde(n) is het onderwerp voldoende besproken en is alles gezegd waardoor de raad een besluit kan nemen. Dit betekent dat, ook al zijn niet alle fracties unaniem positief over een voorstel en een enkele fractie tegen zal stemmen, de raad toch direct tot besluitvorming over gaat. Voordat de raad een besluit neemt, kan een fractie echter een stemverklaring afleggen. De fractie heeft ook de mogelijkheid om bij het vast stellen van de agenda aan te geven een onderwerp toch te willen bespreken.

Daarnaast wordt op de raadsagenda aangegeven welke voorstellen in het besluitvormende gedeelte de hamerstukken zijn zodat vooraf duidelijk is over welke voorstellen unanimiteit bestaat.

 

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om 5 werkdagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de 'waan' van de dag.

In een dergelijke situatie kunnen het raadsagendacommissie, de raadsvoorzitter of de waarnemend raadsvoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende voorlopige agenda rondsturen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk 2 werkdagen voor de aanvang van de vergadering (tweede lid). De aanvullende voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken zal door de griffier per e-mail aan de leden worden verstuurd en zal door publicatie in het raadsinformatiesysteem en via social media (Twitter en Facebook) openbaar worden gemaakt.

 

Het derde lid heeft tot doel om de raads- en burgerraadsleden een actieve rol te geven in de opstelling van de agenda. Individuele leden kunnen via de leden van de agendacommissie onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de vergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren.

 

Het vierde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raads- en burgerraadsleden van voldoende informatie te voorzien. Als een lid niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp, is het niet gewenst dat zij zich over dit onderwerp uitspreken. In een dergelijk geval bestaat er de mogelijkheid, het onderwerp op een volgende politieke avond te agenderen of aan het college nadere inlichtingen of advies te vragen.

Het laatste lid regelt dat de raads- en burgerraadsleden op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de volgorde van de behandeling van de agendapunten kunnen wijzigen.

 

Artikel 12b Collegevoorstel

Als het college een voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hen voorbereide voorstel kan intrekken als het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De leden van de voorronde moeten hier toestemming voor geven.

 

Als de voorronde van oordeel is dat een voorstel niet voldoende is voorbereid, kunnen de leden het voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De leden kunnen het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel nader te onderbouwen. De leden bepalen echter of, en wanneer het voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De leden kunnen dit in dezelfde vergadering regelen, maar de voorronde kan dit ook aan de agendacommissieoverlaten.

 

Artikel 13a Uitnodiging burgemeester en wethouder(s)

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat burgemeester en wethouders door de leden kunnen worden uitgenodigd om tijdens een bijeenkomst van de politieke avond aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

 

Dit artikel is o.a. een nadere uitwerking van artikel 21, tweede lid van de wet, waarin specifiek de wethouder wordt genoemd. Zowel uit hoffelijkheid als volgens de wet wordt de wethouder niet uitgesloten van de beraadslaging. De wet geeft niet aan dat wethouder zelf kan bepalen wanneer hij het woord voert. De leden bepalen zelf de orde van de vergadering en dus wanneer een wethouder het woord voert. Het gebruik van het werkwoord 'uitnodigen' geeft verder aan dat een wethouder kan weigeren te verschijnen.

 

Gelet op de frequentie van de politieke avond zullen veelal zaken uit alle portefeuilles aan de orde komen, zodat in de praktijk dikwijls alle wethouders zullen worden uitgenodigd. Als de wethouders in de vergadering aanwezig zijn, kunnen ze op verzoek deelnemen aan de beraadslagingen. Het kan echter wenselijk zijn, dat een wethouder niet bij een vergadering aanwezig is als de leden een zelfstandige afweging over een onderwerp of voorstel willen maken, de leden bijvoorbeeld over het eigen functioneren van gedachten wil wisselen of bij de voorbereiding van een besluit tot het houden van een onderzoek naar het door het college gevoerde bestuur.

 

Artikel 13b De secretaris

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 14 Ten inzage leggen van stukken

Een agendapunt kan betrekking hebben op een grote hoeveelheid verschillende stukken, die het voorstel onderbouwen. De stukken worden op elektronische wijze aangeboden door publicatie in het raadsinformatiesystem.

 

Bij de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is de reikwijdte van de Gemeentewet uitgebreid van ‘stukken’ naar ‘informatie’ (artikel 19, tweede lid, van de wet). Verder hoeft de raad de geheimhouding niet meer te bekrachtigen (artikel 89, vierde lid, van de wet). College, burgemeester en voorronden mogen voortaan zelf geheimhouding opleggen (artikel 87 van de wet).

 

Onder informatie als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan: informatie van de raad en aan de raad verstrekte informatie, waaronder de zogeheten ‘achterliggende’ stukken waarvan in raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota’s, etc.) waarop geheimhouding is opgelegd.

 

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Het ligt dan ook in de rede dat stukken, die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de politieke avond en die geheim moeten blijven bij hem voor raads- en burgerraadsleden ter inzage worden gelegd.

 

Artikel 15 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid van de wet.

In de gemeente Overbetuwe betekent dit dat de vergadering, agenda en bijbehorende stukken, in ieder geval openbaar bekend wordt gemaakt door publicatie in het raadsinformatiesysteem.

 

Hoofdstuk 6 Tijdstip van vergaderen en presentielijsten

 

Artikel 16 Politieke avond

Het eerste lid heeft tot doel enige regelmaat in de vergaderingen aan te brengen.

In het tweede en derde lid is de aanvangstijd van de politieke avond tot uitdrukking gebracht.

Ook de uiterlijke eindtijd van de voorronden is aangeven. Door het gebruik van bloktijden, kent elke vergadering begin- en eindtijden. De vergadering bepaalt zelf de vergadertijd per agendapunt. Het staat de fracties vrij om bij een nieuw agendapunt te wisselen van vertegenwoordiger mits dat bij het begin van de vergadering is gemeld.

 

De aanvangs- en eindtijd van een voorronde staat vermeld in het tweede lid. De voorronde eindigt in principe niet later dan 22.30 uur. Indien het ernaar uitziet dat een voorronde niet om 22.30 uur beëindigd kan zijn, overlegt de voorrondevoorzitter met de bij de betreffende voorronde aanwezige leden. Als blijkt dat de meerderheid van de leden de agenda die avond nog wil afronden, dan wordt doorvergaderd. Stemmen de aanwezige leden daar niet mee in dat wordt de behandeling van de nog openstaande agendapunten de volgende politieke avond voortgezet.

 

De aanvangs- en eindtijd van de raadsvergadering staat vermeld in het derde lid.

De raadsvergadering eindigt in principe om 22.30 uur. Indien de agenda niet kan worden afgerond, kan de vergadering na overleg met de raad worden geschorst en daags erna, dus op woensdag, om 19.30 uur voortgezet. De raad kan een andere dag en aanvangstijdstip voor deze voortzetting bepalen.

 

In het vierde lid is het maximale aantal parallelle sessies aangegeven zodat ook de kleinere

fracties deze kunnen bemensen. Daarnaast is in dit artikellid de clustering in thema's opgenomen. De agendacommissie kan indien daarvoor een passende aanleiding is bij het opstellen van de agenda in goed overleg besluiten incidenteel af te wijken van de voorgestelde clustering.

 

Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de voorzitter in het bepalen van een andere dag en/of ander aanvangsuur zoveel mogelijk overleg pleegt in het raadsagendacommissie. Op deze wijze houdt de agendacommissie ook bij een politieke avond, die niet op het gebruikelijke tijdstip plaatsvindt, invloed op de datum, het tijdstip en de plaats van de avond.

 

Het zesde lid is een nadere uitwerking van artikel 17, eerste lid van de wet. In dit artikel is de vergaderfrequentie neergelegd.

 

Artikel 17 Presentielijsten

De burgerraadsleden tekenen aan het begin van de politieke avond (niet alleen bij raadspreekuur of een voorronde) en bij structurele raads(werkgroep)bijeenkomsten (zoals bijvoorbeeld over sociaal domein en de Omgevingswet) de presentielijst. Deze lijst is nodig om de vergoeding voor de burgerraadsleden in de vorm van presentiegeld vast te stellen en tot uitbetaling over te gaan.

Deze lijst geldt dus niet om het quorum vast te stellen. Hierover gaat artikel 25 van het reglement. De burgerraadsleden die de presentielijst tekenen hebben overigens niet de verplichting om de hele politieke avond aanwezig te zijn.

 

Raadsleden tekenen bij binnenkomst in de vergaderzaal betreffende de raadsvergadering de presentielijst. De verplichting tot het hebben van een presentielijst voor de raad vloeit voort uit artikel 20 van de wet. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de wet.

 

Het derde lid geeft aan dat aan het einde van de politieke avond beide lijsten door de voorzitter en griffier door ondertekening worden vastgesteld. Dit zal meestal tijdens/na afloop van de raadsvergadering zijn. Beide lijsten moeten ondertekend worden en vanuit praktisch oogpunt is gekozen dit op deze manier in te vullen. Van de raad moet altijd een formele presentielijst zijn en omdat deze toch ondertekend wordt tijdens/na de raadsvergadering, wordt ook de lijst voor de burgerraadsleden meegenomen.

 

Hoofdstuk 7 Raadspreekuur, vragenhalfuur informatiememo’s en voorronden

 

Artikel 18 Raadspreekuur

Aan het begin van de politieke avond vindt het raadspreekuur plaats. Als er geen aanmeldingen zijn dan vindt het raadspreekuur niet plaats en start de avond met de raadsvergadering om 19.30 uur.

 

Het raadspreekuur is plenair; er vinden dan geen parallelle sessies plaats. Het raadspreekuur is een podium voor inwoners om aandacht te vragen voor onderwerpen die (nog) niet op de agenda van de politieke avond staan.

 

Het raadspreekuur is opengesteld voor inwoners, organisaties, verenigingen etc.

 

In het vierde lid staan de spelregels voor het raadspreekuur. Stel dat er zich 10 inwoners aanmelden voor het raadspreekuur dan krijgen ze ieder 2 minuten spreektijd.

Tijdens het raadspreekuur is het wel mogelijk om nadere vragen te stellen, maar er is géén plek voor onderlinge discussie.

 

Als plaatsvervangend voorzitter wordt een voorzitter uit de voorzitterspoule gekozen die op de betreffende politieke avond geen of een kleine rol als voorzitter heeft in de voorronden. Er wordt geen apart raadslid benoemd. Dit om de overzichtelijkheid te bewaren. De voorzitterspoule bestaat namelijk uit 7 voorzitters zodat het mogelijk moet zijn om vervanging te kunnen regelen.

 

Artikel 19 Vragenhalfuur informatiememo’s

Tijdens het vragenhalfuur over informatiememo’s en TIC’s kunnen de raad- en burgerraadsleden de portefeuillehouder om uitleg vragen als een memo daartoe aanleiding geeft en een fractie daarom vraagt. Dit voorkomt wellicht het stellen van technische en/of schriftelijke vragen over de memo’s.

 

De vragen moeten gaan om verduidelijking en/of verheldering van het informatiememo te verkrijgen en mogen niet politiek van aard zijn. Ook mogen de vragen en antwoorden niet leiden tot een politiek debat.

 

Artikel 20 Voorronde

Een voorronde kan bestaan uit 1 van de 5 onderstaande vergaderingen. Alle vergaderingen hebben het doel om op de een of andere manier toekomstige besluitvorming voor te bereiden. Het spreekrecht horende bij de verschillende vergadervormen wordt in het betreffende artikel 21 over in- en meespreekrecht uitgelegd. Hieronder wordt kort uiteengezet wat de verschillende bijeenkomsten inhouden.

 

- voorbereidende vergadering: Hierin worden de voorstellen behandeld die besluitvorming vragen in de raadsvergadering. De adviesvorming aan de raad staat centraal:

 

  • Is het voorstel geschikt voor behandeling in de raad?

  • Zo ja, als hamerstuk, bespreekstuk of als besluitpunt?

In de voorbereidende vergaderingen wordt zowel een inhoudelijke als een politieke discussie gevoerd. Voorstellen kunnen als bespreek-, besluit- of hamerstuk naar de raad worden geleid. In de toelichting bij artikel 12a wordt dit onderscheid uitgelegd.

 

- rondetafelgesprek (RTG en RTGC): Het delen van informatie, wensen en opmerkingen staat centraal. Er vindt (nog) geen besluitvorming plaats over het onderwerp, maar er bestaat wel de behoefte aan een gesprek met externen zoals maatschappelijke instellingen, verenigingen etc. Een voordeel is dat de voorbereidende vergaderingen niet belast worden met dergelijke onderwerpen en het helder is dat daar alleen onderwerpen worden behandeld die besluitvorming vragen van de raad.

In een RTG hebben de inwoners, verenigingen en organisaties een belangrijke rol. Zij kunnen meespreken aan tafel in plaats van het toespreken van de leden. Het biedt de leden daarnaast een goede mogelijkheid om te ontdekken wat er over een onderwerp leeft in de gemeenschap. Een RTG is dus altijd gekoppeld aan een onderwerp en op basis van dit onderwerp kunnen externen en op verzoek het college aan tafel aanschuiven.

In een RTGC krijgt ook de consultatie/het overleg met het college een plek over de door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur over ‘raadsonderwerpen’. Er blijkt behoefte te zijn aan een dergelijke inpassing in onze vergaderstructuur. Door dit in een RTGC in te passen is er meer duidelijkheid over de verschillende rollen en belast het niet de voorbereidende vergaderingen of de informatiebijeenkomsten. Net zoals een RTG met externe partners gaat het om het verzamelen van informatie waarbij vragen worden gesteld en opmerkingen worden gedeeld. In die zin is een RTG(C) een vrij gesprek waarbij de leden informatie halen bij alle partners (intern dan wel extern) voor het verdere politieke besluitvormingsproces. In tegenstelling tot een RTG hebben inwoners, verenigingen en organisaties bij een RTGC geen rol en hebben zij geen in- en meespreekrecht.

 

- hoorzitting: De kracht van een hoorzitting zit in het aanhoren en doorvragen van de deelnemers over een bepaald onderwerp/agendapunt. In max. 5 minuten geven de insprekers hun standpunt weer en kunnen de leden aanvullende vragen stellen. Het gaat niet alleen om een podium voor alle betrokkenen, maar ook om het boven tafel halen van informatie uit de samenleving door middel van het doorvragen door de leden van de insprekers. Er vindt echter geen discussie plaats. Een hoorzitting wordt vooral gehouden bij grote of ingewikkelde onderwerpen; een bepaald onderwerp heeft een grote politieke lading of er spelen veel verschillende soorten belangen. In een hoorzitting is er (meer) de tijd om van alle deelnemers, van inwoner tot deskundige, hun verhaal te horen.

 

- technische uitlegsessie: Het doel is het vragen en geven van technische informatie over specifieke onderwerpen. Te denken valt aan onderwerpen zoals de begroting, de Omgevingswet, grondexploitaties. Het gaat om complexe onderwerpen waar de leden veel mee te maken krijgen en behoefte is aan uitgebreide informatie. Het kan zijn dat het college deze informatie geeft, maar ook externen kunnen een dergelijke uitlegsessie verzorgen.

 

- informatiebijeenkomst: Hierbij staat ook het geven en vragen van informatie centraal, bijvoorbeeld door middel van een presentatie. Het gaat echter niet om technische onderwerpen. Het initiatief voor een informatieavond kan bij verschillende partners liggen. Het college bereidt bijvoorbeeld een bestemmingsplan voor of de raad heeft een onderwerp waar ze over bijgepraat wil worden. Dit kan allemaal plaatsvinden tijdens een informatiebijeenkomst. Deze bijeenkomsten zijn in principe openbaar.

 

Doordat er verschillende soorten bijeenkomsten plaats kunnen vinden, staat ook op de agenda aangegeven welke bijeenkomst er plaatsvindt (tweede lid).

Het derde lid benadrukt dat de raads- en burgerraadsleden over hun eigen agenda gaan en dus ook op eigen initiatief een agenderingsverzoek kunnen indienen. Om dit in goed banen te leiden en het voldoende voorbereidingstijd te geven, dienen zij dit te doen middels een agenderingsverzoek waarbij zij de behandeling en de inhoud van het te behandelen onderwerp nader toelichten. Dit agenderingsverzoek loopt bij voorkeur via het agendacommissie. Expliciet staat er bij voorkeur, omdat een lid ook altijd bij het formeel vaststellen van de agenda kan voorstellen een onderwerp toe te voegen (zie artikel 12a, lid 3 van dit RvO over de agenda).

Het vierde lid bepaalt dat bij elke bijeenkomst in de voorronde, met uitzondering van de technische uitlegsessie en de informatiebijeenkomst, een lid per fractie aan tafel zit. Dit komt de slagvaardigheid van de bijeenkomsten ten goede.

 

Artikel 21 In- en meespreekrecht

Er zijn verschillende mogelijkheden voor inwoners om in te spreken dan wel mee te spreken bij de voorrondes van de politieke avond.

Het eerste lid regelt het spreekrecht in de voorbereidende vergaderingen en informatieavond. Alleen inwoners kunnen gebruik maken van het spreekrecht. Dit betekent dat de raads- en burgerraadsleden vanuit hun functie geen spreekrecht hebben. Zij kunnen namelijk op een andere manier hun punt maken door gebruik te maken van hun rechten.

Rechten die inwoners niet kennen en daarom geldt voor hen exclusief het recht van inspreken. Raads- en burgerraadsleden kunnen uiteraard wel als inwoners in- en meespreken over persoonlijke aangelegenheden.

Alleen degenen die zich vooraf aanmelden bij de griffie kunnen gebruik maken van spreekrecht.

In principe geeft de voorzitter het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

In de voorbereidende vergadering en de informatiebijeenkomst krijgt elke inspreker maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de insprekers als er in totaal, per vergadering, meer dan 3 insprekers zijn.

 

Het tweede lid regelt het spreekrecht bij de hoorzitting. Ook hier geldt dat raads- en burgerraadsleden niet kunnen inspreken.

Elke inspreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de insprekers als er in totaal meer dan 12 insprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

 

Na de mondelinge toelichting door de inspreker kunnen de raads- en burgerraadsleden aanvullende vragen stellen. Er vindt geen discussie plaats. Omdat dit doorvragen een andere belangrijk onderdeel is van een hoorzitting, staat hier minimaal een ½ uur voor.

 

Het derde lid regelt het meespreekrecht bij de rondetafelgesprekken (RTG). Ook hier kunnen in het kader van het meespreekrecht alleen inwoners aan tafel die vooraf hebben aangemeld. In een RTG staat het meespreken i.p.v. het toespreken centraal. Externe partners zoals maatschappelijke instellingen/ deskundigen schuiven aan tafel om hun informatie, wensen en opmerkingen te delen met de leden over een bepaald agendapunt. Er is behoefte aan gesprek. Het is een goede mogelijkheid voor de leden om te peilen wat er leeft en welke deskundigheid er is binnen de samenleving over een bepaald onderwerp. Informatie die van belang kan zijn bij besluitvorming in de toekomst.

 

In een RTG(C) vindt dus geen onderling debat plaats, er worden geen concrete standpunten ingenomen en van (de voorbereiding van) besluitvorming is (nog) geen sprake.

Voor de 'meespreker' aan een RTG gelden dezelfde spelregels in verband met de orde van de vergaderingen, zoals geregeld in dit reglement, die ook gelden voor de andere deelnemers aan de vergadering.

 

De technische uitlegsessie, het RTGC en de raadsvergadering kennen geen in- of meespreekrecht. Alleen als een onderwerp rechtstreeks op de agenda van de raad is geplaatst, dan is er voor dat onderwerp wel inspreekrecht in de raad.

 

Voor alle vormen van inspreken/meespreken gelden een aantal regels waarover niet het woord gevoerd kan worden, zoals weergegeven in het vijfde lid. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de inwoner belanghebbende is, kan de inwoner een bezwaarschrift indienen. Ook kan een inwoner beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van inwoners. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen inwoners hierover geen uitlatingen doen.

Inwoners kunnen zich ook niet uitlaten over gedragingen, waarover zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht. Inwoners kunnen ook niet inspreken op de reguliere agendapunten zoals de agendapunten: vaststelling agenda, spreekrecht publieke tribune en de ingekomen stukken. Het raadspreekuur is specifiek voor de onderwerpen die niet op de politieke agenda staan.

 

Artikel 22 Advies voorronde

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is behandeld, tenzij de leden anders beslissen. De voorronden nemen geen beslissingen, maar bereiden toekomstige besluitvorming voor en overlegt met het college en eventuele andere externe partijen. De inhoud van het advies kan heel verschillend zijn. Denk hierbij aan doorgeleiding naar de raad als bespreek-, besluit- of hamerstuk.

 

In het vierde lid wordt aangegeven dat nooit besluitvorming kan plaatsvinden in de raad over onderwerpen die diezelfde politieke avond in een voorronde (voorbereidende vergadering) zijn behandeld.

 

Artikel 23 Geluidsopnames raadspreekuur, vragenhalfuur en voorronde(n)

Sinds de invoering van de parallelle livestreams worden naast het raadsspreekuur en de raadsvergadering ook de voorrondes gestreamd. Van deze stream wordt melding gemaakt in dit artikel.

 

Van de voorronden worden geen advieslijsten gemaakt, maar schriftelijke terugkoppelingen. Deze terugkoppeling wordt als agenda bijlagen bij de betreffende vergadering geplaatst.

 

Voor de terugkoppeling wordt gebruikgemaakt van een standaard format. Hierop wordt door de voorrondegriffier vermeld wat het advies is over vervolgbehandeling van het onderwerp, openstaande vragen, toezeggingen wethouder etc.

Door de terugkoppeling is het duidelijk wat de afspraken zijn inclusief actiepunten, wie eventueel actie moet ondernemen, hoe het onderwerp wordt behandeld en wanneer het eventueel weer aan de orde komt.

 

Hoofdstuk 8 Nadere invulling voorbereidende vergadering, RTG en raadsvergadering

 

Artikel 24 Opening voorbereidende vergadering en quorum

Als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is kan worden vergaderd. Dit geldt echter alleen voor de voorbereidende vergadering. Hierin wordt besluitvorming in de raad voorbereid en bij minder dan de helft aanwezige leden staat een gedragen adviesvorming over de besluitvorming in de raad onder druk. Dit geldt niet voor de andere bijeenkomsten in de voorronde. Het is zeker niet goed voor de beeldvorming, maar externen zijn uitgenodigd en het voorziet niet in de service om genodigden een volgende keer terug te laten komen. omdat niet voldoende leden aanwezig zijn.

Het quorum wordt dus niet elke vergadering formeel met een presentielijst vastgesteld.

Alleen als het quorum niet aanwezig is, wordt dit formeel vastgesteld door het benoemen van de aanwezige leden (zie het tweede lid). Voor alle leden en andere aanwezigen is het hierdoor duidelijk dat het quorum niet wordt gehaald en het staat ook op de geluid- en beeldregistratie.

 

Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip de volgende vergadering plaatsvindt, nog niet vast op welk moment de oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag ervan uit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de leden over de datum van een nieuwe vergadering en zal dit in het algemeen de volgende politieke avond zijn.

 

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering als het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van raads- en burgerraadsleden de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren.

 

Artikel 25 Opening raadsvergadering; quorum en bezinning

In de raadsvergadering dient het quorum formeel te worden vastgesteld. Het quorum is het door de wet vastgestelde aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering door te kunnen laten gaan. Als er minder leden aanwezig zijn, is de besluitvorming in principe ongeldig. Dit betekent dat de vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de wet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering als het quorum niet is gehaald.

 

Er is geen verplichting om deel te nemen aan het moment van bezinning en/of er actief respect voor te tonen.

 

Artikel 26 Aantal spreektermijnen

Indien de leden van mening zijn, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kunnen zij daartoe uitdrukkelijk besluiten. Het tweede lid benadrukt dat de voorzitter elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden in de eerste en tweede termijn.

De term commissie in het derde lid duidt in eerste instantie op de auditcommissie en de rekenkamercommissie. Daarnaast kent de raad incidenteel raadswerkgroepen waarvan verwacht mag worden dat deze ook onder deze term vallen.

 

Artikel 27 Spreektijd

De bedoeling van het artikel strekt ertoe te benadrukken dat de leden ook uit eigen initiatief regels kunnen stellen over de spreektijd van de leden. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de vergadering wel wijzigingen voorstellen in de omvang van de spreektijd. Ook de agendacommissie kan in de door hem opgestelde voorlopige agenda spreektijden voorstellen, bijvoorbeeld bij de behandeling van de kadernota en de begrotingsbehandeling.

 

Artikel 28 Beraadslaging

De leden krijgen het recht toegekend om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen.

Dit brengt tot uitdrukking dat de leden hun eigen werkwijze bepalen. Het recht is aan ieder individueel lid toegekend.

 

Tevens wordt in dit artikel geregeld dat er geschorst kan worden voor onderling overleg. Zo kan er een goede afstemming binnen het college, maar ook binnen een en/of meerdere fracties plaatsvinden.

 

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming of adviesvorming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 26).

 

Artikel 29 Deelname beraadslaging door anderen

In dit artikel wordt uitdrukkelijk geregeld dat, onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid van de wet, ook bijvoorbeeld inwoners aan de beraadslaging zouden kunnen deelnemen als de leden daartoe beslissen.

In het tweede lid wordt het begrip 'beslissing' gebruikt. Het gaat hier niet om het besluitbegrip in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 9 Orde politieke avond

 

Artikel 30 Voorstellen van orde

De voorzitter legt aan de leden ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Voorbeelden van voorstellen van orde zijn:

  • het wijzigen van de volgorde van de werkzaamheden;

  • het tegelijk behandelen van bepaalde onderwerpen en voorstellen;

  • het uitstellen van de behandeling van een agendapunt tot een volgende vergadering;

  • het uitstellen van de beslissing over een onderwerp of voorstel;

  • het schorsen van de vergadering.

Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de leden. Bij het staken van de stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde heeft betrekking op het verloop van de vergadering.

 

Artikel 31 Handhaving orde; schorsing vergadering

Het eerste lid verzekert dat leden vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslaging niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

 

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de betreffende voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid en vijfde lid sluiten aan bij artikel 26 van de wet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden. Door dit artikel zo op te nemen in het reglement geldt het voor de gehele politieke avond.

 

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 32 van dit reglement.

 

Artikel 32 Toehoorders en pers

De hier aangegeven procedurebepalingen zijn gebaseerd op de in artikel 26, eerste en tweede lid van de wet gegeven bevoegdheid aan de voorzitter van de raad om toehoorders die de orde verstoren, te doen vertrekken.

 

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 10 Specifieke bepalingen raadsvergadering

 

Paragraaf 1 Zitplaatsen, besluitenlijst en spreekregels

 

Artikel 34 Zitplaatsen

Bij het aantreden van een nieuwe raad is een indeling van zitplaatsen van fracties in de raadszaal direct nodig. Op dat moment is er nog geen nieuwe agendacommissie benoemd en kan de raadsvoorzitter dit uiteraard niet met het agendacommissie overleggen. Vandaar dat gesproken wordt van "waar mogelijk".

 

Artikel 35 Besluitenlijst raad

De ontwerp-besluitenlijst wordt uiterlijk 7 werkdagen voor de eerstvolgende raadsvergadering gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem. Omdat wethouders, de burgemeester, de griffier en de secretaris ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij in dat geval tevens een voorstel tot verandering van de notulen aan de raad doen.

 

Een wijziging moet voor 12.00 uur op de werkdag voor de betreffende raadsvergadering schriftelijk zijn ingediend. Mocht deze maandag géén werkdag zijn, dan verschuift deze deadline naar de laatste werkdag daarvoor (bijv. vrijdag vóór 12.00 uur).

 

De griffier verleent de ambtelijke ondersteuning aan de raad. Daarom is in dit artikel de griffier aangewezen om voorstellen tot wijzigingen van de besluitenlijst in ontvangst te nemen, de besluitenlijst op te stellen en de besluitenlijst, samen met de voorzitter, te ondertekenen.

 

De besluitenlijst bevat in ieder geval het besluit dat is genomen, wie voor en tegen het besluit was en wat de argumenten van de tegenstemmers waren om tegen te stemmen. Het heeft geen zin om de argumenten van de voorstemmers te noteren, omdat die in het geval van een voorstel van het college, meestal overeen komen met de argumenten van het college.

Alleen in zwaarwegende gevallen kan de griffier op verzoek van een raadslid de (afwijkende) argumenten van een voorstemmer laten opnemen in de besluitenlijst.

De beeldopname van de raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem.

 

Artikel 36 Ingekomen stukken; mededelingen

Over de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard, bijv. ter kennisname, afwijzen, doorsturen naar een voorronde ì het college, etc. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid. De schriftelijke mededelingen van het college aan de raad komen in principe ook bij de raad binnen. De mededelingen zijn dan ook een ingekomen stuk. De raad stelt op voorstel van de agendacommissie de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Artikel 37 Actualiteitenronde

De actualiteitenronde heeft het karakter van een beknopte interactie: informatieverstrekking gevolgd door eventuele vragen.

 

Om als raad meer grip op verbonden partijen te kunnen hebben is begin 2020 bij wijze van proef al gestart met het agendapunt ‘Verbonden partijen’ op de raadsagenda. De portefeuillehouders alsmede de raadsrapporteurs kunnen dan korte bondige mededelingen doen over verbonden partijen. Het voordeel hiervan is dat raadsleden op de hoogte blijven van over de actuele stand van zaken en ze hun sturende en controlerende rol kunnen versterken. Het agendapunt voorkomt dat mededelingen anders via een informatiememo aan de raad komt.

 

Een adequate informatievoorziening tussen college en raad draagt bij aan goed bestuur. De raad legt zich toe op de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol. Het college houdt zich bezig met het dagelijks bestuur van de gemeente. Een succesfactor in deze wisselwerking tussen het college en raad is het hebben van respect voor elkaars bevoegdheden en rollen. Het borgen van een goede informatiepositie van de raad is daarbij randvoorwaardelijk. Vandaar het opnemen van het agendapunt ‘Informatievoorziening door het college’ als vast onderwerp op de raadsagenda.

 

In het vijfde lid wordt aangegeven dat er tijdens de actualiteitenronde geen mogelijkheid is voor interruptie, wel voor verhelderende vragen. Dit is bedoeld om debat te voorkomen. Als de raad wenst een debat te voeren, dan zijn daar andere middelen voor.

 

Artikel 38 Spreekregels raad

De regels geven duidelijker structuur aan het debat. In principe is het de bedoeling dat namens een fractie slechts één persoon spreekt vanaf de spreekplaats.

De in het derde lid genoemde bevoegdheid van de voorzitter is vooral bedoeld om te voorkomen dat sprekers door de veelheid aan interrupties niet meer aan hun betoog toekomen, of dat ze niet meer in staat zijn het op gestructureerde wijze af te handelen. Van de raadsleden zelf wordt verwacht dat zij wel gebruik maken van de interrupties, om zodoende het debat te verlevendigen en te concentreren op de belangrijke punten, maar dat zij daarbij wel fatsoenlijk met elkaar blijven omgaan.

 

Het zesde lid vormt een uitzondering op de algemene regel dat een lid slechts het woord voert na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben verkregen. Deze volgorde kan gewijzigd worden indien een lid een voorstel van orde doet.

 

Paragraaf 2 Algemene bepalingen over stemming in de raad

 

Artikel 39 Beslissing raad

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist. De voorzitter formuleert daarna de te nemen eindbeslissing. Als geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid van de wet.

 

Artikel 40 Stemverklaring raad

Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat alle leden in een stemverklaring aangeven wat zij in de beraadslaging ook al naar voren hebben gebracht. Daarnaast mogen zij niet het karakter hebben van een derde termijn en mag niet uitlokken tot discussie. Een stemverklaring mag dus geen (nieuwe) tegenspraak uitlokken en er mag alleen kort, zakelijk worden aangegeven waarom een lid of fractie voor of tegenstemt, of om uitleg te geven waarom een lid anders zal stemmen dan de rest van zijn of haar fractie. De stemverklaringen worden gegeven voor de hoofdelijke oproep van de leden dat de stemming begint.

 

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen in de raad

 

Artikel 41 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

Als een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de wet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. In de praktijk zal het stemmen gebeuren doordat de voorzitter vraagt om bij hand opsteken aan te geven wie voor - en vervolgens wie tegen - een voorstel is.

 

Om te voorkomen dat altijd dezelfde persoon moet beginnen bij hoofdelijke stemming is ervoor gekozen om bij loting een 'primus' aan te wijzen. Er wordt alleen een primusnummer getrokken op het moment dat er om hoofdelijke stemming wordt gevraagd.

 

Let op: ieder raadslid dat in de vergadering aanwezig is (en niet door artikel 28 van de wet van deelname aan stemming is uitgesloten), is verplicht om een stem vóór, of een stem tegen, uit te brengen. Echter, iedereen moet meestemmen bij de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

 

De beslissing over stemonthouding is voorbehouden aan het individuele raadslid. De raad en de raadsvoorzitter kunnen hierover niet een besluit nemen. Zij kunnen alleen een waarschuwing afgeven dat het te nemen besluit wel eens aanvechtbaar zou kunnen zijn in o.a. een bezwaarschriftenprocedure of bij de bestuursrechter (zie artikel 29 van wet en de daarop gebaseerde jurisprudentie). Het is de verantwoordelijkheid van het individuele raadslid.

Indien een raadslid wel heeft meegestemd, maar dat niet had mogen doen, is het raadsbesluit nog niet ongeldig. Het zich onthouden van stemmen is een uitzondering op de regel; een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 van de wet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht om stelling in te nemen en te stemmen.

 

Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de wet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

 

Artikel 42 Volgorde stemming over amendementen en moties

Dit artikel regelt de volgorde van stemming bij moties, amendementen etc. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorliggende voorstel. Een motie strekt niet tot de wijziging van een voorliggend besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond.

 

Artikel 43 Stemming over personen

De stemming gebeurt door middel van behoorlijk ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk stembriefje.

Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is niet in de wet geregeld en daarom wel in dit reglement. Op grond van artikel 31, eerste lid van de wet geschiedt de stemming bij gesloten en ongetekende stembriefjes. De raad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld en heeft bij twijfel het laatste woord.

 

Bij een benoeming stelt de raad een specifiek persoon aan in een bepaald ambt. Op het stembiljet wordt de naam van de te benoemen persoon of personen met daarachter de opties 'voor' of 'tegen' vermeld. Onder voordracht wordt verstaan het als kandidaat voorstellen van een persoon voor een bepaald ambt. Een voordracht is voor de raad bindend, op stembiljetten dienen de namen van de voorgedragen persoon of personen te worden vermeld met daarachter de opties 'voor' of 'tegen'. Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaald ambt voor te dragen, de raad mag van de aanbeveling afwijken. Het betreft hier een vrije stemming (zie ook toelichting bij artikel 9).

 

Op de stembiljetten kunnen de namen van de aanbevolen personen worden vermeld met de opties 'voor' of 'tegen' en een eventuele vrije ruimte voor een kandidaat naar eigen keuze.

De griffier verleent de ambtelijke ondersteuning aan de raad en is daarom belast met de vernietiging van de stembriefjes (zevende lid).

 

Artikel 44 Herstemming over personen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 45 Beslissing door het lot

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 11 Rechten van raadsleden

 

Artikel 46 Amendementen

Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de wet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan in het tweede tot en met het vierde lid. Op basis van artikel 147b van de wet is de raad verplicht een amendement te behandelen.

 

Voor een effectief gebruik van dit instrument is het wenselijk dat ook het individuele raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft (geen drempelsteun). Een raadslid heeft geen steun nodig van andere raadsleden voor het indienen van een amendement. Het is een recht voor elk individueel raadslid. Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van de raad reëel inhoud krijgen en mede ten dienste staan van de inkadering en de controle door de raad. Ook kleine fracties en individuele raadsleden worden zo in staat gesteld actief deel te nemen aan de effectuering van de controlerende, vertegenwoordigende en budgettaire functie van de raad.

Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen; de zgn. amendementen. Er kunnen geen amendementen worden ingediend op een motie.

 

Volgorde van stemming is: eerst de (sub)amendementen en dan het betreffende voorstel.

Als de stemming over een amendement staakt, mag niet opnieuw over het voorstel gestemd worden. Het voorstel wordt aangehouden en in de volgende raadsvergadering wordt opnieuw gestemd over het amendement waarover de stemmen staken.

 

Artikel 47 Moties

In het eerste artikel van dit reglement is de definitie van het begrip motie gegeven. Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom is het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken. Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats als tenminste een vijfde van de aanwezige leden akkoord is met de behandeling ervan. Hierover dient bij de vaststelling van de agenda te worden gestemd.

 

Ook hiervoor geldt dat individuele raadsleden zonder belemmeringen gebruik kunnen maken van dit instrument. Raadsleden kunnen zonder drempelsteun een motie indienen.

In de wet wordt één specifieke motie uitgewerkt: motie van wantrouwen waarbij de raad aangeeft het vertrouwen in een wethouder te hebben verloren. Het is een wethouder niet toegestaan om na een aangenomen motie van wantrouwen aan te blijven.

 

Artikel 48 Initiatiefvoorstel

Het is de taak van het college aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf met een voorstel voor een verordening of beslissing ter behandeling bij de raad indienen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. leder raadslid kan een initiatiefvoorstel indienen.

 

In artikel 147a, eerste lid van de wet is dit uitgewerkt. Het tweede en derde lid van dit artikel bepalen dat de raad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel voor een verordening of beslissing wordt ingediend en behandeld. Uit het vierde lid van artikel 147a volgt dat de raad geen besluit mag nemen over een initiatiefvoorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. Uiteraard moet het college daarvoor een redelijke termijn krijgen.

 

Pas daarna plaatst de voorzitter het initiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk op de agenda.

In het tweede lid is een termijn gesteld van 20 werkdagen om het college in de gelegenheid te stellen zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

 

Het derde lid houdt in dat het agendacommissie het initiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk op de agenda plaatst nadat het college in de gelegenheid is gesteld om zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. Als de oproep voor de vergadering al verzonden is, dan plaatst het agendacommissie het niet op de agenda van eerstvolgende, maar daarop volgende raadsvergadering.

 

Algemeen uitgangspunt is dat dualisering de versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie van de raadsleden inhoudt. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te beschikken over adequate instrumenten. Voor een effectief gebruik van deze instrumenten is het wenselijk dat ook het individuele raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft. Het ontbreken van drempelsteun bij het recht van initiatief staat ten dienste van een effectieve uitoefening van de inkadering en controle door de raad. Ook kleine fracties en individuele raadsleden worden zo in staat gesteld actief deel te nemen aan de controlerende, vertegenwoordigende en budgettaire functie.

 

Artikel 49 Collegevoorstel

Dit artikel heeft betrekking op het agenderingsrecht van de raad. De raad is de enige die een voorstel kan agenderen, dat het college heeft voorbereid. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hen voorbereide voorstel kan intrekken als het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier toestemming voor geven.

 

Als de raad van oordeel is dat een voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter of, en wanneer het voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissieoverlaten.

 

Artikel 50 Interpellatie

Op grond van artikel 155, eerste lid van de wet komt aan individuele leden het recht toe mondelinge vragen te stellen aan het college of de burgemeester. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerde onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor nodig. Vaak wordt gekozen voor een ondersteuning door de raad bij gewone meerderheid. Maar bij wijze van 'gentleman's agreement' is het gebruikelijk dat de raad een interpellatieverzoek van een lid of fractie alleen om zwaarwegende redenen afwijst. Zo kunnen ook de kleinere fracties in staat worden gesteld om hun punt te maken. Voorwaarde is dan wel dat leden en fracties niet al te lichtvaardig naar dit instrument grijpen.

Om geen discussie hierover te hebben, wordt het verzoek van een interpellatie toegekend indien het wordt gesteund door tenminste een vijfde van de aanwezige leden.

De wethouders zijn geen lid van de raad. Toch is het van belang dat zij bij een instrument als de interpellatie ook op de hoogte worden gesteld van de inhoud van het verzoek. Door de toevoeging in het tweede lid wordt hiervoor gezorgd.

 

Artikel 51 Schriftelijke vragen

Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang wie verantwoordelijk is. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.

 

In principe worden de schriftelijke vragen aangemerkt als niet technische vragen. Het college kan echter besluiten de vragen aan te merken als technische vragen of te splitsen in schriftelijke en technische vragen. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de vragensteller.

 

De verantwoordelijke wethouder of de burgemeester dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen, als de beantwoording niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden.

In de voorgestelde procedure, neergelegd in het zesde lid, wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven.

 

Artikel 52 Vragenuur

Deze bepaling vormt een invulling op het voorgestelde artikel 155, eerste lid van de wet met betrekking tot het vragenrecht. Bewust is gekozen voor een algemene regeling van het vragenuur. Omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, kan hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd worden. In het vragenuur krijgt de raad de mogelijkheid over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college aan de tand te voelen. Het vragenuur wordt standaard in de raadsvergadering gehouden.

 

Het karakter van het vragenuur verschilt dan ook van het recht van interpellatie. Het recht van interpellatie heeft als instrument een zwaarder politiek karakter. Leden van de raad kunnen aan het college inlichtingen vragen over het door hem gevoerde bestuur, voor zover dat niet bij geagendeerde onderwerpen aan de orde komt. Raadsleden vragen daarmee leden van het college zich te verantwoorden voor het door hen gevoerde bestuur.

 

In het tweede lid is een aanmeldingstermijn voor vragen opgenomen vanwege het feit dat wethouders moeten worden uitgenodigd om antwoord te kunnen geven op de vragen van raadsleden. De uiterlijke aanmeldingstermijn is vóór 12.00 uur op de werkdag voor de betreffende raadsvergadering. Mocht deze maandag géén werkdag zijn, dan verschuift deze deadline naar de laatste werkdag daarvoor (bijvoorbeeld vrijdag vóór 12.00 uur).

 

Het is aan de voorzitter om te beoordelen of er sprake is van een zekere mate van urgentie. Alleen onderwerpen die echt urgent zijn, gaan door.

 

Hoofdstuk 12 Besloten vergadering tijdens de politieke avond

 

Artikel 53 Algemeen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing zijn op een vergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig versturen van stukken, het recht van amendement, het recht van motie en het maken van een besluitenlijst. De bepalingen van het reglement zijn echter niet van toepassing, voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden, vervalt het spreekrecht en de mogelijkheid om als toehoorder op de tribune aanwezig te zijn.

 

De door de raad benoemde burgerraadsleden, kunnen een besloten voorronde als lid bijwonen. Zij tekenen hiervoor een geheimhoudingsverklaring (zie ook artikel 3, vierde lid van dit reglement). In de besloten raadsvergadering kunnen zij als toehoorder aanwezig zijn.

Ten aanzien van de informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt zal de raad moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 23, vierde lid van de wet wordt opgeheven.

 

Artikel 54 Uitbreiding kring van geheimhouders

Op 1 april 2023 zijn de nieuwe bepalingen over geheimhouding in de Gemeentewet in werking getreden. In beginsel is het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd als enige bevoegd om die informatie met anderen te delen. Hierop bestaat één uitzondering namelijk indien informatie onder geheimhouding met de raad is gedeeld, mag daarna alleen de raad deze informatie nog met anderen delen. De raad kan via een verordening nadere regels opstellen over bijvoorbeeld het uitbreiden van de kring van geheimhouders (artikel 88, lid 6, Gemeentewet). Daarin kan de raad bijvoorbeeld regelen dat het college na het verstrekken van informatie aan de raad, alsnog zelf de kring van geheimhouders mag uitbreiden. Het zou dan kunnen gaan om gevallen waarin verstrekking van informatie aan bepaalde partijen, denk aan projectontwikkelaars, voor het college noodzakelijk is in het kader van het dagelijks bestuur, ook nadat deze informatie onder geheimhouding aan de raad is verstrekt. Daarbij is het informeren van de raad wenselijk vanuit de verantwoordelijkheid van de raad en het direct kunnen verifiëren in geval derden over de gedeelde informatie contact zoeken met de raad.

 

Artikel 55 Opheffen geheimhouding

Op grond van artikel 87 van de wet, kan geheimhouding op informatie worden opgelegd door de raad, het college, de burgemeester en voorronden. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de raad verstrekte informatie vervalt, indien de raad de verplichting tot geheimhouding opheft (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Als de raad een opgelegde geheimhouding opheft, wil dat niet zeggen dat de desbetreffende informatie dan actief openbaar gemaakt moet worden. De Wet open overheid (Woo) is nog steeds op deze informatie van toepassing. Wanneer om openbaarmaking wordt verzocht moet dat verzoek dus aan de uitzonderingsgronden in de Woo worden getoetst om tot een besluit te kunnen komen over het al dan niet openbaar maken van de betreffende informatie. Dan kan inderdaad blijken dat er inmiddels geen grond meer is om openbaarmaking te weigeren.

 

Artikel 56 Besluitenlijst besloten vergadering

Van de besloten raadsvergadering wordt besluitenlijst opgesteld.

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid van de wet. In overeenstemming met artikel 35 van dit reglement is de griffier verantwoordelijk voor de besluitenlijst van de raadsvergadering. Dit geldt ook voor de besluitenlijst van een besloten raadsvergadering.

De besluitenlijst wordt niet verspreid maar uitsluitend voor de raads- en burgerraadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

 

Hoofdstuk 13 Begroting en rekening

 

Artikel 57 Procedure begroting

Dit artikel geeft aan dat de raad in principe ieder jaar een andere procedure kan voorstellen om de begroting voor te bereiden c.q. te behandelen. Er is dus geen vaste procedure voor.

Het kan zijn dat er voor gekozen wordt om eerst een hoorzitting of RTG te houden alvorens de stukken in een voorbereidende vergadering of de raad te behandelen.

 

Artikel 58 Procedure jaarrekening

Dit artikel geeft aan dat de raad in principe ieder jaar een andere procedure kan voorstellen om de jaarrekening voor te bereiden c.q. te behandelen. Er is dus geen vaste procedure voor. Het kan zijn dat er voor gekozen wordt om eerst een hoorzitting of RTG te houden alvorens de stukken in een voorbereidende vergadering of de raad te behandelen.

 

Hoofdstuk 14 Lidmaatschap van andere organisaties

 

Artikel 59 Verslag en verantwoording

Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de secretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten.

 

In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen). En wordt aangegeven dat bespreking in een voorronde kan plaatsvinden.

 

In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 51 van dit regelement.

 

Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen (artikel 53 reglement).

 

Het vierde lid voorziet erin dat het artikel ook van toepassing is op andere organisatie, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd; zoals privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen.

 

Hoofdstuk 15 Slotbepalingen

 

Artikel 60 Uitleg reglement

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 61 Intrekking oude reglement

Hiermee wordt het Reglement van Orde politieke avond gemeente Overbetuwe 2022, zoals vastgesteld op 19 april 2022, ingetrokken.

 

Artikel 62 Inwerkingtreding

Dit artikel bepaalt op welke datum het reglement in werking treedt.

 

Artikel 63 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.