Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

VTH-uitvoeringsbeleid fysieke leefomgeving 2023 – 2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVTH-uitvoeringsbeleid fysieke leefomgeving 2023 – 2027
CiteertitelVTH-uitvoeringsbeleid fysieke leefomgeving 2023 – 2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-2023nieuwe regeling

21-03-2023

gmb-2023-184376

23.008867

Tekst van de regeling

Intitulé

VTH-uitvoeringsbeleid fysieke leefomgeving 2023 – 2027

Beleidsplan voor de uitvoering van de VTH-taken binnen het Omgevingsrecht in gemeente Rijswijk

 

1. Inleiding

 

Voorliggend Vergunningen, Toezicht en Handhaving uitvoeringsbeleid dient als het kader waarbinnen de gemeente Rijswijk haar taken betreffende de beoordeling van melding- en vergunningaanvragen en toezicht en handhaving uitvoert binnen de fysieke leefomgeving (hierna: VTH-taken). Met dit kader is Rijswijk klaar om ook onder de aankomende Omgevingswet deze taken naar een voldoende kwaliteit uit te voeren. Dit betreft de juridische kwaliteit van het werk en de kwaliteit van de dienstverlening.

 

Context

Om de fysieke leefomgeving te behouden en te verbeteren is vergunningverlening een instrument om de activiteiten hierin te reguleren; dit wordt vanuit toezicht gecontroleerd en indien nodig wordt er bij geconstateerde overtredingen gehandhaafd.

Juist in het omgevingsrecht waar ruimtelijke ontwikkelingen worden gerealiseerd met inherent daaraan diverse veiligheidsaspecten (omgevingsveiligheid, brandveiligheid, constructieve veiligheid, milieu etc.) stelt de wetgever eisen aan de organisatie van deze taakuitvoering om de kwaliteit daarvan te borgen.

De wetgever vraagt van gemeenten dat zij een uitvoeringsbeleid voor de VTH-taken binnen het omgevingsrecht vaststellen en daarin opnemen op welke wijze zij de kwaliteit in de uitvoering van deze taken in het Omgevingsrecht hebben georganiseerd.

 

Afbakening

Dit uitvoeringsbeleid ziet dus in op de uitoefening van de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving. Duidelijkheidshalve, de vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken die voortkomen uit de Algemene Plaatselijke Verordening en overige wetten vallen – voor nu – buiten de reikwijdte van dit VTH-uitvoeringsbeleid.

2 Aanpak; leeswijzer

 

Hoe de uitvoering van de VTH-taken georganiseerd kan worden verschilt per gemeente. Dit is namelijk mede afhankelijk van de hoeveelheid werk en de aard daarvan.

 

Daarnaast geldt dat het omgevingsrecht in beweging is. Twee aankomende wetswijzigingen, de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, hebben een grote invloed op de wijze waarop gemeenten ruimtelijke initiatieven dienen te benaderen en op de bevoegdheid van gemeenten bij de bouwtechnische toetsing daarvan.

 

In het navolgende worden dan ook eerst de wettelijke ontwikkelingen kort beschreven en het effect daarvan op de VTH-taken geduid.

 

Ook worden enkele actuele maatschappelijke thema’s aangegeven die ook van invloed zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Rijswijk en dus op de uitoefening van de VTH-taken.

Vervolgens worden er twee doelen gesteld die kaderstellend zijn voor de uitvoering van de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving. Deze doelen zien in op de juridische kwaliteit en op de kwaliteit van dienstverlening. Hierbij worden maatregelen vastgesteld waarlangs de uitvoering van de VTH-taken wordt georganiseerd naar een adequate kwaliteit.

 

In het laatste hoofdstuk is verwoord hoe de organisatie van de VTH-taken langs de gestelde doelen en maatregelen wordt geborgd. Daarmee wordt het college in staat gesteld om over deze taakuitoefening verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad en desgevraagd aan de Provincie.

3 Wettelijke ontwikkelingen en maatschappelijke thema’s

3.1 Wettelijke ontwikkelingen

Omgevingswet

Door middel van de Omgevingswet wil de rijksoverheid de regels voor ruimtelijke ontwikkelingen vereenvoudigen en samenvoegen. De wijzigingen in wet- en regelgeving vereisen een nieuwe manier van werken van overheden, zo ook van de gemeente Rijswijk.

De wetgever wil vier verbeteringen bereiken met de Omgevingswet:

  • 1.

    Het omgevingsrecht is inzichtelijk, voorspelbaar en gemakkelijk in gebruik;

  • 2.

    Fysieke leefomgeving staat op een samenhangende manier centraal in beleid, besluitvorming en regelgeving;

  • 3.

    Ruimte voor lokaal maatwerk;

  • 4.

    Snellere besluitvorming over projecten in de leefomgeving. Dit vergt een integrale en samenhangende werkwijze van overheden, burgers en bedrijven. De kernwoorden hierbij zijn open, flexibel, uitnodigend, innovatief en vertrouwen.

Gevolgen voor de VTH-taken:

Deze verbeterdoelen vanuit de Omgevingswet zijn gericht op zowel de uitvoeringstaken als de beleidstaken van gemeenten. Deze doelen dienen dus ook door te klinken in de inhoudelijke keuzes in de te vormen Omgevingsvisie en de Omgevingsplannen. Daarnaast kunnen deze verbeterdoelen richtinggevend zijn voor de wijze waarop de gemeente de VTH-taken dient uit te voeren:

De overheid behoort integraal, participatief en meer digitaal te werken. Het is hierbij van belang dat er lokaal maatwerk is, het doel staat voorop en niet het middel om er te komen. De houding bij het beoordelen van initiatieven is ‘ja, mits’ in plaats van ‘nee, tenzij’.

Het digitale werken onder de Omgevingswet wordt vanuit de wetgever verbonden doordat gemeenten aangesloten zijn op het “digitaal stelsel Omgevingswet”, het DSO. Via dit stelsel worden vergunningaanvragen en meldingen bij de gemeente ingediend en iedere gemeente dient dus aangesloten te zijn op het DSO.

 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB)

Gelijktijdig met de invoering van de Omgevingswet is de invoering van de WKB voorzien.

De WKB spreekt zich, binnen de fysieke leefomgeving, uit over de verantwoordelijkheid van gemeenten om als bevoegd gezag bouwwerken bij vergunningaanvraag te toetsen op de eisen van het Bouwbesluit en aanverwante bouwtechnische regelgeving. Hierdoor wordt deze taak belegd bij de private sector. Binnen het nieuwe stelsel is de aanvrager van de omgevingsvergunning primair verantwoordelijk om aan te tonen dat het bouwwerk voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit. Om dit doel te kunnen behalen, zal voor ieder vergunningplichtig bouwwerk door de initiatiefnemer een onafhankelijke kwaliteitsborger ingeschakeld moeten worden. Deze kwaliteitsborger dient door toepassing van een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging moeten verklaren dat het bouwwerk daadwerkelijk voldoet aan het Bouwbesluit.

De gemeente heeft bij de toetsing van de aanvraag geen inhoudelijke rol meer met betrekking tot de bouwtechnische voorschriften en zal niet meer toetsen of het aannemelijk is dat het bouwwerk hieraan voldoet.

 

Gevolgen voor de VTH-taken:

Voornoemde verschuiving van de bouwtechnische toetsing van bouwwerken van gemeenten naar de ontwikkelende partijen vindt fasegewijs plaats. Gemeenten hebben hierdoor allereerst voor bouwwerken behorend in de gevolgklasse 1 (bouwwerken tot en met de grondgebonden woningen) niet meer de taak om gedurende de vergunningsfase de bouwtechnische controle uit te voeren. Daarentegen hebben ze deze taak voorlopig nog wel voor de bouwwerken in de hogere gevolgklassen 2 en 3 (hoogbouw, utiliteitsgebouwen etc.). Deze meer omvangrijker en complexer bouwwerken gaan pas na een periode van een aantal jaren, na de evaluatie eveneens voor de bouwtechnische toetsing over naar de markt. Zodoende blijft het bouwtechnisch beoordelen van de aanvragen met de meeste risico’s voor de fysieke leefomgeving dus nog een aantal jaren bij de gemeente liggen. Dit terwijl het in de huidige markt moeizaam is om mensen te werven met deze specifieke en hoog specialistische taak. Alsmede dat het vanuit strategisch personeelsbeleid niet wenselijk is mensen aan te nemen op hoog specialistische functies die zullen verdwijnen. Dit vraagt dus om een organisatie van kwaliteit binnen een gemeente waarbij vanuit strategisch personeelsbeleid.

Let wel: de gemeente blijft wel bevoegd voor de toetsing van overige onderdelen bij bouwaanvraag, zoals de brandveiligheid, omgevingsveiligheid, welstand en stedenbouw.

 

3.2 Maatschappelijke thema’s

De thema’s die spelen in de samenleving en in een regio bepalen mede wat voor ruimtelijke initiatieven tot ons komen. Hierbij een beschrijving van de actuele thema’s die bij de uitoefening van de VTH-taken in de fysieke leefomgeving in Rijswijk in ogenschouw dienen te worden genomen.

 

3.2.1 Ondermijnende criminaliteit

Ondermijnende criminaliteit blijkt een steeds groter gevaar voor de rechtsorde te vormen. Het gaat hierbij om zaken waarbij de onderwereld voor illegale activiteiten gebruik maakt van legale diensten van de bovenwereld, bijvoorbeeld voor distributie, financiële handelingen, vergunningen en huisvesting. In de gemeente Rijswijk komt steeds meer aandacht voor dit onderwerp.

In de VTH-taken betreffende de fysieke leefomgeving houdt dit in dat er bij bouwaanvragen in de transformatiegebieden Plaspoelpolder, in de Bogaard e.o., een toets wordt uitgevoerd aan de regels van de Wet Bibob van de aanvrager met betrekking tot diens financiële integriteit.

 

3.2.2Duurzaamheid

De gemeente Rijswijk heeft de duurzaamheidsambitie om onze leefomgeving te verbeteren en de leefomgeving en de gezondheid en veiligheid van inwoners te beschermen. Ook spreekt de Omgevingswet over duurzaamheid en het beschermen van de burger.

Hoewel de duuzaamheidsambities wanneer deze bovenwettelijk zijn geen formeel toetsingskader vormen bij de VTH-taken zullen wij bij de behandeling van ruimtelijke initiatieven vanuit onze dienstverlening de initiatiefnemer wijzen op de mogelijkheden om diens initiatief (meer) duurzaam te maken.

 

3.3.3Woningtekort

Er heerst momenteel een woningtekort in Nederland. De verwachting is dat er in het hoogstedelijk gebied waarin Rijswijk ligt meer bouwaanvragen voor woningbouw / herbestemming tot een woonfunctie zullen komen. Dit is dus van invloed op de werkvoorraad binnen de VTH-taken. Deze aanvragen dienen te worden getoetst en gecontroleerd naar de dan geldende wetgeving.

4. Het VTH-uitvoeringsbeleid ingericht: juridische kwaliteit en kwaliteit van dienstverlening

4.1 Het uitvoeringsbeleid rust op twee pijlers

Zoals gezegd in hoofdstuk 1 zijn de VTH-taken een instrument om de fysieke leefomgeving te behouden en te verbeteren. Daarbij moet de gemeente de VTH-taken dusdanig organiseren dat in ieder geval de diverse veiligheidsaspecten (omgevingsveiligheid, brandveiligheid, constructieve veiligheid, milieu etc.) naar een voldoende kwaliteit worden uitgeoefend. Daarmee is evident dat het borgen van kwaliteit in ieder geval moet inzien op het borgen van de juridische kwaliteit.

Voorts toont de Omgevingswet zoals in het voorgaande hoofdstuk beschreven dat de VTH-taken op een integrale wijze, met oog voor alle belangen dient te worden uitgeoefend. Met oog voor het doel van de regeling en van het verzoek van een initiatiefnemer. Dit met de zo te noemen ‘ja, mits-houding’. Derhalve kan worden vastgesteld dat naast de juridische kwaliteit van de uitvoeringstaken ook de kwaliteit van de dienstverlening daarbij van belang is.

 

Dit beleid, dat inziet op de wijze hoe de gemeente deze VTH-taken in het omgevingsrecht uitvoert, rust dan ook op twee pijlers:

 

  • 1.

    Wij dienen de juridische kwaliteit van onze VTH-processen te waarborgen binnen het omgevingsrecht.

  • Het gaat er hierbij om dat de taken worden uitgevoerd met voldoende kennis, kunde en ervaring opdat de juridische en technische toetsing op een voldoende niveau plaatsvindt.

    • Wij zijn betrouwbaar en professioneel.

  • 2.

    Wij willen een toegankelijke en dienstverlenende organisatie zijn en wij bieden hiervoor een goede digitale dienstverlening.

  • Als overheid vinden wij het van belang dat er in ons handelen sprake is van transparantie en een meedenkende houding. Het gaat er hierbij om op welke wijze wij de klant, zowel de initiatiefnemer als overige belanghebbenden, duidelijkheid verschaffen over welke route er is voor het nemen van een beslissing. Onze houding daarbij is die van “ja-mits”.

    • Wij zijn transparant en hebben een open, meedenkende houding.

    • Onze dienstverlening is zo veel mogelijk, voor hen die dat willen, digitaal.

In het navolgende van dit hoofdstuk worden maatregelen bepaald die ertoe dienen om voornoemde doelen te implementeren en zo de kwaliteit volgens beide pijlers te organiseren.

Voor de juridische kwaliteit geldt als uitgangspunten dat er vanuit de VNG en het IPO kwaliteitscriteria zijn bepaald waar gemeenten zich naar kunnen richten. Dit om de taken met voldoende juridische kwaliteit uit te (laten) voeren. Deze criteria geven de onderdelen weer van hoe kwaliteit te organiseren: het werk dient te worden uitgevoerd door voldoende aantal medewerkers, met voldoende vakkennis en aantoonbaar voldoende ervaring.

 

Voor de kwaliteit van de dienstverlening geldt als uitgangspunt dat de verbeterdoelen van de Omgevingswet voor ogen worden gehouden en de normen van dienstverlening zoals in Rijswijk geldend worden nagestreefd.\

 

4.2 Juridische kwaliteit

Wij dienen de juridische kwaliteit te waarborgen van onze VTH-processen binnen het omgevingsrecht.

 

Het gaat er hierbij om dat de taken worden uitgevoerd met voldoende kennis, kunde en ervaring opdat de juridische en technische toetsing op een voldoende niveau plaatsvindt.

 

Hoe doen wij dat?:

 

Kennis en kunde binnen de Rijswijkse organisatie:

  • -

    Opleidingen:

  • Door de medewerkers opleidingen aan te bieden wordt er zorg voor gedragen dat er voldoende vakkennis is om het werk uit te voeren en/of om bij uitbesteding van werkzaamheden daarop regie te voeren.

  • -

    Modelprocessen en modeldocumenten:

  • Wij werken binnen de VTH-taken volgens beschreven processtappen en met modeldocumenten. Deze processen en documenten zijn:

    • o

      juridisch getoetst;

    • o

      getoetst op handhaafbaarheid;

    • o

      geplaats in een digitaal zaaksysteem;

    • o

      voorzien van bijbehorende werkinstructies;

    • o

      regelmatig geëvalueerd.

  • -

    Werkwijze inzake werkverdeling en monitoring:

    • o

      Werkoverleggen hebben een vaste structuur met betrekking totwerkverdeling en monitoring van kwaliteit en behandeltermijnen:

    • De medewerkers en managers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de werkvoorraad naar goede kwaliteit te behandelen. Monitoring op termijnen en inhoud horen hier bij. Zaken worden toebedeeld aan medewerkers na een duiding van de zwaarte van het dossiers. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van het feit of dat de zaken onomkeerbare gevolgen hebben (bijvoorbeeld “kappen van een boom” of een “sloophandeling aan een monument”). Ook wordt er gekeken naar de maatschappelijke en/of politieke impact, zoals ondermijning en woningtekort. Vervolgens wordt de voortgang van dossiers gemonitord. Waar nodig wordt opgeschaald in niveau van behandelaar.

    • o

      Casemanagement:

    • In dossiers die meerdere beleidsvelden raken is één medewerker verantwoordelijk voor het bewaken van de integraliteit. Deze medewerker stuurt op de benodigde advisering van partners en voert de communicatie met de klant.

    • o

      Vier-ogenprincipe:

    • Bij zaken die zien op Bouw, Milieu en het afwijken van het geldende ruimtelijk kader worden de uitgaande producten gecontroleerd door een medewerker alvorens deze ter ondertekening wordt aangeboden.

    • o

      Bibob-coördinator: Wij voeren BIBOB-toetsen uit bij de transformatiegebieden Plaspoelpolder, in de Bogaard e.o. Om deze naar juridische kwaliteit te beoordelen is er hiervoor een samenwerking met Bureau Bibob. Voorts zal Rijswijk de functie van Bibob-coördinator kennen. De voornoemde casemanager zal de Bibob-coördinator betrekken in het dossier.

Niet alles is naar de Rijswijkse schaalgrootte zelfstandig naar het hoogste kwaliteitsniveau uit te voeren. Bij bepaalde zaken is externe capaciteit noodzakelijk:

  • -

    Wij laten de taken betreffende Milieu, bodem en asbest uitvoeren door de ODH.

  • -

    Wij werken op het vlak van brandveiligheid samen met de VRH.

  • -

    Er is speciale aandacht voor de borging van kwaliteit bij de bouwtechnische toets van bouwaanvragen:

    • o

      Met de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is het niet meer logisch om voor de verdwijnende, hoog specialistische functies een (extra) vaste formatie aan te nemen. Dit om reden dat dit snel overbodig/boventallig zal worden. Voor deze toetsing wordt dan ook bij externe bureaus kennis ingehuurd;

    • o

      Het is niet realiseerbaar om alle bouwwerken volledig te toetsen aan alle bouwtechnische eisen. Daarom spreekt de wetgever voor deze beoordeling immer over de aannemelijkheidstoets. Wettelijk gezien behoort de aanvrager hierbij aannemelijk te maken dat het bouwwerk zal gaan voldoen aan de technische voorschriften van het Bouwbesluit. Aan de gemeente de taak om te controleren of de aanvrager dat voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Bij het inhoudelijk toetsen van aanvragen heeft de gemeente de vrijheid om zelf te bepalen hoe dat vorm wordt gegeven. Er is voor de invulling van de aannemelijkheidstoets een toetsingsprotocol ontwikkeld; het Landelijke toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (hierna LTB). Er kan hierdoor gedifferentieerd worden in toets-intensiteit (gedetailleerd of globaal). Dit overeenkomstig het bouwwerktype en de risico’s die voorzien worden. Wij gebruiken voor het toetsen van vergunningaanvragen aan het Bouwbesluit de applicatie ‘BrisToets’. Deze applicatie categoriseert bouwwerktypen automatisch toe op risico en bijbehorende toetsintensiteit op basis van het LTB.

  • -

    Wij voeren BIBOB-toetsen uit bij de transformatiegebieden Plaspoelpolder, in de Bogaard e.o..Om deze naar juridische kwaliteit te beoordelen is er hiervoor een samenwerking met Bureau Bibob.

Op de hiervoor beschreven samenwerking met partners voeren wij regie:

  • -

    In de samenwerkingsovereenkomsten die wij aangaan is het een voorwaarde dat de partner de landelijke kwaliteitscriteria naleeft.

  • -

    Waarbij wij met een partner samenwerken in een adviseursrol werken wij op elk dossier met voornoemde casemanager. Deze voert regie op de integraliteit van alle aspecten van het dossier; op de voortgang en inhoud van de advisering; en deze stuurt op de wijze van het klantcontact. De casemanager is voor de uiteindelijke besluitvorming verantwoordelijk.

  • -

    Waarbij een partner namens de gemeente zaken behandeld (bij enkelvoudige Milieuzaken voert ODH deze taak uit, welke daartoe gemandateerd is) is er minimaal tweemaal per jaar een overleg met deze partner op managementniveau. Dit zodat de kwaliteit van de uitvoering geborgd wordt.

  • -

    Met al onze partners voeren wij een accounthouderschap om werkafspraken te monitoren en waar nodig en/of mogelijk te verbeteren.

4.3 Kwaliteit van de dienstverlening

‘Wij willen een toegankelijke en dienstverlenende organisatie zijn en wij bieden hiervoor een goede digitale dienstverlening.’

 

Als overheid vinden wij het belangrijk dat er in ons handelen sprake is van transparantie en daarmee voorspelbaarheid. Het gaat er hierbij om op welke wijze wij de klant, zowel de initiatiefnemer als overige belanghebbenden, duidelijkheid verschaffen over het nemen van een beslissing.

Dit met een meedenkende houding waarin alle belangen inzichtelijk zijn, de eerder benoemde “ja, mits - houding”.

Deze transparantie dient de burger die iets wil, maar ook het toezicht en daarmee de gemeenschap. Het is namelijk mede de wijze hoe en waarop burgers en bedrijven informatie kunnen verkrijgen vanuit de gemeente. Ook ziet het in op hoe een gemeente mee kan denken met diverse belangen ten behoeve van een goed leefklimaat. Dit bepaalt hoe het recht door die burgers en bedrijven zal worden nageleefd. Door een goede communicatie en heldere en duidelijke regels die begrijpelijk zijn voor de bewoners en bedrijven is er meer draagvlak voor het bestaan van deze regels en dit zal leiden tot een betere naleving.

 

Hoe doen wij dat?:

 

De uitvoering van de VTH-taken gebeurt op inzichtelijke en voorspelbare wijze:

  • -

    Wij werken in een digitaal zaaksysteem:

    • o

      Wij voeren onze taken uit in een digitaal zaaksysteem van aanvraag tot eindproduct. Dit volgens vaste processen en met modeldocumenten in heldere taal. De vergunningverleners en toezichthouders zijn gehouden deze stappen te volgen;

    • o

      De status van de zaak (in processtappen) is voor de klant digitaal in te zien waardoor men diens zaak kan volgen.

  • -

    Onze website is up-to-date voor wat betreft de VTH-taken:

    • o

      Op de website staat heldere informatie over de regelgeving en de processen en de achterliggende doelen daarbij;

    • o

      De website is aangesloten op het digitale stelsel van de Omgevingswet. Daarmee worden er via de website aanvragen ingediend. Dit verloopt via de door ons ingevulde beslisbomen waardoor de regelgeving inzichtelijk is;

  • -

    Ingediende vergunningaanvragen en verleende vergunningen worden gepubliceerd en zijn op die manier voor iedereen kenbaar en transparant.

  • -

    De gemeente is telefonisch en per e-mail bereikbaar om vragen te beantwoorden:

    • o

      Voor algemene vragen is het Klantcontactcenter vanuit de vakteams VTH voorzien van informatie om deze te kunnen beantwoorden;

    • o

      Bij meer complexere vragen of vragen over dossiers zijn de vakteams VTH beschikbaar. Hierbij houden wij de normen aan die voor afdoening van telefonie en e-mail gelden in Rijswijk opdat de burger of ondernemer spoedig een antwoord heeft of in ieder geval inzicht in het proces van beantwoording;

    • o

      Voor vragen van burgers of ondernemers over lopende dossiers is per dossier een zaakbehandelaar aangewezen.

De uitvoering van de VTH-taken gebeurt met een open houding:

  • -

    Aanvragen / toezichtszaken van complexe aard worden integraal behandeld onder regie van Vergunningen / Toezicht en Handhaving. Dit kan gebeuren middels de omgevingstafels, welke door de VNG zijn ontwikkeld. Op deze wijze wordt op efficiënte en open wijze met de klant en met de interne en externe adviseurs over een initiatief gesproken.

  • -

    Wij wijzen de initiatiefnemers op de waarde van participatie. De initiatiefnemer kan draagvlak creëren voor diens initiatief door te communiceren met de omgeving. Diens omgeving kan met haar input mogelijk aanpassingen in de nog in te dienen aanvraag bewerkstelligen.

  • -

    Als burgers of ondernemers voorafgaand aan het voorbereiden van een vergunningaanvraag alvorens een grondhouding van de gemeente op wensen te halen, kan dat middels het indienen van een principeverzoek. In de behandeling van het principeverzoek wordt uitgesproken of er mogelijkheden zijn tot vergunningverlening en waaraan de aanvrager dan zal moeten voldoen.

5. Kwaliteitsborging van het VTH-uitvoeringsbeleid

5.1 Inleiding

In dit beleidsstuk zijn voornoemde doelen ten aanzien van de juridische kwaliteit en de kwaliteit van dienstverlening vastgesteld en zijn maatregelen bepaald om deze doelen na te streven. Door volgens dit kader het werk te organiseren worden de gemeentelijke VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving op adequaat niveau uitgevoerd.

Deze kwaliteit dient te worden geborgd. In dit hoofdstuk is beschreven hoe jaarlijks de werkvoorraad en de benodigde capaciteit wordt bepaald en de daarbij behorende middelenvraag wordt ingebracht in de begrotingscyclus van de gemeente.

 

5.2 Begrotingscyclus

Om de VTH-taken uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te kunnen realiseren, zijn financiële en personele middelen nodig.

De teams Vergunningen en Toezicht en Handhaving hebben een vaste formatie welke is geborgd in de gemeentebegroting. Alsmede is in de gemeentebegroting de jaarlijkse financiële bijdrage aan de ODH en VRH voor de VTH-taken bepaald.

 

Aanpak jaarlijkse cyclus:

De inzet van de middelen wordt jaarlijks door de teams Vergunningen en Toezicht en Handhaving uiteengezet binnen uitvoeringsprogramma’s ten behoeve van de programmabegroting. Dit geldt ook voor de gemeentelijke financiële bijdrage aan de ODH en VRH.

Indien er sprake is van meer werk dan geraamd dient er personeel ingehuurd / werk uitbesteed te worden. Deze inkoopconstructies zorgen voor de kwaliteitsboring: voldoende massa en voldoende kennis en kunde.

De verwachte werkvoorraad wordt voorafgaand aan het jaar geraamd. Benodigde kosten voor verwacht meerwerk worden opgevoerd in de begroting.

De kosten die niet in de begroting zijn opgenomen en die later in het jaar toch nodig blijken om het werk uit te voeren zullen worden opgevoerd in de halfjaarrapportage.

 

Rol van de gemeenteraad

Door met vorenstaande aanpak aan te sluiten bij de begrotingscyclus kan de gemeenteraad ten eerste sturen op haar taak inzake de budgetten. Maar ook heeft de gemeenteraad daarmee een natuurlijk moment om haar controlefunctie ten aanzien van de kwaliteit van de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving uit te oefenen.

 

5.3 Evaluatie

Evalueren is nodig om te beoordelen of het gevoerde beleid voldoende uitvoer geeft aan de gestelde uitgangspunten. Ook is het van belang ontwikkelingen op het gebied van beleid en wet- en regelgeving mee te nemen in de evaluatie.

Dit beleid wordt in ieder geval 1 jaar na datum inwerkingtreding van de Omgevingswet geëvalueerd en nadien elke collegeperiode.