Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Kampen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Financiële verordening gemeente Kampen, vastgesteld op 22 februari 2018, wordt ingetrokken. Deze verordening is voor het eerst van toepassing op het begrotingsjaar 2024.
artikel 212 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2023 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 20-04-2023 | 9390-2023 |
De raad van de gemeente Kampen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari 2023, kenmerk 9390-2023,
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kampen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
verbonden partij: een rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft, waarbij: onder een bestuurlijk belang wordt verstaan, dat de gemeente een zetel in het bestuur heeft van een rechtspersoon of stemrecht heeft en met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente;
weerstandsvermogen: de verhouding tussen de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten dan wel alle risico’s te dekken en de omvang van de (gekwantificeerde) risico’s. Het gaat daarbij om risico’s waarvoor geen andere maatregelen zijn getroffen en die individueel of geaggregeerd van materiële betekenis kunnen zijn.
Hoofdstuk 2 Begroten en verantwoording
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd. Indien de raad het nodig acht kunnen ook tijdens een raadsperiode paragrafen worden toegevoegd.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad als zij verwachten, dat de lasten van een programma of programmaonderdeel de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma of programmaonderdeel de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma of programmaonderdeel, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
Verschuivingen van uitgaven in een investeringskrediet of projectbudgetten tussen jaarschijven (fasering) zijn toegestaan zonder specifiek raadsbesluit bij de jaarstukken mits het totale investeringskrediet niet wordt overschreden, de fasering maximaal 5 jaar betreft en de uitgaven passen binnen de met de raad afgesproken doelen waarvoor het krediet is verstrekt. In de jaarrekening wordt een overzicht opgenomen van de betreffende investeringskredieten en projectbudgetten.
Artikel 6 Tussentijdse rapportage
Het college informeert door middel van de Beraps de raad als ze verwacht dat de lasten of baten van een programma de geautoriseerde lasten of baten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.
Bij de behandeling van de tussenrapportage in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen – voor zover het betreft niet bij de programmabegroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen – inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000.
Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10 Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.
Artikel 11 Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen
De voorziening oninbare debiteuren wordt voor alle publiek- en privaatrechtelijke vorderingen in beginsel per balansdatum per individueel geval bepaald. Daar waar het gaat om de vordering op een groot aantal gelijksoortige gevallen wordt de hoogte van de voorziening geschat door middel van het gewogen gemiddelde op basis van ervaringscijfers.
Artikel 16 Kostprijsberekening
Voor rioolrechten en afvalstoffenheffing worden de genoemde kosten onder het tweede lid aangevuld met onder meer de compensabele BTW, de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid, de kosten van het reinigen van wegen en de kosten voor plaagdierenbestrijding. Op voorstel van het college kunnen hier bij de bepaling van de tarieven baten- en lastenelementen aan toegevoegd worden.
Artikel 17 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke belastingen, leges, heffingen en rechten.
Hoofdstuk 5 Paragrafen bij de begroting en jaarstukken
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV op, aangevuld met een overzicht van:
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het BBV op, aangevuld met:
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het BBV in ieder geval op:
een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 9, overschrijden of voldoen aan kwalitatieve criteria rapportagegrens en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 15 van het BBV.
Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 9 onder 2 onder. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 april 2023.
drs. H.A. van der Meulen,
griffier
S. de Rouwe,
voorzitter
In artikel 16 van de Financiële verordening wordt verwezen naar de ‘Notitie overhead’ van de Commissie BBV. Wijzigingen die door de Commissie BBV worden aangebracht in deze Notitie worden automatisch van toepassing, tenzij de raad dan anders besluit. De Notitie is te raadplegen op: https://commissiebbv.nl/cms/view/4ff22f81-edf2-4f70-9d94-dc2703ebc903/notitie-overhead.