Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goeree-Overflakkee

Handhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoeree-Overflakkee
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee
CiteertitelHandhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt Handhavingsprotocol Horeca Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee 2016;

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 1 van de Alcoholwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-04-2023nieuwe regeling

12-04-2023

gmb-2023-182908

Z-22-146125/155426

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee

 

Burgemeester van Goeree-Overflakkee;

 

overwegende dat het huidige Handhavingsprotocol Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten 2016 niet langer voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt en er een actualisatie dient plaats te vinden, mede door de wijzigingen in de Alcoholwet, voorheen Drank- en Horecawet;

 

gelet op de Alcoholwet, artikel 2:28 Algemene plaatselijke verordening Goeree-Overflakkee 2020, de Wet op de kansspelen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

  • I.

    vast te stellen het Handhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee, overeenkomstig bijgaand en als zodanig gewaarmerkt exemplaar;

 

  • II.

    in te trekken het Handhavingsprotocol Horeca Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee 2016;

 

  • III.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 12 april 2023 door

burgemeester,

mr. A. Grootenboer-Diubbelman

Handhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee

 

Handhavingsafspraken tussen politie, OM en de gemeente Goeree-Overflakkee

 

Voorwoord

 

Horecagelegenheden zijn van groot belang voor gemeenten. Het is een sociale ontmoetingsplaats en ze zijn sfeerbepalend. Daarnaast zorgt de horeca ook voor bedrijvigheid en werkgelegenheid. Echter heeft de horeca niet alleen positieve effecten, maar ook negatieve effecten. Het kan leiden tot aantasting van de openbare orde en zorgen voor overlast voor de omgeving. Het is daarom van belang dat de handhaving van de wet- en regelgeving duidelijk is voor allen.

 

Het Handhavingsprotocol horeca, supermarkten en slijterijen Goeree-Overflakkee is geactualiseerd naar de recente ontwikkelingen op gebied van de Alcoholwet. In dit document wordt aangegeven over welke handhavingsinstrumenten de gemeente beschikt en hoe deze toegepast worden bij overtredingen. Het doel is een leidraad te bieden aan iedereen die betrokken is bij de handhaving van de wet- en regelgeving voor de horeca. Ook verschaft het ondernemers en derden inzicht in het bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden tegen overtredingen in de horeca.

 

Wij hopen dat dit protocol voorziet in praktisch uitvoerbare handhavingsstappen en wensen alle betrokkenen succes met de uitvoering hiervan. Ook burgers en horecaondernemers hopen wij met dit protocol van dienst te kunnen zijn, door helderheid te geven in de stappen die wij zetten.

 

Voor opmerkingen en/of vragen over dit handhavingsprotocol, kunt u contact opnemen met de behandelende afdeling van de gemeente.

 

De burgemeester van gemeente Goeree-Overflakkee,

de Districtschef van politie District E Rijnmond Zuid-West,

de Officier van Justitie.

 

 

12 april 2023

 

 

InhoudsopgavePagina

Voorwoord 2

Inhoudsopgave 3

 

Hoofdstuk 1: Handhavingskader 5

1.1 Achtergrond en aanleiding 5

1.2 Doelstelling AW 5

1.3 Handhaving 5

1.4 Optreden door politie 5

1.5 Maatregelen door burgemeester 6

1.6 High trust, High penalty 6

1.7 Proportionaliteit, subsidiariteit 6

1.8 Openbare orde 7

1.9 Afwijkingsbevoegdheid 7

1.10 Meerdere maatregelen-stapeling 7

1.11 Bestuursrecht en strafrecht 8

1.12 Last onder dwangsom-hersteltermijn 8

1.13 Bestuurlijke boete 8

1.14 Algemene wet bestuursrecht 8

1.15 Erfelijke belasting 8

1.16 Ontheffing artikel 35 AW 9

1.17 Beleidsregel tijdelijke exploitatievergunning 9

1.18 Beleidsregel beperkte hertoetsing 9

1.19 Sluiting horeca-inrichting of tijdelijke

Intrekken (schorsen) exploitatievergunning 10

1.20 Geluidsoverlast 10

 

Hoofdstuk 2: Handhavingsarrangementen 10

Overtredingen APV (exploitatievergunning)

2.1 Principes handhavingskader 10

2.2 Exploitatieplan 11

2.3 Spoedsluiting 11

2.4 Intrekken of schorsen exploitatievergunning 11

2.5 Schijnbeheer 12

2.6 Slecht levensgedrag 12

2.7 Ernstig geweld 13

2.8 Geweld 15

2.9 Strafbare feiten in of vanuit inrichting 15

2.10 Aantreffen Vuurwapens 16

2.11 Drugshandel/aanwezigheid handelshoeveelheid 17

2.12 Overlast 18

2.13 Discriminatie 19

2.14 Exploitatie zonder geldige vergunning 20

2.15 Illegale portier 24

2.16 Afwezigheid leidinggevende 25

2.17 Overtreden sluitingstijden 26

2.18 Overtreden voorschriften 26

2.19 Terras 26

2.20 Geen vertrouwen in ondernemer 26

2.21 Handhavingsprotocol 28

Overtredingen APV

2.22 Handhavingsprotocol 34

Overtredingen Alcoholwet

2.23 Handhavingsprotocol 54

Overtredingen Wet op de Kansspelen

2.24 Handhavingsprotocol 55

Overtredingen Opiumwet

2.25 Handhavingsprotocol 59

Overtredingen Wet milieubeheer

2.26 Handhavingsprotocol 60

Overige overtredingen geluid APV

 

 

1. HANDHAVINGSKADER

 

1.1 Achtergrond en aanleiding

De regelgeving omtrent de Alcoholwet (hierna: AW), voorheen Drank- en Horecawet, is met ingang van 1 juli 2021 veranderd. Ook is in de afgelopen jaren gebleken dat er een aantal omissies zijn in het vorige beleidsdocument, deze omissies worden in het huidige beleidsdocument herzien. Er is geen sprake van een grootschalige wijziging van de inhoud van dit document.

 

In deze nota, die de status heeft van een beleidsregel, worden de handhavingskaders en de wijze waarop handhavingsmiddelen worden toegepast (het handhavingsarrangement) beschreven. Het handhavingsarrangement heeft betrekking op de horeca-gerelateerde artikelen uit de APV (bv. exploitatievergunningen), de AW, de Wet op de kansspelen (WOK) en de Opiumwet.

 

1.2 Doelstelling AW

De doelstelling van de AW is het voorkomen van gezondheidsschade en verstoring van de openbare orde door alcoholgebruik. De wet is in het verleden aangescherpt om drankmisbruik door jongeren beter aan te kunnen pakken. Jongeren onder de achttien jaar worden door de nieuwe wet nu ook zelf strafbaar als ze in een horeca-inrichting alcohol drinken of in de openbare ruimte alcohol bij zich hebben.

 

1.3 Handhaving

Regelgeving is zinloos zonder handhaving. Dat geldt ook bij de regels voor de horeca. De gemeente zorgt er via toezicht en handhaving voor dat die regels worden nageleefd. Daarbij is er de wens dat er, in voorkomende gevallen, eenduidig wordt opgetreden.

Handhavingsafspraken zijn er op gericht dat:

  • burgers, bedrijven en instellingen weten welke visie de gemeente heeft op handhaving, dat de gemeente ook daadwerkelijk handhaaft en daar verantwoording over aflegt;

  • burgers, bedrijven en instellingen weten hoe de gemeente haar handhavingstaak op basis van uniformiteit en rechtszekerheid uitvoert;

  • de uitvoering van de handhaving uiteindelijk leidt tot een beter gedrag met als uiteindelijk resultaat een grotere leefbaarheid en veiligheid.

De deelnemende gemeenten leggen in dit handhavingsprotocol vast op welke wijze op overtredingen gereageerd wordt. Het handhavingsprotocol Goeree-Overflakkee zorgt ervoor dat afspraken rond handhaving eenduidig en consistent worden uitgevoerd. Tenzij er zeer bijzondere omstandigheden een rol spelen, worden geconstateerde overtredingen niet gedoogd.

In veel gevallen wordt bij een eerste overtreding tot het geven van een bestuurlijke waarschuwing overgegaan. In het handhavingsprotocol is opgenomen dat optreden van de gemeente ingrijpender wordt wanneer de overtreding aanhoudt of wordt herhaald. Door eerst te waarschuwen krijgt een overtreder de ruimte om zijn gedrag aan te passen en maatregelen te nemen.

 

1.4 Optreden door de politie

De politie treedt op bij een strafbare feiten. Uitgangspunt is dat de politie optreedt conform het handhavingsprotocol. Ook mondelinge waarschuwingen worden altijd vastgelegd in een mutatie en de gemeente wordt door de politie geïnformeerd. Mocht de situatie dat vereisen, dan kan de politie op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012 en namens de burgemeester, de openbare inrichting ontruimen en sluiten.

Voor een adequate bestuurlijke reactie na incidenten in een openbare inrichting en het doorlopen van een eventueel juridisch (na)traject, is een goed dossier essentieel. De politie levert zo spoedig mogelijk na een incident aan de afdeling Veiligheid en Handhaving alle relevante informatie aan, op basis waarvan de burgemeester een passende bestuurlijke maatregel kan nemen.

 

1.5 Maatregelen door de burgemeester

Bij een ernstige overtreding, illegale situatie of opeenstapeling van feiten kan de burgemeester ‘bestuursdwang’ toepassen. Dit kan betekenen het (tijdelijk) sluiten van de openbare inrichting. De hieraan verbonden kosten moeten door de overtreder worden betaald. De burgemeester kan daarbij ook besluiten tot het (tijdelijk) intrekken van de exploitatievergunning. Ten aanzien van de meeste overtredingen van de Alcoholwet kan gelijktijdig ook een bestuurlijke boete worden opgelegd.

 

Iedere exploitant is verantwoordelijk voor een goede exploitatie. Uitgangspunt is dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat niet mogen worden aangetast. Het intrekken van de exploitatievergunning gebeurt wanneer door een incident het vertrouwen in de exploitant is weggevallen. Dat kan ook gebeuren bij gevallen die in de Algemene Plaatselijke Verordening Goeree-Overflakkee 2020 (hierna: APV) of in artikel 13b van de Opiumwet genoemd worden. Is herhaling waarschijnlijk, dan kan de inrichting voor onbepaalde tijd worden gesloten. Dient dezelfde exploitant binnen een jaar na de sluiting en/of intrekking van de vergunning een nieuwe aanvraag in, dan wordt deze geweigerd, behalve als er duidelijk sprake is van gewijzigde omstandigheden. Maar ook daarna weegt de voorgeschiedenis van de betrokkene mee bij een nieuwe aanvraag. Die aanvraag kan dan dus ook worden geweigerd.

 

In bepaalde gevallen kan de burgemeester een dwangsom opleggen. Als de exploitant zich niet aan de eisen houdt, moet deze een bedrag betalen. Na een dwangsom kan alsnog bestuursdwang of een nieuwe dwangsom volgen.

 

1.6 High trust, High penalty

Het handhavingskader gaat uit van vertrouwen in de ondernemer. De maatregelen die volgen bij niet naleving sluiten aan bij de ernst van de overtreding. Als de ondernemer het vertrouwen schaadt, volgt daarop een strenge maatregel (high penalty). De ondernemer krijgt het vertrouwen dat hij voldoet aan de vergunningsvoorwaarden die vooraf zijn gesteld en exploiteert conform aanvraag. De ondernemer die de regels naleeft, wordt minder gecontroleerd.

 

Afhankelijk van de ernst van het incident of de overtreding en de rol van de horecaondernemer hierbij, wordt bekeken hoe toekomstige onregelmatigheden in en rondom het bedrijf kunnen worden voorkomen. De horecaondernemer krijgt de gelegenheid aan te tonen dat hij kan zorgen voor een deugdelijke exploitatie van de inrichting. Bijvoorbeeld door een gedegen exploitatieplan op te stellen.

Als naar het oordeel van de burgemeester wel een maatregel getroffen moet worden, zal, behoudens directe of tijdelijke sluiting, deze maatregel zo veel mogelijk ruimte laten aan de ondernemer om aan te tonen dat zijn exploitatie zonder openbare orde problemen kan worden voortgezet. Uitgaan van vertrouwen brengt een grote eigen verantwoordelijkheid voor ondernemers met zich mee. Een goede bedrijfsvoering is daarbij een eerste vereiste.

 

1.7 Proportionaliteit en subsidiariteit

Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel.

De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingsarrangement ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak afzonderlijk, aan de hand van dit handhavingsarrangement.

 

1.8 Openbare orde

Handhaving heeft tot doel het voorkomen van (verdere) aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat. Maar ook het herstel van de openbare orde als deze is geschaad.

 

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en derden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar en prevaleert boven de belangen van derden.

Een horecaondernemer heeft in die zin een zogenoemde 'risicoaansprakelijkheid'. Bij incidenten kijkt de burgemeester ook naar de handelwijze van de ondernemer voor, tijdens en na het incident. Hoe heeft de ondernemer gehandeld? Wat heeft de ondernemer gedaan om het incident te voorkomen of te beperken? Wat is de geschiedenis van de betreffende inrichting?

Op basis van deze overwegingen kan de burgemeester besluiten dat er geen aanleiding is om een maatregel te treffen of dat een waarschuwing voldoende is. De openbare orde en veiligheid zijn altijd leidend. Het kan dus zijn dat de ondernemer heeft gedaan wat hij kon, maar dat toch een maatregel getroffen moet worden om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te herstellen.

 

1.9 Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen maatregelen een eigen afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingsprotocol gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen, terwijl dit wel in het stappenplan is opgenomen, maar meteen tot een maatregel over te gaan. Bij een dergelijk besluit wordt dit expliciet gemotiveerd. Waar het stappenplan aangeeft dat normaliter eerst wordt gewaarschuwd, kan de burgemeester besluiten dat hier een sluiting noodzakelijk is. Aan de andere kant kunnen overmachtssituaties en de mate van verwijtbaarheid een rol spelen om minder zware maatregelen op te leggen.

 

1.10 Meerdere maatregelen/’stapeling’

Het kan zijn dat op bepaalde feiten en omstandigheden meerdere bestuurlijke maatregelen of verschillende handhavingsstappen van toepassing zijn. In dat geval kan de zwaarste bestuurlijke maatregel worden opgelegd (bijvoorbeeld bij ernstige overlast door een openbare inrichting die stelselmatig de sluitingstijden overtreedt). Voor overlast geldt in principe een strenger handhavingsregime dan voor het overtreden van sluitingstijden. De maatregel die geldt bij overlast, gaat dan vóór op de maatregel voor het overtreden van de sluitingstijden.

Feit blijft dat meerdere maatregelen kunnen worden getroffen. Bijvoorbeeld de sluiting van een horecapand vanwege drugshandel (op basis van de Opiumwet) en eveneens intrekking van de exploitatievergunning omdat het vertrouwen in de horecaondernemer is weggevallen. Opeenstapeling van bestuurlijke maatregelen is in het bestuursrecht soms toegestaan. Het gaat dan wel telkens om verschillende maatregelen (sluiting en intrekking van de vergunning bijvoorbeeld).

Stapeling van sluitingstermijnen gebeurt niet. Als een openbare inrichting overlast veroorzaakt en geen exploitant of beheerder aanwezig was terwijl het bedrijf wel was geopend voor publiek, is het niet zo dat het bedrijf eerst een periode, bijvoorbeeld twee weken, dicht moet en daarna nog eens de openingstijden worden beperkt vanwege overtreden van de aanwezigheidsplicht. Wel kan het samengaan van overtredingen en incidenten de burgemeester doen besluiten om een handhavingsstap over te slaan of een zwaardere maatregel te treffen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet motiveren.

 

1.11 Bestuursrecht en strafrecht

Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Een bestuursrechtelijke maatregel is altijd reparatoir bedoeld en heeft als doel om de geschokte openbare orde en veiligheid te herstellen. Strafrecht is punitief: op een overtreding van een wetsartikel volgt als straf een sanctie. Bestuursrecht en strafrecht kunnen dus naast elkaar worden toegepast. Een uitzonderling daarop is de bestuurlijke boete. Dit is een bestuurlijke strafsanctie en die gaat niet samen met een strafrechtelijke strafsanctie. Dit geldt ook bij maatregelen die worden getroffen in het kader van geluidsoverlast. Op basis van het handhavingsarrangement kan de burgemeester bij de door DCMR gemeten geluidsoverschrijdingen besluiten dat sprake is van een overlastsituatie en een herstelmaatregel nemen. De DCMR kan tegelijkertijd haar eigen (strafrechtelijke) handhavingskader toepassen en een bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Het één sluit het ander dus niet uit.

 

1.12 Lastgeving onder dwangsom en hersteltermijn

Het opleggen van een lastgeving onder dwangsom heeft niet het karakter van een straf, maar is een middel om de overtreder te bewegen tot herstel van een illegale situatie. Deze herstelsanctie strekt tot het binnen de hersteltermijn ongedaan maken of beëindigen van een overtreding of – bij een preventieve lastgeving – tot het voorkomen van een klaarblijkelijke overtreding, onder de verplichting tot betaling van een geldsom, indien de lastgeving niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. De hoogte van de dwangsom en de lengte van de hersteltermijn zijn onder andere gerelateerd aan de aard en de ernst van de overtreding. Het dwangsombedrag moet in ieder geval hoog genoeg zijn om effect te hebben, maar mag niet hoger zijn dan voor het gewenste effect nodig is. Een rol mag spelen welk financieel voordeel de overtreder zou behalen met het voortzetten van de overtreding. Van de in het Handhavingsarrangement AW opgenomen hoogte van de dwangsombedragen kan gemotiveerd worden afgeweken wanneer het aannemelijk is dat het financiële voordeel voor de overtreder groter is dan de hoogte van die bedragen.

De lengte van de hersteltermijn moet redelijk zijn en in ieder geval voldoende lang om de last te kunnen uitvoeren. Afhankelijk van de soort overtreding, bijvoorbeeld als het gaat om een gedragswijziging, kan ook een termijn van enkele dagen worden gekozen. Toepassing van deze herstelsanctie betekent maatwerk.

 

1.13 Bestuurlijke boete

De burgemeester is belast met het toezicht op de AW. De burgemeester kan sinds de nieuwe AW in werking is getreden ook bestuurlijke boetes opleggen. In artikel 44a lid 5 van de wet is bepaald dat er geen bestuurlijke boete mag worden opgelegd wanneer de burgemeester van plan is de vergunning in te trekken.

Het opstellen van een boeterapport vergt grondige kennis van de AW. Dit is nodig om de feitelijke waarnemingen zo te beschrijven dat een overtreding kan worden bewezen.

 

1.14 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Het opleggen van sancties vormt een besluit in de zin van de Awb. De Awb is dan ook van toepassing op de voorbereiding van deze besluiten. Dit betekent onder meer dat voordat een sanctie wordt opgelegd, de overtreder vooraf in staat wordt gesteld een zienswijze op het voornemen te geven. Na bekendmaking van het besluit staan bovendien de reguliere bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.

 

1.15 Erfelijke belasting

Handhaving vindt plaats per horecaondernemer, per bedrijf en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer het bedrijf overneemt, worden in beginsel de stappenplannen in het handhavingsarrangement ‘gereset’ (teruggebracht naar de startsituatie). In een enkel geval kan het zo zijn dat de volgende ondernemer wordt belast met de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij nadere eisen aan de geluidsproductie of langdurige en steeds terugkerende locatie gebonden vormen van overlast of verstoringen van de openbare orde. Voorbeeld hiervan is de situatie waarbij het verschillende horecaondernemers niet is gelukt op een bepaalde plek de overlast voor de woon- en leefomgeving te beteugelen. Dit wordt expliciet aan de nieuwe ondernemer verteld bij zijn vergunningaanvraag en, voor zover van toepassing, ook als voorwaarde in zijn vergunning opgenomen.

"Erfelijke belasting" geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De nieuw intredende ondernemer krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. De stap in het handhavingsarrangement blijft in dit geval gewoon gelden (dus bij een volgende overtreding; ook al is er een nieuwe vennoot) en volgt gewoon de volgende stap. De stappen worden niet 'gereset'. Dit geldt ook als een ondernemer in de tussentijd zijn vergunning wijzigt of vernieuwt en als een beheerder op dezelfde locatie de gevestigde openbare inrichting overneemt.

Voorts kan een geluidsovertreding op grond van de Wet milieubeheer zich ook lenen voor het toepassen van een zogenaamde ‘zakelijke werking’ bij het opleggen van een herstelsanctie. Dit heeft tot gevolg dat deze herstelmaatregel ook geldt voor de rechtsopvolgers en jegens hen dan ook kan worden geëffectueerd. Een rechtsopvolger is degene die in de rechten van de oorspronkelijke overtreder treedt door eigendomsoverdracht, huuroverdracht of aandelenovername. In de horecabranche is wisseling van rechthebbenden een veelvuldig voorkomend verschijnsel.

 

Een maatregel kan ook gevolgen hebben voor meerdere horecabedrijven. Bijvoorbeeld wanneer een ondernemer meerdere inrichtingen heeft en hij in een van de bedrijven ernstige overlast of anderszins veroorzaakt.

 

1.16 Artikel 35 ontheffing (AW)

Wanneer een overtreding wordt geconstateerd die betrekking heeft op een verleende ontheffing op grond van artikel 35 van de AW kan, gelet op de omstandigheden, een stap uit het handhavingsarrangement worden opgelegd als de leidinggevende van de ontheffing ook ondernemer is van een openbare inrichting die in de gemeente is gevestigd. Deze stap uit het handhavingsarrangement wordt dan opgelegd aan de openbare inrichting van de betreffende ondernemer. Dit is een extra stimulans ook bij en tijdens evenementen de voorschriften na te leven. Naast het opleggen van een stap wordt bij de geconstateerde overtreding ten aanzien van de ontheffing volgens artikel 35 AW ook op een andere wijze (proces verbaal, bestuurlijke boete, last onder dwangsom of bestuursdwang) handhavend opgetreden.

 

1.17 Beleidsregel tijdelijke exploitatievergunning

In het kader van de actualiteit en de bruikbaarheid van een vergunning vervalt de vergunning als een exploitant (of exploitanten) de exploitatie van de inrichting beëindigt. Als dit naar aanleiding van een overname of een gewijzigde samenstelling is, werkt het vervallen van de vergunning van rechtswege beperkend voor de bedrijfsvoering. In die gevallen kan worden gewerkt met een tijdelijke vergunning. De burgemeester verleent een tijdelijke exploitatievergunning alleen wanneer wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden (zie bijlage 3).

 

1.18 Beleidsregel beperkte hertoetsing exploitatievergunning bij wijziging beheerder en wijziging terras

Een veel voorkomende wijziging van een exploitatievergunning is het bijschrijven of het er af halen van een beheerder of de wijziging voor de inrichting van een terras. In het kader van de vermindering van de administratieve lasten, kan in dergelijke gevallen worden volstaan met een beperkte hertoets van de verleende exploitatievergunning. Alleen wanneer de wijzigingen hiertoe aanleiding geven wordt een volledige herbeoordeling van de exploitatievergunning plaats (zie bijlage 4).

 

1.19 Sluiting horeca-inrichting of tijdelijk intrekken (schorsen) exploitatievergunning

Er is een wezenlijk (juridisch) verschil tussen sluiting (het pand) of tijdelijk intrekken voor bepaalde tijd van de exploitatievergunning (de ondernemer). De sluiting van het horecapand is bedoeld om de openbare orde zich te laten herstellen. Sluiting van het pand langer dan een maand houdt in dat de Alcoholwetvergunning moet worden ingetrokken, dit staat in artikel 31 Alcoholwet. Een nadeel van sluiting is wel dat een nieuwe horecaondernemer een verzoek moet doen aan de gemeente om de eerst de sluiting van de openbare inrichting af te halen voordat hij een exploitatievergunning aan kan vragen. Tijdelijk intrekken (schorsen) van de exploitatievergunningen kan daarom wenselijker zijn. Dit heeft geen effecten voor de Alcoholwetvergunning terwijl eenzelfde effect wordt bereikt: de horeca inrichting mag niet geopend zijn of worden geëxploiteerd. Hierdoor kan de openbare orde zich ook herstellen. Tijdelijk intrekken (schorsen voor bepaalde tijd) is daarom vaak gunstiger voor de doorlooptijd.

 

1.20 Geluidoverlast

Er kunnen in relatie tot horeca verschillende klachten worden onderscheiden. Vaak betreffen het klachten over geluidsoverlast. Het is van groot belang serieus om te gaan met dit soort klachten. De DCMR is verantwoordelijk voor het verrichten van metingen bij aanhoudende geluidoverlast bij horeca-inrichtingen op grond van de Wet milieubeheer. De gemeente is primair verantwoordelijk voor de afhandeling van horecaklachten. De DCMR moet de bij de controle, naar aanleiding van klachten, gesignaleerde feiten zorgvuldig registreren en aan de afdeling Veiligheid en Handhaving toezenden.

 

 

2. HANDHAVINGSARRANGEMENTEN

 

Overtredingen APV

 

2.1 PRINCIPES HANDHAVINGSKADERS

De algemene uitgangspunten van het handhavingskader zoals in hoofdstuk 1 zijn weergegeven, worden onderstaand op hoofdlijnen aangegeven:

  • Hoe ernstiger de overtreding, des te korter is het handhavingstraject (des te sneller wordt besloten tot een zwaardere sanctie);

  • Hoe ernstiger de overtreding, des te groter (zwaardere sanctie) zijn de handhavingsstappen;

  • De maatregel past bij de overtreding;

  • De handhavingstrajecten exploitatievergunning en Alcoholwetvergunning sluiten op elkaar aan en de maatregelen zijn op elkaar afgestemd;

  • Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester gemotiveerd besluiten van een maatregel af te zien of te volstaan met een waarschuwing. Dit geldt zelfs voor de gevallen waarin volgens het handhavingskader een sluiting of intrekking gerechtvaardigd zou zijn. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan (en bijvoorbeeld wel een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).

 

Met het in de tabellen van de handhavingsarrangementen opgenomen begrip “toezichthouder” of “gemeentelijk opsporingsambtenaar” worden personen bedoeld die door het college of de burgemeester zijn aangewezen om toezichthoudende taken (zie ook de Algemene wet bestuursrecht) uit te voeren voor de wetten en verordeningen die van toepassing zijn op de overtredingen. Politieambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid en zijn op grond van artikel 6:2 van de APV, naast de aangewezen BOA’s, belast met het toezicht op de naleving van de APV. Op grond van art. 41 van de AW zijn in de gemeente alleen de door de burgemeester aangewezen ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de AW. Politieambtenaren moeten dus zijn aangewezen door de burgemeester voor de AW.

 

2.2 EXPLOITATIEPLAN

In bepaalde gevallen moet een horecaondernemer een exploitatieplan inleveren om een vergunning te krijgen. Ook kan het zijn dat na een incident of overtreding de verplichting wordt opgelegd om een exploitatieplan in te leveren. De ondernemer krijgt dan de kans om te laten zien hoe hij in de toekomst zonder incidenten of overtredingen zijn openbare inrichting wil exploiteren. Het exploitatieplan wordt in deze gevallen gezien als een onderdeel van de vergunning, of beter gezegd: aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat wordt geëxploiteerd volgens het exploitatieplan. Als wordt geconstateerd dat de ondernemer dit plan niet naleeft, is dit een ernstige overtreding, die kan leiden tot intrekking van de exploitatievergunning.

 

2.3 SPOEDSLUITING

Bij ernstige en acute verstoringen van de openbare orde volgt altijd een voorlopige sluiting van maximaal twee weken. De voorlopige sluiting dient om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen.

Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident dat de openbare orde heeft verstoord. In die twee weken maakt de politie een dossier op voor de burgemeester en wordt er op basis van dat dossier een zienswijzengesprek met de ondernemer gehouden.

Als na het politieonderzoek en het gesprek met de ondernemer het gevaar voor de openbare orde en veiligheid voldoende is weggenomen, kan de burgemeester het openbare inrichting toestemming geven de deuren weer te openen tenzij de exploitatievergunning wordt ingetrokken op grond van weggevallen van het vertrouwen in de exploitant. Als er nog steeds een gevaar is en/of een kans op herhaling van een incident, zal aanvullend op de voorlopige sluiting een maatregel door de burgemeester worden getroffen.

 

2.4 INTREKKEN OF SCHORSEN EXPLOITATIEVERGUNNING

In dit handhavingsarrangement wordt een onderscheid gemaakt tussen schorsing en intrekking van de exploitatievergunning. De burgemeester schorst de exploitatievergunning, wanneer hij meent dat met betrekking tot deze vergunning een maatregel voor bepaalde tijd noodzakelijk is (als bijvoorbeeld voor twee weken niet mag worden geëxploiteerd). Dit heeft geen effect op een aanwezige Alcoholwetvergunning. De burgemeester trekt de vergunning in als hij meent dat de desbetreffende ondernemer niet meer over een exploitatievergunning moet beschikken (bijvoorbeeld omdat deze strafbaar heeft gehandeld of omdat uit opeenvolgende incidenten blijkt dat de ondernemer niet in staat is om zijn bedrijf zonder gevaar voor de openbare orde te exploiteren). Dit geldt dan voor onbepaalde tijd. Ook de Alcoholwetvergunning kan worden ingetrokken, zie hiervoor artikel 31, eerste lid, sub c Alcoholwet.

 

2.5 SCHIJNBEHEER

Er is sprake van schijnbeheer als blijkt dat niet de vergunninghouder feitelijk zeggenschap heeft over (en leiding geeft aan) de openbare inrichting, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat een persoon vanwege zijn/haar strafrechtelijke verleden geen vergunning kan krijgen en daarom een ander de vergunning laat aanvragen. Dergelijke schijnbeheerconstructies worden niet getolereerd.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Schijnbeheer

Ernstige overtreding

1e constatering: Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering: intrekken exploitatievergunning

 

Onder schijnbeheer worden die situaties verstaan waarbij de feitelijke eigenaar bewust op de achtergrond blijft. Bijvoorbeeld om een antecedentencheck te ontwijken. Op basis van het dossier zal de burgemeester beoordelen of voldoende aannemelijk is dat een schijnbeheerconstructie wordt gebruikt. Gaat het niet om schijnbeheer, dan volgt handhaving volgens de stappen bij 'Wijzigen exploitant zonder nieuwe vergunning'.

 

2.6 SLECHT LEVENSGEDRAG

Van een exploitant wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ook verwacht de gemeente dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over zijn openbare inrichting in handen geeft van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Wanneer wordt geconstateerd dat de exploitant of zijn beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is, is dit reden om de exploitatievergunning in te trekken dan wel te wijzigen door de beheerder hiervan te verwijderen.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Slecht levensgedrag exploitant

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Indien exploitant: Intrekken exploitatievergunning

 

Slecht levensgedrag beheerder

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Indien beheerder: Wijzigen exploitatievergunning door verwijderen beheerder

 

Ernstige overtreding

Elke volgende constatering (beheerder):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

Elke volgende constatering (beheerder):

Wijzigen exploitatievergunning door verwijderen beheerder of maatregelen conform paragraaf “Geen vertrouwen in ondernemer”.

 

De constatering, dat een exploitant of beheerder van slecht levensgedrag is, kan er tevens voor zorgen dat hij volgens de AW niet in aanmerking komt voor een AW-vergunning en dat ook ten aanzien van deze vergunning maatregelen getroffen moeten worden. Zie hiervoor het Handhavingsarrangement Alcoholwet.

Herhaling van constateringen dat beheerders van slecht levensgedrag zijn, kan ertoe leiden dat de burgemeester zijn vertrouwen verliest in de horecaondernemer en dienovereenkomstig maatregelen treft (zie onderdeel ‘Geen vertrouwen in ondernemer’). Tevens kunnen er omstandigheden zijn waarin de gemeente aanleiding ziet om een BIBOB-onderzoek te doen naar de onderneming.

 

2.7 ERNSTIG GEWELD

Als ernstige geweldsincidenten (in, vanuit of in de directe omgeving van de openbare inrichting) worden in ieder geval beschouwd:

  • Incidenten waarbij een of meer vuur-, steek-, of slagwapens is/zijn gebruikt of met gebruik ervan is gedreigd;

  • Incidenten waarbij een of meer dodelijke slachtoffer(s) is/zijn gevallen;

  • Incidenten waarbij een of meer slachtoffer(s) ernstig gewond is/zijn geraakt;

  • Grootschalige vechtpartijen waarbij grote groepen bezoekers, dan wel personeel van de horeca-inrichting bij betrokken zijn;

  • Ernstige zedendelicten (zoals verkrachting);

  • (Onvrijwillige) toediening van bedwelmende middelen zoals GHB (lijst II Opiumwet).

 

Bij ernstige geweldsincidenten zijn de openbare orde en veiligheid in en rondom de openbare inrichting per definitie aangetast. Daarbij wordt in dit handhavingsarrangement ook nadrukkelijk gekeken naar de ernst van het letsel dat door het geweld is veroorzaakt. Uitgangpunt daarbij is dat de openbare orde geacht wordt ernstiger geschokt te zijn, naarmate het letsel ernstiger is. Om de openbare orde en veiligheid onmiddellijk te herstellen, wordt de openbare inrichting voor een korte periode gesloten. De horecaondernemer, of in voorkomende gevallen zijn beheerder, wordt in dat geval (telefonisch) gehoord. Als uit onderzoek en een (zienswijzen)gesprek met de ondernemer blijkt dat er kans is op herhaling van geweldsincidenten en/of de openbare orde zo ernstig is geschokt dat heropening van het bedrijf niet verantwoord is, besluit de burgemeester om de openbare inrichting gesloten te houden. Bij een geweldsincident waarbij uit de door de politie aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer of als niet-betrokkene, kan worden aangemerkt en er daardoor geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting voor een langere periode. (N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid)).

De burgemeester kan ook besluiten dat een langere sluiting niet noodzakelijk is. De feiten en omstandigheden moeten hiertoe wel aanleiding geven (bijvoorbeeld dat de horecaondernemer overtuigend kan aantonen dat hij maatregelen treft die herhaling in de toekomst voorkomen).

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Ernstig geweld

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

 

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 3 Politiewet tot het moment dat APV-sluiting is geëffectueerd

1e constatering:

1. sluiting max. 2 weken, dan

2a. (Indien van toepassing)

Intrekken bevel sluiting (horecabedrijf kan dan weer open); of

2b. (Indien van toepassing)

Sluiten horecapand 3 maanden

 

 

2e constatering (binnen jaar na vorige ernstige geweldsincident):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

 

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 3 Politiewet tot het moment dat APV-sluiting is geëffectueerd

2e constatering:

1. sluiting max. 2 weken, dan

2a. (Indien van toepassing)

Intrekken bevel sluiting (horecabedrijf kan dan weer open) ; of

2b. (Indien van toepassing)

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

Geweldsincidenten kunnen ook gevolg hebben voor de AW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

 

Voor het Handhavingsarrangement Exploitatievergunning (par. 2.1) geldt bij diverse overtredingen dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan wanneer binnen een jaar na een vorig incident of vorige constatering opnieuw een incident of overtreding plaatsvindt. Een incident of overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een incident of overtreding plaats binnen vijf jaar na het vorige incident of de vorige overtreding, maar is die vorige keer langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap die voor dat bedrijf en die ondernemer geldt, herhaald. Dit tenzij er aanleiding is om hiervan af te wijken, bijvoorbeeld omdat de burgemeester oordeelt dat er wel degelijk reden is om een handhavingsstap over te slaan of een ander stappenplan te hanteren.

Als de exploitant en/of zijn personeel (waaronder ook de portiers van de openbare inrichting worden verstaan) bij het incident betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen, dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om het incident te doen stoppen of het te voorkomen, kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen.

 

2.8 GEWELD

Onder geweldsincidenten worden verstaan de situaties waarin een handgemeen of ongewenste intimiteiten plaatsvinden in, in de directe nabijheid van of vanuit de openbare inrichting, voor zover geen sprake is van ernstige geweldsincidenten. Ook hier geldt dat bij een geweldsincident waarbij uit de door de politie aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer, als niet-betrokkene, kan worden aangemerkt en er daardoor geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, niet zal worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting voor een langere periode. (N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid).

 

Geweldsincidenten kunnen ook gevolg hebben voor de AW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

 

Als er zich binnen vijf jaar opnieuw een geweldsincident voordoet volgt een herhaling van de desbetreffende stap. Als de exploitant en/of zijn personeel (dus ook de portiers van de openbare inrichting) bij het incident betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen, dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om het incident te doen stoppen of het te voorkomen, kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen (zie paragraaf ‘Geen vertrouwen in ondernemer’).

 

2.9 STRAFBARE FEITEN IN OF VANUIT INRICHTING

De deelnemende gemeenten tolereren niet dat horecabedrijven het toneel zijn van strafbare handelingen of een uitvalsbasis vormen voor criminelen. Daarom treden zij streng op tegen horecabedrijven waar dergelijke praktijken plaatsvinden. Van horecaondernemers wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat in hun bedrijf geen zaken gebeuren die het spreekwoordelijke daglicht niet kunnen verdragen.

Hierbij kan onder andere (maar niet uitsluitend) gedacht worden aan:

  • Heling;

  • Illegaal gokken;

  • Tewerkstellen van illegalen (werknemers zonder geldige titel voor het verrichten van arbeid).

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Strafbare feiten

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

 

 

 

2e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand 1 maand

 

 

3e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

De betreffende strafbare feiten kunnen ook gevolg hebben voor de AW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

 

Als de exploitant en/of zijn personeel (dus ook de portiers van de openbare inrichting) bij de strafbare feiten betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om de feiten te doen stoppen of te voorkomen, kan de burgemeester de ondernemer of zijn personeel van slecht levensgedrag achten. Ook kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen (zie “Geen vertrouwen in ondernemer”). Dit alles is afhankelijk van de rol van de betrokkenen.

 

2.10 AANTREFFEN VUURWAPENS

De aanwezigheid van vuurwapens levert een direct risico op voor personeel en bezoekers van de openbare inrichting en passanten en omwonenden rondom de onderneming. Wanneer vuurwapens in een openbare inrichting worden aangetroffen, is dit een ernstige overtreding.

Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen de aanwezigheid van vuurwapens en het gebruik ervan. Wordt met een vuurwapen geschoten, dan is er sprake van een ernstig geweldsincident en wordt gehandhaafd volgens het bijbehorende stappenplan. Dit geldt ook wanneer met een vuurwapen wordt gedreigd of als deze ter hand wordt genomen.

 

De aanwezigheid van een vuurwapen in een openbare inrichting wordt gezien als een gevaar voor de openbare orde. Op basis van het dossier beoordeelt de burgemeester of het nemen van een maatregel noodzakelijk is. Hierbij spelen het optreden door de horecaondernemer en maatregelen die in de openbare inrichting zijn getroffen om vuurwapens uit de onderneming te weren een belangrijke rol.

 

De aanwezigheid van vuurwapens kan ook gevolg hebben voor de AW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. In het stappenplan Alcoholwet is dit verder uitgewerkt.

 

2.11 DRUGSHANDEL/AANWEZIGHEID HANDELSHOEVEELHEID VERDOVENDE MIDDELEN

De deelnemende gemeenten tolereren niet dat horecagelegenheden een uitvalsbasis zijn voor drugshandel. Daarom treedt de gemeente, samen met politie en het Openbaar Ministerie, hard op tegen dergelijke praktijken. Barendrecht verwacht van horeca-exploitanten dat zij er streng op toezien dat in hun bedrijven geen drugs worden gebruikt en verhandeld.

Als toch het sterke vermoeden bestaat dat in of vanuit een openbare inrichting drugs worden gebruikt en/of verhandeld, treft de gemeente maatregelen om deze handel te stoppen. Er is in ieder geval een ernstig vermoeden van drugsgebruik en/of handel in drugs vanuit de openbare inrichting als een of meer van deze omstandigheden zich voordoen (niet-limitatieve opsomming):

  • aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs;

  • meerdere (ten minste twee) afzonderlijke handelshoeveelheden drugs worden gevonden op verschillende plekken in de openbare inrichting;

  • een handelshoeveelheid drugs wordt gevonden op een plaats in de openbare inrichting die alleen door personeel kan worden betreden (bijvoorbeeld achter de bar of in de keuken);

  • uit de manier waarop de drugs zijn verpakt kan worden opgemaakt dat deze voor de handel bestemd zijn;

  • behalve een of meer handelshoeveelheden drugs ook een groot geldbedrag wordt gevonden waarvan aannemelijk is dat dit met de verkoop van drugs is verdiend; of

  • een of meer getuigenverklaring(en) tegenover de politie wijzen op handel in drugs vanuit de openbare inrichting;

  • andere signalen die duidelijk wijzen op de handel in drugs vanuit de openbare inrichting (bijvoorbeeld klachten van bewoners over af- en aan rijdende auto's); of

  • constateringen (door bijvoorbeeld de politie) dat in of vanuit de openbare inrichting wordt gehandeld in drugs.

 

Van de exploitant wordt verwacht dat hij, bij een 1e constatering, binnen in beginsel twee weken, een exploitatieplan aanlevert. Dit exploitatieplan wordt beschouwd als onderdeel van de exploitatievergunning en als voorschrift aan de exploitatievergunning verbonden. Wanneer een ondernemer vervolgens niet exploiteert conform dit exploitatieplan heeft dat direct een maatregel tot gevolg (zie stappenplan ‘Exploiteren niet conform aan vergunning verbonden voorschriften’).

 

Naast het feit dat er sprake kan zijn van drugshandel in de openbare inrichting is er te allen tijde sprake van drugshandel als de hoeveelheid drugs die wordt aangetroffen een handelshoeveelheid is. De gemeente gaat bij het bepalen hiervan uit van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hierover heeft opgesteld. Bij middelen volgens lijst I van de Opiumwet (harddrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 0,5 gram of drie pillen/tabletten. Bij middelen volgens lijst II van de Opiumwet (softdrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 30 gram.

Wanneer een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen in een openbare inrichting is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is zeker het geval wanneer aannemelijk is dat in drugs wordt gehandeld in of vanuit de inrichting, ook als dit gebeurt buiten medeweten van de ondernemer of zijn personeel om. Als de horecaondernemer of zijn personeel zelf betrokken is bij de drugshandel of andere personen met zijn medeweten vanuit de openbare inrichting in drugs handelen, geldt dit als verzwarende omstandigheid.

Bij het bepalen van de te treffen bestuurlijke maatregel kijkt de burgemeester naar de omstandigheden van de drugshandel en de openbare inrichting die het betreft. Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs en/of bij drugshandel een maatregel volgt, maar in sommige gevallen kan de burgemeester besluiten dat hij voorlopig volstaat met een waarschuwing (dus: "een maatregel tenzij"). Een waarschuwing kán bijvoorbeeld volstaan, wanneer een kleine hoeveelheid drugs wordt gevonden en er gelet op de feiten en omstandigheden kan worden uitgesloten dat de ondernemer had kunnen weten dat zich in zijn openbare inrichting drugs bevonden. Dit zal echter gelet op het genoemde grote belang dat de gemeente hecht aan het tegengaan van drugshandel, eerder uitzondering zijn dan regel.

 

Drugshandel of aanwezigheid van drugs in een openbare inrichting kan ook gevolg hebben voor de AW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. De overtreding is op grond van de APV en art. 13b Opiumwet).

 

2.12 OVERLAST

Bij (klachten van) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • er zijn duidelijke effecten op de woon- en leefomgeving (de situering van de openbare inrichting en het karakter van de omgeving wordt daarbij meegewogen); en

  • de overlast moet te herleiden zijn tot het bedrijf waarop de klachten betrekking hebben; en

  • het moet gaan om "objectiveerbare" overlast. Dat wil zeggen dat gemiddeld genomen ieder weldenkend mens dit als overlast zou beschouwen. Deze overlast moet dan wel worden waargenomen (en als zodanig geregistreerd) door politieambtenaren (algemeen), toezichthouders van DCMR (waar het om geluid gaat) of gemeentelijke toezichtmedewerkers (voor zover bevoegd en waar het om ergernissen in de buitenruimte gaat). Voorbeelden zijn parkeerexcessen, vandalisme, brakende of urinerende bezoekers op straat, afval, schreeuwen op straat enz.). Overschrijding van de geluidsnorm vanuit de inrichting wordt doorgaans pas gemeten als klachten zijn gemeld van overlast. De productie van meer decibellen dan wettelijk toegestaan is daarom mede een aantasting van het woon- en leefklimaat.

Geur en geluid van koelmotoren en luchtbehandelingsinstallaties van horeca zorgen minder frequent dan muziekgeluid voor overlastsituaties. Daarbij komt dat minder snel sprake is van ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit laat onverlet dat bij excessen het handhavingsarrangement van toepassing kan zijn.

Hoewel door meerdere toezichthouders kan worden geconstateerd dat overlast wordt veroorzaakt, is er wel verschil in de mate waarin constateringen bijdragen aan de ‘bewijslast’. Een geluidsmeting door daartoe opgeleide DCMR-medewerkers die een overschrijding van de wettelijk geldende geluidsnorm laat zien, weegt zwaarder dan een enkele constatering door een politiemedewerker “dat de muziek wel erg hard staat”. De burgemeester beoordeelt deze constateringen op hun merites. De constatering door de politieambtenaar zal in dit geval ten minste ondersteund moeten worden door andere constateringen die aannemelijk maken dat het openbare inrichting overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld klachten van omwonenden of een eerdere geluidsmeting. Dit geldt des te meer voor stankoverlast: medewerkers van DCMR worden deskundig gevonden om te kunnen vaststellen dat een openbare inrichting ontoelaatbare stank veroorzaakt.

Dit betekent niet dat constateringen door andere toezichthouders geen waarde hebben. Omdat overlast door horeca als belangrijke klacht zeer serieus wordt genomen, kiest de gemeente ervoor dat een dossier, op basis waarvan kan worden gehandhaafd, niet slechts hoeft te bestaan uit metingen. Ook op andere manieren kan aannemelijk worden gemaakt dat een openbare inrichting overlast veroorzaakt en kan worden opgetreden.

 

Afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld als het gaat om ernstige overlast of uit onderzoek blijkt dat de ondernemer weinig doet om de overlast te beperken, kan de burgemeester besluiten een of meer handhavingsstappen over te slaan. De burgemeester motiveert dit dan expliciet in zijn besluit. Bij geluidsoverlast kunnen meerdere maatregelen worden opgelegd, namelijk bestuursrechtelijk volgens bovenstaand stappenplan, maar ook strafrechtelijk.

 

De mogelijkheid om een incidentele ontheffing van de openings- en sluitingstijden te krijgen en/of incidentele verhoging van het geluidsplafond is een gunst die elke horecaondernemer volgens de daarvoor geldende regels kan krijgen. Die gunst wordt alleen maar verleend als de ondernemers hiervan gebruik maken zonder overlast te veroorzaken. In bijlage 6 zijn de nadere regels voor de geluidsplafonds bij incidentele verhoging van het geluidsplafond te vinden.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Overlast tijdens incidentele ontheffing openings- en sluitingstijden en/of incidentele verhoging van het geluidsplafond (incidentele festiviteit)

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

 

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

weigering aanvraag incidentele festiviteit voor een periode van 1 jaar

 

2.13 DISCRIMINATIE

Discriminatie door personeel (waaronder portiers) aan de deur van een openbare inrichting of in een horecagelegenheid is voor de gemeente onacceptabel. Discriminatie kan door toezichthouders en de politie, worden geconstateerd, maar kan ook via klachten worden aangegeven. Wanneer regelmatig klachten van discriminatie worden ontvangen of wanneer aangifte wordt gedaan van discriminatie, stelt de politie nader onderzoek in en stelt zij, als het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, een dossier op voor de burgemeester.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Discriminatie

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

 

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

 

 

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

2.14 EXPLOITATIE ZONDER GELDIGE VERGUNNING

 

Exploiteren van een openbare inrichting mag alleen met een geldige vergunning. Zolang er geen vergunningen zijn verleend, moet de openbare inrichting gesloten blijven. De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid om de openbare inrichting te sluiten (in beginsel nadat een waarschuwing is gegeven) tenzij de horecaondernemer zelf het bedrijf gesloten houdt.

Er is in ieder geval sprake van illegale exploitatie als:

  • wordt geëxploiteerd bijvoorbeeld bij een overname terwijl nog geen (tijdelijke) vergunning(en) is/zijn verleend;

  • wordt geëxploiteerd terwijl de vergunning(en) is/zijn ingetrokken of geweigerd; of

  • wordt geëxploiteerd nadat de exploitatievergunning is vervallen.

 

Tijdelijke vergunning

De exploitatievergunning vervalt volgens de APV als een exploitant (of exploitanten) de exploitatie van de inrichting beëindigt. Wanneer dit naar aanleiding van een overname, of een gewijzigde samenstelling is, werkt het vervallen van de vergunning van rechtswege beperkend voor de bedrijfsvoering. In die gevallen kan worden gewerkt met een tijdelijke vergunning. De burgemeester verleent een tijdelijke exploitatievergunning onder de navolgende voorwaarden:

  • 1.

    De bestaande exploitatievergunning voor een inrichting vervalt van rechtswege doordat de exploitatie wordt beëindigd of door een van de exploitanten wordt beëindigd en de bedrijfsvoering wordt voortgezet door een nieuwe exploitant.

  • 2.

    De tijdelijke exploitatievergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen een uiterlijke termijn van vijf werkdagen na beëindiging van exploitatie een ontvankelijke aanvraag om exploitatievergunning is ingediend door de nieuwe exploitant.

  • 3.

    Aan de tijdelijke exploitatievergunning worden dezelfde voorschriften verbonden als aan de beëindigde exploitatievergunning.

  • 4.

    De tijdelijke exploitatievergunning heeft een geldigheid totdat de burgemeester een besluit neemt op de aanvraag, maar ten hoogste voor een periode gelijk aan de behandeltermijn van acht weken.

 

EXPLOITATIE VAN VERGUNNINGVRIJE INRICHTINGEN

Behalve vergunningplichtige horecabedrijven bestaan ook bedrijven met een ondersteunende horecafunctie die van de vergunningplicht zijn vrijgesteld. Dit zijn bedrijven die een andere primaire functie hebben dan horeca. Deze bedrijven dienen zich aan de voorwaarden voor vergunningsvrije exploitatie te houden. Deze voorwaarden zijn ook leidend voor de te treffen maatregelen, met andere woorden: er wordt dan gehandhaafd volgens onderstaand kader en niet volgens andere stappenplannen (niet, bijvoorbeeld, wanneer het bedrijf te lang open blijft volgens de stappen bij ‘Overtreden sluitingstijden’).

Exploitatie niet conform vergunningsvrije voorwaarden is in ieder geval als bij de mengformule niet wordt voldaan aan alle criteria zoals die staan geformuleerd in het “Aanwijzingsbesluit inzake uitzondering vergunningsplicht openbare inrichtingen 2013”. Daarnaast worden in de APV specifieke vergunningsvrije openbare inrichtingen genoemd zoals bijvoorbeeld een bedrijfsrestaurant.

Als aan een of meerdere van de criteria niet wordt voldaan, dan is geen sprake van een mengformule maar van horeca als hoofdactiviteit.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Exploitatie niet volgens de vergunningsvrije voorwaarden

Overtreding

1e constatering:

Mondeling verzoek tot vrijwillige sluiting

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet exploitatie onmiddellijk staken)

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand voor 1 maand

 

 

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand voor 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand voor onbepaalde tijd

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

WIJZIGEN EXPLOITATIEVORM (ACTIVITEIT) ZONDER NIEUWE VERGUNNING

In het vergunningstelsel zijn niet meer de exploitatievormen (zoals café, restaurant of snackbar) vergund, maar de activiteiten. Uit de vergunning blijkt daarmee duidelijk welke activiteiten in een openbare inrichting wel en welke niet zijn toegestaan. Vinden in een openbare inrichting activiteiten plaats die niet zijn vergund dan wordt hiertegen streng opgetreden.

Dit geldt ook voor het niet uitvoeren van activiteiten die wel zijn vergund. Dit laatste kan bijvoorbeeld optreden wanneer de vergunde activiteit met het verstrekken van maaltijden de indruk wekt dat een restaurant wordt geëxploiteerd. Het niet verstrekken van de maaltijden maakt dat dus eigenlijk een café wordt geëxploiteerd.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitatievorm (activiteit) zonder geldige vergunning

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing (exploitant moet activiteit onmiddellijk staken.

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet exploitatie onmiddellijk staken)

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester.

 

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

 

 

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

UITBREIDING EXPLOITATIE ZONDER NIEUWE VERGUNNING (ILLEGALE UITBREIDING)

De exploitatievergunning wordt verstrekt voor het exploiteren van een openbare inrichting binnen bepaalde vertrekken/vierkante meters van het desbetreffende pand. Wordt er geëxploiteerd binnen vertrekken of vierkante meters, die niet binnen de vergunning vallen, dan is sprake van illegale uitbreiding. Voorbeeld hiervan is dat er een vergunning is verleend voor een aantal vierkante meters gelegen op de begane grond van een pand, terwijl ook geëxploiteerd wordt op de eerste verdieping, in de kelder of in een achtervertrek. Dit is volgens de vergunning niet toegestaan.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale uitbreiding

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet de strijdige exploitatie onmiddellijk staken)

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

 

 

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

WIJZIGEN EXPLOITANT ZONDER MELDING

De exploitant is te allen tijde verantwoordelijk voor de exploitatie van de openbare inrichting. De vergunning wordt dan ook verleend aan degene die hem aanvraagt (of aan degene namens wie een vergunning is aangevraagd).

De exploitant is verplicht elke wijziging in de zeggenschap (bijvoorbeeld doordat een vennoot toetreedt tot de vennootschap of een eenmanszaak een BV wordt met aandeelhouders) door te geven en een nieuwe vergunning aan te vragen. Doet hij dit niet, dan kan de burgemeester een maatregel treffen. In beginsel wordt de exploitant gewaarschuwd dat hij een nieuwe vergunning moet aanvragen en wordt hem een termijn geboden om de aanvraag te doen. Doet hij dit niet dan is dat reden voor de burgemeester om de exploitatievergunning in te trekken.

Ook als de ondernemer, na een waarschuwing, de situatie weer aan geeft te hebben hersteld naar de vergunde situatie (bijvoorbeeld wanneer hij de niet-vergunde BV weer terugbrengt naar de oorspronkelijke eenmanszaak), moet hij een nieuwe vergunning aanvragen. De zeggenschap heeft immers in de tussentijd bij een andere persoon gelegen. De gemeente moet kunnen bepalen in hoeverre de leiding weer volledig in handen is van de ondernemer.

Als blijkt dat moedwillig is gekozen voor een constructie waarbij eigenlijk wordt geëxploiteerd door een andere persoon die niet op de vergunning staat en de verplichting dat deze persoon als exploitant wordt geregistreerd wordt ontweken, dan is sprake van schijnbeheer en worden dienovereenkomstig maatregelen genomen

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitant zonder nieuwe vergunning

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing en verplichting om binnen 2 weken een exploitatievergunning aan te vragen

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering of als niet binnen 2 weken een exploitatievergunning is aangevraagd of wanneer de nieuwe aanvraag wordt geweigerd:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

 

 

Wijzigen exploitant zonder melding heeft ook gevolg voor de AW-vergunning. In de sanctiestrategie Alcoholwet is dit verder uitgewerkt.

 

2.15 ILLEGALE PORTIER

Schakelt de exploitant een portier in voor het bewaken van de orde aan de deur en in de openbare inrichting, dan moet deze portier beschikken over de juiste papieren. Het gaat om een gecertificeerde portier die toestemming heeft om beveiligingswerk te doen. Van deze portier mag worden verwacht dat hij weet hoe te handelen in situaties waarin die (openbare) orde en veiligheid onder druk staat. Gezien deze zware verantwoordelijkheid wordt slechts toegestaan dat gecertificeerde portiers dit werk doen. Illegale (niet-gekwalificeerde portiers zonder toestemming of aanmelding bij de korpschef, worden niet geduld. De exploitant moet erop toezien dat hij een legale portier inhuurt en is daar ook verantwoordelijk voor. De Minister van Veiligheid en Justitie beboet de exploitant die een illegale portier in dienst neemt.

 

Overtreding of incident

 

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale portier

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing (Illegale portier moet de werkzaamheden direct staken)

 

 

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

 

 

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

 

 

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

 

 

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

 

 

2.16 AFWEZIGHEID LEIDINGGEVENDE

De gemeente stelt als voorwaarde dat een op de vergunning genoemde exploitant of beheerder aanwezig is wanneer het bedrijf is geopend voor publiek. Deze persoon is voorts verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Bovendien wordt hij/zij geacht de openbare orde in en rondom de openbare inrichting te kunnen bewaken (gekwalificeerd toezicht).

Een bedrijf is open voor publiek, wanneer de deur is geopend en iedereen feitelijk het bedrijf kan binnengaan of wanneer er bezoekers in het bedrijf zijn (ook als de deur dicht is).

 

Afwezigheid van leidinggevende personen kan ook gevolgen hebben voor de AW-vergunning. In het stappenplan Alcoholwet is dit verder uitgewerkt.

 

2.17 OVERTREDEN SLUITINGSTIJDEN

Horecabedrijven zijn gebonden aan in de APV vastgestelde openings- en sluitingstijden. De tijden waarbinnen een bedrijf mag exploiteren zijn in de vergunning nadrukkelijk benoemd. Is het bedrijf desondanks geopend, zonder dat een (incidentele) ontheffing van de sluitingstijden is verleend) dan wordt dit gezien als een ernstige overtreding.

 

2.18 OVERTREDEN VOORSCHRIFTEN

Aan de exploitatievergunning worden altijd voorschriften verbonden. Dit kunnen algemene voorschriften zijn die in de reguliere vergunningverlening aan de desbetreffende openbare inrichting worden opgelegd (bijvoorbeeld dat wordt geëxploiteerd conform het bij de vergunningaanvraag ingediende exploitatieplan), maar ook specifieke voorschriften die bijvoorbeeld zijn bedoeld om de exploitant expliciet te dwingen om op de voorgeschreven manier te exploiteren. Dit is bijvoorbeeld het geval als de exploitant na een incident een exploitatieplan moet inleveren. Ook kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften verbinden op grond van de Wet BIBOB of naar aanleiding van een BIBOB-onderzoek.

Als wordt geconstateerd dat de exploitant zich niet aan de voorschriften houdt, wijst de burgemeester de exploitant er in principe altijd eerst op dat hij zich aan de voorschriften moet houden.

Dit zal altijd het geval zijn bij BIBOB-voorschriften. Ook geldt dit wanneer na een incident is bepaald dat een exploitatieplan moet worden aangeleverd en conform dit exploitatieplan geëxploiteerd dient te worden.

 

2.19 TERRAS

Voor het voeren van een terras bij een openbare inrichting is een vergunning nodig. Dat een terras mag worden gevoerd en zo ja, waar en met welke omvang (maatvoering en vierkante meters) staat in de exploitatievergunning vermeld. Voert men een terras zonder vergunning, dan wordt dit gezien als een ernstige overtreding die gevolgen kan hebben voor de exploitatievergunning.

 

In de exploitatievergunning is opgenomen met hoeveel vierkante meters een terras mag worden geëxploiteerd. Voert de horecaondernemer toch een groter terras dan is vergund, dan overtreedt hij daarmee feitelijk de beperkingen die aan zijn vergunning zijn verbonden. Ten aanzien van zijn terras worden maatregelen getroffen.

 

Wanneer de ondernemer een terras exploiteert gedurende de periode dat een maatregel geldt, voert hij een illegaal terras en worden stappen ondernomen zoals omschreven bij 'Illegaal terras'. De eerste stap (waarschuwen) slaat de burgemeester daarbij over. De burgemeester gaat in deze gevallen meteen over tot het treffen van een maatregel (vanaf de 2e constatering onder 'Illegaal terras').

 

2.20 GEEN VERTROUWEN IN ONDERNEMER

Wanneer een ondernemer telkens regelgeving overtreedt en zich ogenschijnlijk door getroffen maatregelen niet ertoe laat leiden dat hij zijn bedrijfsvoering dusdanig aanpast dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst zal voorkomen, kan de burgemeester oordelen dat hij zijn vertrouwen in de desbetreffende ondernemer is kwijtgeraakt. De burgemeester meent dan dat de ondernemer met zijn exploitatie een gevaar vormt voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat en treft maatregelen om een verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de toekomst tegen te gaan.

Dit geldt des te meer wanneer de exploitatie van de desbetreffende ondernemer al heeft geleid tot al dan niet ernstige incidenten of wanneer de ondernemer of zijn personeel bij deze incidenten op een ontoelaatbare wijze betrokken zijn geweest of zelfs verwijtbaar hebben gehandeld. De burgemeester kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten dat hij een laatste waarschuwing geeft en de ondernemer verplichten een afdoend exploitatieplan aan te leveren. De burgemeester kan echter ook besluiten dat intrekking van de exploitatievergunning wenselijk is.

De burgemeester zal in zijn besluit expliciet motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen in de ondernemer heeft verloren en welke maatregel hij passend acht.

 

Sanctiestrategie Wet op de kansspelen

Wanneer een bijzonder opsporingsambtenaar van de gemeente of algemeen opsporingsambtenaar van de politie een overtreding constateert, wordt de aangegeven acties volgens het onderstaande handhavingsarrangement uitgevoerd. Hierop is de Awb van toepassing, wat betekent dat voordat besloten wordt tot intrekking van de vergunning of het opleggen van een dwangsom of een last onder bestuursdwang, de vergunninghouder eerst een voornemen van dat besluit krijgt, en zijn zienswijze daarover naar voren kan brengen. Tevens wordt in het voornemen van dat besluit kenbaar gemaakt dat er rechtsmiddelen openstaan: bezwaar en beroep.

 

Indien herhaald strijdig wordt gehandeld met artikel 31, lid 2, AW kan de kansspelvergunning ook worden ingetrokken.

 

Er zijn maximaal twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting toegestaan.

 

 

2.21 Overtredingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening

1

Exploiteren horecabedrijf of openbare inrichting zonder geldige exploitatievergunning

 

Het exploiteren van een horecabedrijf/ openbare inrichting zonder of zonder geldige vergunning c.q. proefvergunning.

 

 

 

 

 

 

 

 

1e keer:

Mutatie aan burgemeester

- Bij acute noodzaak: sluiten o.g.v. artikel 2 Politiewet (kopie proces-verbaal aan burgemeester sturen)

 

2e keer:

- Verbaliseren

- Mutatie aan burgemeester t.b.v. bestuursdwang

 

3e keer:

- Verbaliseren

- Sluiting op grond van bestuursdwangbevel

Na ontvangst mutatie:

aanschrijving om

binnen 5 werkdagen (nieuwe) aanvraag in te dienen en exploitatie direct te beëindigen. Tegelijkertijd voornemen kenbaar maken van bestuursdwangbevel onder vermelding van zienswijzetermijn van 1 week.

 

Bij nalaten indienen aanvraag en voortduring overtreding:

na eventuele zienswijze belangenafweging maken en bestuursdwangbeschikking vaststellen (sluiting voor bepaalde duur) wegens onvergund in werking zijn van de inrichting.

 

Uitgangspunt is dat een horecabedrijf/openbare inrichting niet zonder een geldige vergunning mag worden geëxploiteerd. Daarbij maakt het geen verschil of het een bestaande of nieuwe horeca-inrichting betreft. Ook in geval van overname van een horecabedrijf/openbare inrichting geldt dat het horecabedrijf/openbare inrichting pas mag worden geëxploiteerd als de exploitant gescreend is en beschikt over alle benodigde vergunningen.

 

Bij een nieuwe inrichting moet eerst worden nagegaan of het bestemmingsplan vestiging (uitbreiding en/of verandering soort) horeca toestaat in het betreffende pand. Dit duurt langer dan de beoordeling van de exploitatieaanvraag. In dat geval is sluiting in afwachting van mogelijke legalisering noodzakelijk vanwege de onvoorziene impact op de leefomgeving, ruimtelijke ordening en openbare orde en veiligheid.

 

Afschrift aanvraag/vergunning/besluit bestuursdwang aan:

- politie

- brandweer

- bouw- en woningtoezicht

- milieudienst

 

2

Het exploiteren van een terras zonder of zonder geldige vergunning.

 

 

 

Bij acuut gevaar voor belemmering (verkeers)veiligheid, directe aanzegging om terras te verwijderen (bij niet opvolgen bevel verwijdering terras o.g.v. artikel 184 Wetboek van Strafrecht)

 

1e keer:

- Mutatie aan burgemeester

- mondelinge waarschuwing vastleggen in mutatie

 

2e keer:

- Verbaliseren

- Mutatie aan burgemeester t.b.v. voorbereiden dwangsom

 

Elke volgende geconstateerde overtreding:

- Verbaliseren (mag, niet verplicht)

- Mutatie aan burgemeester t.b.v. inning dwangsom

Na ontvangst mutatie:

aanschrijving om binnen 5 werkdagen (nieuwe) aanvraag in te dienen.

 

Bij nalaten indienen aanvraag:

aanschrijving om terrasexploitatie per direct te beëindigen. Tegelijkertijd voornemen kenbaar maken tot last onder dwangsom ter hoogte van € 500,- per dag met een maximum van

€ 2000,- onder vermelding van zienswijzetermijn van 1 week.

 

Na afloop zienswijzetermijn: belangenafweging maken en dwangsombeschikking vaststellen en bekendmaken.

 

Na ontvangst van elke mutatie van een overtreding na inwerkingtreding dwangsombeschikking:

inning dwangsom

 

Na verbeuring maximale dwangsom:

aanzegging tot

bestuursdwangbeschikking.

 

Ingeval van een terras met vaste schotten die in de grond zijn bevestigd en dus niet elke avond verwijderd kunnen worden, is mogelijk tevens een bouwvergunning nodig (mits de gemeente dit toestaat via de terrassen/horecanota).

 

De gemeente kan van de hoogte van het dwangsombedrag afwijken in geval van bijzondere omstandigheden.

 

De gemeente bepaalt de inhoud van de bestuursdwangbeschikking.

 

Afschrift bestuursdwang- of dwangsombeschikking aan:

- politie

- brandweer

- bouw- en woningtoezicht

- milieudienst

3

Overtreding van een voorschrift van een (proef)exploitatievergunning (waaronder terras) of ontheffing, geen betrekking hebbende op de openingstijden en sluitingstijden

 

(bijv. ramen en deuren open hebben, te groot terras, muziek op terras, niet weghalen van terras ’s avonds).

 

 

1e keer:

- Mutatie aan

burgemeester

 

2e keer:

- Verbaliseren

- Mutatie aan burgemeester t.b.v. voorbereiden dwangsom

 

b. Elke volgende constatering binnen 1 jaar:

- Verbaliseren

- Mutatie aan burgemeester

i.v.m. inning dwangsom

 

Na ontvangst 1e mutatie:

waarschuwingsbrief

 

Na ontvangst 2e mutatie:

aanschrijving om voorschriften of beperkingen per direct na te leven. Tegelijkertijd voornemen kenbaar maken tot last onder dwangsom ter hoogte van € 500,- per dag met een maximum van € 2000,- onder verwijzing naar zienswijzetermijn van 1 week.

 

Na afloop zienswijzetermijn:

belangenafweging maken en

dwangsombeschikking vaststellen.

 

Na ontvangst van elke mutatie van een overtreding na inwerkingtreding dwangsombeschikking:

inning dwangsom.

 

Na verbeuring maximale dwangsom:

aanzegging van bestuursdwang (tijdelijke sluiting of beperking sluitingsuur).

 

Afhankelijk van de zwaarte van het overtreden voorschrift kan worden afgeweken van de hoogte van de dwangsom.

 

4

Overtreding van:

- De bepaling dat het verboden is om bezoekers toe te laten of te laten verblijven buiten de in de verordening genoemde openings- en sluitingstijden;

lid 1 jo. lid 2;

- Een voorschrift verbonden aan de exploitatievergunning (waaronder het terras) voor wat betreft de sluitingstijd

lid 3;

- Een voorschrift verbonden aan een ontheffing van de openings- en sluitingstijden

lid 3;

- Een opgelegde beperking van de in de verordening genoemde openings- en sluitingstijden of andere vastgestelde tijden voor een inrichting of daarbij behorend terras.

 

 

1e keer:

Mutatie aan burgemeester

mondelinge waarschuwing vastleggen in mutatie

 

2e keer:

Verbaliseren

Mutatie aan burgemeester t.b.v. voorbereiden dwangsom

 

c. Elke volgende constatering binnen 1 jaar:

- Verbaliseren

- Mutatie aan burgemeester i.v.m. inning dwangsom

 

 

Na ontvangst 1e mutatie:

waarschuwingsbrief

 

Na ontvangst 2e mutatie:

aanschrijving om voorschriften of beperkingen per direct na te leven. Tegelijkertijd voornemen kenbaar maken tot last onder dwangsom ter hoogte van € 500,- per dag met een maximum van € 2000,- onder verwijzing naar zienswijzetermijn van 1 week.

 

Na afloop zienswijzetermijn:

belangenafweging maken en

dwangsombeschikking vaststellen.

 

Na ontvangst van elke mutatie van een overtreding na

 

inwerkingtreding dwangsombeschikking:

inning dwangsom.

 

Na verbeuring maximale dwangsom:

aanzegging tot

bestuursdwangbeschikking, inhoudende tijdelijk geen gebruik maken van de vergunning door sluiting voor een weekeinde, maand of maximaal 3 maanden (afhankelijk van de zwaarte van de overtredingen).

 

 

 

5

Verbod voor bezoekers van een inrichting om gedurende de tijd dat dit bedrijf gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.

 

Bij 1e constatering overtreding:

- waarschuwing aan exploitant

- mutatie aan burgemeester

 

d. Bij elke volgende constatering overtreding:

- verbaliseren bezoekers

 

Na ontvangst 1e mutatie:

Waarschuwingsbrief naar exploitant om beter toe te zien op naleving verbod en dat bij 2e constatering de bezoekers zullen worden geverbaliseerd

(zie ook punt 3, brieven combineren).

 

Na ontvangst 2e en volgende mutaties:

Waarschuwingsbrief aan exploitant om beter toe te zien op naleving verbod en dat bij iedere constatering de bezoekers zullen worden geverbaliseerd

(zie ook punt 3, brieven combineren).

 

6

Verbod voor de vergunninghouder om op of in de omgeving van een terras dranken of eetwaren voor gebruik ter plaatse te verstrekken:

a) aan degenen die geen gebruik maken van de op dat terras aanwezige zitplaatsen.

 

 

 

 

 

 

 

Bij elke constatering overtreding:

- Verbaliseren

- mutatie aan burgemeester

 

Na intrekking

terrasvergunning

inbeslagname

terrasmeubilair

(strafrechtelijk)

Na ontvangst 1e mutatie:

Waarschuwingsbrief.

 

Na ontvangst 2e mutatie:

Voornemen tot intrekken terrasvergunning voor bepaalde duur bij volgende constatering, onder verwijzing naar

zienswijzetermijn van 1 week.

 

Na afloop zienswijzetermijn: belangenafweging maken en meedelen of afgezien wordt van intrekking of niet.

 

Na ontvangst 3e mutatie binnen 1 jaar na eerste constatering:

Intrekken terrasvergunning voor bepaalde duur.

 

De termijn van het voor bepaalde duur intrekken van de terrasvergunning wordt door de gemeente bepaald.

 

 

7

Verstoring openbare orde in de inrichting

 

Categorie 1:

- schietincident

- steekincident

- aantreffen wapen(s)

- langdurige overlast

- geweld (door personeel of bezoekers)

- schijnbeheer

- tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel in relatie tot overtreding van artikel 264 Wetboek van Strafrecht (mensenhandel, -smokkel of uitbuiting)

- Handelen in verdovende middelen, tenzij hiervoor een exploitatievergunning is afgegeven

 

Categorie 2:

- heling

- discriminatie

- overlast in en vanuit de inrichting (incl. terras)

- niet gecertificeerde portier(s) o.g.v. WBPR

- geweld (door personeel of bezoekers)

- tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel of legaal verblijf zonder tewerkstellingsvergunning

 

De opsomming per categorie is niet limitatief

 

1e keer en volgende keren categorie 1:

- bij acute noodzaak toepassing procedure spoedsluiting (art. 2 Politiewet)

- bij minder acute noodzaak (ter beoordeling van burgemeester), verbaliseren en mutatie aan burgemeester

 

1e keer en volgende keren categorie 2:

- Verbaliseren

- mutatie aan burgemeester

Na ontvangst mutatie

 

categorie 1:

- 1e keer: omzetten spoedsluiting van politie in bestuurs-

dwangbeschikking (na

belangenafweging)

overgaan tot tijdelijke

sluiting voor 3 maanden

aaneensluitend;

 

- 2e keer: bestuursdwang-beschikking (na belangenafweging) overgaan tot sluiting voor 6 of 12 maanden;

 

- 3e keer: bestuursdwang-beschikking (na belangenafweging) overgaan tot sluiting voor onbepaalde tijd onder gelijktijdige intrekking van de exploitatievergunning.

 

Na ontvangst mutatie

 

categorie 2:

- 1e en 2e keer:

bestuurlijke waar-

schuwing;

 

- 3e keer: Intrekking vergunning en/of sluiting voor bepaalde duur.

 

 

Let op: bij overtreding van artikel 13b Opiumwet is toepassing van artikel 174 Gemeentewet vereist in plaats van toepassing van artikel 2.31 APV.

 

Alert zijn op regels m.b.t. portiers (WPBR).

 

 

 

2.22 Overtredingen op grond van de Alcoholwet

8

Artikel 3 Alcoholwet

 

Het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf zonder vergunning.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

Nieuw horecabedrijf, geen rechtsgeldige vergunning; wel drank aanwezig in inrichting:

 

Uitgangspunt: geen drankverstrekking vooruitlopend op vergunningverlening

 

geen aanvraag ingediend:

- boeterapport, gelijktijdig last onder bestuursdwang opleggen tot het verwijderen en verwijderd houden van alcoholhoudende drank.

 

wel aanvraag ingediend:

- alleen bij zicht op legalisatie 1) schriftelijke toestemming (in de vorm van een gedoogbeschikking) om vooruitlopend op vergunningverlening drank te verstrekken.

 

Bestaand horecabedrijf 2), geen rechtsgeldige vergunning:

 

geen aanvraag ingediend:

- gelegenheid bieden tot indienen aanvraag binnen 5 werkdagen + mededeling dat er geen alcoholhoudende drank verstrekt mag worden;

 

binnen 5 werkdagen geen aanvraag ingediend:

- boeterapport, gelijktijdig last onder bestuursdwang opleggen tot het verwijderen en verwijderd houden van alcoholhoudende drank.

 

wel aanvraag ingediend:

- alleen bij zicht op legalisatie 1) schriftelijke toestemming (in de vorm van een gedoogbeschikking) om vooruitlopend op vergunningverlening drank te verstrekken.

 

1). Zicht op legalisatie houdt in ieder geval in dat screening van de beoogd leidinggevenden geen indicatie oplevert voor nader onderzoek.

 

2). Het moet hier gaan om een bestaand bedrijf dat:

a. in het bezit was van de geldige vergunningen;

b. voortgezet wordt zonder wijziging in de exploitatie.

 

NB:

Iedere gemeente heeft beleidsvrijheid.

 

 

 

 

9

Artikel 4, lid 4 Alcoholwet

 

Het door een para-commerciële rechtspersoon zonder ontheffing afwijken van de bij gemeentelijke verordening gestelde regels die in elk geval betrekking hebben op:

a. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt;

b. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

c. in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

overtreding

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer met maximum van € 750,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere dwangsom

€ 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

10

Artikel 4, lid 5 Alcoholwet

 

Het niet in de inrichting aanwezig hebben van een ontheffing of een afschrift daarvan.

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer met maximum van € 750,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

11

artikel 9, lid 3 jo. lid 4 Alcoholwet

 

Het niet in de inrichting aanwezig hebben van:

a. de registratie van de barvrijwilligers die een voorlichtingsinstructie hebben gekregen of een afschrift van die registratie;

b. het bestuursreglement of een afschrift daarvan.

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer met maximum van € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

12

Artikel 12, lid 1 Alcoholwet

 

Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik in een andere lokaliteit dan in de vergunning vermeld.

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing en wijzen op de mogelijkheid een aanvraag tot wijziging van de vergunning in te dienen;

 

- bij indiening aanvraag en zicht op legalisatie: schriftelijke toestemming (in de vorm van een gedoogbeschikking) om in de desbetreffende lokaliteit drank te verstrekken;

 

- 2e keer vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer:

Opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer met maximum van € 500,-;

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning

 

 

13

Artikel 12, lid 2 Alcoholwet

 

Het verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse anders dan in een slijtlokaliteit.

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: proces-verbaal

overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer met maximum van € 1.500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

Deze overtreding betekent meestal dat sterke drank wordt verstrekt vanuit een laagdrempelige inrichting bijvoorbeeld een supermarkt. Gezien de doelstellingen van de Alcoholwet is dit aangemerkt als een ernstige overtreding.

 

14

Artikel 13, lid 1 Alcoholwet

 

Het verstrekken van alcoholhoudende drank in een horecalokaliteit of op een terras voor gebruik elders dan ter plaatse.

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer:

proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging last onder dwangsom

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom 500,- per keer met maximum van € 1.500,- (last; geen alcoholhoudende drank verstrekken om elders te gebruiken);

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

Vanwege openbare ordeverstoringen op openbare weg of strijdigheid met lokaal verbod om alcohol op straat te nuttigen in bepaalde gebieden aangemerkt als ernstige overtreding.

15

Artikel 13, lid 2 Alcoholwet

 

Het verstrekken van alcoholhoudende drank in een slijtlokaliteit voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft verstrekking om niet door een persoon die in die slijtlokaliteit dienst pleegt te doen en die verstrekking tot doel heeft een klant die daarom verzoekt een alcoholhoudende drank die in dat slijtersbedrijf verkrijgbaar is, te laten proeven.

Na constatering mutatie aan gemeente en VWA.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer met maximum van € 500,- (last: geen alcoholhoudende drank verstrekken om ter plaatse te gebruiken anders dan te proeven);

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

Slijten en verstrekken mag nooit in dezelfde inrichting plaats vinden. Het gratis proeven daarentegen is wel door de wetgever mogelijk gemaakt. Gezien deze ontwikkeling wordt een overtreding gekwalificeerd als gering.

 

16

 

Artikel 14, lid 1 Alcoholwet

 

Het gelijktijdig in gebruik hebben van een slijtlokaliteit voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren dan wel toe te laten dat daarin zodanige activiteiten worden uitgeoefend.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom

 

- 3e en 4e keer: opleggen last dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,- (last: geen andere bedrijfsactiviteiten dan drankverkoop);

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Het gaat hier om het (bij herhaling) gebruik van een horecalokaliteit voor andere bedrijfsactiviteiten, bijvoorbeeld een georganiseerde schilderijenverkoop vanuit een hotel, verkoping van tapijten etc.

 

 

 

17

 

Artikel 14, lid 2 Alcoholwet

 

Het in gebruik hebben van een horecalokaliteit of een terras voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of het uitoefenen van de in het derde lid genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat daarin zodanig handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn.

De in het derde lid genoemde activiteiten zijn:

e. het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van goederen in het kader van een openbare verkoping;

f. het bedrijfsmatig aanbieden van diensten, uitgezonderd diensten van recreatieve of culturele aard;

g. het bedrijfsmatig verhuren van goederen;

h. het in het openbaar bedrijfsmatig opkopen van goederen).

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,- (last: geen andere bedrijfsactiviteiten dan drankverkoop;

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

18

 

Artikel 15, lid 1 Alcoholwet

 

Het uitoefenen van:

a. de kleinhandel;

b. de zelfbedieningsgroothandel;

c. het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van goederen in het kader van een openbare verkoping;

d. het bedrijfsmatig aanbieden van diensten;

e. het bedrijfsmatig verhuren van goederen;

f. het in het openbaar bedrijfsmatig opkopen van goederen,

in een lokaliteit van een inrichting waar het horecabedrijf wordt uitgeoefend, indien het publiek uitsluitend toegang heeft tot die lokaliteit door een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

 

19

 

artikel 15, lid 2 Alcoholwet

 

Rechtstreekse verbinding tussen slijterij en andere neringruimte.

 

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

De slijtlokaliteit mag niet rechtstreeks in verbinding staan met ruimte "detail en diensten"

 

20

 

Artikel 16 Alcoholwet

 

Het aanwezig hebben van automaten waaruit afnemers zelfstandig alcoholhoudende drank kunnen betrekken, tenzij deze zich bevinden in hotelkamers ingericht voor nachtverblijf, welke deel uitmaken van een inrichting, waarin het horecabedrijf rechtmatig wordt uitgeoefend.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer direct proces-verbaal en inbeslagneming alcohol door politie

 

overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom 500,- per keer met maximum van € 1.500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: last onder bestuursdwang tot verwijdering automaat.

 

 

Voorkomen moet worden dat alcoholverkoop zonder toezicht plaatsvindt en alcohol op straat genuttigd wordt ter voorkoming van openbare orde verstoringen daarom gekozen voor strafrechtelijk optreden.

 

21

 

Artikel 17 Alcoholwet

 

Verstrekken van alcoholhoudende drank (voor gebruik elders dan ter plaatse) anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

overtreding:

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning of opleggen last onder

- bestuursdwang tot verwijdering alcoholhoudende drank.

 

 

In voorkomend geval kan er tevens sprake zijn van overtreding van artikel 3 Alcoholwet.

 

22

 

Artikel 18, lid 1 Alcoholwet

 

Het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse anders dan in een slijtersbedrijf.

Dit verbod geldt niet ten aanzien van het verstrekken in:

a. een winkel;

b. een warenhuis met een grote levensmiddelenafdeling;

c. een voor het publiek besloten ruimte inrichting waar hoofdzakelijk gerede eetwaren worden verkocht.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

overtreding:

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning of last onder bestuursdwang tot verwijdering zwakalcoholhoudende drank.

 

 

 

23

 

Artikel 18, lid 3 Alcoholwet

 

Het zodanig plaatsen van zwakalcoholhoudende dranken dat deze voor het publiek niet duidelijk zijn te onderscheiden van alcoholvrije dranken. Dit verbod geldt niet voor alcoholvrije alternatieven voor bier en wijn.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens.

 

 

 

24

 

Artikel 19, lid 1 Alcoholwet

 

Het bieden van gelegenheid tot het doen van bestellingen voor sterke drank anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of het partijencateringbedrijf.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijk waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning of last onder bestuursdwang tot verwijdering sterke drank.

 

 

 

25

 

Artikel 19, lid 2, Alcoholwet

 

Het bieden van gelegenheid tot het doen van bestellingen voor zwakalcoholhoudende drank en zwakalcoholhoudende drank af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren anders dan vanuit:

a. een niet voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin overeenkomstige bestellingen plegen te worden aanvaard, niet zijnde een horecalokaliteit;

b. een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid;

c. een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente en VWA.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning of last onder bestuursdwang tot verwijdering zwakalcoholhoudende drank.

 

 

 

26

 

Artikel 19a jo. 20, lid 1 Alcoholwet

 

Binnen een periode van 12 maanden driemaal bedrijfsmatig anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, dan wel welke drank kennelijk bestemd is voor een persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die exploiteert:

a. een winkel;

b. een warenhuis met een grote levensmiddelenafdeling;

c. een voor het publiek besloten ruimte inrichting waar hoofdzakelijk gerede eetwaren worden verkocht;

d. een niet voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bestellingen voor zwakalcoholhoudende drank plegen te worden aanvaard, niet zijnde een

horecalokaliteit.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: boeterapport;

 

- 2e keer: boeterapport;

 

- 3e keer: ontzeggen van bevoegdheden zwak alcoholhoudende drank te verkopen gedurende 12 weken.

 

 

De bevoegdheid van de burgemeester berust op artikel 19a van de Alcoholwet. Zie over de aard van de sanctie de algemene toelichting van deze paragraaf.

 

27

 

Artikel 20, lid 1 Alcoholwet

 

Het door de overige natuurlijke personen of rechtspersonen bedrijfsmatig anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, dan wel welke drank kennelijk bestemd is voor een persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente

 

Ernstige overtreding:

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ernstige overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging opleggen last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Het schenken van alcohol aan minderjarigen wordt altijd gezien als een ernstige overtreding. Van de horecaondernemers wordt een strenge controle op leeftijd en wederverstrekking verwacht. Overtreding van artikel 20, lid 1 Alcoholwet zal dan ook leiden tot een boeterapport. Alleen in zeer bijzondere gevallen / omstandigheden kan de burgemeester gemotiveerd besluiten om hiervan af te zien en de overtreding afdoen moet een schriftelijke waarschuwing.

 

Een bedrijf als bedoeld in artikel 18, tweede lid of artikel 19 tweede lid, sub a (niet vergunningplichtige bedrijven) welke in een periode van 12 maanden 3 maal artikel 12, eerste lid, heeft overtreden kan de bevoegdheid worden ontzegd zwak – alcoholhoudende drank te verkopen (artikel 19a AW).

 

28

 

Artikel 20, lid 2 Alcoholwet

 

Het in een slijtlokaliteit toelaten van een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Er wordt voor gekozen om eerst te waarschuwen en bij herhaling pas te straffen. Het gaat hier immers alleen om het toelaten van een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 heeft bereikt, NIET om het verstrekken van alcohol. Dat laatste wordt wel als een ernstige overtreding aangemerkt.

 

29

 

Artikel 20, lid 3 Alcoholwet

 

Vaststelling leeftijd aan jongeren die niet onmiskenbaar ouder dan 16 jaar respectievelijk 18 jaar zijn, gebeurt niet volgens vastgestelde documenten.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding:

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Er wordt voor gekozen om de ondernemer te waarschuwen dat hij niet de juiste documenten gebruikt voor vaststelling leeftijd (kans op vervalsingen groter). Blijft de ondernemer dit bij herhaling toch doen dan gaan we uit van kwade opzet en moet misschien wel de vergunning worden ingetrokken. Natuurlijk heeft de politie dan ook al een dossier opgebouwd.

 

De vaststelling vindt plaats aan de hand van een: nationaal paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, reisdocument voor vluchtelingen, reisdocument voor vreemdelingen, Europese identiteitskaart of rijbewijs (artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht).

 

 

 

 

30

 

Artikel 20, lid 4 Alcoholwet

 

Geen aanduiding leeftijdsgrenzen of aanduiding niet goed leesbaar.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Toezichthouders op Goeree-Overflakkee hebben stickers uitgedeeld zodat de exploitant wel aan de wet kan voldoen.

 

31

 

Artikel 20, lid 5 Alcoholwet

 

Het in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras toelaten van de aanwezigheid van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer:

proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Geen bestuurlijke boete mogelijk enkel proces-verbaal, bij bestraffende sanctie ook altijd strafrechtelijke procedure volgen.

 

32

 

Artikel 20, lid 6 Alcoholwet

 

Het in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal.

 

 

overtreding

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Geen bestuurlijke boete mogelijk enkel proces-verbaal, bij bestraffende sanctie ook altijd strafrechtelijke procedure volgen.

 

33

 

Artikel 21 Alcoholwet

 

Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank, indien redelijkerwijs moet worden vermoed, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

Geen bestuurlijke boete mogelijk enkel proces-verbaal. Openbare orde problematiek, waarbij strafrechtelijk en bestuursrechtelijk (vergunning intrekken) moet worden opgetreden.

 

34

 

Artikel 22, lid 1 onder a Alcoholwet (evt. in combinatie met artikel 25)

 

Het bedrijfsmatig en anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank:

op plaatsen waar brandstof voor middelen van vervoer aan particulieren wordt verstrekt en;

in winkels die aan een benzinestation zijn verbonden.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overtreding:

Oplegging last onder bestuursdwang tot verwijdering alcoholhoudende drank.

 

Blijvende voortduring overtreding intrekking vergunning.

 

 

 

 

 

 

35

 

 

 

 

 

 

Artikel 22, lid 1 onder b Alcoholwet (evt. in combinatie met artikel 25)

 

Het bedrijfsmatig en anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in winkels die verbonden zijn aan een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend langs een autoweg.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

Overtreding:

Oplegging last onder bestuursdwang tot verwijdering alcoholhoudende drank.

 

Blijvende voortduring overtreding intrekking vergunning.

 

 

36

 

Artikel 22, lid 1 onder c Alcoholwet (evt. in combinatie met artikel 25)

 

Het bedrijfsmatig en anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in een ruimte langs een autosnelweg, tenzij het betreft het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in een horecalokaliteit of en nabij die lokaliteit gelegen terras.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

Overtreding:

Oplegging last onder bestuursdwang tot verwijdering alcoholhoudende drank.

 

Blijvende voortduring overtreding intrekking vergunning.

 

 

 

37

 

Artikel 24, lid 1 Alcoholwet

 

Het voor het publiek geopend houden van een horeca- of slijtlokaliteit indien in de inrichting niet aanwezig is:

a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder;

b. een persoon wiens bijschrijving op het aanhangsel bij de vergunning is gevraagd, zolang op die aanvraag niet is beslist.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

38

 

Artikel 24, lid 2 Alcoholwet

 

Het door een paracommerciële rechtspersoon voor het publiek geopend houden van een horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, indien in de inrichting niet aanwezig is:

a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder;

b. een persoon wiens bijschrijving op het aanhangsel bij de vergunning is gevraagd, zolang op die aanvraag niet is beslist;

c. een barvrijwilliger die een voorlichtingsinstructie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, heeft gekregen.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer:schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

Opleggen boeterapport op advies van gemeente

 

39

 

Artikel 24, lid 3 Alcoholwet

 

Personen jonger dan 16 jaar dienst laten doen in een horeca- of slijtlokaliteit, gedurende de tijd dat daarin dranken worden verstrekt.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

40

 

Artikel 25, lid 1 onder a Alcoholwet

 

Het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank in een voor het publiek toegankelijke ruimte anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijters- of horecabedrijf, tenzij dit geschiedt ten dienste van het rechtmatig in die ruimte bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse, mits deze drank zich bevindt in een verpakking die voldoet aan de bij artikel 17 gestelde eis.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal (en mogelijk inbeslagname)

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

41

 

Artikel 25, lid 1 onder b Alcoholwet

 

Het in voorraad hebben van alcoholhoudende drank in een voor het publiek niet toegankelijk deel van die ruimte, tenzij het betreft:

a. het in voorraad hebben van zwakalcoholhoudende drank ten dienste van het in de rechtmatige uitoefening van een ander bedrijf dan het slijtersbedrijf bedrijfsmatig aan particulieren verstrekken van deze drank voor gebruik elders dan ter plaatse, mits deze drank zich bevindt in een verpakking die voldoet aan de bij artikel 17 gestelde eis;

b. het in voorraad hebben van alcoholhoudende drank ten dienste van het uitoefenen van een bedrijf, waarin waren uit onder meer alcoholhoudende drank plegen te worden vervaardigd.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal (en mogelijk inbeslagname)

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

42

 

Artikel 25, lid 2 Alcoholwet

 

Het anders dan in de rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf toelaten dat in een voor het publiek geopende ruimte alcoholhoudende drank wordt genuttigd.

Van overtreding is geen sprake als de uitzondering van artikel 13, tweede lid, van toepassing is (proeverij in een slijterij).

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: boeterapport en vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

43

 

Artikel 25, lid 3 Alcoholwet

 

Het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank in een voertuig dat gebruikt wordt voor het rondtrekkende uitoefenen van de kleinhandel, tenzij het betreft een vervoermiddel dat wordt gebruikt voor:

a. het rechtmatig aan particulieren afleveren van alcoholhoudende drank op bestelling;

b. het binnen het vervoermiddel verstrekken van zwakalcoholhoudende drank in het kader van het rondtrekkend uitoefenen van de kleinhandel overwegend bestaand uit de handel in een gevarieerd assortiment levensmiddelen en kruideniersartikelen.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning of last onder bestuursdwang tot verwijdering alcoholhoudende drank.

 

 

 

44

 

Artikel 29, lid 3 Alcoholwet

 

Het niet in de inrichting aanwezig hebben van:

a. de vergunning en het daarbij behorende aanhangsel of afschriften daarvan;

b. in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 30a, eerste lid;

c. de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 30a, vierde lid of een afschrift daarvan.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

 

 

45

 

Artikel 31, eerste lid, aanhef onder sub d jo. 30 Alcoholwet

 

Het niet melden van een zodanige verandering van de inrichting dat zij niet meer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

 

De vergunning moet worden ingetrokken ingevolge artikel 31.

 

Wanneer een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, moet de vergunninghouder deze wijziging binnen één maand melden aan de burgemeester.

 

Voor het vervolgtraject.

Geen bestuurlijke boete mogelijk.

 

 

46

 

Artikel 31, eerste lid, aanhef onder sub d jo. artikel 30a Alcoholwet

 

Het niet melden van:

een nieuwe leidinggevende;

het feit dat een leidinggevende geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering of exploitatie van het horeca- of slijtersbedrijf.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

 

De vergunning moet worden ingetrokken ingevolge artikel 31.

 

1e constatering:

Schriftelijke waarschuwing;

 

2e constatering:

Schriftelijke waarschuwing;

 

3e constatering:

Intrekking vergunning.

 

De wettekst noemt geen termijn waarbinnen een dergelijk verzoek gemeld moet worden en ook niet welke ruimte wordt geboden aan de vergunninghouder om deze overtreding te repareren.

 

Bij constatering wordt het feit als niet gemeld beschouwd. Bij controle dient bewijs van melding overhandigd te worden.

 

Volgens jurisprudentie moet in een periode van beperkte omvang, ten minste driemaal worden aangetoond dat leidinggevende werkzaamheden worden uitgeoefend door een persoon die niet als leidinggevende op de vergunning staat vermeld. Om die reden wordt tweemaal de mogelijkheid geboden na waarschuwing de overtreding te repareren, bij een derde constatering wordt de vergunning ingetrokken.

 

NB: situaties waarbij de exploitatie wordt overgedaan aan een ander wordt de vergunning door de oorspronkelijke vergunninghouder niet meer uitgeoefend. In deze situatie treedt artikel 33 sub b AW in werking.

 

 

47

 

Artikel 35, lid 1 Alcoholwet

 

Het zonder ontheffing uitoefenen van het horecabedrijf bij een aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e en volgende keer:

proces-verbaal

 

 

Bij constatering mondelinge waarschuwing binnen 1 uur ontruimen/verwijderen. Na ingebrekestelling spoedbestuursdwang toepassen.

 

De procedure voor spoedbestuursdwang is geregeld in artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht. De inzet van deze bestuurlijke maatregel is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de inbreuk die wordt gemaakt op de openbare orde en veiligheid.

 

48

 

Artikel 35, lid 1 Alcoholwet

 

Het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank bij een aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard:

1. onder de onmiddellijke leiding van een persoon:

a. die niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;

b. in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

2. indien bij deze gelegenheid geen persoon aanwezig is die volgens de ontheffing onmiddellijk leiding behoort te geven.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

Geringe overtreding:

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ernstige overtreding:

1e en volgende keer: proces-verbaal.

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking vergunning.

 

Indien de overtreding heeft bijgedragen tot verstrekking van zwakalcoholhoudende drank aan een persoon jonger dan 16 jaar is er sprake van een ernstige overtreding:

- 1e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 2e, 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 500,- per keer, maximum € 1.500,-;

 

- hogere last onder dwangsom € 2.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking ontheffing.

 

 

Geen bestuurlijke boete mogelijk.

 

49

 

Artikel 35, lid 2 Alcoholwet

 

Het niet naleven van de aan de ontheffing verbonden beperkingen of voorschriften.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

overtreding:

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

overtreding

- 1e keer: schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking ontheffing.

 

 

Bestuurlijke boete mogelijk.

 

50

 

Artikel 35, lid 4 Alcoholwet

 

Het niet ter plaatse aanwezig hebben van de ontheffing of een afschrift daarvan.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: mutatie aan gemeente en waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

overtreding

- 1e keer:schriftelijke waarschuwing;

 

- 2e keer: vooraankondiging last onder dwangsom;

 

- 3e en 4e keer: opleggen last onder dwangsom € 250,- per keer, maximum € 500,-;

 

- Maximale last onder dwangsom bereikt en voortduring overtreding: hogere last onder dwangsom € 1.000,- ineens;

 

- blijvende voortduring overtreding: intrekking ontheffing.

 

 

 

51

 

Artikel 38 Alcoholwet

 

Overtreding van verbod om onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken ter zake van een aanvraag om een vergunning of een ontheffing.

 

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: waarschuwing

2e en volgende keer: proces-verbaal

 

 

Intrekking van de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid, onder a.

 

Indien dit niet tot een ander besluit zou hebben geleid, dan wordt een boeterapport opgemaakt.

 

Bij opzet kan aangifte gedaan worden bij politie van valsheid in geschrifte.

 

 

 

52

 

Artikel 45 Alcoholwet

 

Het aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben van alcoholhoudende drank op voor het publiek toegankelijke plaatsen, mits degene de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

 

Na constatering mutatie aan gemeente.

 

1e keer: boete van de eerste categorie

 

 

n.v.t.

 

Geen bestuurlijke boete mogelijk enkel proces-verbaal. De categorieën van geldboetes zijn vermeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

2.23 Overtredingen op grond van de Wet op de kansspelen

 

53

 

Artikel 30b, lid 1 Wet op de kansspelen

 

aanwezig hebben van kansspeelautomaten zonder (geldige) vergunning:

a. op of aan de openbare weg

b. op voor het publiek toegankelijke plaatsen

c. in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen, waarvoor ingevolge artikel 3 van de Alcoholwet een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf is vereist of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca.

 

dan wel

 

overtreding van een voorschrift of beperking van een vergunning (artikel 30d).

 

 

 

 

 

 

 

1e keer constatering overtreding:

waarschuwing

 

Bij elke volgende constatering overtreding:

verbaliseren

horeca ondernemer en speelautomatenexploitant conform richtlijn

Procureur-Generaal

mutatie aan burgemeester en wethouders

mutatie aan Kansspelautoriteit

 

i. Na intrekking vergunning:

in beslagname automaten en proces verbaal opmaken

 

• Na ontvangst mutatie ingeval geen vergunning:

- aanschrijving om binnen vijf werkdagen een vergunning aan te vragen

- bij uitblijven vergunningaanvraag of weigering vergunning, de politie verzoeken tot inbeslagname van de automaten en proces-verbaal op te maken voor de horeca ondernemer én de speelautomaten-exploitant.

 

• Na ontvangst mutatie handeling in strijd met vergunning:

- politie opdracht geven tot inbeslagname automaten overtollige of afwijkende speelautomaten

- onderzoeken of er een intrekkingsgrond aanwezig is.

 

Er bestaat geen bevoegdheid voor gemeenten om bestuursdwang toe te passen of een last onder dwangsom op te leggen, enkel intrekking van de vergunning.

 

Intrekking kan alleen indien:

- onjuiste of onvolledig gegevens bij het indienen van de aanvraag zijn verstrekt die tot een andere beslissing hadden geleid;

- voor de inrichting niet de vergunning als bedoeld in artikel 30b van kracht is;

- niet langer voldaan wordt aan de eisen in artikel 30d, vierde lid, onder a;

- de vergunninghouder de bepalingen heeft overtreden

- de vrees gewettigd is dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

 

Gemeenten kunnen bij APV regelen hoeveel kansspelautomaten- (wettelijk maximaal 2) zijn toegestaan.

 

 

54

 

Diverse overtredingen o.g.v. titel 5A van de Wet op de kansspelen

 

- het door de vergunninghouder laten bespelen van een kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van achttien jaar;

- het bespelen van een kansspelautomaat door een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar op een locatie als bedoeld in artikel 30b, eerste lid.

 

 

 

1e keer constatering overtreding:

- waarschuwing

 

Bij elke constatering overtreding:

- verbaliseren horecaondernemer en speelautomatenexploitant conform richtlijn Procureur Generaal

- mutatie aan burgemeester en wethouders

- mutatie aan Kansspelautoriteit

 

Intrekking aanwezigheidsvergunning na ontvangst rapportage politie of Kanspelautoriteit.

 

Rapportage kan ook door Kansspelautoriteit worden opgemaakt.

 

Indien de ondernemer een overtreding/misdrijf op grond van de Wet op de kansspelen begaat, dan kan de gemeente dezelfde sanctie toepassen als aangegeven bij punt 9, mits de gemeente dit artikel in de APV heeft opgenomen.

 

Toelichting: het toezicht houden op het exploiteren of vervaardigen van speelautomaten of speelautomatenhal/casino zonder vergunning van het Ministerie is voorbehouden aan de Kansspelautoriteit

Gemeenten kunnen eigen toezichthouders aanwijzen voor het houden van toezicht op de naleving van de aanwezigheidsvergunning.

 

Op grond van artikel 30c kan een gemeente bij verordening bepalen hoeveel speelautomaten in een inrichting aanwezig mogen zijn.

2.24 Overtredingen op grond van de Opiumwet

 

55

 

Artikel 2:28, lid 1 jo. 1:4 APV jo. artikel 13b Opiumwet

 

Overtreding (I)AHOJGBI-pluscriteria;

 

- Affichering

- Verkooptransactie > 5 gram

- Handelsvoorraad > 500gram

- Verkoop alcohol

- Besloten club

- Ingezetenen van NL 18 jaar of ouder

 

 

N.B. Een coffeeshop mag alleen toegang verlenen en verkopen aan leden. Maximaal 2000 leden en verplichte ledenlijst.

 

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren;

 

- Eventueel inbeslagname;

 

- Voorstel Bestuurlijke

maatregel;

 

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting (artikel 3

Politiewet,

zie bijzonderheden)

 

 

 

 

 

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

 

2e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden.1

 

Gelijktijdig met deze sluiting zal de exploitatievergunning ook worden ingetrokken voor dezelfde periode als de coffeeshop wordt ingetrokken.

 

3e keer:

Intrekking gedoogverklaring

en sluiting voor onbepaalde tijd

 

Intrekking exploitatievergunning voor onbepaalde tijd.

 

 

Voor deze paragraaf geldt dat de sluitingsduur zal afhankelijk van de mate van de geconstateerde overtreding door de burgemeester naar eigen oordeel kunnen vastgesteld. De termijnen betreffen maximum te hanteren richtlijnen.

 

De mate van de geconstateerde overtreding of een cumulatie hiervan kan naar eigen oordeel van de burgemeester leiden tot het overslaan van de genoemde stappen.

 

Let op: het besluit tot sluiting van het lokaal of erf moet opgenomen worden in de openbare registers (3:16, boek 3 BW).

 

Artikel 3 Politiewet (artikel 2 Politiewet oud) geeft een taakomschrijving van de politie die uiteen valt in de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de handhaving van de openbare orde. Uit jurisprudentie blijkt dat de politie op grond van dit artikel bij handhaving van de openbare orde in enkele gevallen de zelfstandige bevoegdheid heeft de burger een verplichting op te leggen of een bevel te geven. De politie kan feitelijke handelingen verrichten ter handhaving van de openbare orde. Bevelen door de politie gegeven ter handhaving van de openbare orde vallen binnen de kring van de bevoegdheden.

 

APV sluiting vindt plaats op grond van de APV en is een beslissing van de burgemeester. In geval van acute noodzaak kan bijv. op grond van art. 3 Politiewet een bevel gegeven worden om de inrichting te verlaten of om zich te verwijderen uit de omgeving (indien de situatie dit vereist).

 

 

56

 

 

 

 

 

Artikel 2:28, lid 1 jo. 1:4 APV jo. artikel 13b Opiumwet

 

Overtreding (I)AHOJG-pluscriteria;

 

- Harddrugs aanwezig/handel;2

 

- Aanwezigheid van/verkoop aan

minderjarigen.

 

 

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren/infor-meren OM;

 

- Voorstel bestuurlijke maatregel;

 

- Eventueel inbeslagname;

 

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet (zie bijzonderheden genoemd bij nr. 56) of sluiting art. 13b Opiumwet.

 

 

1e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden.

 

2e keer:

Intrekking gedoogverklaring

en sluiting voor onbepaalde tijd.

 

 

57

 

Artikel 2:28, lid 1 jo. 1:4 APV jo. artikel 13b Opiumwet jo. artikel 2:31, sub a, APV

 

Overtreding (I)AHOJG-pluscriteria;

 

- Overlastgevend handelen bezoekers.

 

1e (en volgend keer):

- Meldingen registreren;

 

- Verbaliseren

 

- Einde maken aan concrete overlast;

 

- Melding doorgeven aan de gemeente.

 

 

1e keer:

Gemeente registreert en maakt afspraken met exploitant om overlast te beëindigen; 3

 

2e keer (geen verbetering):

Bestuurlijke waarschuwing;

 

3e keer (nog geen verbetering):

Sluiting maximaal 12 maanden.

 

 

 

58

 

Artikel 2:28, lid 1 jo. 1:4 APV jo. artikel 13b Opiumwet

 

Overtreding (I) AHOJG-pluscriteria;

 

Verkoop aan niet-ingezetenen.

 

 

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren/informeren OM;

 

- Voorstel bestuurlijke maatregel;

 

- Eventueel inbeslagname;

 

- Bij acute noodzaak;

 

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 2 Politiewet (zie bijzonderheden genoemd bij nr. 56) of sluiting art. 13b Opiumwet.

 

 

1e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden

 

 

2e keer:

Intrekking gedoogverklaringen sluiting voor onbepaalde tijd.

 

 

Gemeenten beschikken over beleidsvrijheid over de handhaving van dit criterium.

 

59

 

Artikel 2:28, lid 1 jo. 1:4 APV jo. artikel 13b Opiumwet.

 

Overtreding vergunningvoorschriften enaanvullende bestuursrechtelijke criteria;

 

- Zie aanvullende voorschriften in exploitatievergunning.

 

 

 

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren;

 

- Eventueel inbeslagname

- Voorstel Bestuurlijke Maatregel;

 

- Bij acute noodzaak:

Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet (zie bijzonderheden genoemd bij nr. 56) of sluiting art. 13b Opiumwet.

 

 

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

 

2e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden.4

 

3e keer:

Intrekking gedoogverklaring en sluiting voor onbepaalde tijd.

 

 

 

Toelichting:

  • Lijst I en II bij de Opiumwet omvatten zowel hard- als softdrugs. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid soft- of harddrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid drugs wordt verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Dit kan voor harddrugs één bolletje, één pil of een halve gram zijn. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram.

  • Handel in drugs is aannemelijk ingeval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in- of vanuit de inrichting in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie (onder meer het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten (d.w.z. getuigen/verdachten van een strafbaar feiten) en/of personeel, bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis c.q. ontmoetingsplaats voor drugsdealers en verslaafden). Andere aanwijzingen zijn onder meer de aanwezigheid van een weegschaal, verpakkingen (gripzakjes), voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting.

  • Verkoop van softdrugs mag alleen vanuit de coffeeshop plaatsvinden die door de gemeente wordt gedoogd (d.m.v. exploitatievergunning op grond van de APV onder de voorwaarden van de (I) AHOJGBI-criteria).

  • Er wordt niet gedoogd. Het wordt andere exploitanten van een reguliere horeca-inrichting zwaar aangerekend wanneer er in een dergelijke inrichting softdrugs worden aangetroffen en/of vanuit de inrichting illegale verkoop van softdrugs dan wel handel in softdrugs plaatsvindt.

 

 

2.25 Overtredingen op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

 

60

 

Afdeling 2.8 van het Besluit

 

overschrijding equivalente geluidniveau en het piekniveau door in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten (geluidsoverlast).

 

 

 

 

Afhandeling conform draaiboek Horecageluid zoals vastgesteld door de Politie Rotterdam Rijnmond (milieupolitie) in juni 2002.

 

 

 

61

 

Voorschrift 1.7, lid 2 van het Besluit

 

overtreding van naleving van nadere eisen ter bescherming van het milieu.

 

Signaalfunctie voor DCMR

 

Melding z.s.m. doorgeven aan DCMR

 

Meldkamers DCMR, ISGO en Provincie Zuid-Holland : 0888-333555

of via meldklachtenformulier op www.dcmr.nl (24-uur per dag)

 

Regionale Milieu Politie: 010-2743 333

 

 

62

 

Voorschrift 2.13 van het Besluit

 

verplichting tot het zo vaak als nodig verwijderen van etenswaren, de verpakking daarvan, sport- of spelmaterialen of uit de inrichting afkomstig zwerfvuil of andere voor de inrichting bestemde materialen die binnen een straal van omstreeks 25 m van de inrichting terechtkomen.

 

 

Signaalfunctie voor DCMR

 

Melding z.s.m. doorgeven aan DCMR

 

Meldkamers DCMR, ISGO en Provincie Zuid-Holland : 0888-333555

of via meldklachtenformulier op www.dcmr.nl (24-uur per dag)

 

Regionale Milieu Politie: 010-2743 333

 

 

NB: In het door de gemeenten vastgestelde Nota Handhaving DCMR is de toezicht-, sanctie-, gedoog- en nalevingsstrategie vastgelegd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen overtreding van kernbepalingen en niet-kernbepalingen. Afhankelijk van het soort overtreding wordt de sanctie bepaald.

 

 

§ 6Overige overtredingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening m.b.t. geluid

 

63

 

Het niet doen van een kennisgeving aan burgemeester en wethouders voor het houden van een incidentele festiviteit in de inrichting.

 

 

Bij elke overtreding:

- verbaliseren

- mutatie doorgeven aan de

DCMR en

burgemeester

en wethouders

 

 

Schriftelijke waarschuwing dat in het vervolg een kennisgeving moet worden gedaan. Wanneer het maximum aantal kennisgevingen is overschreden, dient de incidentele festiviteit verboden te worden de burgemeester.

 

Wanneer er een festiviteit plaatsvindt waarbij de voorschriften van de AmvB Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen worden overtreder, zonder dat er een voorafgaande kennisgeving is gedaan aan het college, dan is er sprake van overtreding van de voorschriften van dat Besluit. In dat geval is de sanctiestrategie van de DCMR van toepassing.

Op basis van de Wet milieubeheer kan direct strafrechtelijk of bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.

 

Er kan voor worden gekozen om standaard achteraf een dag van het maximum aantal af te halen (op grond van artikel 4:3 lid 5 APV.

 

 

 

§ 7Wet Arbeid Vreemdelingen

 

64

 

Artikel 2 Wet Arbeid Vreemdelingen

 

verbod een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.

 

Voor de sanctiestrategie wordt onderscheid gemaakt in:

 

- categorie 1: tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel (illegale werknemers) in relatie tot overtreding van artikel 273a Wetboek van Strafrecht (mensenhandel, -smokkel of -uitbuiting);

 

- categorie 2: tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel of legaal verblijf met illegale arbeid.

 

 

 

- controle werknemers op legitimatie/ID

 

- controle op WID

bij vermoeden NL >

aanhouding

 

- controle op Vreemdelingenwet

bij vermoeden vreemdelingen > staandehouding

 

- indien Arbeidsinspectie niet aanwezig is bij controle >

pv-bevindingen opmaken

 

- mutatie doorgeven aan de burgemeester, sociale recherche van gemeente, Arbeidsinspectie en/of Vreemdelingendienst

 

 

Categorie 1:

Na ontvangst mutatie 1e constatering

Schriftelijke waarschuwing

 

Na ontvangst mutatie 2e constatering

Voornemen tot intrekking exploitatievergunning APV voor minimaal 1 maand en maximaal 6 maanden met zienswijzetermijn van 1 week.

Na ontvangst zienswijze belangenafweging maken en besluit nemen.

 

Categorie 2:

Na ontvangst mutatie 1e constatering

Schriftelijke waarschuwing

 

Na ontvangst mutatie 2e constatering

Schriftelijke waarschuwing

 

Na ontvangst mutatie 3e constatering

Voornemen tot intrekking exploitatievergunning APV voor 3 maanden met zienswijzetermijn van 1 week.

Na ontvangst zienswijze belangenafweging maken en besluit nemen.

 

 

Inspectie SZW: arbeidsinspectie

controle werknemers

 

1e keer:

boeterapport:

- € 4.000,- eenmanszaak

- € 8.000,- V.O.F./B.V.

 

2e keer:

boeterapport:

binnen 2 jaar na vorige boete, 50% verhoging

 

3e keer:

binnen 2 jaar na eerste boete, proces-verbaal

 

 

 

 


1

Maximaal 12 maanden wil zeggen: uitgangspunt is sluiting voor 6 maanden, sluiting voor 3 maanden indien reden voor matiging; sluiting voor 12 maanden indien reden voor verscherping.

2

Artikel 13b Opiumwet bepaalt dat de burgemeester bevoegd is op te treden indien een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij deze wet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

3

Afspraken die er toe moeten leiden dat de overlast wordt beëindigd kunnen onder meer zijn dat de coffeeshopexploitant een portier aanstelt en/of dat de openings- of sluitingstijden van de coffeeshop worden beperkt, in die zin dat de coffeeshop op de uren dat de overlast zich voordoet niet open is.

4

Maximaal 12 maanden wil zeggen: uitgangspunt is sluiting voor 6 maanden, sluiting voor 3 maanden indien reden voor matiging; sluiting voor 12 maanden indien reden voor verscherping.