Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordenveld

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordenveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-04-2023

gmb-2023-180082

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023

Besluit van de raad van de gemeente Noordenveld tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023

 

De raad van de gemeente Noordenveld;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2023;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

B E S L U I T:

1. vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023

 

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld;

  • cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van archeologische rijksmonumenten;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet: de Omgevingswet.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1e.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2e.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk of provinciaal monument, een gemeentelijk of provinciaal monument of cultureel erfgoed;

      • 3e.

        een omgevingsplanactiviteit in de gevallen waarin de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4e.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit (de voormalige welstandsbeoordeling);

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • e.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • f.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • g.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en werelderfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • i.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten of betrekking hebben op het cultureel erfgoed.

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering commissie en ambtelijke advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b en c.

In alle andere gevallen bedoeld in artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat in plaats van het advies van de commissie ambtelijk advies ingewonnen kan worden.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit tenminste drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Daarnaast kunnen plaatsvervangers worden benoemd die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn tenminste: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, erfgoed en wereld erfgoed, landschap, stedenbouw, architectuur en archeologische monumentenzorg.

    Ook andere disciplines kunnen vertegenwoordigd zijn in de commissie. Welke dat zijn is afhankelijk van de aard van de voorliggende adviestaak van de commissie en de aard en omvang van de adviesvraag die in concreto voorligt.

  • 5.

    De commissie is bevoegd zelfstandig, dan wel door tussenkomst van het bevoegd gezag, die deskundigenadviezen in te winnen die dienstig zijn in het kader van haar advisering en waarvan de deskundigheid niet reeds in de commissie is vertegenwoordigd. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

    Afgetreden leden zijn direct weer benoembaar.

  • 3.

    De voorzitter/voorzitters wordt/worden in functie benoemd.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5.

    De raad kan de benoeming en het ontslag op eigen aanvraag van leden, de voorzitter daaronder begrepen, en plaatsvervangers mandateren aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie berust voor de onderdelen monumenten en erfgoed bij de Stichting Libau, adviesorganisatie voor Omgevingskwaliteit en Cultureel erfgoed in Groningen en Drenthe. Het secretariaat voert zijn taken zelfstandig uit en in afstemming met de voorzitter.

  • 2.

    De commissie heeft voor de overige onderdelen (waaronder het onderdeel welstand) een ambtelijk secretaris. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de commissie.

  • 4.

    De ambtelijk secretaris en de ambtelijke medewerkers zijn geen lid van de commissie.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid kan het college de ondersteuning van de commissie of delen daarvan opdragen aan anderen dan de in het eerste en tweede lid genoemden, dit kan zowel intern als extern.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken bij een aanvraag omgevingsvergunning met een reguliere procedure en een termijn van tien weken bij een aanvraag omgevingsvergunning met een uitgebreide procedure.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

    Andere belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt alleen besloten als ten minste twee leden aanwezig zijn. Als de commissie in een concrete situatie uit meer dan 3 leden bestaat wordt over de uit te brengen adviezen alleen besloten als ten minste de helft van het aantal leden (afgerond naar boven) aanwezig is.

    Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt alleen besloten als ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg aanwezig zijn.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

  • 1.

    De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

  • 2.

    De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen en -tafels, (regionaal) bouwplanoverleg of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van besluiten benodigd is.

 

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een second opinion inwinnen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde. Het reglement van orde behoeft de goedkeuring van het college.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de werkwijze bij het informeren en begeleiden van planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f; en de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder g;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de notulering en dossiervorming;

    • f.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de instelling van subcommissies;

    • h.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • i.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

 

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere (ambtelijke) adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Artikel 14. Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen voor hun werkzaamheden een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 mei verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Bouwverordening gemeente Noordenveld en de Erfgoedverordening 2012 gemeente Noordenveld benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn als bedoeld in artikel 5, eerste lid, begint te lopen vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Artikel 5 is verder onverkort van toepassing.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de gemeentelijke adviescommissie Noordenveld wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

 

Artikel 17. Vervallen oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in de Bouwverordening gemeente Noordenveld en de Erfgoedverordening 2012 gemeente Noordenveld vervallen.

 

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noordenveld 2023.

 

2. de bevoegdheden genoemd in artikel 5, vijfde lid van de verordening te mandateren aan burgemeester en wethouders.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 april 2023.

De voorzitter,

De griffier,