RECTIFICATIE: Nadere regels aanwijzen van carbidschietlocaties gemeente Kampen

Artikel 1  

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

• -

  carbidschieten: hetgeen hieronder wordt verstaan zoals opgenomen in artikel 2.6.1. van de APV;

• -

  contactpersoon: hetgeen hieronder wordt verstaan zoals opgenomen in artikel 2.6.1. van de APV;

• -

  draagvlak: als een locatie verhoudingsgewijs aanmerkelijk meer voor- dan tegenstanders kent, is er sprake van ‘voldoende’ draagvlak, waarbij de afgelopen twee jaarwisselingen als uitgangspunt worden genomen. Dit wordt afgezet tegen het aantal te verwachten meldingen, klachten en bezwaren;

• -

  hulpdienst: de politie, brandweer en ambulance;

• -

  locatie: een locatie op of aan de weg of een openbare plaats binnen de bebouwde kom die wordt aangewezen als carbid schietlocaties door het college zoals opgenomen in artikel 2.6.4, tweede en vierde lid van de APV;

• -

  schutter: de persoon die met carbid schiet op een aangewezen locatie zoals bedoeld in artikel 2.6.4, tweede en vierde lid van de APV;

• -

  werkgroep: de Werkgroep jaarwisseling, bestaande uit Wijz Welzijn, Schuttersgilde, politie, brandweer en de gemeente Kampen.

Artikel 2  

De volgende voorschriften gelden bij het aanwijzen van locaties:

• a.

  in beginsel dient een locatie in voorgaande jaren te zijn aangewezen;

• b.

  de openbare weg in een woonwijk wordt vrijgehouden ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten door gebruik te maken van een nabijgelegen groenstrook, speelveld of parkeerplaats;

• c.

  bij gebruik van een groenstrook in de directe omgeving van een speeltuin of speelplaats mag er geen carbid geschoten worden richting de speeltoestellen of het eventueel aanwezige kunstgras en mag er geen (direct) gevaar voor personen ontstaan;

• d.

  als een locatie in de nabijheid is van winkels en zorgcentra mag de fysieke veiligheid niet in het gedrang komen, waarbij wordt getoetst of er sprake is van persoonlijke omstandigheden van zwaarwegende aard;

• e.

  om overlast voor (huis)dieren te beperken, worden er in beginsel geen locaties aangewezen in de directe omgeving van hondenuitlaatplaatsen, hondenlosloopvelden of een kinderboerderij, tenzij er sprake is van draagvlak en/of afspraken met de contactpersoon en schutter(s) worden gemaakt;

• f.

  voor locaties die komen te vervallen door (bouw)werkzaamheden kan een alternatieve locatie worden gezocht. Hierbij nemen de contactpersoon en schutter(s) een actieve houding aan in het realiseren van draagvlak van omwonenden en andere belanghebbenden bij een alternatieve locatie;

• g.

  wanneer in de buurt van een locatie onvoldoende draagvlak aanwezig is, krijgt de contactpersoon de mogelijkheid om een alternatieve locatie aan te dragen die zal worden getoetst aan de criteria uit deze nadere regels.

Artikel 3  

Hulpdiensten hebben de mogelijkheid om per individuele locatie een aanvullend advies te geven vanuit het oogpunt van veiligheid. Dit biedt ruimte voor maatwerk, passend bij de betreffende locatie. Daarbij wordt gekeken naar het type verkeer, de breedte van de straat of de schietrichting. Indien dit advies afwijkt van de criteria uit deze nadere regels, dient de betreffende hulpdienst hierover een notitie op te stellen en voor te leggen aan de werkgroep.

Artikel 4  

• 1.

  Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels aanwijzen van carbidschietlocaties gemeente Kampen.

• 2.

  Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking.