Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorne aan Zee

Mandaatbesluit DCMR voor Voorne aan Zee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorne aan Zee
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit DCMR voor Voorne aan Zee
CiteertitelMandaatbesluit DCMR voor Voorne aan Zee
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  3. Wet milieubeheer
  4. Activiteitenbesluit milieubeheer
  5. Wet bodembescherming
  6. Wet vervoer gevaarlijke stoffen
  7. Wet geluidhinder
  8. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  9. Algemene Plaatselijke Verordening Brielle 2015
  10. Algemene plaatselijke verordening Hellevoetsluis 2020
  11. Algemene plaatselijke verordening Westvoorne 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-2023nieuwe regeling

04-04-2023

gmb-2023-174449

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit DCMR voor Voorne aan Zee

Burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

 

Mandaatbesluit college van burgemeester en wethouders en burgemeester van Voorne aan Zee inzake mandateren van milieubevoegdheden aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond

 

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Voorne aan Zee, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

 

gelet op het bepaalde in de Algemene Wet bestuursrecht,

 

gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet Milieubeheer (Wm), het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer), de Wet bodembescherming (Wbb), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), de Wet geluidhinder (Wgh), de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob) en de Algemene plaatselijke verordeningen (APV) van Hellevoetsluis, Brielle, Westvoorne.

 

overwegende dat het wenselijk is om slagvaardig op te treden wanneer een bedrijf of een inrichting de wettelijke regels niet naleeft,

 

overwegende dat de DCMR Milieudienst Rijnmond, mede als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en de landelijke ontwikkelingen op dit punt, reeds is omgevormd tot een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), en functioneert als een efficiënt werkende uitvoeringsorganisatie,

 

overwegende dat het verlenen van het mandaat tot het opleggen van herstelsancties en het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunningen (milieu), dan wel de hierna genoemde besluiten, leidt tot een efficiëntere werkwijze door de vermindering van ambtelijke handelingen in de procedure en daardoor tevens tot tijdbesparing,

 

besluiten:

 

  • 1.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond mandaat te verlenen om in naam van het college en onder zijn verantwoordelijkheid besluiten te nemen inzake de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden.

     

  • 2.

    Het mandaat omvat tevens machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen ter voorbereiding of uitvoering van gemandateerde bevoegdheden, zijnde geen bestuurlijke of privaatrechtelijke rechtshandelingen.

    De machtiging heeft betrekking op alle feitelijke handelingen verbonden aan de aan de DCMR opgedragen taken dan wel gemandateerde bevoegdheden.

     

  • 3.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond kan zijn gemandateerde bevoegdheden ondermandateren aan leidinggevenden van zijn dienst. De aan de directeur verleende machtiging voor feitelijke handelingen kan deze tevens ondermachtigen aan niet-leidinggevenden.

     

  • 4.

    Het mandaat omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van besluiten als het ondertekenen van deze besluiten. Bij de ondertekening van een in (onder)mandaat genomen besluit wordt aangegeven dat het besluit namens het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee is genomen. In geval van digitale vaststelling van een besluit of brief kan een handtekening achterwege worden gelaten. Het besluit of de brief wordt dan voorzien van een disclaimer dat het besluit of de brief digitaal is vastgesteld.

     

  • 5.

    Het mandaat wordt in geval van beleidsgevoelige zaken slechts gebruikt na overleg met en met instemming van de verantwoordelijk leidinggevende van de gemeente Voorne aan Zee. Er is sprake van een beleidsgevoelige zaak, indien:

    • a.

      door de uitoefening van de bevoegdheid strijd met een beleidslijn ontstaat;

    • b.

      wordt afgeweken van een verplicht voorgeschreven advies;

    • c.

      ons college een zaak aanwijst als beleidsgevoelig.

  • 6.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond:

    • a.

      neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid. De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond treedt in overleg met het college indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van deze kaders of dit beleid; en

    • c.

      informeert het college indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of anderszins aangesproken wordt. In deze gevallen verschaft de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond tijdig alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college of en hoe hij de bewuste bevoegdheid mag uitoefenen.

  • 7.

    De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zendt ons college afschriften van de door hem genomen besluiten. Tevens wordt in de evaluatie van het werkplan jaarlijks verslag gedaan aan de gemeente hoe vaak en waarvoor het mandaat dan wel onder mandaat is gebruikt.

     

  • 8.

    Met de inwerkingtreding van dit mandaatbesluit worden alle in verleden, door het college van Brielle (Mandaatbesluit van de gemeente Brielle van 19 september 2017), Westvoorne (Mandaatbesluit 20 maart 2001) en Hellevoetsluis (Mandaat - en machtigingsbesluit gemeente Hellevoetsluis voor de directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2017) vastgestelde mandaatbesluiten aangaande de DCMR Milieudienst Rijnmond ingetrokken.

Hellevoetsluis, 4 april 2023

Burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee,

R. (Rudie) Heijntjes MCM

wnd. gemeentesecretaris

Dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

burgemeester

Mandaat lijst met betrekking tot vergunningverlening en handhaving

 

ALGEMEEN

GRONDSLAG

REIKWIJDTE EN BIJZONDERHEDEN

A1

Proceshandelingen op grond van:

  • a)

    art. 4:5 en 4:6 Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

  • b)

    art. 4:7 en 4:8 Awb (horen);

  • c)

    afdeling 4.1.3 Awb (waaronder dus opschorten beslistermijn, dwangsom niet tijdig beslissen, mededeling van rechtswege verleende vergunning);

  • d)

    art. 8:51b Awb (bestuurlijke lus, zoals bedoeld in afdeling 8.2.2a Awb) en proceshandelingen in geval van een gerechtelijke tussenuitspraak (zoals bedoeld in afdeling 8.2.7 Awb);

  • e)

    artikel 3:10, eerste en tweede lid van de Awb (van toepassing verklaren afdeling 3.4 Awb als de te volgen voorbereidingsprocedure ten aanzien van het te nemen besluit);

  • f)

    artikel 3.9, tweede lid, Wabo en artikel 3:18, tweede lid, Awb (verlengingsbesluiten bij reguliere en uitgebreide voorbereidingsprocedures).

artt. 4:5 t/m 4:8 van de Awb,

artt. 4:14 en 4:15 van de Awb,

art. 8:51b van de Awb en

art. 3.9 lid 2 van de Wabo juncto art. 3:18 lid 2 van de Awb

A2

Besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen ten aanzien van besluiten waarvoor mandaat is verleend.

art. 4:18 van de Awb

A3

Het vaststellen van (ontwerp)gedoogbeschikkingen.

hoofdstukken 3 en 4 Awb

Deze bevoegdheid kan niet in ondermandaat worden gegeven.

A4

Het vragen van advies op basis van de Wet Bibob, het maken van afspraken naar aanleiding van het uitgebrachte advies (art. 9 van de Wet Bibob) en het aanwijzen van medewerkers van de DCMR die kennis kunnen nemen van de krachtens de Wet Bibob verstrekte gegevens.

artt. 5 tot en met 7 van de Wet Bibob

Dit geldt alleen waar het Omgevingsvergunningen voor de activiteit Milieu en de in het Bor aangewezen activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (‘OBM’) betreft.

Hieraan wordt slechts toepassing gegeven met inachtneming van gemeentelijk beleid.

De gemeente wordt vooraf geïnformeerd.

A5

Het instemmen met rechtstreeks beroep (overslaan bezwarenstap).

art. 7:1a van de Awb

Tot het instemmen met rechtstreeks beroep in plaats van het volgen van de bezwaarschriftprocedure mag niet in mandaat worden besloten door de mandataris die in primo het besluit heeft genomen.

A6

Het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, mits het besluit in mandaat door de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond of in ondermandaat door een leidinggevende (zijnde een directielid, unitmanager dan wel teammanager is genomen.

art. 160 lid 1 aanhef en onder f van de Gemeentewet en art. 171 lid 2 van de Gemeentewet

A7

De bevoegdheid tot het aanwijzen van vertegenwoordigers voor de behandeling van bezwaar bij de bezwaarschriftencommissie en (hoger) beroep bij de Rechtbank en Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien het besluit in mandaat door de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond of in ondermandaat door een leidinggevende (zijnde een directielid, unitmanager dan wel teammanager) is genomen.

art. 160 lid 1 aanhef en onder f van de Gemeentewet en art. 171 lid 2 van de Gemeentewet

VERGUNNINGEN EN ONTHEFFINGEN

V1

Besluiten inzake omgevingsvergunningen.

art. 2.1 lid 1 onder e en onder i van de Wabo

Inclusief wettelijke advisering in gevallen waarin bij de voorbereiding van de omgevingsvergunning coördinatie met de voorbereiding van de watervergunning plaatsvindt.

V2

Goedkeuringsbesluiten op grond van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder e en onder i, van de Wabo.

art. 2.1 lid 1, onder e en onder i, van de Wabo en de betreffende omgevingsvergunning milieu

V3

Het goedkeuren van een uitgangspuntendocument (UPD).

artt. 8.40a en 8.42 van de Wm en het Vuurwerkbesluit

V4

Het toestaan van gelijkwaardige maatregelen, vaststellen van maatwerkvoorschriften en verplichten tot het uitvoeren van onderzoeken of het vrijstellen daarvan in het kader van het Activiteitenbesluit.

artt. 8.40a en 8.42, 8.42a van de Wm en het Activiteitenbesluit milieubeheer

V5

Het vaststellen van maatwerkvoorschriften ten aanzien van lozingen buiten inrichtingen.

artt. 8.40a en 8.42, 8.42a van de Wm, artt. 65 en 66 van de Wbb en het Blbi

V6

Besluiten in het kader van de Milieu-effectrapportage.

hoofdstukken 7 en 13 van de Wm

Dit mandaat geldt alleen voor een ´milieu-MER´, niet voor een ´RO-MER´.

V7

Besluiten inzake verzoeken om vaststelling van hogere waarden.

artt. 65, 66 en 110a van de Wgh

V8

Het verlenen, weigeren, intrekken of wijzigen van ontheffingen voor het veroorzaken van geluidhinder buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer.

art. 4:6 van de APV

V9

Het verlenen, weigeren, intrekken of wijzigen van ontheffingen als bedoeld in artikel 29 lid 1 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

art.29 lid 1 van de Wvgs

TOEZICHT EN HANDHAVING

H1

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht en het voordragen van buitengewone opsporingsambtenaren.

artt. 5.2 lid 1 en 5.10 lid 3 van de Wabo, art. 18.2 van de Wm en titel 5.2 van de Awb

H2

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wabo gestelde en de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten

artt. 5.1 en 5.2 van de Wabo

H3

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

  • a.

    een bezoekbevestigingsbrief

  • b.

    een voorwaarschuwingsbrief

  • c.

    een vooraankondiging handhavingsbeschikking.

  • d.

    vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie.

art. 5:16 van de Awb

H4

Het al dan niet op verzoek opleggen, wijzigen, opschorten en intrekken van herstelsancties in verband met overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wm, de Wbb, en artikel 2.1, eerste lid, onder e en i, en artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wabo.

titel 5.3 van de Awb

H5

Het nemen van besluiten welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang.

artt. 5:27 t/m 5:30 van de Awb

H6

Besluit tot:

  • a.

    invordering dwangsom, restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen, vermindering of het afzien van invordering van de dwangsom;

  • b.

    besluiten op verzoeken van derden tot invorderen van een verbeurde dwangsom over te gaan;

  • c.

    het treffen van een betalingsregeling in het kader van de onder a. genoemde verhaalsprocedure, of in het kader van de inning van verbeurde dwangsommen;

  • d.

    het tot betaling aanmanen van een schuldenaar die in verzuim is in het kader van de betaling van een verbeurde dwangsom.

artt. 5:37 en 5:38 van de Awb en

paragraaf 4.4.4.1 van de Awb

H7

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden.

titel 4.1 van de Awb in combinatie met titel 5.3 van de Awb

H8

Het nemen van besluiten inzake maatregelen bij een ongewoon voorval.

artt. 17.1 t/m 17.5 van de Wm