Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zandvoort

Beleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZandvoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022
CiteertitelBeleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 36b van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-202301-04-2023nieuwe regeling

11-04-2023

gmb-2023-172904

2022/1295326

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort,

 

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 36b van de Participatiewet;

overwegende dat:

 

het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden studenten in aanmerking kunnen komen voor de Studietoeslag;

 

het daarom wenselijk is voor dit doel een beleidsregel vast te stellen;

 

besluit vast te stellen Beleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: een verzoek om studietoeslag als bedoeld in artikel 36b lid 1 Participatiewet;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van Zandvoort;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

    • e.

      Pw: Participatiewet;

    • f.

      student: degene die Rijks kas bekostigd onderwijs volgt en in verband daarmee recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming krijgt op grond van hoofdstuk 4 WTOS. Het levenlanglerenkrediet valt daar niet onder;

    • g.

      Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

    • h.

      WSF: Wet studiefinanciering 2000;

    • i.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2. Doelgroep studietoeslag

De studietoeslag ondersteunt studenten die door een structurele medische beperking niet in staat zijn om naast hun studie inkomsten uit werk te kunnen verdienen.

Artikel 3. Structurele medische beperking

  • 1.

    Structurele medische beperking: een fysieke en/of psychische beperking die voortkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn tot het verdienen van inkomsten door belanghebbende naast de studie.

  • 2.

    Structureel: als er binnen een periode van 6 maanden na de aanvraag geen herstel of verbetering is te verwachten in de medische beperking, zodanig dat de student wel in staat is om naast de studie te werken en daar inkomen mee te kunnen verdienen.

  • 3.

    Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:

    • het verlenen van mantelzorg;

    • kortdurende beperkingen;

    • beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet kan werken.

Artikel 4. Voorwaarden

Er bestaat recht op studietoeslag als de student:

  • a.

    als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven; en,

  • b.

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming krijgt op grond van de WTOS. Het levenlanglerenkrediet van de WSF valt hier niet onder; en,

  • c.

    geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor studietoeslag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier.

  • 2.

    De student verstrekt bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      de toekenningsbeschikking van DUO op grond van de WSF of een bewijs van tegemoetkoming op grond van de WTOS;

    • b.

      bij stage: een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 3.

    De student kan bij de aanvraag een deskundigenverklaring verstrekken waarin staat of de student kan werken naast de studie.

Artikel 6. Toekennen en uitbetalen

  • 1.

    Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de student de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die is gelegen voor de dag waarop de student de aanvraag om de studietoeslag heeft ingediend als:

    • a.

      de student daarom verzoekt; en

    • b.

      de student over deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 wordt de studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

    • a.

      voor 1 april 2022;

    • b.

      vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop de student de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 4.

    De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

  • 5.

    De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, wordt na toekenning als een bedrag ineens uitbetaald.

Artikel 7. Hoogte studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de studietoeslag bedraagt voor 15 t/m 17 jarigen € 118,50 per maand.

  • 2.

    De hoogte van de studietoeslag bedraagt voor 18 jaar en ouder € 300,- per maand.

  • 3.

    De hoogte van de studietoeslag bedraagt voor alleenstaande ouders € 360,- per maand.

  • 4.

    Deze bedragen worden halfjaarlijks geindexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 8. Medisch advies

  • 1.

    Het college is verplicht een medisch advies te vragen aan een onafhankelijke medisch deskundige voor de beoordeling of er sprake is van een structurele medische beperking.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het college alleen in deze situaties een medisch advies achterwege laten als:

    • a.

      direct duidelijk is dat er recht bestaat op studietoeslag gelet op de ernst/aard van de structurele medische beperking;

    • b.

      vaststaat dat de student geen recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF of tegemoetkoming op grond van de WTOS;

    • c.

      de student recht heeft op een Wajong uitkering;

    • d.

      de student werkt naast de studie, niet zijnde een stage.

    • e.

      de student valt onder uitsluitingbepalingen van de Participatiewet.

Artikel 9. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het college dat een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of de student nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken. De student zal op de hoogte worden gesteld op welke termijn het nieuwe medisch advies wordt verwacht.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan als de student niet in aanmerking komt voor de studietoeslag, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregel alsnog in aanmerking komt voor de studietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 11. Inwerkingtreding en intrekking beleidsregels en toepassingsbereik

Deze beleidsregel treedt inwerking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 april 2022.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Studietoeslag gemeente Zandvoort 2022.

 

Aldus besloten te Zandvoort op 11 april 2023

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting op de beleidsregel

Algemene toelichting

Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie van december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldoet en aanpassing behoeft. Aanpassing is nodig om het doel van de regeling te bereiken: studenten met een structurele medische beperking die niet kunnen bijverdienen naast en tijdens hun studie, een extra (financiële) steun in de rug te geven. Om deze reden is de regeling van studietoeslag gewijzigd.

 

Inwerkingtreding

De nieuwe studietoeslag treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 april 2022.

 

Geen bijstand meer maar toeslag

De studietoeslag is geen bijzondere bijstand meer. Daarom is er geen vermogenstoets. Ook de gegevens over de woon/leef situatie (gezinssamenstelling) zijn niet van invloed op het recht. Er geldt geen leeftijdsgrens. Het recht is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

 

Geen inkomenstoets

Volgens de wet moet de student om medische redenen geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven. Er is geen inkomenstoets. Dit impliceert dat inkomsten op zichzelf niet relevant zijn voor het recht op studietoeslag. Denk aan alimentatie, giften en inkomsten uit vermogen. Bepalend is of de student door zijn medische beperking niet in staat is naast de studie inkomen te verwerven. Economische omstandigheden, bijvoorbeeld hoge werkloosheid, spelen bij de bepaling of de student structureel niet in staat is inkomen te verdienen uitdrukkelijk geen rol.

 

Ontvangst of recht op studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS

In de wettekst van artikel 36b Participatiewet staat dat een aanvraag kan worden gedaan als iemand studiefinanciering of WTOS ontvangt. Dit moet zo worden gelezen: er bestaat recht op studietoeslag als er recht bestaat op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 WTOS. Of er recht bestaat blijkt uit een beschikking van DUO. Deze beschikking van DUO is voldoende om het recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming vast te stellen. Het is niet nodig dat er ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming wordt ontvangen. Een studiefinanciering of een tegemoetkoming in de vorm van een 0-bedrag is namelijk ook voldoende. Daarnaast is een beschikking van DUO voor enkel een studentenreisproduct ook voldoende. Voor het moment waarop is voldaan aan de voorwaarden voor studietoeslag is niet de datum van ontvangst van studiefinanciering of WTOS van belang, maar de datum vanaf wanneer het recht bestaat.

(voorbeeld: iemand begint op 1 september 2022 met een opleiding, heeft recht op studiefinanciering met ingang van 1 december 2022 en ontvangt deze voor het eerst op 22 december 2022. Dan bestaat er recht op studietoeslag met ingang van 1 december 2022).

 

Structurele medische beperking

Een student moet op basis van artikel 36b, lid 1 Participatiewet als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast de studie inkomsten te verdienen. Het gaat hierbij om een directe relatie tussen dit gebrek en het structureel niet in staat zijn inkomsten uit arbeid te verkrijgen naast het volgen van de studie. Een structurele medische beperking kan ook bestaan uit een aantal kleine medische beperkingen. Zie de artikelgewijze toelichting voor verdere uitleg wat hiermee wordt bedoeld.

 

Het belang van een stage

Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding en ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen dus ook onder de stagevergoedingvrijlating. Vereist is alleen dat de stage wel plaatsvindt in het kader van de studie. Zie Tweede kamer, 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8. Een stage wordt in principe aangemerkt als niet zijnde werk. Een stagevergoeding tot 180 euro per maand wordt vrijgelaten. Een bedrag hoger dan 180 euro per maand wordt in mindering gebracht op de studietoeslag.

 

Inlichtingenplicht en terugvordering

Op grond van artikel 36b lid 4 Participatiewet geldt een aparte inlichtingenplicht voor de studietoeslag. Artikel 17 Participatiewet is niet van toepassing, omdat de studietoeslag geen bijstand betreft. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag studietoeslag is verstrekt, dan mag het college overgaan tot terugvordering op grond van artikel 58 lid 2 en artikel 36b lid 4 Participatiewet. Dit is een bevoegdheid, geen verplichting. Jaarlijks vindt een heronderzoek plaats om het recht op studietoeslag te beoordelen.

 

Overgangsrecht

De studietoeslag voorziet in overgangsrecht wanneer de toegekende individuele studietoeslag op basis van de wet van voor 1 april 2022, hoger is dan het bedrag waarop iemand recht heeft op grond van de nieuwe studietoeslag. In Zandvoort zijn er in principe geen (gezins) situaties waarbij studenten er in de nieuwe regeling op achteruit gaan.

 

Hardheidsclausule

Het college heeft er voor de duidelijkheid voor gekozen in de beleidsregels een hardheidsclausule op te nemen.

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Alleen de artikelen die toelichting behoeven, zijn uitgewerkt.

 

Artikel 3. Structurele medische beperking

Voor het recht op studietoeslag is een voorwaarde dat de student als rechtstreeks gevolg van

ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven. Zie artikel 36b lid 1 Participatiewet. Het college legt in dit artikel vast wat wordt verstaan onder een structurele medische beperking.

 

Begrip inkomsten kunnen verwerven

Voor het recht op studietoeslag is een voorwaarde dat de student als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomsten te verwerven.

Gelet op de toelichting bij artikel 36b Participatiewet wordt hier bedoeld in het geheel geen inkomen te verwerven. Beoordeeld moet worden of een student met een structurele medische beperking al dan niet voldoende kan werken zonder dat dit ten koste gaat van de studie.

 

Het college mag geen regels stellen over wanneer een beperking dusdanig is dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Dit is een individuele beoordeling die in principe door de medisch adviseur wordt gedaan.

 

Volgens de wet moet de student om medische redenen geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven. Er is geen inkomenstoets. Dit impliceert dat inkomsten op zichzelf niet relevant zijn voor het recht op studietoeslag. Denk aan alimentatie, giften en inkomsten uit vermogen. Bepalend is of de student door zijn medische beperking niet in staat is naast de studie inkomen te verwerven. Economische omstandigheden, bijvoorbeeld hoge werkloosheid, en/of persoonlijke omstandigheden, spelen bij de bepaling of de student structureel niet in staat is inkomen te verdienen uitdrukkelijk geen rol.

 

Werkt iemand wel? Ook al is dat zeer gering. Denk aan een vakantiebaan tijdens de zomer als het studiejaar voorbij is? Dan vervalt het recht op studietoeslag (tijdelijk). Als de vakantiebaan is gestopt, kan een nieuwe aanvraag worden gedaan. Wanneer de onderbreking korter is dan twee kalendermaanden dan is een verkorte aanvraag voor herleving van de studietoeslag mogelijk. Als er nog een recent medisch advies beschikbaar is en de medische situatie is niet veranderd, kan het uitgebrachte advies gebruikt worden. Er hoeft dan geen nieuw medisch advies gevraagd te worden.

 

Medische beperking moet structureel zijn

Het vereiste dat de medische beperking een structureel karakter heeft, betekent dat bij de beoordeling in ieder geval van belang is dat de medische beperking langdurig is en er geen verbetering te verwachten valt binnen een afzienbare termijn.

 

Lid 3 bevat een opsomming van situaties waarbij op zichzelf geen sprake is van een structurele medische beperking. Een gebroken been of een medische ingreep met bijvoorbeeld een hersteltermijn van een half jaar is volgens de regering geen structurele medische beperking. Hieruit kan worden afgeleid dat als de medische beperking langer duurt dan een half jaar er wel sprake kan zijn van een structurele medische beperking. Ook zijn er medische beperkingen die wel structureel zijn, maar niet voldoende ernstig. In dat geval kan de student naast zijn studie inkomsten verdienen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan iemand met een schildklierafwijking die geen last heeft van complicaties. Zo iemand is goed in staat met deze chronische ziekte - die wel structureel is - inkomsten uit arbeid verdienen naast de studie. Natuurlijk moet er altijd in het licht van de omstandigheden per situatie worden gekeken of voldaan is aan de wettelijke vereisten.

Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:

  • mantelzorg;

  • gebroken been;

  • kortdurende beperkingen. Denk aan een ziekenhuisopname tot 6 maanden;

  • beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet meer kan werken.

De opsomming is niet limitatief. Ook kan het zo zijn dat iemand met een gebroken been ook een andere medische beperking heeft, waardoor er toch recht op studietoeslag bestaat. Stel nu dat er bij iemand met een gebroken been heftige complicaties optreden, waardoor deze persoon een jaar lang niet in staat is om te werken naast de studie. In dat geval kan na een periode van half jaar worden bekeken of er in de komende periode van zes maanden een verbetering te verwachten valt. Zo nee, dan kan de beperking worden aangemerkt als structureel. Dit is een redelijke termijn, ook gelet op de duur van een studie.

 

Artikel 5. Aanvraag

In dit artikel staat hoe een aanvraag moet worden ingediend (lid 1). Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (lid 2). Deze stukken moet de aanvrager verplicht verstrekken mits die stukken van toepassing zijn. In lid 3 staat dat de aanvrager ook een deskundigenverklaring kan verstrekken. Dit hoeft niet. Maar het kan wel helpen om de medische situatie van de student inzichtelijk te maken. Het inleveren van een deskundigenverklaring betekent niet automatisch dat een medisch advies voor de beoordeling of recht op studietoeslag bestaat niet meer nodig is. Maar soms kan uit de door de aanvrager ingeleverde stukken wel al duidelijk zijn dat er sprake is van een structurele medische beperking. Dan kan een medisch advies door een onafhankelijke deskundige achterwege blijven. De studietoeslag kan dan worden toegekend.

 

De student hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Onder bewijs van de structurele medische beperking wordt verstaan een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van de belanghebbende te bevatten. Dit zijn bijzondere persoonsgegevens die alleen aan een medische deskundige voor de uitvoering van het medisch advies hoeven te worden gegeven. De verklaring hoeft zich slechts te richten op de vraag of de student in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden.

 

Artikel 6. Toekennen en uitbetalen

Het verstrekken van een studietoeslag is een gebonden bevoegdheid. Dat betekent dat als een student aan de wettelijke voorwaarden voldoet, er recht op studietoeslag bestaat. De wet voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44 lid 1 Pw is immers niet van overeenkomstige toepassing verklaard voor de studietoeslag.

 

Dit betekent dat een student recht op studietoeslag heeft tot 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Dat komt omdat financiële aanspraken tegenover de overheid op grond van de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaren in rechte afdwingbaar zijn. De terugwerkende kracht kan niet verder gaan dan 1 april 2022 aangezien vanaf die datum de nieuwe regels voor de studietoeslag gelden. Dit is vastgelegd in lid 3. Het is aan de student om aan te tonen dat hij aan de voorwaarden voor studietoeslag voldoet.

 

Het college hoeft niet ambsthalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit hoeft alleen als de student daarom verzoekt. Dit is neergelegd in lid 2 van dit artikel. De gedachte hierachter is dat het in lijn is met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug van studenten met een medische beperking zodat zij zich op het studeren kunnen focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan niet mogelijk is. Omdat het college het verlenen van terugwerkende kracht tot 5 jaar aan een aanvrager niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend. Overigens moet uit het medisch advies dan wel naar voren komen dat de student in het verleden (ook) niet in staat was naast de studie te werken en uiteraard ook niet gewerkt heeft.

 

Artikel 7. Hoogte studietoeslag

Bij het vaststellen van het bedrag voor de doelgroep jonger dan 21 jaar kiest de regering voor een lager minimumbedrag voor de studietoeslag dat evenredig is aan de verhouding van het toepasselijke Jeugdwettelijk minimumloon (hierna: WML) ten opzichte van het reguliere WML. De hoogte van de studietoeslag is dus afhankelijk van de leeftijd. Het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop de student jarig is.

 

Toepassing van de wet leidt ertoe dat als de student jarig wordt in een maand en dat leidt tot een hogere studietoeslag, de studietoeslag over die maand naar rato wordt berekend. De hoogte bestaat dan: uit een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd voor de verjaardag en een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd sinds de verjaardag.

 

Het college mag ten gunste afwijken van de normen bepaald in de AMvB. Het college kiest ervoor dit te doen. Dit om de uitvoering van de studietoeslag te vereenvoudigen. Dat betekent dat jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar maandelijks een bedrag van € 118,50 ontvangen en jongeren die 18 jaar of ouder zijn, ontvangen een maandelijks bedrag van € 300,--. Alleenstaande ouders ontvangen een maandelijks bedrag van € 360,--. Deze bedragen worden halfjaarlijks geindexeerd.

Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking. De indexering over de periode sinds inwerkintreding van deze beleidsregel zal alsnog plaatsvinden en wanneer nodig worden nabetaald aan de studenten.

In deze beleidsregel is ook een bedrag opgenomen voor alleenstaande ouders. De reden hiervoor is dat de combinatie studeren met een structurele medische beperking en het hebben van kinderen zwaar is en het nog moeilijker maakt om te kunnen bijverdienen. Daarnaast is bestrijden van kinderarmoede en armoede in gezinnen een speerpunt in de Beleidsvisie en door een hoger bedrag voor alleenstaande ouders op te nemen, wordt het opgroeien in armoede in enige mate bestreden.

 

Artikel 8. Medisch advies

Medisch advies door onafhankelijke deskundige

Het college vraagt een medisch advies aan voor de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag.

Dit blijkt uit artikel 36b lid 2 Pw. Het staat het college vrij hoe zij tot het medisch advies komt. Het

college kan een eigen keuze maken voor een instantie.

 

Het advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van de student. Het heeft alleen betrekking op de vraag of de student in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p. 6.

 

Het college moet bij de advisering de zorgvuldigheidsnormen van de Awb in acht nemen. Dit is het algemene kader van afdeling 3.3 Awb en artikel 3:50 Awb.

 

Afzien medisch advies

Artikel 36b lid 2 Pw biedt de mogelijkheid om af te zien van een medisch advies. Het college kan dit doen op grond van bij het college bekende gegevens of door de student verstrekte gegevens. Dit kan alleen als op voorhand duidelijk is dat er recht bestaat op een studietoeslag. Want van het afzien van een medisch advies mag niet ten nadele van de student gebruik worden gemaakt! De aanvrager houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p.7.

 

In lid 2 wijkt het college af van de hoofdregel. Dit kan alleen omdat al vaststaat dat er geen recht bestaat op studietoeslag. Een medisch advies heeft dan geen invloed meer op het recht op studietoeslag. Dit is het geval als de student is uitgesloten van het recht op studietoeslag. Dit omdat de student geen studiefinanciering ontvangt of geen tegemoetkoming op grond van de WTOS. Dit is ook het geval als de student een Wajong-uitkering ontvangt.

Ook is dit het geval als de student al werkt naast de studie (behalve als het een stage betreft). In dat geval bestaat er geen recht omdat de student kennelijk in staat is om te werken naast de studie.

Ook wordt van een medisch advies afgezien wanneer de beperking niet structureel is. Zie hiervoor ook artikel 8 jo. 3 lid 3 van de Beleidsregel.

 

Artikel 9. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering, zolang de student aan de gestelde voorwaarden blijft voldoen. Het is verder aan het college om met inachtneming van onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor welke duur de studietoeslag wordt verstrekt en hoe het de controle op rechtmatigheid vormgeeft. In dit verband wordt nog gewezen op artikel 36b lid 4 Participatiewet, waarin is bepaald dat de student een inlichtingenplicht heeft.

 

Het onafhankelijk medisch advies kan aanleiding vormen voor het college om de duur van de studietoeslag niet af te stemmen op de duur van de opleiding, bijvoorbeeld in geval van een medische ingreep waarbij zicht is op verbetering van de medische situatie van betrokkene. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5, p. 9. In dat geval bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd. Dit om te beoordelen of de student nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.