Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Horecavisie en -beleid Gemeente Meierijstad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHorecavisie en -beleid Gemeente Meierijstad
CiteertitelHorecavisie en -beleid Gemeente Meierijstad
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpHorecavisie en -beleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-202305-06-2019Nieuwe regeling

04-06-2019

gmb-2023-172688

Tekst van de regeling

Intitulé

Horecavisie en -beleid Gemeente Meierijstad

 

1 Context

1.1 Inleiding

Meierijstad is een gemêleerde gemeente met een sterke economische basis. Voortkomend uit de recente samenvoeging van drie zelfstandige gemeenten beschikt Meierijstad over drie grotere centra in de kernen Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel. Daarnaast heeft de gemeente tien kleinere kernen, die als verzorgingsgebied leunen op deze grotere centra.

Aanleiding

Het horecabeleid van de voormalige gemeenten is niet actueel. Bovendien zaten er behoorlijke verschillen tussen de diepte en reikwijdte van de horecavisies en het horecabeleid van de drie voormalige gemeentes. Eind 2018 is de Centrumvisie Meierijstad vastgesteld, waarin een toekomstperspectief is geschetst voor de grootste centrumgebieden in de gemeente. De horeca vormt een steeds belangrijker bezoekdoel in deze centrumgebieden.

Er is in Meierijstad nu dan ook behoefte aan een samenhangende (ruimtelijke) horecavisie, op basis waarvan het (integrale) beleidskader voor de horeca in Meierijstad kan worden geactualiseerd en geharmoniseerd.

Doelstelling

Doel is om, na een interactief proces met horecaondernemers en andere belanghebbenden, te komen tot een breed gedragen en toekomstgericht Horecavisie en -beleid Meierijstad. De visie geeft aan hoe en waar de verschillende soorten horeca kunnen inspelen op de behoeften en motieven van de diverse bezoekgroepen en hoe de horeca kan bijdragen aan een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in Meierijstad.

In het horecabeleid wordt vervolgens ingegaan op onder andere sluitingstijden, terrassen, geluid, veiligheid, horeca in kleine kernen en het buitengebied, en horeca bij paracommercie en als ondersteunende activiteit. Dit beleid doet recht aan de ontwikkelingsrichting in de visie, maatschappelijke vraagstukken (o.a. leefbaarheid en veiligheid) en het verminderen van de regeldruk voor ondernemers, en biedt ruimte voor innovatie en dynamiek.

Proces

Aansluitend aan het opstellen van de Centrum visie Meierijstad is DTNP begonnen met een analyse van het detailhandels- en horecabeleid in de gemeente. Het resultaat van deze analyse is vervolgens in diverse discussiebijeenkomsten voorgelegd aan betrokken stakeholders. De kan¬¬sen en knelpunten voor de horeca in Meierijstad zijn achtereenvolgens besproken met een brede ambtelijke (integrale) werkgroep, het college van B&W, een raadscommissie, een klankbordgroep (van o.a. lokale horecaondernemers en centrummanagement) en een afvaardiging van omwonenden.

Na deze brede ophaalfase is het conceptrapport opgesteld en in samenspraak met het college en de klankbordgroep afgerond.

Leeswijzer

In het vervolg van dit hoofdstuk wordt de context voor de horecavisie geschetst: na een samenvatting van het voormalige horecabeleid en ontwikkelingen in aanverwante beleidsvelden is het bestaande horeca-aanbod gevat in feiten en cijfers. In hoofdstuk 2 wordt bekeken, aan de hand van actuele trends en ontwikkelingen en een indicatieve marktruimteberekening, welke toekomstige kwantitatieve en kwalitatieve kansen er liggen voor de horeca in Meierijstad. Hoofdstuk 3 bevat de ruimtelijke horecavisie, op basis waarvan (in hoofdstuk 4) de concrete beleidsregels zijn opgesteld.

1.2 Oude horecavisies en -beleid

Sinds 1 januari 2019 is regelgeving uit de voormalige gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel officieel vervallen. Om toch een compleet beeld te bieden van de context waarin de nieuwe horecavisie en het beleidskader worden opgesteld, volgt hier een korte weergave van de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in het voormalige horecabeleid.

Openingstijden

  • Schijndel: door de week sluiting om 01:00 uur en in het weekend om 03:00 uur;

  • Sint-Oedenrode: door de week sluiting om 01:00 uur en in het weekend en op feestdagen om 02:00 uur. Na ondertekening van het convenant ‘Veilig uitgaan’ werd ontheffing verleend tot 03:00 uur, waarbij na 02:30 uur geen nieuwe bezoekers meer worden toegelaten;

  • Veghel: door de week sluiting om 01:00 uur en in het weekend om 03:00 uur, waarbij na 02:30 uur geen nieuwe bezoekers meer worden toegelaten.

Paracommercie

  • Schijndel: openbare inrichtingen gericht op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard zijn gesloten tussen 24:00 uur en 06:00 uur;

  • Sint-Oedenrode: sportverenigingen mogen de kantine geopend hebben tot 24:00u (op dagen dat er gesport wordt) of 20:30u (wanneer er geen sportactiviteiten zijn). Voor overige paracommerciële rechtspersonen worden de openingstijden van de reguliere horeca gehanteerd;

  • Veghel: paracommerciële rechtspersonen mogen alleen 1 uur voor en 2 uur na de betreffende activiteiten alcoholhoudende drank schenken, maar niet later dan 24:00 uur (doordeweeks) of 01:00 uur (in het weekend).

Ruimtelijke horeca(structuur)visie

  • Schijndel: de horecastructuurvisie kent zones voor horeca in het centrum en gaat uit van consolidatie van bestaande horecagelegenheden buiten het centrum (o.a. rondom de Boschweg en Plein 1944);

  • Sint-Oedenrode: geen aparte (ruimtelijke of structuur)visie voor horeca;

  • Veghel: versterken van horeca in het centrum, wijkondersteunende horeca is toegestaan buiten het centrum.

Veiligheid, preventie overlast en handhaving

  • Schijndel: Convenant ‘Veilig Uitgaan’ tussen horecaondernemers, gemeente en politie;

  • Sint-Oedenrode: idem;

  • Veghel: Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan.

Terrassenbeleid

  • Schijndel: beknopt terrassenbeleid, met name gericht op ruimtelijke inpassing;

  • Sint-Oedenrode: zelfstandig terrassen beleid met gedetailleerde regels voor de omvang, situering, gebruik en materialisatie;

  • Veghel: terrassenbeleid was onderdeel van het integrale horecabeleid met gedetailleerde regels voor omvang, situering en gebruik.

Horeca in het buitengebied

  • Schijndel/Sint-Oedenrode: niet benoemd;

  • Veghel: uitgangspunten uit de ‘Visie op de horeca in het buitengebied in Brabant’ van het Toeristisch Ondernemers Platform Brabant (TOP Brabant) zijn overgenomen.

Toegankelijkheid

Niet benoemd in voormalig horecabeleid.

Duurzaamheid

Niet benoemd in voormalig horecabeleid.

1.3 Aanverwante beleidsvelden

De horecavisie staat niet op zichzelf. Eind 2018 zijn, voor het vervallen van het voormalige gemeentelijke beleid, voor diverse beleidsvelden nieuwe visies en beleidsdocumenten vastgesteld door de gemeenteraad. Deze documenten vormen dan ook een belangrijke ‘kapstok’ voor de horeca visie.

Centrumvisie

In het collegeprogramma (Mijlpalen van Meierijstad) is de ambitie opgenomen om te streven naar “sterke en vitale (winkel)centra en (openbare) voorzieningen”. Deze ambitie is vorig jaar geconcretiseerd met de vaststelling van de Centrumvisie Meierijstad door de gemeenteraad.

In de centrumvisie wordt ingezet op het versterken van de dorpscentra van Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel. Door diverse ontwikkelingen (o.a. toename internetwinkelen) is horeca een belangrijker bezoekdoel geworden binnen dit type centra. Naast de drie hoofdcentra (die ieder hun eigen lokale verzorgingsgebied kennen) maakt ook het stedelijk cultuurcluster Noordkade in Veghel deel uit van de gemeentelijke centrumstructuur. De Noordkade heeft potentie vanuit een regionale aantrekkingskracht, die kansen biedt voor “leisurefuncties die aansluiten bij de lokale bedrijvigheid in de sectoren food en cultuur”. Ook hier speelt horeca dus een belangrijke rol.

Toerisme en recreatie

De Noordkade wordt ook in het toekomstbeeld van de Visie Recreatie en Toerisme genoemd, dit keer als een van de drie ‘recreatieve clusters’. Deze clusters (naast Noordkade in Veghel ook Vlagheide in Schijndel en streekpark Kienehoef in Sint-Oedenrode) vormen samen met de drie hoofdkernen als het ware een ‘recreatieve motor’, van waaruit het landelijke buitengebied verkend kan worden op een manier die past bij de kernwaarden van de gemeente: “In Meierijstad kan je het échte Brabantse leven nog beleven en daar hoort ook zeker lekker eten en drinken bij!”.

Evenementenbeleid

Er is een duurzaam evenementen beleid vastgesteld voor de gemeente, waarin ruimte wordt geboden aan nieuwe evenementen, mits deze voldoende aandacht schenken aan veiligheid, gezondheid en de leefomgeving. De geluidsnormering is naar beneden bijgesteld en is er (in principe) één maximale eindtijd voor alle evenementen (24:00 uur, za.-zo. 01:00 uur daaropvolgende dag).

1.4 Feiten en cijfers

Ligging

De gemeente Meierijstad is in 2017 ontstaan uit een samenvoeging van de voormalige gemeentes Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel en vormt sindsdien in oppervlak de grootste gemeente van Noord-Brabant. De gemeente omvat nu zowel het beekdal van de Dommel (Sint-Oedenrode) als het beekdal van de Aa (Erp, Veghel). Belangrijke verkeersverbindingen in de gemeente zijn de snelweg A50 tussen Eindhoven en Oss/Nijmegen en haaks daarop de provinciale weg N279 langs de Zuid-Willemsvaart tussen ’s-Hertogenbosch en Helmond.

Inwoners

De gemeente Meierijstad heeft circa 80.000 inwoners, verdeeld over 13 kernen. Veghel is met circa 26.290 inwoners de grootste kern van de gemeente, gevolgd door Schijndel (ca. 19.640), Sint-Oedenrode (ca. 11.000) en Erp (ca. 4.040). De overige 25% van de inwoners wonen in de kleinere kernen of verspreid in het buitengebied. De bevolking zal naar verwachting tot 2040 met circa 5% toenemen, in lijn met het Nederlandse en Brabantse gemiddelde. Ook qua vergrijzing sluit Meierijstad aan bij de algemene trend: het aandeel 65-plus¬sers zal stijgen van 20% in 2017 tot 30% in 2040.

Het café bij de kerk

In totaal telt de gemeente Meierijstad circa 173 horecagelegenheden die verspreid over de gemeente zijn gelegen. Opvallend is dat ieder (kerk)dorp beschikt over minimaal één horecagelegenheid, veelal een café(-zaal) of een cafetaria.

In de grotere centra is sprake van een clustering van horeca. Veghel kent het grootste horeca-aanbod, met 32 horecagelegenheden in het centrum en met horecaclusters rond het Heilig Hartplein (7 stuks) en op de Noordkade (6 stuks). Ook in Sint-Oedenrode (24 stuks), Schijndel (22 stuks) en in mindere mate Erp (6 stuks) kan er gesproken worden van een horecacluster in het centrum. Binnen deze centra is de horeca vaak gelegen rond het marktplein of aan het historische dorpslint. Een nadere beschrijving van de drie grootste centra vindt u in de gemeentelijke Centrum visie .

Verspreid aanbod langs historische dorpslinten

Naast deze horecaclusters, waar in totaal meer dan de helft van de horecagelegenheden gevestigd is, kent de gemeente ook verspreid horeca-aanbod binnen de bebouwde kom. Zoals de aanbodkaart hiernaast laat zien, betreft dit met name zaken uit de fastservicesector (o.a. snackbar/cafetaria, grillroom, ijssalon en pannenkoekenrestaurant) en drankgelegenheden (cafés) met een sterk lokaal karakter. Buiten de bebouwde kom zijn met name horecagelegenheden gevestigd met een meer toeristisch/recreatief karakter en van een grotere omvang.

In Schijndel is de verspreide horeca met name te vinden langs het historische lint van Bosch-weg (ter hoogte van de kerk), Hoofdstraat en Plein 1944. Ook in Sint-Oedenrode is een aantal horecagelegenheden gevestigd rondom de kerk (in Eerschot). In Veghel is het verspreide aanbod gevestigd in de woonwijken (o.a. De Bunders, De Boekt en ‘t Ven) en op het bedrijventerrein (McDonald’s, Poort van Veghel).

 

Herkenbaar, eigentijds en hoogwaardig aanbod

In kwalitatief opzicht staat de horeca in Meierijstad er goed voor. De meeste zaken hebben een moderne/eigentijdse uitstraling, zonder daarbij de eigen (Brabantse) identiteit te verliezen. De gemeente biedt bovendien zowel in de restaurant- als de drankensector voldoende diversiteit in type (keuken) en in prijs/kwaliteit. Op de volgende pagina is het diverse horeca-aanbod in de gemeente in beeld gebracht.

2 Toekomstig haalbaar aanbod

2.1 Trends in de horeca

Positieve marktontwikkeling biedt perspectief

Het perspectief voor de horecasector is de laatste jaren in positieve zin veranderd. Behalve dat de vraag naar horeca gegroeid is door demografische invloeden hebben technologische invloeden ervoor gezorgd dat het karakter van de horecasector gewijzigd is.

De sector kan in toenemende mate inspelen op lifestyle en eettrends van verschillende doelgroepen, waardoor horeca belangrijker wordt als bezoekdoel binnen centrumgebieden. Niet alle typen horeca zitten echter in de lift en landelijke trends zijn niet één op één te vertalen naar Meierijstad. In deze paragraaf volgt een overzicht van relevante horecatrends.

Demografische invloeden op horecagebruik

  • Er is een groeiend aandeel eenpersoonshuishoudens en dinkies (double income, no kids) en een groeiende particuliere consumptie door de aantrekkende economie en koopkracht. Hiermee zijn er landelijk gezien meer huishoudens die tijd en geld te besteden hebben, onder andere in de horeca.

  • In Meierijstad ligt het aandeel eenpersoonshuishoudens onder het landelijke gemiddelde ; vrije tijd is hier wellicht iets schaarser.

Leefstijlhoreca: ‘even een selfie’

  • Sociale media stimuleren het delen van ervaringen en geven de consument zo de ruimte om te laten zien (bijvoorbeeld door de keuze van het type horeca) welke levensstijl hij of zij nastreeft: soms gezond, dan weer chique of uitbundig. Het ‘consumeren van de eigen identiteit’ is niet nieuw (je bent wat je eet), maar wordt door de komst van sociale media verder uitvergroot.

  • De aandacht voor ‘wat we eten’ is groot, zowel vanuit gezondheid als ethiek. Zeer specifieke (unieke) en authentieke concepten accommoderen dit door een onderscheidende beleving in smaak, verhaal (‘streekproduct’) en service.

  • De opkomst van een sterke beeldcultuur (Facebook, Instagram, YouTube) maakt daarnaast dat men bereid is moeite te doen voor een onderscheidende beleving. De horeca probeert hier op in te spelen qua uitstraling; locaties of gebouwen met bijzondere karakteristieken (plekken met ‘een verhaal’) zijn kansrijk voor horeca.

  • In Meierijstad vormt de Noordkade een goed voorbeeld van deze trend (“bier drinken in oude gebouwen”). Ook elders in de gemeente spelen ondernemers nadrukkelijk in op de leefstijl en identiteit van de (Brabantse) consument.

Vierentwintiguurseconomie

  • Horecabezoek is in de huidige belevingseconomie een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding, maar speelt ook in op de wens van de consument om altijd en overal te kunnen eten en/of drinken. Zo leent de coffeebar/lunchroom zich bijvoorbeeld als flexibele werkruimte voor ZZP’er, student of mobiele professional.

  • De volgeboekte dagplanning in combinatie met verminderde routine in het leven van de moderne mens leidt tot meer (vluchtige) eetmomenten in of buiten de horeca (‘... to go’). Er zijn steeds meer eetmomenten op een dag, die flexibel en ter plaatse worden ingevuld. Makkelijke en snelle concepten, zoals rond traffic-locaties, zijn hiervoor zeer geschikt (fastservice). De thuisbezorgconcepten groeien echter sneller dan alle fysieke fastservicebranches. Cafetaria’s groeien bijvoorbeeld slechts zeer beperkt.

  • Meierijstad kent relatief veel aanbod in de fastservicesector . Traditionele cafetaria in de woonwijken richten zich in toenemende mate op het bezorgen aan huis. Meierijstad kent een grote werkgelegenheid, waardoor het faciliteren van zakelijke ontmoetingen of bijeenkomsten in de horeca kansrijk is.

Recreatie: behoefte aan rust en ontspanning

  • In de toegenomen hectiek van de vierentwintiguurseconomie is er ook een groeiende behoefte aan rust en ontspanning. De consument heeft hierbij meer aandacht voor thema’s als gezondheid en duurzaamheid.

  • Waar de jeugd deze ontspanning zoekt in nieuwe belevingen (‘Healty Fest’ of ‘OutdoorYoga’), geniet de toenemende groep actieve senioren van een wandeling of fietstocht door de natuur. In beide gevallen wordt het buitengebied of het stadspark opgezocht waar de beleving van de ‘natuur’ bijdraagt aan het gevoel van ontspanning.

  • Technologische ontwikkelingen zoals e-bikes, knooppuntennetwerken en GPS-middelen bieden de consument meer vrijheid in het plannen van een dagtrip. Op toeristische overstappunten komen veel routes weer samen, waarbij de horeca een belangrijk bezoekdoel vormt.

  • Meierijstad kent een omvangrijk buitengebied met een grote diversiteit aan landschappen die vanwege de rust en natuurbeleving aantrekkelijk zijn voor recreatie (en toerisme): “beleving, authenticiteit, de groeiende behoefte om te genieten en te ontspannen, om even te ontsnappen uit het drukke leven van alledag.”

Toerisme: authenticiteit en beleving

  • Nederland wordt in toenemende mate bezocht door buitenlandse bezoekers. Door middel van verhaallijnen (bijv. ‘Van Gogh’) wordt geprobeerd de druk van het toerisme op de grote steden te verminderen en ook (horeca-)ondernemers elders in het land te laten profiteren van deze bezoekers.

  • Ook het binnenlandse verblijfstoerisme zit in de lift. Dankzij de komst van beoordelings- en vergelijkingssites ontstaat er een betere match tussen vraag en aanbod. Door de sterke beeldcultuur kunnen bijzondere verblijfslocaties of succesvolle horecaondernemers bovendien in korte tijd een grote aantrekkingskracht genereren.

  • Door alle ontwikkelingen in mobiliteit en technologie kunnen toeristische bezoekers kiezen uit een bijna oneindig aanbod. Om de aandacht van de consument te trekken is onderscheidend vermogen belangrijk; er is behoefte aan authenticiteit.

  • De gemeente Meierijstad kent twee ‘gezichten’ die kansrijk zijn voor het toeristische profiel: het rauwe industriële erfgoed en het landelijke streek-eigen genieten. Kleinschalige, bijzondere vormen van verblijf (slapen in een boomhut of in een Brabantse schuur) zijn bijvoorbeeld passend in het buitengebied .

Veranderende rolverdeling in centra; daghoreca

  • De horeca vormt als ontmoetings- en belevingslocatie in toenemen¬¬de mate het visitekaartje van een centrum. De winkelfunctie is steeds minder dominant in het straatbeeld; centra veranderen van ‘place to buy’ naar ‘place to be’. Voor horeca die minder frequent wordt bezocht, liggen vooral kansen in de grotere centra waar bezoekers voor een recreatief bezoek naar toe gaan (groot verzorgingsgebied nodig).

  • Het aantal koffiezaken (+20% sinds 2010 ) en het aantal lunchrooms (+40% sinds 2010) groeit landelijk snel. Dit type horeca leent zich als flexibele plek voor afspraken en past in bijna elk centrumbezoek.

  • De aandacht voor gezondheid en ethiek wil de consument ook terugzien tijdens de lunch of koffie (bijv. Brownies & downieS) en tijdens het snackmoment. Snelle service staat niet langer gelijk aan ongezond: de consument heeft ook oog voor de salade-/sap-/yoghurtbar. Ook het aantal ijssalons groeit snel (+50% sinds 2010).

  • Vaak ontstaan nieuwe concepten in combinatie met detailhandel of andere publieksgerichte voorzieningen (‘blurring’). Blurring is meer dan een koffiehoekje, het verenigt en versterkt functies vanuit één identiteit of merk. Het schenken van alcohol in winkels, ook in slijterijen, wordt door de Drank- en Horecawet uitgesloten.

  • In de centra van Meierijstad is een breed spectrum aan daghoreca gevestigd . Met name in Sint-Oedenrode vormt de horeca een zelfstandig bezoekdoel.

Anders uitgaan en ontmoeten; avondhoreca

  • Door het toegenomen gebruik van sociale media en smartphones (altijd en overal in contact) verdwijnt onder jongeren de behoefte aan een vaste ont¬moe¬tingsplek en -tijd. Dit is landelijk terug te zien in de terug¬loop van traditionele uit¬gaans¬horeca, zoals de lokale discotheek of het café op de hoek. Enerzijds komt dit doordat men vaak ook iets wil kunnen eten, anderzijds zijn er veel unieke evenementen die dynamischer en meer doelgroep¬specifiek zijn.

  • Restaurants zijn juist erg in trek. Een goed verhaal of sociale betrokkenheid helpt om op te vallen. Er is vraag naar doelgroep¬specifieke concepten; een foodhal biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om in ieders specifieke smaak of dieet te voorzien.

  • Meierijstad kent in vergelijking tot omliggen¬de gemeenten relatief veel restaurants en weinig cafés*, wat maakt dat de horeca in de gemeente toekomstbestendig is. Het aantal cafés is weliswaar afgenomen, maar afhankelijk van de sociale binding en het vereni¬gings¬leven (o.a. carnaval) blijft er in de kleine ker¬nen wel voldoende draagvlak voor minimaal één café-zaal/dorpsherberg.

2.2 Indicatieve marktruimteberekening

Kwantitatieve kaders voor horeca

De potentie voor het toekomstige horeca-aanbod is niet iets dat puur rekenkundig inzichtelijk kan worden gemaakt. Er spelen vele kwalitatieve factoren een rol, die buiten de berekening blijven. Toch kan een kwantitatieve beoordeling enig inzicht bieden binnen de context van dit rapport.

Voor winkels worden kengetallen als bestedingscijfers in fysieke winkels en gemiddelde omzet per m² winkelvloeroppervlak per branche relatief goed bijgehouden. Binnen de horeca zijn dit soort gegevens echter minder transparant. Ook is koopstromenonderzoek hier niet tot nauwelijks voorhanden.

De som

Al met al gaat het hier dus om een indicatieve berekening, waarbij de volgende opmerkingen geplaatst dienen te worden:

  • De gemiddelde bestedingen in de horeca (per hoofd van de bevolking) worden gecorrigeerd voor inkomensniveau in de gemeente.

  • De koopkrachtbinding/toevloeiing (mate waarin de eigen inwoners en gasten van buiten de gemeente de horeca bezoeken), zijn niet gemeten voor de horeca. Daarom wordt er een schatting gemaakt op basis van informatie uit recent koopstromenonderzoek, de concurrentiepositie, de aanbodverhouding in de gemeente en actuele trends en ontwikkelingen (2.1).

  • De gemeente kent een grote variëteit aan grote en kleine units en relatief veel niet-standaard aanbod. Hiervoor is niet gecorrigeerd in de modellen.

Grenzen aan de groei

In de gemeente Meierijstad bestaat (uitgaande van de indicatieve marktruimteberekening) nu waarschijnlijk enig overaanbod in de horeca. Met name in de (smalle ) drankensector ligt de vloeromzet in de gemeente duidelijk (circa 15% tot 25%) onder het landelijke gemiddelde. In de branches fastservice en restaurant is er ook overaanbod, maar hier lijkt een iets gezondere vraag-aanbodbalans te bestaan. Dit sluit aan bij de landelijke trend, waarbij monofunctionele horecagelegenheden (discotheken en cafés) het afleggen tegen concepten die de hele dag door geopend zijn en waar zowel kan worden gegeten als gedronken.

Op de lange termijn heeft een (te) lage vloerproductiviteit gevolgen voor de kwaliteit die geleverd wordt; er is geen ruimte meer voor investeringen of innovatie door horeca-onder-nemers. Er zullen in Meierijstad dus heldere keuzes gemaakt moeten worden over de locatie en de manier waarop behoud of versterking van de horeca in de toekomst gewenst is.

Berekening indicatieve marktruimte horeca gemeente Meierijstad in 2023 naar branche

Horecabranches 2023

 

Drankensector (smal)

Fastservice

Restaurants

Inwoners gemeente

83.000

83.000

83.000

Koopkrachtbinding gemeente

30% á 40%

85% á 95%

50 á 60%

Toevloeiing van buiten gemeente

5%

5%

30%

Aanwezig aanbod in m² vvo

3.130

5.050

10.180

Potentieel aanbod in m² vvo

2.000 á 2.660

4.275 á 4.775

8.550 á 10.270

Omzet per m² vvo in Meierijstad

€ 1.595 á 2.125

€ 3.300 á 3.688

€ 2.606 á 3.127

Landelijk gemiddelde omzet per m² vvo

€ 2.500

€ 3.900

€ 3.100

3 Horecavisie

3.1 Ambitie en uitgangspunten

Ambities

Meierijstad is een gemeente die haar inwoners het beste van twee werelden wil bieden: “Enerzijds het dorpse karakter, waar mensen dicht bij elkaar zijn, elkaar kennen en voor elkaar zorgen. Anderzijds een sterke economische motor, goede recreatieve mogelijkheden en ‘stadse’ voorzieningen.”

Voor de horecasector is dit als volgt vertaald:

  • Een divers en goed horeca-aanbod voor bewoners en (recreatieve en zakelijke) bezoekers;

  • Een gezond ondernemersklimaat met ruimte voor kwaliteit (innovatie) en aandacht voor duurzaamheid en toegankelijkheid;

  • Een positieve bijdrage aan het woon- en leefklimaat in alle kernen van de gemeente;

  • Een eenduidige regelgeving: alleen regels die nodig en handhaafbaar zijn;

  • Een goede samenwerking tussen gemeente en ondernemers, gericht op bovenstaande gemeenschappelijke ambities.

Uitgangspunten

Bij de uitwerking van ambities naar beleid worden de volgende uitgangspunten gebruikt:

  • De bestaande ruimtelijke aanbodstructuur is het uitgangspunt en de basis voor de toekomstig gewenste structuur;

  • Horeca draagt bij aan de maatschappelijke ontmoetingsfunctie voor bewoners. De drie dorpscentra van Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel dienen hierbij versterkt te worden als ontmoetingslocaties;

  • Het verenigingsleven is van groot belang voor de bewoners van Meierijstad (bijdrage woon- en leefklimaat, lokale binding).Horecaactiviteiten horen daarbij, mits met een ondergeschikt karakter en passend bij de hoofdactiviteit;

  • Horeca-activiteiten moeten in vergelijkbare situaties vergelijkbaar worden behandeld en aan dezelfde regels voldoen: het ‘gelijke-monniken-gelijke-kappen-principe’;

  • Gemeente Meierijstad en de horeca in de gemeente heeft zich te houden aan de landelijke wet- en regelgeving. Beperkingen en eisen vanuit de Drank- en Horecawet (DHW, exploitatievergunning) en wet Bibob zullen moeten worden nageleefd.

3.2 Ruimtelijke structuur

De toegevoegde waarde van horeca

De gemeente Meierijstad kent een fijnmazige aanbodstructuur met voldoende variatie in type en kwaliteit van horecagelegenheden. In de toekomst is er geen behoefte aan méér horecagelegenheden, maar wel aan een hogere toegevoegde waarde van de horeca (‘kwaliteit boven kwantiteit’).

 

Er wordt in de toekomst dan ook terughoudend omgegaan met nieuwe horeca-ontwikkelingen. Deze zijn alleen mogelijk wanneer de gevraagde nieuwvestiging of uitbreiding van horeca op één (of meerdere) van de volgende drie thema’s bijdraagt aan een toekomstbestendig Meierijstad:

  • 1.

    economisch sterke (vitale) dorpscentra

  • 2.

    goed woon- en leefklimaat (leefbaarheid)

  • 3.

    aantrekkelijk toeristisch/recreatief profiel

1.Economisch sterke (vitale) dorpscentra

In de Centrumvisie Meierijstad zijn de dorpscentra van Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel aangewezen als hoofdcentra, die in de toekomst (ieder vanuit een vanzelfsprekend eigen verzorgingsgebied) versterkt dienen te worden. Mede door veranderend consumentengedrag vormen horecagelegenheden in toenemende mate het visitekaartje van een centrum.

Een versterking van het horeca-aanbod is hier gewenst, omdat het bijdraagt aan de aantrekkelijkheid en relevantie van de hoofdcentra.

In principe is er binnen het gehele publieksgerichte centrumgebied in Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel ruimte voor (versterking van) horeca-activiteiten. Vermenging van horeca met bijvoorbeeld detailhandel of dienstverlening is hier mogelijk, mits passend binnen de Drank- en Horecawet.

In de centrumvisie zijn tevens kansrijke verblijfs- en horecalocaties aangegeven waar bundeling of uitbreiding van horeca-activiteiten met name gewenst is ten behoeve van een aantrekkelijk en compleet dorpscentrum. Deze concentratiegebieden helpen daarnaast de overlast van het (uitgaans)publiek tot een klein gebied te beperken. In de overige centrumstraten is alleen een lichtere vorm van (dag)horeca gewenst.

2.Goed woon- en leefklimaat (leefbaarheid)

Het traditionele café en/of de cafetaria ‘bij de kerk’, die van oudsher sterk verankerd waren in het Brabantse dorps- en verenigingsleven, staan onder druk. Deze horecagelegenheden hebben in bepaalde wijk-/buurtcentra en in de kleine kernen van de gemeente (met ca. 1.000 tot 1.500 inwoners) echter wel een belangrijke rol in het behoud van het fijnmazige voorzieningenniveau, de sociale cohesie en de leefbaarheid.

Met name in de kleine kernen heeft de horeca een belangrijke functie om oude en nieuwe sociale netwerken weer te verbinden. Door hier bijvoorbeeld de aantrekkingskracht van het materiële én het immateriële culturele erfgoed te benutten kan men (ook in de toekomst) tijdens evenementen en festiviteiten, zoals kermis en carnaval, weer samenkomen in het ‘eigen’ dorps- of buurtcentrum.

Op de visiekaart (zie p. 14) zijn de locaties gemarkeerd waar consolidatie van het huidige horeca-aanbod gewenst is.

3.Aantrekkelijk toeristisch/recreatief profiel

Het derde thema waar de horeca kan bijdragen aan het realiseren van de gemeentelijke ambities is het toeristisch/recreatieve profiel van Meierijstad. Rondom drie ‘recreatieve clusters’ (zoals aangeduid in de Visie Recreatie en Toerisme) is enige vorm horeca-aanbod passend: Noordkade in Veghel, Vlagheide in Schijndel en Kienehoef in Sint-Oedenrode. De betreffende horecagelegenheden/-activiteiten dienen hierbij aanvullend en passend te zijn voor het aanwezige recreatieve/toeristische profiel. Bij het industriële erfgoed aan de Noordkade in Veghel kunnen bijvoorbeeld meer en andere (leisure)functies een plek krijgen dan op de landelijke locatie Vlagheide of in het streekpark Kienehoef.

Nieuwe horeca-initiatieven of uitbreiding van de huidige horecagelegenheden op deze drie loca-ties zullen altijd vanuit het totale recreatieve/toeristische concept beoordeeld moeten worden.

Daarbuiten: geen nieuwe horeca

Vanwege de beperkte marktruimte voor horeca in de gemeente Meierijstad (zie par. 2.2) wordt er buiten de genoemde locaties (de ‘stippen’ op de kaart) in de rest van de gemeente zeer terughoudend omgegaan met nieuwe horeca-ontwikkelingen.

Bestaande horecabedrijven kunnen de huidige activiteiten voortzetten, maar een toename in het aantal horecabedrijven of in de omvang van bestaande bedrijven wordt hier beleidsmatig niet nagestreefd. Ook ‘ondersteunende’ horeca wordt (binnen én buiten de bebouwde kom) maar in beperkte mate toegelaten (zie hfst. 4), waarbij de horeca duidelijk ondergeschikt dient te zijn aan de hoofdactiviteit.

4 Beleidskader

4.1 Planologisch kader

Horeca-categorieën bestemmingsplan

In bestemmingsplannen van de voormalige gemeentes Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel zijn verschillende (stelsels van) horeca-bestemmingen gehanteerd. Er is behoefte aan uniforme bestemmingen, die recht doen aan de ontwikkelingen in de markt, waarbij horeca concepten zich steeds minder tot ‘klassieke’ sectoren laten bestempelen (bijvoorbeeld een grandcafé).

Tegelijkertijd blijft het wenselijk in bestemmingsplannen onderscheid te kunnen maken tussen lichte en zware horecavormen. Zo wordt voorkomen dat een horeca-ontwikkeling die door het lichte karakter juist zeer gewenst is, door een bestemmingsplan wordt tegengehouden, of dat een ondernemer zijn concept niet kan aanpassen aan de behoefte van het publiek (bijvoorbeeld van café naar eetcafé).

De horeca-bestemmingen in toekomstige bestemmingsplannen en omgevingsplannen van Meierijstad zijn hiernaast weergegeven.

 

Horeca-categorieën Meierijstad

1a Lichte daghoreca: horecabedrijven die qua exploitatievorm primair gericht zijn op de ochtend en middag en waarbij openingstijden veelal zijn afgestemd op openingstijden van andere dagvoorzieningen (zoals winkels en musea) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.

1b Lichte avondhoreca: Horecabedrijven die in beginsel overdag en ‘s avonds geopend zijn (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken;

2 Middelzware horeca: horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken;

3 Zware horeca: horecabedrijven die voor een goed functioneren ook ‘s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen;

4 Logiesverstrekker: Horecabedrijven die geheel of in overwegende mate zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf.

Altijd lichte horeca in publieksgericht gebied

Om de gewenste flexibiliteit en dynamiek in de retail- en horecasector in de grotere centra te faciliteren is het streven om de ‘lichte dag-horeca¬’ categorie (1a) te allen tijde als onderdeel van de centrumdoeleindenbestemming op te nemen. Dit betreft bijvoorbeeld een lunchroom of ijssalon.

Ook combinaties van detailhandel en non-alcoholische horeca worden met deze centrumbestemming mogelijk. Wel is het van belang op te merken dat wanneer een ondernemer (deels) een lichte vorm van horeca wil beginnen, deze ondernemer, zoals elk horecabedrijf, zal moeten beschikken over een exploitatievergunning (sprake van een openbare inrichting zoals beschreven in de APV). Combinaties van detailhandel en het schenken van alcohol blijven niet toegestaan, zolang dit ook in de Drank- en Horecawet verboden blijft.

Concentratie avondhoreca (categorie 1b en 2 )

Binnen het publieksgerichte centrumgebied, waar in ieder geval ‘lichte daghoreca’ gewenst is, kan middels het gericht toestaan van horeca-categorieën 1b en 2 onderscheid gemaakt worden in één of meerdere horeca gebieden. Door bundeling van deze (lichte of middelzware) avondhoreca kunnen de horecabedrijven hier profiteren van een duidelijk samenhangend horecaprofiel en het reeds aanwezige (uitgaans)publiek. Tegelijkertijd kan eventuele overlast beperkt worden tot een klein gebied.

In de Centrumvisie Meierijstad zijn voor de centra van Schijndel en Sint-Oedenrode kansrijke horeca- en verblijfslocaties aangegeven . Bij vernieuwing van het plaatselijke bestemmingsplan kan hier (voor zover nog niet aanwezig) de horeca-bestemming worden uitgebreid naar categorie 1b (o.a. restaurant) of 2 (o.a. café). Voor bestaande horecagelegenheden in de overige (voormalige) kerkdorpen geldt veelal hetzelfde, waarbij behoud van de huidige bestemmingsbevoegdheden uitgangspunt is bij de harmonisatie.

Overige horeca-categorieën

Alleen bestaande zware horeca-bestemmingen (o.a. discotheek) krijgen nog een categorie 3-bestemming. De impact (o.a. geluidsbelasting en parkeercapaciteit) op de directe omgeving is veelal groter, doordat er ook in de nacht grotere pieken in de publieksstroom verwacht mogen worden. Horecabedrijven gericht op logiesverstrekking (categorie 4) komen op dit moment incidenteel voor in de gemeente. De ‘Visie Toerisme en Recreatie’ van de gemeente Meierijstad biedt ruimte voor nieuwvestiging van één (middel-)groot hotel in de gemeente, waarbij regionale afstemming van groot belang is. Er wordt dus terughoudend omgegaan met het toekennen van nieuwe categorie 4-bestem¬mingen.

Bed & breakfast

Een bed & breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie voor toeristisch en veelal kortdurend verblijf, met ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en wordt geëxploiteerd door de bewoners. De hoofdfunctie (bestemming ) is ‘wonen’ en de horeca functie ‘logies met ontbijt’ is een ondergeschikte nevenfunctie. Hiervan is sprake bij maximaal vier bedden en twee slaapkamers. Bij een grotere overnachtingscapaciteit of indien er niet door de ondernemer gewoond wordt, dient de bed & breakfast zich te registreren als logement (bedrijfsmatig) en is de horecabestemming ‘logiesverstrekker’ vereist (categorie 4).

Gelet op de marktontwikkelingen (met o.a. Airbnb en arbeidsmigratie) is het gewenst het ondergeschikte karakter van het betaald overnachten in een woning strikt na te leven.

Beoordeling nieuwe initiatieven

Initiatieven voor nieuwe horecabedrijven of voor substantiële uitbreiding van bestaande bedrijven die niet passen binnen het vigerende bestemmingsplan, zullen een bestemmingsplanprocedure moeten doorlopen, waarbij deze getoetst worden aan het ontwikkelingskader zoals verwoord en verbeeld in de ruimtelijke visie (paragraaf 3.2). Voor een kansrijke ontwikkeling hanteert de gemeente een ‘ja, mits’- beoordelingsprincipe. De ontwikkeling wordt toegestaan, mits:

  • de ontwikkeling geen onevenredige inbreuk doet op het woongenot van omwonenden;

  • de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling past bij de lokale infrastructuur;

  • de ontwikkeling geen afbreuk doet aan de landschappelijke kwaliteiten.

Elders in de gemeente geldt het ‘nee, tenzij’- principe. Nieuwe ontwikkelingen worden in beginsel niet toegestaan, tenzij het initiatief (in uitzonderlijke gevallen) een aantoonbare meerwaarde biedt ten opzichte van de bestaande aanbodstructuur. Wanneer overwogen wordt om gemotiveerd af te wijken van de beleidslijn zal de ontwikkeling ook moeten voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarden.

4.2 Algemene beleidsregels

Kaders voor toekomstig beleid

Door de samenvoeging van de voormalige gemeentes Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel is harmonisatie van het horeca beleid noodzakelijk. Hierbij wordt de uitvoering van de horecavisie, zoals neergelegd in hoofdstuk 3, waar mogelijk direct verwerkt in de betreffende beleidsregels. In deze paragraaf wordt nader op het beleidskader ingegaan. Dit kader levert input voor (aanpassing van) onder meer de:

  • APV;

  • exploitatievergunning;

  • drank- en horecaverordening;

  • bestemmings-/omgevingsplannen.

Gelet op de dynamiek in de horecasector en de samenleving als geheel is het niet verstandig alles ‘dicht te regelen’, maar om met voorliggende visie en beleidskader in de hand het gesprek te blijven voeren en als gemeente én horecasector gezamenlijk het beleid te monitoren. Wijzigingen in de beleidsregels voor horeca kunnen jaarlijks worden doorgevoerd in de APV; deze is altijd leidend.

A.Algemene sluitingstijden

Het sluitingstijdenregime voor de horeca in gemeente Meierijstad is, vooruitlopend op dit document, eind 2018 in de Algemene Plaatse¬lijke Verordening (APV) geregeld en blijft onver-minderd van kracht. Ter verduidelijking: het terras is onderdeel van de ‘open¬bare inrichting’ en is derhalve onderhevig aan dezelfde sluitingstijden:

  • Openbare inrichtingen dienen, behoudens op 1 januari, gesloten te zijn op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur en op zaterdag, zondag en feestdagen tussen 03.00 uur en 06.00 uur.

B.Horeca bij paracommerciële instellingen

De horeca-activiteit bij een paracommerciële instelling, zoals een sportvereniging, een dorpshuis of een museum, hoort ondergeschikt te zijn en gericht op de hoofdactiviteit. Het tijdens of na afloop van de activiteit een drankje nuttigen is onderdeel van het samen bezig zijn en heeft op dat moment sociaal-maatschappelijke relevantie. Als dergelijke horeca-activiteiten echter commercieel worden uitgebaat en er ook bezoekers van buiten worden toegelaten, ontstaat er oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca.

In de huidige APV (artikel 2.34) zijn de mogelijke horeca-activiteiten door paracommerciële rechtspersonen dan ook al deels ingeperkt, zodat bijvoorbeeld het schenken van alcohol niet is toegestaan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard.

In de maximale sluitingstijden wordt er in de APV nog geen onderscheid gemaakt tussen para-commerciële en reguliere horeca-activiteiten, terwijl dit vanuit de horeca visie en de onderliggende ambities wel gewenst is.

Ter aanvulling worden de volgende regels opgenomen in de plaatselijke APV:

  • Paracommerciële rechtspersonen (met uitzondering van paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard ) kunnen uitsluitend geopend zijn op dagen dat er activiteiten worden uitgevoerd die passen binnen de statutaire doelomschrijving van betreffende paracommerciële rechtspersoon. Op die dagen dient deze horeca gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 08.30 uur op doordeweekse dagen, en tussen 01.00 uur en 08.30 uur op weekenddagen en feestdagen .

C.Sluitingstijden sportkantines

In een overleg met de plaatselijke afdeling van de Koninklijke Horeca Nederland en de Sportraad Meierijstad zijn de diverse opties voor afwijkende sluitingstijden (en de handhaafbaarheid daarvan) besproken. Uit dit overleg is het volgende compromis gekomen, waar beide partijen achter staan:

  • De algemene regel is dat sportkantines open mogen zijn op maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 24.00 uur en op zaterdag, zondag en feestdagen van 8.00 tot 19.00 uur.

  • Bij officiële door de sportbond uitgeschreven wedstrijden kan er een uitzondering gemaakt worden voor de sluitingstijd op zaterdag, zondag en feestdagen, waarbij de kantine uiterlijk één uur na de laatste wedstrijd dient te sluiten.

  • Sportverenigingen kunnen bij de gemeente een doorlopende ontheffing aanvragen om ook in het weekend en op feestdagen tot 24.00 uur open te mogen zijn. Eén van de voorwaarden voor ontheffing is in ieder geval ondertekening van een ‘kantine-convenant’, opgesteld door de sportraad en KHN, waarin (onder andere) is aangegeven dat de vereniging zich zal houden aan de regelgeving op het gebied van bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen (zoals opgenomen in de APV). Wanneer wordt geconstateerd dat de vereniging zich niet aan de regels houdt, is dit na twee waarschuwingen reden om de ontheffing in te trekken en valt de vereniging terug naar de reguliere sluitingstijd van 19.00 uur. Er komt een halfjaarlijks overleg tussen de sportraad en KHN om de afspraken in het convenant te evalueren.

D.Ondergeschikte horeca in winkels

Door lichte horeca-activiteiten (categorie 1a) op te nemen als deel van de overkoepelende centrumbestemming (zie par. 4.1) wordt er veel flexibiliteit geboden om ‘blurring’ binnen centrumgebieden mogelijk te maken. Voor deze horeca-activiteiten blijft uiteraard wel een exploitatievergunning van toepassing.

E.Ondersteunende horeca

In principe worden er geen horeca-ontwikkelingen toegestaan buiten de kansrijke locaties uit de horecavisie (‘stippen op de kaart’), omdat een te grote verspreiding en/of vergroting van het horeca-aanbod buiten deze gebieden niet bijdraagt aan het behalen van de gemeentelijke ambities.

Horeca kan echter een belangrijke toegevoegde waarde hebben als ondersteunende functie bij (recreatieve) nevenactiviteiten van agrarische of recreatieve bedrijven (met name in het landelijke buitengebied van de gemeente).

In lijn met het advies van KHN voor horeca in het buitengebied in Noord-Brabant worden in Meierijstad de volgende regels voorgesteld voor ondersteunende horeca op niet-horeca-bestemmingen (recreatie, agrarisch, wonen):

  • 1.

    Beëindiging van horeca¬-activiteiten en/of nevenfunctie om uiterlijk 19.00 uur. Per vestiging is maximaal 4 keer per jaar ontheffing van deze sluitingstijd mogelijk na schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Begrenzing in ruimte van maximaal 100 m² separaat afgebakende binnenruimte en maximaal 100 m² terras.

  • 3.

    Een exploitatievergunning is verplicht en er moet worden voldaan aan de Drank- en Horecawet.

  • 4.

    Bedrijven, die voldoen aan de regels uit de Drank- en Horecawet krijgen een vergunning voor het schenken van alcoholhoudende dranken.

  • 5.

    Geen onderscheid in horeca voor gasten die komen voor een nevenactiviteit (intern) en gasten die komen voor de horeca (extern).

  • 6.

    Verhuur aan derden of het ter beschikking stellen tijdens en buiten openingstijden voor feesten en partijen is niet toegestaan.

  • 7.

    Toegang tot de horeca-activiteiten bij nevenactiviteiten wordt uitsluitend verschaft via het erf of de toegang van de nevenactiviteit (er is geen aparte openbaar toegankelijke ingang voor alleen de horeca).

  • 8.

    Het verstrekken van dranken en spijzen is alleen voor consumptie ter plaatse.

Het college van burgemeester en wethouders kan via het bestemmingsplan ondersteunende horeca-activiteiten toestaan door:

  • dit in het bestemmingsplan onder een andere hoofdbestemming (zoals agrarisch, recreatie of wonen) expliciet toe te staan;

  • dit op te nemen in een binnenplanse afwijking;

  • gebruik te maken van haar wijzigingsbevoegdheid.

 

Definitie ondersteunende horeca: het ter plaatse nuttigen van etenswaren en dranken, die worden aangeboden als ondersteuning van een nevenfunctie bij een andere dan als horeca bestemde hoofdfunctie, waarbij er een directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie. Dit geldt voor recreatiebedrijven (t.b.v. eigen dag- of verblijfsgasten) en voor agrarische bedrijven (bijv. consumpties bij een rondleiding op een bedrijf, bij boerengolf, bij een workshop, of bij proeven van producten van het bedrijf).

Bron: Koninklijke Horeca Nederland (2018) Horeca in het buitengebied in Noord-Brabant

F.Terrassenbeleid

Met terrassen werd voor de gemeentelijk fusie verschillend omgegaan. Op het gebied van ruimtelijke kwaliteit (materialisatie en uitstraling) werd er bijvoorbeeld in Sint-Oedenrode een strikter beleid gehanteerd dan in het centrum van Schijndel of dat van Veghel. Met het oog op een helder beleidskader met zo min mogelijk uitzonderingen is er gekozen voor het Veghelse beleid als basis voor het toekomstig terrassen beleid. Ten opzichte van het oude Veghelse beleid vervalt (o.a.) de meldingsplicht, aangezien de gemeente Meierijstad niet langer beschikt over een precario verordening. Wel dient in de horeca-exploitatievergunning de aanwezigheid van een terras vermeld te worden.

De huidige APV (artikel 2.10) geeft het college de bevoegdheid om in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels te stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden. In bijlage 2 zijn de beleidsregels voor terrassen opgenomen. In algemene zin maakt een terras altijd onderdeel uit van een ‘openbare inrichting’ en de daarbij behorende regelgeving en drank- en horecavergunning.

Indien een horecagelegenheid haar terras fysiek wil vergroten ten opzichte van het terras zoals dat is beschreven in de drank- en horecavergunning, dan kan het college van burgemeester en wethouders daar schriftelijk toestemming voor geven (‘terrasvergunning’). Op het hele terras blijft vervolgens het horeca- en terrassenbeleid van toepassing, tenzij anders bepaald in andere regelgeving, zoals een eventuele evenementen vergunning (bijvoorbeeld voor het gebruik van een extra tappunt of versterkte/livemuziek op een terras).

G.Terras tijdens evenementen/festiviteiten

Tijdens evenementen en festiviteiten is er, met name in de dorpscentra, sprake van een alternatieve (verkeer- en veiligheid)situatie die gevolgen kan hebben voor horecagelegenheden en de daarbij behorende terrassen.

In het verleden is hier per gemeente anders mee omgegaan, vandaar dat hier enkele aanvullende beleidsregels opgenomen zijn ter verduidelijking:

  • Tijdens evenementen dient het ‘reguliere’ (bij een openbare inrichting behorende) terras in de openbare ruimte, waar nodig, plaats te maken voor het evenement, zoals beschreven in het terrassenbeleid (zie bijlage 2). Indien het terras plaats moet maken voor een evenement, dan is op deze gronden tijdens het evenement het evenementen beleid van toepassing (o.a. sluitingstijd).

  • Ook tijdens evenementen blijft op het ‘reguliere terras’ het horeca- en terrassenbeleid van toepassing, tenzij anders is bepaald in een evenementenvergunning, terrasvergunning of andere regelgeving.

  • Festiviteiten zoals beschreven in artikel 4.1 van de APV bieden, behoudens de geluidsnormering, geen versoepeling van de reguliere beleidsregels.

H. Veiligheid, overlast en handhaving

In de voormalige gemeentes was er sprake van een Convenant Veilig Uitgaan, waarin horecaondernemers, politie en gemeente samen afspraken maakten om een veilig en gezellig uitgaansleven te behouden of te versterken. In dit horecabeleid wordt volstaan met een oproep aan de betrokken partijen om te komen tot een vernieuwing (en mogelijk een harmonisatie) van de betreffende convenanten.

In het VTH-beleidsplan (vergunningen, toezicht en handhaving) heeft de gemeente een strategisch en een operationeel beleidskader opgesteld, dat jaarlijks wordt vertaald in een VTH-uitvoeringsplan. Wat betreft de horeca in Meierijstad zijn hierbij twee aandachtspunten:

  • de handhaving van de leeftijdsgrens bij het schenken van alcohol (zowel bij commerciële als paracommerciële horeca), zoals ook beschreven in het ‘Preventie- en handhavingsplan Alcohol 2019’

  • geluid(overlast) afkomstig van horeca.

I.Geluid

Beleidsregels omtrent geluid blijven ongewijzigd ten opzichte van de huidige APV. Een motivatie van deze beleidsregels (separaat opgesteld door ODBN) is bijgevoegd in bijlage 3.

J.Duurzaamheid

Duurzaamheid staat bij de gemeente Meierijstad hoog op de agenda. Binnen het horeca¬¬beleid heeft het college enkele mogelijkheden om aanvullende regels op te leggen aan horeca¬-ondernemingen; zo zou bijvoorbeeld het gebruik van terrasverwarmers (deels) aan banden gelegd kunnen worden.

Met het oog op de ondernemersvrijheid en het beperken van de regel druk in de gemeente worden er binnen dit thema geen extra beperkende/sturende beleidsregels opgelegd, maar worden horecaondernemers (evenals andere ondernemers) door de gemeente gestimuleerd om de transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering te maken. Wanneer op termijn blijkt dat de duurzaamheidsdoelen niet gehaald worden met de bestaande aanpak (via lokale samenwerkingsverbanden en landelijke subsidieregels), kan er alsnog worden overgegaan tot sturing via beleidsregels.

K.Toegankelijkheid

De ambities van de gemeente Meierijstad op het gebied van toegankelijkheid (voor mensen met een beperking) zijn niet te vertalen naar bindende beleidsregels voor de horeca in de gemeente. Horecaondernemers worden (waar mogelijk) door de gemeente geattendeerd op verbeterpunten, waarbij stichting Toegankelijk Meierijstad (gevraagd en ongevraagd) advies kan geven.

4.3 Vervolgacties

Om de gestelde ambities te realiseren zal er zowel door gemeente als ondernemers actie ondernomen moeten worden.

APV bijwerken

Waar nodig zal de gemeente de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) bijgewerkt moeten worden, bijvoorbeeld om de nieuwe openingstijden voor paracommerciële instellingen (zowel sportkantines als overige paracommercie) te kunnen concretiseren.

‘Kantine-convenant’

Voor de Sportraad en KHN ligt er een taak om het ingezette onderlinge overleg voort te zetten. Gezamenlijk dienen zij het ‘kantine-convenant’ vorm te geven en te blijven monitoren op een goede uitvoering daarvan.

Melden en handhaving

Horeca en wonen zijn functies die niet altijd zonder problemen naast elkaar bestaan. Vanuit de markt en inwoners is gevraagd om handhavend op te treden bij overlast als gevolg van horeca-activiteiten. De gemeente kan niet alles overzien en is bij handhaving mede afhankelijk van ondernemers en bewoners om overlastgevende activiteiten te melden. De gemeente committeert zich binnen bestaand handhavingsbeleid om meldingen op te volgen en zo nodig te handhaven.

Vertaling bestemmings-/omgevingsplannen

Het bestemmingsplan (en handhaving) is het meest krachtige (juridische) instrument dat de gemeente tot haar beschikking heeft om ruimtelijk beleid te voeren. Hierin wordt door middel van bestemmingen en voorschriften structureel bepaald waar wel en waar geen horeca (van een bepaalde categorie) is toegestaan. Bij herziening van het bestemmingsplan (of bij opstelling van een ‘nieuw’ omgevingsplan) zal de nieuwe horecacategorisering gehanteerd worden.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van gemeente Meierijstad op 4 juni 2019

de secretaris,

mevrouw M.G.C. Wilms-Wils

de burgemeester,

de heer C.H.C. van Rooij

Bijlage 1 Branche-indeling horeca

Drankensector

  • Café/bar

  • Discotheek

  • Coffeecorner (ook tearoom, koffiehuis, coffeeshop)

  • Kiosk

  • Horeca bij recreatiebedrijf

  • Horeca bij sportaccommodatie

  • Strandbedrijf

  • Ontmoetingscentrum

  • Zalen-/partycentrum (ook congrescentrum zonder logies).

 

Fastservicesector

  • IJssalon

  • Cafetaria (ook snackbar)

  • Fastservicerestaurant

  • Shoarmazaak (ook grillroom)

  • Lunchroom

  • Pannenkoekenrestaurant (ook crêperies en poffertjeszaken)

  • Restauratie

  • Spijsverstrekker n.e.g. (Hieronder vallen met name afhaalbedrijven die (beperkt) zijn ingericht voor verbruik ter plaatse. Denk hierbij aan toko’s en afhaalchinezen.)

Restaurantsector

  • Bistro (ook petit-restaurant, pizzeria)

  • Restaurant

  • Café-restaurant

  • Wegrestaurant.

Hotelsector

  • Hotel-garni

  • Hotel-café

  • Hotel-restaurant

  • Hotel-café-restaurant

  • Pension (ook bed & breakfast)

Bijlage 2 Nadere regels terrassen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • b.

    Gevelterras: een direct aan de voorgevel van de bijbehorende inrichting op of (grenzend) aan de weg gelegen terras. Een gevelterras mag niet breder zijn dan het bedrijf waartoe het behoort.

  • c.

    Tuinterras: een achter de inrichting op eigen terrein gelegen terras

  • d.

    Eilandterras: een los van de gevel gelegen terras op de openbare weg, voor of in de directe nabijheid van het betreffende pand. Hierop zijn waar mogelijk dezelfde bepalingen van toepassing als op een gevelterras.

  • e.

    Concentratiegebieden: gebieden waarbinnen een concentratie van horeca met terrassen wordt nagestreefd. Door concentratie van horeca wordt de verblijfskwaliteit gestimuleerd. Tevens wordt de potentiële overlast meer geconcentreerd, waardoor controle, handhaving en openbare veiligheid beter te bewerkstelligen is.

  • f.

    Verbodsgebieden: gebieden waarbinnen de aanwezigheid van terrassen op of aan de openbare weg ontoelaatbaar wordt geacht in verband met de veiligheid (toegankelijkheid hulpvoertuigen), de doorstroming van het (voetgangers)verkeer en de dichte bebouwing met bewoning, waardoor overlast te duchten is;

  • g.

    Overige gebieden: niet onder e of f begrepen gebieden waarbinnen in beginsel bij elke openbare inrichting een gevelterras is toegestaan. Het is niet toegestaan dat deze gebieden het karakter van aaneengesloten terrassen krijgt.

  • h.

    Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

Artikel 2 Algemene regels voor gevel- en eilandterrassen

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders kan besluiten om verbodsgebieden aan te wijzen waar gevel- en eiland terrassen niet zijn toegestaan.

  • 2.

    Daarnaast kan het college concentratiegebieden aanwijzen waar eilandterrassen worden toegestaan en voorts uitsluitend voor zover deze voldoen aan de in het vierde lid gestelde algemene regels.

  • 3.

    In beginsel is bij elke openbare inrichting gelegen buiten een verbodsgebied een gevelterras toegestaan, mits voldaan wordt aan de in het vierde lid van deze beleidsregel opgenomen algemene regels. Als voor een inrichting een exploitatievergunning is vereist dan worden in deze vergunning in ieder geval de in het vierde lid van deze beleidsregel op het bij de inrichting behorende gevel of eilandterras van toepassing verklaard.

  • 4.

    Voor gevel- en eilandterrassen gelden de volgende algemene regels:

    • a.

      Een terras mag nimmer op de rijbaan worden geplaatst.

    • b.

      Ten behoeve van de doorstroming en veiligheid van het voetgangersverkeer dient ten minste een strook van 1,50 meter vrij te blijven.

    • c.

      Ten behoeve van de hulpverlenende diensten dient te allen tijde een obstakel vrije strook van ten minste 3,50 meter breed met een minimale doorrijhoogte van 4,50 meter vrij te blijven.

    • d.

      De begrenzing van terrassen wordt door het college op een duidelijke wijze aangeduid.

    • e.

      Tafels en stoelen mogen zich nimmer buiten de begrenzing van het terras bevinden;

    • f.

      Het terras dient steeds in ordelijke staat te verkeren en de exploitant dient er voor zorg te dragen dat ook de onmiddellijke omgeving van het terras in ordelijke staat blijft verkeren.

    • g.

      Verontreiniging van de straat ten gevolge van het exploiteren van het terras dient te worden tegengegaan; indien desondanks als gevolg van de bedoelde exploitatie vervuiling optreedt, dient het afval of vuilnis onmiddellijk te worden opgeruimd door de exploitant;

    • h.

      Op eerste aanzegging door of namens het college van burgemeester en wethouders dient de exploitant onmiddellijk aanwezig afval of vuilnis te verwijderen;

    • i.

      In het belang van openbare orde, veiligheid of leefbaarheid moet op eerste aanzegging van een toezichthouder van de gemeente, ambtenaar van de politie of van een functionaris van de brandweer het terras geheel of gedeeltelijk worden verwijderd;

    • j.

      Op het terras mogen alleen alcoholhoudende dranken worden verstrekt indien deze bestemd zijn voor gebruik ter plaatse;

    • k.

      De exploitant van het terras verplicht zichzelf alle risico’s te zullen dragen van schade veroorzaakt aan het op het terras aanwezige meubilair en andere objecten door politie, brandweer of ambulancedienst bij uitoefening van hun taak;

    • l.

      De exploitant van het terras vrijwaart de gemeente van iedere aansprakelijkheid jegens derden in verband met aan hen toegebracht letsel of schade aan persoon of goed, welke wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van het terras;

    • m.

      De exploitant van een terras dient het terras te verwijderen voor de weekmarkt, door het college van burgemeester en wethouders te bepalen evenementen, werkzaamheden in het openbaar gebied of andere activiteiten waarvoor de in gebruik gegeven grond van het terras dient te worden gebruikt. De exploitant ontvangt daarvan uiterlijk één week vooraf een schriftelijke mededeling. De terrassen moeten de avond voorafgaand aan de markt, het evenement of de werkzaamheden volledig verwijderd worden, tenzij verwijdering eerder noodzakelijk is (bijv. t.b.v. de opbouw van de kermis)

    • n.

      Terrassen mogen na sluitingstijd blijven staan. De verantwoordelijkheid ligt bij de exploitant om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Wanneer blijkt dat de openbare orde en veiligheid niet kan worden gewaarborgd, kan de burgemeester opleggen dat de terrassen moeten worden vastgeketend. Daarnaast behoudt de gemeente het recht om alsnog het laten staan van de terrassen te verbieden. Bij de weekmarkt en evenementen en werkzaamheden in de openbare ruimte is deze voorwaarde al van kracht.

    • o.

      Voor alle in de gemeente aanwezige terrassen geldt dat er uit het oogpunt van openbare orde hoofdzakelijk zitplaatsen mogen zijn op de terrassen. Incidenteel zijn staanplaatsen aan statafels mogelijk. Een bar waaraan de gasten kunnen staan, is uitgesloten. De enige uitzondering hierop is wanneer hiervoor expliciet toestemming is verleend conform de regelgeving omtrent evenementen.

    • p.

      Voor alle in de gemeente aanwezige terrassen geldt dat hier geen geluidsapparatuur of separate geluidsboxen mogen staan of levende muziek ten gehore mag worden gebracht zonder aparte ontheffing.

    • q.

      Op het terras mogen zonder een daartoe noodzakelijke omgevingsvergunning of melding geen afscheidingen of andere bouwwerken worden geplaatst.

    • r.

      Het is de exploitant van het terras niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van of vanwege het college van burgemeester en wethouders:

  • 1.

    veranderingen in de in gebruik gegeven grond aan te brengen, waaronder in ieder geval begrepen het slaan van palen of pennen;

  • 2.

    de in gebruik gegeven grond onder te verhuren of op enige ander wijze geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik te geven;

  • 3.

    op het terras goederen te koop aan te bieden, te verkopen, te laten verkopen of te verstrekken aan publiek in afwijking van het bepaalde in de exploitatie-, of Drank en Horecavergunning.

Artikel 3 Maatwerk voor tuinterrassen

Voor tuinterrassen gelden geen algemene regels en wordt aan de hand van de bepalingen van het bestemmingsplan, de Drank- en Horecawet en het Activiteitenbesluit bezien welke voorschriften eventueel noodzakelijk zijn.

Bijlage 3 Beleidsregels geluid

Auteur: Omgevingsdienst Brabant Noord

Geluid en horeca horen bij elkaar. De activiteiten van de horeca kan grote impact hebben op de direct omgeving. Ook voor het aspect geluid. Vooral muziekgeluid en stemgeluid van bezoekers zijn de bronnen van geluid. Het kan gaan om achtergrondmuziek in een restaurant, wat stevigere muziek in drukkere gelegenheden tot dj en live muziek in een café of zaal. Ook kan er geluid op een terras, vooral stemgeluid, optreden. Maar ook steeds meer (agrarische) bedrijven doen horeca gerelateerde activiteiten naast, of als vervanging, van de reguliere bedrijfsvoering. Geluid van horeca-inrichtingen wordt in diverse regelingen geregeld.

Om geluidhinder naar de omgeving te beperken en te voorkomen zijn voor horeca inrichtingen geluidregels opgenomen in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd. Naast geluidregels zijn er ook voorwaarden gesteld aan wanneer een geluidonderzoek uitgevoerd moet worden.

Het Activiteitenbesluit biedt voor bijzondere activiteiten en gebieden de mogelijkheid regels in de gemeentelijke verordening (Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) op te nemen. Het gaat daarbij om regels voor festiviteiten, het voeren van onversterkte muziek en horeca-concentratiegebieden.

Het geluid van evenementen is in de gemeente Meierijstad geregeld in een apart evenementenbeleid. Evenementen zijn activiteiten die buiten de grens van inrichtingen plaatsvinden. In de nota “Naar een duurzaam evenementenbeleid Meierijstad 2019-2022” zijn hiervoor de kaders gesteld.

Wat staat er in het Activiteitenbesluit?

In het activiteitenbesluit is geregeld of een akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Daarnaast zijn geluidgrenswaarden en uitzonderingsmogelijkheden geregeld. Met aanvullende voorwaarden kan de gemeente altijd maatwerk opnemen.

Is een onderzoek naar de akoestische situatie nodig?

Elke horeca-inrichting in Meierijstad mag in het bebouwde deel van de inrichting achtergrondmuziek produceren. Bij dit geluidsniveau worden de wettelijke geluidsnormen (meestal) niet overschreden. Wanneer een exploitant meer muziek wil produceren is hij of zij verplicht de akoestische situatie van zijn pand, in combinatie met de gewenste bedrijfsvoering, te laten onderzoeken en hiervan melding te doen. Doel van het onderzoek is exact vast te stellen hoe hard of zacht (mede afhankelijk van het tijdstip en de bouwkundige kwaliteit van het bedrijfspand) de muziek kan staan zonder dat de normen worden overschreden.

Uiteraard kan een exploitant isolerende maatregelen treffen wanneer zijn bedrijfsvoering niet mogelijk blijkt. Het aanleveren van een akoestisch onderzoek is verplicht (indieningsvereiste) wanneer deze activiteit wordt aangevraagd. De motivatie voor het overleggen van een rapport van akoestisch onderzoek vindt plaats in overeenstemming met het gestelde in artikel 1.11 van het Activiteitenbesluit. De gemeente Meierijstad zal het onderzoek ter beoordeling doorsturen naar Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN).

In sommige gevallen is niet nodig dat een geluidsrapport wordt aangeleverd. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er al een bestaand geluidsrapport is dat aantoont dat het pand geschikt is voor een bepaalde mate van geluidsproductie. Ook wanneer een horeca-inrichting is gevestigd in een dunbevolkt gebied waar het risico op geluidsoverlast minimaal of afwezig is, hoeft niet altijd een rapport aangeleverd te worden ondanks dat er meer dan achtergrondmuziek ten gehore wordt gebracht. Of een rapport moet worden ingediend, bepaalt de gemeente samen met ODBN.

Welke geluidnormen gelden voor horeca-inrichtingen?

Het Activiteitenbesluit biedt bescherming tegen geluid afkomstig van horeca-inrichtingen. In beginsel moeten inrichtingen zich houden aan standaard geluidnormen, zoals opgenomen in tabel 1.

 

Deze normen gelden voor geluid veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting.

Er zijn geluidbronnen die in het Activiteitenbesluit niet worden getoetst aan de geluidnormen. Dit is bijvoorbeeld het stemgeluid van bezoekers en de geluidpieken van bezoekersverkeer. Ook het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein wordt niet getoetst.

Uitzonderingen op deze regel zijn:

  • Overdekte terreinen: buitenterreinen zoals tuinen of terrassen die voorzien zijn van een vaste overdekking. Dus niet me teen zonescherm of luifel.

  • Verwarmde terrassen.

  • Binnenterreinen. Hiermee worden buitenplaatsen bedoeld die gedeeltelijk of geheel omsloten zijn door bebouwing.

Is er sprake van Horeca-concentratiegebieden of gebiedsgericht beleid?

Het Activiteitenbesluit geeft de mogelijkheid om voor horeca-concentratiegebieden afwijkende normen op te stellen, veelal hogere geluidniveaus. In de gemeente zijn een aantal locatie waar meerdere horeca-inrichtingen bij elkaar liggen. Er zijn nog geen gebieden aangewezen als een horeca-concentratiegebied. Er is ook geen gebiedsgericht geluidbeleid waarin specifieke geluidnormen voor een gebied zijn opgenomen.

Is er ontheffing van geluidnormen mogelijk?

In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat de gemeente in de APV regels kan stellen aan festiviteiten, georganiseerd door een inrichting of inrichtingen, en waarvoor afwijkende normen kunnen worden gesteld. In de APV van de gemeente Meierijstad zijn voor collectieve en incidentele festiviteiten voorwaarden gesteld. Collectieve festiviteiten zijn door de gemeente aangewezen festiviteiten die niet specifiek aan een inrichting zijn gebonden, bijvoorbeeld carnaval, koningsdag e.d.

Een inrichting mag zes keer per jaar een incidentele activiteit organiseren waarbij extra geluid mag worden geproduceerd. Van de zes incidentele festiviteiten mogen er maximaal drie (ook) op het terras binnen de grens van de inrichting worden gehouden. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de APV. Festiviteiten moeten tijdig worden gemeld.

Het gemeten equivalente geluidniveau (LAeq,T) veroorzaakt door de inrichting, bedraagt tijdens een festiviteit in de inrichting niet meer dan 70 dB(A) en 85 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

Als een festiviteit ook op het buitenterras wordt gehouden geldt een norm van 80 dB(A) en 95 dB(C) , gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter..

Als een inrichting aanpandige geluidgevoelige gebouwen heeft geldt in deze gebouwen een norm van 50 dB(A) en 65 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter..

De eindtijden van de festiviteiten zijn ook in de APV vastgesteld. Op zondag t/m donderdag moet een festiviteit om 24.00 uur worden beëindigd. Op de dag volgend op vrijdag en zaterdag wordt een festiviteit om 1.00 uur beëindigd. Daarna mag een inrichting doorgaan tot de reguliere sluitingstijden, maar gelden de standaard geluidnormen uit het Activiteitenbesluit.

Hoe is het geluid van evenementen geregeld?

Voor evenementen, activiteiten buiten een inrichting, is een apart evenementenbeleid opgesteld. In dit beleid is uiteengezet wat de visie is van de gemeente op evenementen. Ook zijn daarin normen en voorwaarden opgenomen over evenementen en geluid. Onacceptabele geluidhinder door evenementen wordt hiermee zo goed mogelijk voorkomen.

Welke regels gelden voor terrassen?

Op de terrassen mag in reguliere situaties geen muziek worden gevoerd (behoudens gedurende drie festiviteiten). Voor geluid zijn regels gesteld in de APV. Aanvullende regels zijn opgenomen in de beleidsregels terrassen die in de bijlage is toegevoegd.

Tabel 1 - Standaard geluidsnormen voor openbare inrichtingen

 

07:00–19:00 uur

19:00–23:00 uur

23:00–07:00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

70 dB(A)

65 dB(A)

60 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)