Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene Wet Bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Bij de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023 horen de:

* Subsidieregeling maatschappelijk welzijn Woensdrecht

* Subsidieregeling eenmalige subsidies Woensdrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-202324-03-2023Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023

23-03-2023

gmb-2023-171968

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023

De raad van de gemeente Woensdrecht;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 februari 2023;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien het advies van de opinieraad Samenleving van 23 maart 2023;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

"Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023"

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daar voor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

  • c.

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • d.

    Eenmalige subsidie: subsidie voor activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager, geen deel uitmaken van een jaar-vullend programma en een eenmalig en incidenteel karakter hebben. Onder eenmalig wordt verstaan: subsidie voor eenzelfde activiteit eenmaal per drie jaren;

  • e.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • f.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

  • g.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht;

  • h.

    Subsidie: een financiële tegemoetkoming voor activiteiten die aangeboden worden aan inwoners van de gemeente Woensdrecht welke jaarlijks of meerjarig voor maximaal vier jaren wordt verstrekt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in budget- (hoger dan 50.000 euro), waarderings- (hoger dan 500 euro en lager dan 50.000) en eenmalige subsidies;

  • i.

    Aanvrager: een (rechts)persoon die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te krijgen;

  • j.

    Subsidieplafond: het maximale bedrag dat gedurende een bepaald periode beschikbaar is gesteld door de raad voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • k.

    Subsidieregeling: nadere regels gesteld door het college.

  • l.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • m.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte verordening

    • 1.

      Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    a. algemeen bestuur;

    b. openbare orde en veiligheid;

    c. verkeer, vervoer en waterstaat;

    d. economische zaken;

    e. onderwijs;

    f. cultuur en recreatie;

    g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    h. volksgezondheid;

    i. milieu;

    j. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.;

    • 2.

      Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is;

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college stelt bij nadere regeling vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Bevoegdheid college

    • 1.

      Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

    • 2.

      Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

    • 3.

      Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

    • 4.

      Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

    • 5.

      Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

    • 6.

       

Artikel 5 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies. Hierbij neemt het college de middelen in de gemeentebegroting of het subsidieplafond in acht. Als de begroting nog niet is vastgesteld, verleent het college subsidie onder de voorwaarde dat de raad de begroting vaststelt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 6 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

    • 1.

      De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn;

    • 2.

      De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

    • 3.

      In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

    • 4.

      De raad kan een subsidieplafond verlagen als:

      • a.

        het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

      • b.

        de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

    • 5.

      Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7 Rechtspersoonlijkheid

    • 1.

      Het college verstrekt subsidies aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt niet bijdragen aan de winst.

Hoofdstuk 3 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

    • 1.

      De aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Het college heeft de bevoegdheid een aanvraagformulier op te stellen en deze verplicht te stellen.

    • 2.

      Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

      a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      b. de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

      c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

      d. als de aanvrager een onderneming is:

      . een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      . een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

      e. als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

    • 3.

      Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

    • 4.

      Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 9 Aanvraagtermijn

    • 1.

      Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • 2.

      Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat kalenderjaar ingediend.

    • 3.

      Andere aanvragen om subsidie worden ingediend tussen 10 en 14 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

    • 4.

      Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend;

  • 2

    Het college beslist op andere aanvragen voor subsidie zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

  • 3

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijke subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend;

  • 2.

    Het college beslist op andere aanvragen voor subsidie zoals bedoeld in artikel 9 lid 3 uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Hoofdstuk 4 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11 Weigerings-, intrekkingsgronden

    • 1.

      Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigert het college de subsidie in ieder geval:

      a. als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of 

      b. als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

    • 2.

      Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

      a. subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

      b. de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

    • 3.

      Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

      a. als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Woensdrecht of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente Woensdrecht of haar ingezetenen;

      b. als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

      c. als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

      d. als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

      e. als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

      f. in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

Hoofdstuk 5 VERLENING EN VERANTWOORDING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 12 Verantwoording

  • 1.

    Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze en binnen welke termijn de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Hoofdstuk 6 BETALING EN BEVOORSCHOTTING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 13 Betaling en bevoorschotting

    • 1.

      Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats;

    • 2.

      Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 17, eerste lid, en artikel 19 wordt gegeven, wordt maximaal 100% van de subsidie als voorschot verstrekt;

    • 3.

      Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en termijnen van de voorschotten bepaald;

    • 4.

      Het college kan – al dan niet bij subsidieregeling - andere percentages vaststellen.

Hoofdstuk 7 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 14 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

    • 1.

      Bij subsidies hoger dan € 50.000 verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

    • 2.

      Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

    • 3.

      Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

    • 4.

      Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 14a Egalisatiereserve

 

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Bij subsidies hoger dan 50.000 euro kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 15 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

    • 1.

      Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

    • 2.

      Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

      a. beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

      b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

      c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

      d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Hoofdstuk 8 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 16 Subsidies lager dan 500 euro

    • 1.

      Subsidies lager dan 500 euro worden door het college niet verstrekt.

Artikel 17 Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met 50.000 euro

    • 1.

      Subsidies tot en met € 50.000 worden door het college direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

    • 2.

      Als bij verlengingsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

    • 3.

      In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 50.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie

Artikel 18 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000 euro

    • 1.

      Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

      a. in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

      b. in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk 12 weken na afloop van het betrokken kalenderjaar;

      c. in andere gevallen uiterlijk 12 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    b. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    d. een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 19 Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 50.000

    • 1.

      Het college stelt een subsidie van meer dan € 50.000 vast binnen 14 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

    • 2.

      Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 6 weken worden verdaagd.

    • 3.

      Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

    • 4.

      Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan worden overgegaan tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 9 EIGEN VERMOGEN EN RESERVES SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 20 Eigen vermogen en Reserves subsidies vanaf 50.000 euro

    • 1.

      Reikwijdte:

      • a.

        De hoogte van de algemene reserve van een aanvrager mag niet meer bedragen dan 10% van de totale exploitatielasten van de aanvrager in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan. Indien de algemene reserve het genoemde percentage overschrijdt, wordt het meerdere verrekend met, dus in mindering gebracht op de te verlenen subsidie.

      • b.

        Het college kan, al dan niet op een daartoe strekkend verzoek, afwijken van het genoemde percentage;

      • c.

        Het is een organisatie toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en door de aanvrager wordt onderbouwd;

      • d.

        Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden stellen ten aanzien van de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen.

      • e.

        Het college kan – al dan niet in een subsidieregeling - nadere regels vaststellen met betrekking tot het eigen vermogen en de bestemmingsreserves van de subsidieontvanger.

     

Hoofdstuk 10 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21 Hardheidsclausule

    • 1.

      Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

    • 2.

      Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22 Slotbepalingen

    • 1.

      De Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023 treedt in werking op de dag na vaststelling;

    • 2.

      De Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016 wordt gelijktijdig ingetrokken met de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023;

    • 3.

      Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016 zijn werking behouden.

    • 4.

      Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2023’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 maart 2023,

De raad voornoemd,

De griffier,                           De voorzitter,