Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023
CiteertitelVerordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  4. artikel 8.1.1 van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2023nieuwe regeling

29-03-2023

gmb-2023-167364

2023/039

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023

De raad van de gemeente De Fryske Marren,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2023;

 

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

 

overwegende dat:

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:

    • de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

    • de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

    • de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

    • de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

    • de waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

 

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort

tot diens sociale netwerk;

 

besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1.1 Begrippen in deze verordening

  • 1.

    In deze verordening en bijbehorende documenten staan een aantal begrippen waarmee we het volgende bedoelen:

    • a.

      algemene voorziening: een voorziening op basis van de Jeugdwet die voor elke jeugdige beschikbaar is. Er is geen of een beperkte toegangsbeoordeling.

    • b.

      andere voorziening: een voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen. Deze voorziening valt niet onder de Jeugdwet.

    • c.

      budgethouder: de jeugdige of ouder die een persoonsgebonden budget (pgb) krijgt op grond van de Jeugdwet.

    • d.

      budgetplan pgb Jeugd: een document dat de jeugdige of de ouder invult. Hiermee geeft de jeugdige of ouder aan dat hij of zij jeugdhulp wil inkopen met een pgb. De gemeente zorgt voor een document dat de jeugdige of de ouder kan invullen. Het college bepaalt vooraf wat er in het document moet komen.

    • e.

      individuele voorziening: een voorziening die hulp geeft aan de jeugdige of de ouder. Deze voorziening is niet vrij beschikbaar voor iedereen. Er is toestemming nodig van een verwijzer. De individuele voorziening wordt toegekend als zorg in natura of als een persoonsgebonden budget (pgb).

    • f.

      jeugdige: persoon die jonger is dan 18 jaar. In 3 situaties bedoelen we ook een persoon van 18 tot en met 23 jaar:

      • De jeugdhulp moet voor de persoon doorlopen tot na de 18e verjaardag. Dat is noodzakelijk volgens de verwijzer. Die heeft dat voor de 18e verjaardag bepaald.

      • De persoon van 18 tot en met 23 jaar heeft (hoog) specialistische jeugdhulp nodig volgens de rechter. Dat staat in de uitspraak van de rechter.

      • De persoon van 18 tot en met 23 jaar heeft (hoog) specialistische jeugdhulp nodig volgens het college. Maar de persoon kan geen hulp krijgen vanuit de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet. Is ook ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet passend? Dan kan het college bepalen dat de persoon als jeugdige gebruik kan maken van deze verordening.

    • g.

      hulpvraag: behoefte aan jeugdhulp vanwege problemen bij opgroeien en opvoeden, vanwege mentale problemen of vanwege stoornissen. Het gaat om een behoefte aan jeugdhulp zoals staat in lid 1 van artikel 2.3 van de Jeugdwet. Een hulpvraag is niet een vraag om informatie of advies.

    • h.

      ouder: de vader of moeder die gezag heeft over de jeugdige. Onder ouder verstaan we ook een adoptieouder, stiefouder of een ander persoon die de jeugdige in zijn of haar gezin verzorgt en opvoedt. Een pleegouder valt niet onder dit begrip ‘ouder’.

    • i.

      persoonsgebonden budget (pgb): een bedrag om jeugdhulp voor een bepaald persoon in te kopen. Het college bepaalt de hoogte van dit bedrag. In artikel 8.1.1 van de Jeugdwet staat meer informatie over het persoonsgebonden budget.

    • j.

      professional: een (jeugd)professional met een SKJ-registratie of een BIG-registratie. De SKJ-registratie blijkt uit de inschrijving in het kwaliteitsregister Jeugd. De BIG-registratie blijkt uit de inschrijving in een register zoals bedoeld is in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

    • k.

      sociaal netwerk: personen met wie de jeugdige en/of de ouder een sociale relatie hebben. Denk bijvoorbeeld aan familieleden, huisgenoten en (ex-)echtgenoten.

    • l.

      verwijzer: de professional van het Sociaal Wijk, huisarts, jeugdarts of medisch specialist.

  • 2.

    Hebben we een begrip niet omschreven in lid 1 van dit artikel? Dan heeft dat begrip dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet en/of de Algemene wet bestuursrecht.

 

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

 

 

Artikel 2.1 Sociale basis voor jeugdigen

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat er een goede sociale basis is voor jeugdigen in onze gemeente. Met een sociale basis bedoelen we een aanbod van veel verschillende activiteiten en/of ondersteuning. Dit aanbod is goed bereikbaar.

  • 2.

    De sociale basis heeft activiteiten en/of ondersteuning die 1 of meer van deze doelen hebben:

    • a.

      de jeugdige helpen om zichzelf beter te kunnen redden (grotere zelfredzaamheid)

    • b.

      de veerkracht van de jeugdige groter te maken

    • c.

      de jeugdige helpen om zichzelf te ontwikkelen en talenten te gebruiken

    • d.

      de jeugdige helpen om gezond en met veel kansen op te groeien

    • e.

      meer gelijke kansen te bieden voor jeugdigen

 

Artikel 2.2 Sociaal Wijkteam

  • 1.

    De taken van het Sociaal Wijkteam zijn:

    • a.

      informatie en advies geven bij deze onderwerpen:

      • 1.

        zorg en ondersteuning

      • 2.

        opvoeden en opgroeien

      • 3.

        onderwijs

      • 4.

        welzijn

      • 5.

        wonen

      • 6.

        werk en inkomen

      • 7.

        financiële problemen

    • b.

      integrale dienstverlening leveren bij de onderwerpen bij punt a; en

    • c.

      inwoners ondersteunen die ingewikkelde problemen hebben bij meer dan 1 onderwerp bij punt a.

  • 2.

    Een professional voert het aanbod bij het onderwerp opvoeden en opgroeien uit. Dit aanbod bestaat onder andere uit deze taken:

    • a.

      informatie en advies geven aan jeugdigen en/of ouder(s)

    • b.

      informatie geven over het familiegroepsplan en over wie kan helpen om een familiegroepsplan te maken

    • c.

      advies geven aan personen die in hun beroep met jeugdigen werken

    • d.

      hulpvragen van de jeugdige en/of ouder(s) herkennen, helder krijgen en beantwoorden

    • e.

      voor een korte tijd ondersteuning geven en begeleiden bij opvoeden en opgroeien

    • f.

      hulp organiseren: als er meer dan 1 hulpverlener is én als de jeugdige en/of de ouder(s) dat willen

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat alle inwoners weten wat het aanbod van het Sociaal Wijkteam is. Het college zorgt er ook voor dat het aanbod goed bereikbaar is. Het aanbod staat open voor alle inwoners.

 

Artikel 2.3 Ondersteuning bij opvoeden en opgroeien

  • 1.

    In artikel 2.1 en 2.2 staat aanbod bij opvoeden en opgroeien. Daarnaast is er extra ondersteuning voor jeugdigen en hun ouder(s) bij dit onderwerp. Dit extra aanbod is goed bereikbaar. Het gaat om activiteiten voor zowel een groep als 1 persoon.

  • 2.

    Het extra aanbod bestaat in ieder geval uit het consultatiebureau en de Praktijk Ondersteuner Huisarts-Jeugd (POH-Jeugd). De POH-Jeugd helpt jeugdigen met mentale en/of psychosociale problemen. De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen daar zelf om vragen bij de huisarts.

 

Artikel 2.4 Cliëntondersteuning

Er is een aanbod van onafhankelijke cliëntondersteuning in onze gemeente. De cliëntondersteuner helpt de jeugdige en/of de ouder(s) om hulp te organiseren. De cliëntondersteuner geeft ook informatie en advies. Het gaat om hulp bij 1 van deze onderwerpen:

- zorg en ondersteuning

- opvoeden en opgroeien

- onderwijs

- welzijn

- wonen

- werk en inkomen

- financiële problemen

 

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

 

 

Artikel 3.1 Specialistische jeugdhulp

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat er jeugdhulp beschikbaar is in onze gemeente. Deze jeugdhulp is een aanvulling op de algemene voorzieningen uit hoofdstuk 2.

  • 2.

    De jeugdhulp bestaat uit deze soorten ondersteuning:

    • a.

      Pleegzorg;

    • b.

      Hoogspecialistische jeugdhulp;

    • c.

      Specialistische jeugdhulp

      Specialistische jeugdhulp wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. In het ondersteuningsprofiel wordt de aard van de ondersteuningsbehoefte aangegeven. Een traject omvat alle ondersteuning die een jongere en/of het gezin nodig heeft in een bepaalde situatie.

      Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden.

      Binnen specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:

      • 1.

        Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie;

      • 2.

        Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek;

      • 3.

        Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking:

      • 4.

        Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling;

      • 5.

        Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling;

      • 6.

        Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige;

      • 7.

        Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking:

      • 8.

        Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek;

      • 9.

        Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking;

      • 10.

        Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

 

Artikel 3.2 Dyslexiezorg

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat er dyslexiezorg beschikbaar is in onze gemeente.

  • 2.

    De dyslexiezorg bestaat uit:

    • a.

      bepalen of de jeugdige ernstige dyslexie heeft; en

    • b.

      behandelen van ernstige dyslexie.

 

Artikel 3.3 Overige individuele voorzieningen

Het college betaalt alleen voor overige individuele voorzieningen in deze 4 situaties:

  • a.

    Er is geen passende jeugdhulp beschikbaar bij onze aanbieders. Het gaat hierbij om aanbieders met wie de centrumgemeente Leeuwarden een contract heeft. Voorwaarde is dat er wel een ondersteuningsplan is. Meer informatie over het ondersteuningsplan staat in artikel 4.2.

  • b.

    De jeugdige heeft jeugdhulp nodig van een aanbieder met een specialistische functie. Voorwaarde is dat de aanbieder een raamcontract heeft met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

  • c.

    De jeugdige krijgt al jeugdhulp en verhuist naar onze gemeente. De jeugdhulp gaat door, maar de aanbieder heeft geen contract met ons. Voorwaarde is dat het gaat om jeugdhulp zonder verblijf. Meestal gaat de jeugdhulp maximaal 1 jaar door.

  • d.

    De rechter heeft de jeugdhulp als verplichting in zijn uitspraak gezet.

 

Hoofdstuk 4 Regels voor toegang tot een individuele voorziening

 

 

Artikel 4.1 Toegang tot specialistische jeugdhulp

  • 1.

    De jeugdige en/of de ouder(s) hebben eerst een gesprek met het Sociaal Wijkteam over de hulpvraag. Meer informatie over dat gesprek staat in artikel 4.2. Daarna krijgt de jeugdige wel of geen toegang tot een individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp. Het college besluit dat op basis van het gesprek met het Sociaal Wijkteam. Vragen de jeugdige en/of de ouder(s) om een persoonsgebonden budget (pgb)? Dan kijkt het college ook naar het budgetplan pgb Jeugd.

  • 2.

    Er is geen gesprek met het Sociaal Wijkteam nodig in deze situaties:

    • a.

      Een huisarts, jeugdarts of medisch specialist verwijst naar specialistische jeugdhulp.

    • b.

      De jeugdige krijgt al jeugdhulp zonder verblijf. En die jeugdhulp gaat door na de verhuizing naar onze gemeente.

    • c.

      Er is een crisis waarin direct specialistische jeugdhulp nodig is. Er is geen tijd om eerst een gesprek te voeren.

  • 3.

    Gaat het om een situatie in lid 2a en 2b? Dan kent het college de individuele voorziening toe op grond van een verzoek tot zorgtoewijzing. De betrokken aanbieder doet dit verzoek tot zorgtoewijzing.

  • 4.

    Het college kan nadere regels maken voor:

    • a.

      de criteria voor een individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp;

    • b.

      de manier waarop bepaald wordt of de individuele voorziening nodig is; en

    • c.

      het proces om te bepalen of de individuele voorziening nodig is.

  • 5.

    Het college mag regelmatig onderzoeken of de individuele voorziening nog nodig is. Hiervoor maakt het college nadere regels.

 

Artikel 4.2 Gesprek en ondersteuningsplan als basis voor beoordeling

  • 1.

    Het Sociaal Wijkteam heeft namens het college 1 of meer gesprekken met de jeugdige en/of de ouder(s). Deze gesprekken vinden plaats voordat er een besluit wordt genomen.

  • 2.

    Vóór het eerste gesprek stuurt het Sociaal Wijkteam een brief of e-mail naar de jeugdige en/of de ouder(s). Daarin geeft het Sociaal Wijkteam uitleg bij de volgende mogelijkheden:

    • a.

      De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen gebruikmaken van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning.

    • b.

      De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen een vertrouwenspersoon vragen om te helpen.

    • c.

      De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen een familiegroepsplan opstellen. Dit betekent dat zij samen met familie, vrienden en andere personen uit hun sociaal netwerk een plan maken. Dit kan alleen als het gaat om vrijwillige jeugdhulp. Als er al een familiegroepsplan is, is dat de basis voor het gesprek met het Sociaal Wijkteam.

  • 3.

    In de gesprekken geven het Sociaal Wijkteam en de jeugdige en/of de ouder(s) samen antwoord op deze vragen:

    • a.

      Wat is de hulpvraag? Welke beperkingen en kwaliteiten hebben de jeugdige en het gezin op verschillende leefgebieden? Hoe moet daarmee rekening gehouden worden om de hulpvraag te beantwoorden?

    • b.

      Wat kunnen de jeugdige, de ouder(s) en het sociale netwerk zelf doen om de hulpvraag te beantwoorden?

    • c.

      Van welke andere voorzieningen kunnen de jeugdige en/of de ouder(s) gebruikmaken?

    • d.

      Is er ondersteuning nodig vanuit een algemene voorziening? En zo ja, welke?

    • e.

      Is er extra ondersteuning nodig vanuit een individuele voorziening? En zo ja, welke?

    • f.

      Willen de jeugdige en/of de ouder(s) graag een pgb? Het Sociaal Wijkteam legt uit wat de gevolgen zijn van wel of geen pgb. Dit helpt om een goede keuze te kunnen maken.

    • g.

      Hoe wordt de ondersteuning afgestemd met andere voorzieningen? Denk aan voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

    • h.

      Wat zijn de doelen of resultaten van de ondersteuning?

  • 4.

    Het Sociaal Wijkteam kan externe deskundigen om advies vragen. Voorwaarde is dat het advies nodig is om de hulpvraag goed te kunnen beoordelen. De jeugdige en/of de ouder(s) geven toestemming om advies te vragen.

  • 5.

    De antwoorden op de vragen in lid 3 komen in een ondersteuningsplan. In het ondersteuningsplan staat ook wanneer en hoe de resultaten worden besproken. De jeugdige en/of de ouder(s), het Sociaal Wijkteam en de aanbieder van jeugdhulp bespreken de resultaten samen.

  • 6.

    De jeugdige en/of de ouder(s) én de professional van het Sociaal Wijkteam zetten hun handtekening op het ondersteuningsplan.

  • 7.

    Het college neemt een besluit op grond van het ondersteuningsplan. De professional van het Sociaal Wijkteam heeft een mandaat om het besluit te nemen. Dit betekent dat de professional besluit om wel of geen individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp toe te kennen. Dit gebeurt op basis van de informatie in het ondersteuningsplan.

  • 8.

    Het Sociaal Wijkteam bewaart het ondersteuningsplan in de eigen administratie. In het ondersteuningsplan staat namelijk de onderbouwing bij het besluit.

  • 9.

    De aanbieder van de jeugdhulp krijgt belangrijke informatie uit het ondersteuningsplan. De jeugdige en/of de ouder(s) zorgen ervoor dat de aanbieder deze informatie krijgt. Soms stuurt het Sociaal Wijkteam de belangrijke informatie op. Daarbij wordt rekening gehouden met regels rondom privacy.

  • 10.

    Het college kan nadere regels maken voor:

    • a.

      de inhoud van het gesprek (lid 1);

    • b.

      de manier waarop het gesprek wordt gevoerd; en

    • c.

      de manier waarop het besluit wordt gecommuniceerd.

 

Artikel 4.3 Voorwaarden voor toekennen van specialistische jeugdhulp

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp toe aan de jeugdige en/of de ouder(s) als aan de voorwaarden hieronder is voldaan. Het college of een verwijzer stelt vast of aan deze voorwaarden is voldaan:

    • a.

      De individuele voorziening past bij de aard en de ernst van de hulpvraag.

    • b.

      De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen zelf geen oplossing vinden voor de hulpvraag. Ook niet met andere personen uit hun sociale netwerk.

    • c.

      Een algemene voorziening is niet genoeg om de hulpvraag te beantwoorden.

    • d.

      Er is geen andere voorziening waarvan de jeugdige en/of de ouder(s) gebruik kunnen maken om de hulpvraag helemaal te beantwoorden.

  • 2.

    Soms hebben de jeugdige en/of de ouder(s) zelf al jeugdhulp geregeld. Dit gebeurde voordat het gesprek met het Sociaal Wijkteam plaatsvindt zoals beschreven staat in artikel 4.2. Het college kan alsnog een individuele voorziening voor deze jeugdhulp toekennen en gemaakte kosten vergoeden. Dat kan alleen als aan deze voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      Er zijn nog steeds problemen op het moment dat het gesprek met het Sociaal Wijkteam plaatsvindt. Het gaat om problemen bij opgroeien en opvoeden, mentale problemen of stoornissen waarvoor de jeugdhulp is ingezet.

    • b.

      Het college kan nog beoordelen of de jeugdhulp en de kosten nodig en passend waren.

    • c.

      De kosten zijn gemaakt maximaal 3 maanden vóór het gesprek met het Sociaal Wijkteam.

  • 3.

    Het college kan nadere regels maken voor de criteria in lid 1 en 2.

 

Artikel 4.4 Toegang tot dyslexiezorg

  • 1.

    Wordt aan ernstige dyslexie gedacht? Dan neemt de jeugdige, de ouder of de professional contact op met een aanbieder van dyslexiezorg. Deze aanbieder doet een verzoek tot zorgtoewijzing.

  • 2.

    Het college kent de individuele voorziening voor dyslexiezorg toe op grond van het verzoek tot zorgtoewijzing. De toekenning zorgt ervoor dat de aanbieder eerst mag bepalen of de jeugdige inderdaad ernstige dyslexie heeft. Als dat zo is, mag de aanbieder op basis van de toekenning ook de behandeling starten.

  • 3.

    Het college kan nadere regels maken voor:

    • a.

      de doelgroep die recht heeft op dyslexiezorg; en

    • b.

      de manier van werken bij dyslexiezorg.

 

Artikel 4.5 Toegang tot overige individuele voorzieningen

  • 1.

    Het college kan een overige individuele voorziening toekennen op grond van 1 van deze 3 documenten:

    • a.

      Een ondersteuningsplan dat het Sociaal Wijkteam heeft opgesteld.

    • b.

      Een verzoek tot zorgtoewijzing van een landelijke jeugdhulpaanbieder. Het gaat dan om jeugdhulp zoals beschreven staat in artikel 3.3 onder b.

    • c.

      Een hulpverleningsplan van een aanbieder. Het gaat dan om jeugdhulp zoals beschreven staat in artikel 3.3 onder c en d.

  • 2.

    Het college kan nadere regels maken voor:

    • a.

      het proces om een overige individuele voorziening aan te vragen; en

    • b.

      de manier van een besluit nemen over de overige individuele voorziening.

 

Hoofdstuk 5 Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)

 

 

Artikel 5.1 Budgetplan bij een pgb Jeugd

  • 1.

    De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen een pgb aanvragen. Dit kan als zij de individuele voorziening die de gemeente kan bieden niet passend vinden. Daarvoor geven zij redenen in het gesprek met het Sociaal Wijkteam. Meer over dit gesprek staat in artikel 4.2.

  • 2.

    De jeugdige en/of de ouder(s) vullen een budgetplan pgb Jeugd in. Dit budgetplan leveren ze samen met het ondersteuningsplan in om een pgb aan te vragen. Het budgetplan geeft in elk geval antwoord op deze vragen:

    • a.

      Waarom is de zorg in natura niet passend? De zorg in natura is de individuele voorziening die de gemeente kan bieden. Hiervoor heeft de gemeente contracten afgesloten met aanbieders.

    • b.

      Waarom willen de jeugdige en/of de ouder(s) een pgb?

    • c.

      Naar welke aanbieder gaan ze voor een passende individuele voorziening?

    • d.

      Wat betalen ze aan de aanbieder? Het gaat om de kosten per uur, dagdeel of etmaal en de andere kosten die aan de aanbieder betaald worden.

    • e.

      Wat zijn de kwalificaties van de aanbieder?

  • 3.

    Het college kan nadere regels maken voor:

    • a.

      de motivatie om te kiezen voor een pgb;

    • b.

      de criteria voor het beheer van het pgb; en

    • c.

      de inhoud van het budgetplan pgb Jeugd.

 

Artikel 5.2 Verschil tussen formele en informele hulp bij een pgb

  • 1.

    Het tarief waarmee we het pgb berekenen hangt af van de soort hulp die nodig is. We maken verschil tussen formele en informele hulp.

  • 2.

    Het kan alleen gaan om formele hulp als de jeugdige en/of de ouder(s) hulp krijgen van de personen hieronder:

    • a.

      Personen die werken bij een organisatie met een aanbod dat past bij de hulpvraag waarvoor de jeugdige en/of de ouder(s) het pgb krijgen. Deze organisatie staat met dit aanbod ingeschreven in het Handelsregister. De personen hebben relevante diploma’s om de taken en werkzaamheden die nodig zijn uit te voeren.

    • b.

      Personen die als zzp’er taken en werkzaamheden uitvoeren die passen bij de hulpvraag waarvoor de jeugdige en/of de ouder(s) het pgb krijgen. De personen staan met deze taken en werkzaamheden ingeschreven in het Handelsregister. De personen hebben relevante diploma’s om de taken en werkzaamheden die nodig zijn uit te voeren.

    • c.

      Personen die een BIG-registratie of SKJ-registratie hebben voor een beroep waarin zij jeugdhulp verlenen.

  • 3.

    Krijgen de jeugdige en/of de ouder(s) hulp van een andere persoon dan in lid 2 staat? Dan gaat het altijd om informele hulp.

  • 4.

    Het gaat ook om informele hulp als de persoon in lid 2 familie is van de budgethouder. Met familie bedoelen we bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad. Dit zijn onder andere:

    • a.

      (adoptie)ouder(s) (ook van de partner)

    • b.

      (adoptie)kinderen (ook van de partner)

    • c.

      opa’s en oma’s (ook van de partner)

    • d.

      broers en zussen (ook van de partner)

 

Artikel 5.3 Regels voor het pgb bij formele en informele hulp

  • 1.

    De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen alleen een pgb voor formele hulp krijgen bij specialistische jeugdhulp.

  • 2.

    Bij de formele hulp in lid 1 gelden de eisen in artikel 5.2 lid 2. Daarnaast stellen we deze eisen:

    • a.

      De persoon werkt op basis van een hulpverleningsplan.

    • b.

      De persoon werkt met een systeem om de kwaliteit van zorg te bewaken.

    • c.

      De persoon voldoet aan:

      • 1.

        de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; en

      • 2.

        de meldplicht calamiteiten; en

      • 3.

        de meldplicht geweld bij verlening van jeugdhulp.

    • d.

      De persoon laat een vertrouwenspersoon zijn of haar taak uitvoeren.

  • 3.

    De jeugdige en/of de ouder(s) kunnen alleen een pgb voor informele hulp krijgen als wordt voldaan aan deze 3 voorwaarden:

    • a.

      Er wordt een reden genoemd waarom de informele hulp hetzelfde of een beter resultaat heeft dan de formele hulp.

    • b.

      De persoon die de informele hulp geeft, voldoet minimaal aan deze voorwaarden:

      • 1.

        De persoon geeft verantwoorde hulp bij de hulpvraag. Daarvoor heeft de persoon de juiste competenties, kennis en vaardigheden.

      • 2.

        Is de persoon geen ouder volgens artikel 1.1 van de Jeugdwet? Dan heeft de persoon een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).

      • 3.

        De persoon neemt contact op met Veilig Thuis als hij of zij huiselijk geweld en/of kindermishandeling vermoedt. De persoon kan advies krijgen of een melding doen bij Veilig Thuis. Bij voorkeur gebruikt de persoon de Meldcode Huiselijk geweld.

      • 4.

        De persoon geeft calamiteiten direct door aan het Sociaal Wijkteam. Het gaat om calamiteiten rondom de kwaliteit van jeugdhulp.

      • 5.

        De persoon werkt op basis van een plan.

    • c.

      De persoon die de informele hulp geeft, raakt niet overbelast door de hulp aan de jeugdige en/of de ouder(s).

  • 4.

    De budgethouder mag het pgb alleen gebruiken voor de individuele voorziening. Hij of zij mag het pgb dus niet gebruiken voor deze kosten:

    • a.

      kosten voor bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers

    • b.

      bijkomende zorgkosten

    • c.

      kosten voor de administratie van het pgb

    • d.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb

    • e.

      een extra beloning voor de feestdagen en een eenmalige uitkering

  • 5.

    Binnen een pgb is er nooit een bedrag dat de budgethouder vrij mag besteden.

  • 6.

    Als de budgethouder overlijdt, krijgt de persoon die jeugdzorg geeft 1 keer een uitkering. Dit gebeurt alleen als aan al deze voorwaarden is voldaan:

    • a.

      Op de dag voor het overlijden is er een geldige arbeidsovereenkomst of zorgovereenkomst.

    • b.

      De hoogte van de uitkering is maximaal het bedrag dat gemiddeld gedeclareerd is in de laatste 3 maanden.

    • c.

      De hoogte van de uitkering past binnen het pgb dat nog over is.

    • d.

      De persoon die jeugdzorg geeft, werkt niet voor een zorginstelling.

  • 7.

    De persoon of de organisatie die de jeugdzorg geeft aan de budgethouder, mag niet ook het pgb beheren. Behalve als het college daar toestemming voor geeft.

 

Artikel 5.4 Hoogte van het pgb

  • 1.

    De rekensom voor de hoogte van het pgb is:

    aantal uren/dagdelen/etmalen dat de voorziening nodig is X het vaste tarief in lid 2 of 3

  • 2.

    Dit zijn de maximale tarieven voor formele hulp:

    • a.

      Bij ambulante hulpverlening

      • persoonlijke verzorging (professioneel): € 57,67 per uur

      • praktische begeleiding en ondersteuning (mbo/hbo): € 48,84 per uur

      • specialistische begeleiding (hbo en hoger): € 83,89 per uur

      • specialistische behandeling (wo): € 91,65 per uur

    • b.

      bij medicatiecontrole: € 208,54 per consult

    • c.

      bij dagbesteding: € 69,77 per dagdeel

    • d.

      bij verblijf:

      • verblijf laag: € 135,58 per etmaal

      • verblijf middel: € 227,78 per etmaal

      • verblijf hoog: € 278,76 per etmaal

    • e.

      bij vervoer € 24,98 enkele reis

  • 3.

    Dit zijn de vaste tarieven voor informele hulp:

    • a.

      in het geval van ambulante hulpverlening, begeleiding en ondersteuning: € 22,98 per uur

    • b.

      bij logeren: € 60,00 per etmaal en maximaal € 141,00 per kalendermaand

    • c.

      bij vervoer: € 0,21 per kilometer en maximaal € 14,99 per enkele reis

  • 4.

    De tarieven voor formele hulp in lid 2 zijn gebaseerd op het prijspeil van 2023. We indexeren deze tarieven elk jaar op 1 januari (voor het eerst op 1 januari 2024). Dat gebeurt op basis van de NZA-prijsindexcijfers voor personele kosten en materiële kosten. We gebruiken de NZA-prijsindexcijfers van het lopende kalenderjaar. Zo berekenen we de indexatie:

    • Het NZA-prijsindexcijfer voor personele kosten weegt voor 75% mee.

    • Het NZA-prijsindexcijfer voor materiële kosten weegt voor 25% mee.

  • 5.

    De tarieven voor informele hulp in lid 3 a en c zijn gebaseerd op de tarieven voor informele zorg voor 2023 uit de Regeling langdurige zorg (artikel 5.22 lid 1, aanhef). We passen de tarieven elk jaar aan. We volgen daarbij de tarieven zoals die zijn vastgesteld in de Regeling langdurige zorg.

  • 6.

    Het college maakt elk jaar de nieuwe tarieven bekend.

 

Hoofdstuk 6 Nieuwe feiten en omstandigheden

 

 

Artikel 6.1 Veranderingen in de situatie en het besluit

  • 1.

    Kent het college een individuele voorziening toe aan de jeugdige? Dan informeren de jeugdige en/of de ouder(s) het college als er iets in hun situatie verandert. Het is hun plicht om dat zo snel mogelijk te doen. Ze geven veranderingen door die ervoor kunnen zorgen dat het college een nieuw besluit moet nemen. Ze weten dat die veranderingen invloed hebben op de individuele voorziening. Of ze hadden dat moeten weten.

  • 2.

    Het college kan een besluit over een individuele voorziening herzien, wijzigen, intrekken of beëindigen. Voorwaarde is dat het college 1 van deze situaties vaststelt:

    • a.

      De jeugdige of de ouder(s) hebben verkeerde of onvolledige informatie gegevens doorgegeven. Had het college de juiste of volledige informatie gehad? Dan had het college een ander besluit over de individuele voorziening genomen.

    • b.

      De jeugdige of de ouder(s) zijn niet meer afhankelijk van de individuele voorziening.

    • c.

      De individuele voorziening is niet meer genoeg in de situatie van de jeugdige en/of de ouder(s).

    • d.

      De jeugdige of de ouder(s) voldoen niet meer aan de voorwaarden. Het gaat om voorwaarden die gelden voor de individuele voorziening.

    • e.

      De jeugdige of de ouder(s) maken geen of verkeerd gebruik van de individuele voorziening.

  • 3.

    Trekt het college het besluit in op grond van de situatie in lid 2a? Dan betalen de jeugdige of de ouder(s) terug waar ze geen recht op hadden. Hiervoor kan het college de gemaakte kosten voor een deel of helemaal terugvorderen. Het gaat om de kosten voor de individuele voorziening waar de jeugdige en/of de ouder(s) geen recht op hadden.

  • 4.

    Het college kan een besluit om een pgb toe te kennen intrekken. Voorwaarde is dat de budgethouder het pgb niet heeft gebruikt binnen 6 maanden na toekenning. De budgethouder moet het pgb gebruiken om de afgesproken individuele voorziening te betalen.

 

Artikel 6.2 Communicatie

Het college informeert de jeugdige en de ouder(s) over 2 belangrijke punten:

  • De rechten en plichten die horen bij de toekenning van een individuele voorziening. Of de rechten en plichten die horen bij een pgb.

  • De gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet.

Het college legt dit uit in begrijpelijke taal.

 

Hoofdstuk 7 Afstemming met andere voorzieningen

 

 

Artikel 7.1 Overgang naar hulp voor volwassenen

  • 1.

    Maakt de jeugdige gebruik van een individuele voorziening? En is die hulp nog steeds nodig als de jeugdige 18 jaar is geworden? Dan valt die hulp vanaf 18 jaar niet meer onder de Jeugdwet. Er vindt op tijd een gesprek plaats over welke andere voorziening nodig is.

  • 2.

    Het Sociaal Wijkteam laat de jeugdige en de ouder(s) weten wat er vanaf 18 jaar verandert. Het Sociaal Wijkteam informeert de jeugdige en de ouder(s) over de gevolgen hiervan. Ook doet het Sociaal Wijkteam er alles aan om te zorgen dat de hulp aan de jeugdige doorgaat.

  • 3.

    Soms gaat de jeugdhulp wel door nadat de jeugdige 18 jaar is geworden. Dat noemen we verlengde jeugdhulp. In die situatie vindt het gesprek later plaats, maar wel op tijd.

 

Artikel 7.2 Afstemming met gezondheidszorg

  • 1.

    Sommige specialistische jeugdhulp valt vanaf 18 jaar onder de Zorgverzekeringswet. Is het de verwachting dat de jeugdige deze hulp vanaf 18 jaar nog steeds nodig heeft? Dan zorgt het college ervoor dat het besluit over de jeugdhulp voldoet aan de eisen van zorgverzekeraars.

  • 2.

    Het Sociaal Wijkteam laat weten dat de hulp vanaf 18 jaar onder de Zorgverzekeringswet valt. Het Sociaal Wijkteam informeert de jeugdige en de ouder(s) over de gevolgen hiervan. Ook doet het Sociaal Wijkteam er alles aan om te zorgen dat de hulp aan de jeugdige doorgaat.

 

Artikel 7.3 Afstemming met voorschoolse voorzieningen, onderwijs en leerplicht

  • 1.

    In onze gemeente zijn verschillende locaties waar overdag jeugdigen zijn:

    • kinderopvang

    • peuterspeelzaal

    • basisschool

    • middelbare school

  • Al deze locaties hebben een contactpersoon bij het Sociaal Wijkteam. Het college zorgt daarvoor.

  • 2.

    Het is belangrijk dat de jeugdhulp afgestemd is met het onderwijs en leerplicht. Afspraken daarover staan in het ondersteuningsplan.

 

Hoofdstuk 8 Verhouding tussen prijs en kwaliteit beschermen

 

 

Artikel 8.1 Vaststelling van tarieven voor aanbieders en gecertificeerde instellingen

Het college stelt tarieven vast voor aanbieders en gecertificeerde instellingen die jeugdhulp geven. Daarbij houdt het college rekening met de volgende punten:

  • a.

    de soort en het aantal taken die de aanbieder of instelling uitvoert

  • b.

    het salaris dat geldt voor een bepaalde functie (op basis van de cao in de sector)

  • c.

    een extra vergoeding voor overheadkosten (zoals kosten voor administratie, communicatie en verzekeringen)

  • d.

    tijd dat personeel niet kan werken (bijvoorbeeld door verlof, ziekte, opleiding of overleg)

  • e.

    kosten voor extra training en opleiding voor het personeel

Zo probeert het college de verhouding tussen prijs en kwaliteit te beschermen.

 

Hoofdstuk 9 Inwoners bij het beleid betrekken

 

 

Artikel 9.1 Inwoners bij het beleid betrekken

  • 1.

    Het college betrekt de inwoners van De Fryske Marren als het beleid over jeugdhulp voorbereidt. Dit gebeurt volgens de regels die de raad heeft vastgesteld (op basis van artikel 150 van de Gemeentewet).

  • 2.

    Het college geeft belanghebbenden de kans om vanaf het begin mee te denken met beleid over jeugdzorg. Belanghebbenden zijn in elk geval: jeugdigen, hun ouder(s) en vertegenwoordigers van cliëntgroepen. Zij mogen:

    • a.

      voorstellen doen voor het beleid over jeugdhulp; en

    • b.

      advies geven bij verordeningen en beleidsvoorstellen over jeugdhulp.

  • Het college ondersteunt de belanghebbenden, zodat zij goed kunnen meedenken.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners mee kunnen doen met periodiek overleg. Inwoners kunnen onderwerpen voor de agenda van dit overleg doorgeven. Ook moeten inwoners genoeg informatie hebben om mee te kunnen doen met het overleg. Het college zorgt hiervoor.

  • 4.

    Het college kan nadere regels maken voor de uitvoering van lid 2 en 3.

 

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

 

 

Artikel 10.1 Hardheidsclausule

Het college kan van de regels in deze verordening afwijken. Dat doet het college alleen in bijzondere situaties. Dit is zo als de jeugdige of zijn ouder(s) duidelijk onrecht wordt aangedaan als het college de regels in de verordening toepast. In zo’n situatie kan het college afwijken als dat een voordeel is voor de jeugdige of zijn ouder(s).

 

Artikel 10.2 Overgang van oude naar nieuwe verordening

  • 1.

    Heeft het college vóór 1 mei 2023 al een besluit genomen over een individuele voorziening? Dan gebeurde dit op grond van de Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren. In dat geval blijft het besluit geldig totdat de looptijd van het besluit voorbij is. Dat geldt ook voor de rechten en plichten die horen bij het besluit. Is het nodig om een nieuw besluit te nemen, omdat de behoefte aan ondersteuning verandert? Dan neemt het college een nieuw besluit op grond van de Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023.

  • 2.

    Is er vóór 1 mei 2023 al gevraagd om ondersteuning? Dan gebeurde dit op grond van de Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren. Heeft het college nog geen besluit genomen op 1 mei 2023? Dan beoordeelt het college de vraag op grond van de Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023.

 

Artikel 10.3 Ingangsdatum en titel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2023. De vorige verordening (Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren) wordt op hetzelfde moment ingetrokken.

  • 2.

    De naam van deze verordening is: Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren 2023.

     

Zo heeft de raad van De Fryske Marren in zijn openbare vergadering van 29 maart 2023 besloten.

De griffier, de voorzitter,

Heleen van Dijk-Beekman Fred Veenstra