Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Oldenzaal 2023 |
Citeertitel | Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Oldenzaal 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-04-2023 | nieuwe regeling | 14-02-2023 | INTB-21-05146 |
Het vaststellen van de reistijd met het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep BV beschikbaar gestelde informatie (www.9292ov.nl). Er wordt uitgegaan van de adressen van de verblijfplaats en de school.
Artikel 5. Gesprek over zelfredzaamheid
Bij een aanvraag voor leerlingenvervoer wordt gekeken naar de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin. Het college oordeelt, wat voor het stimuleren van de zelfredzaamheid, de best passende en voor de gemeente goedkoopste vervoersvoorziening is, mits de ouders in staat zijn eigen vervoer te organiseren en/of de leerling in staat is daarvan gebruik te maken.
Wanneer de leerling negen jaar wordt, kan het college een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen. In dit plan wordt vastgelegd waar de leerling qua mobiliteit naartoe kan groeien en hoe dit begeleid moet worden. Het doel hiervan is om te beschrijven welke mogelijkheden er zijn om de leerling zelfstandiger te laten reizen, wat hiervoor nodig is, welke periode hiervoor gepland wordt, wat ouders hierin kunnen betekenen en waar de gemeente ondersteunt.
Het onderwijs heeft ook tot doel om leerlingen zelfstandig te leren functioneren in de maatschappij. Onder meer voor dit doel wordt door de school een ontwikkelingsperspectief opgesteld voor de leerling. Dit plan wordt betrokken bij het vervoersontwikkelingsplan en het is aan te raden frequent met scholen overleg te hebben over wat te verwachten valt in het leerlingenvervoer.
Het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan wordt samen met de ouders en de leerling opgesteld, dit plan kijkt twee tot drie jaar vooruit, maar kan jaarlijks naar aanleiding van de nieuwe aanvraag geëvalueerd worden. De ontwikkeling van kinderen staat immers niet stil en maakt dat een kind zich sneller kan ontwikkelen dan gedacht.
Het college kan overwegen om een onafhankelijk medisch advies in te winnen, waarmee de vervoersmogelijkheden van de leerling duidelijk worden.
Artikel 7. Taalklas/het Palet/De Globe/De Bongerd
Voor kinderen die in een AZC verblijven en een buiten het AZC gelegen school bezoeken, bestaat de ‘Richtlijn schoolvervoer asielzoekers’. Deze richtlijn houdt in dat het AZC het vervoer van het AZC naar de school betaalt uit de middelen die het via het COA ontvangt. Overige statushouders-leerlingen die niet in een asielzoekerscentrum verblijven, vallen onder de verordening leerlingenvervoer.
Bij de plaatsing van kinderen in een taalklas houdt het samenwerkingsverband zoveel als mogelijk rekening met de school die het dichtste bij de verblijfplaats van het kind ligt. Echter door de urgentie die vaak bij een plaatsing aan de orde is, lukt dat niet altijd. Er ontstaat dan een beroep op het leerlingenvervoer op basis van het afstandscriterium. Betreffende leerlingen komen in aanmerking voor leerlingenvervoer voor de kortst mogelijke periode. Op het moment dat een plek vrijkomt op een dichterbij gelegen taalklas en daarmee geen beroep meer nodig is op het leerlingenvervoer, veronderstelt het college dat de ouders hiervan gebruik maken. Als een plek dichterbij beschikbaar is, vervalt de aanspraak op leerlingenvervoer naar de verder weg gelegen taalklas. Bij oudere kinderen kijkt het college actief of zij gebruik kunnen gaan maken van het openbaar vervoer, bijvoorbeeld met behulp van een persoonlijk vervoersplan.
Artikel 8. Illegale leerlingen
Het recht op onderwijs voor illegaal in ons land verblijvende leerlingen, is gebaseerd op het principe dat de overheid jongeren, waar ook ter wereld, toerust om aan het maatschappelijke leven deel te nemen. Nederland is hiertoe ook internationale verdragsrechtelijke verplichtingen aangegaan. Scholen en gemeenten mogen leerplichtige leerlingen niet vragen naar de verblijfstatus.
Hoofdstuk 3 Soorten vervoersvoorzieningen en vergoedingen
Uitgangspunt is eigen vervoer per fiets of openbaar vervoer. Pas als deze vorm van reizen voor de leerling niet haalbaar blijkt, kan een andersoortige vergoeding worden verstrekt. Wanneer een leerling (nog) niet zelfstandig, maar wel met begeleiding kan reizen, kunnen ook de vervoerskosten van de begeleider van leerlingen worden vergoed.
Artikel 9. Eigen vervoer per fiets
Het college toetst of de leerling in staat is om zelfstandig of met begeleiding met de fiets de school te bezoeken. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.
Het college toetst of de leerling in staat is om zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer te reizen. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.
Ouders/verzorgers komen in aanmerking voor vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer, indien:
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening kan ook een vergoeding worden verstrekt voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van een of meerdere leerlingen, als ouders dit willen en dit goedkoper is.
De bekostiging hiervan is gerelateerd aan de voorziening waar men voor in aanmerking komt.
Ingeval van eigen vervoer per fiets (ongeacht begeleiding) bedraagt de vergoeding maximaal 1x de fietsvergoeding (zijnde € 0,09 per kilometer) over de kortste afstand voor het vervoeren van 1 leerling. Vervoeren de ouders meer dan één leerling? Dan wordt een kilometervergoeding ter hoogte van de onbelaste autovergoeding (€ 0,21 per kilometer) verstrekt. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan [de laatst bekende fietskilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste afstand.
Ingeval van aangepast vervoer bedraagt de kilometervergoeding voor eigen vervoer de maximaal fiscaal toegestane onbelaste autovergoeding en is € 0,21 per kilometer. Er worden maximaal twee enkele reizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Indien ouders twee of meer leerlingen vervoeren die aangepast vervoer behoeven, wordt uitgegaan van de rijafstand uitgaande van de woning van de te vervoeren leerling die het verst van de school verwijderd woont.
Geen bekostiging wordt verstrekt voor de kosten die ontstaan indien de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.
Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan in afwijking van bekostiging o.b.v. openbaar vervoer een financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van een fiets met elektrische ondersteuning verstrekt worden ter hoogte van € 1.750 aan de leerling die jonger is dan 16 jaar.
Deze bekostiging wordt éénmalig verstrekt en hiermee vervalt de aanspraak op elke andere vergoeding. Ouders dienen een verklaring te ondertekenen dat zij hiervan op de hoogte zijn.
De inkomensgrens voor het schooljaar 2022-2023 is landelijk vastgesteld op € 27.900. Dit bedrag wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijzigingen die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.900.
Artikel 15. Draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage
De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijke belastbaar inkomen in het toetsingsjaar van de ouder(s) waar het kind verblijft en wordt per gezin als volgt vastgesteld:
De inkomensbedragen, genoemd in het tweede lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het tweede lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.
Hoofdstuk 5 Bijzondere situaties
Artikel 18. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
Als vooraf vaststaat dat een leerling als gevolg van een crisissituatie gedurende een korte periode (niet meer dan zes weken) in een andere gemeente (B) verblijft en zijn oude school blijft bezoeken, merkt het college dit verblijf aan als verblijf in de oorspronkelijke gemeente (A). Deze gemeente (A) zal dan ook het vervoer gedurende deze weken blijven verzorgen. Hierbij gaat het college ervan uit dat het kind naar zijn eigen school blijft gaan. Ligt de afstand van het tijdelijk verblijf van de leerling naar de school onder de kilometergrens die gemeente (A) hanteert, dan bestaat er uiteraard geen (tijdelijke) aanspraak op bekostiging van vervoerskosten.
Voor personen die op of voor bekendmaking van de inwerkingtreding van de verordening reeds een besluit op grond van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oldenzaal 2015 hadden en die financieel nadeel ondervinden van de inwerkingtreding van deze verordening, geldt dat de bekostiging van vervoerskosten ongewijzigd doorloopt tot de besloten einddatum doch uiterlijk 1 augustus 2023.