Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Plaatsingsrichtlijnen ondergrondse containers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPlaatsingsrichtlijnen ondergrondse containers
CiteertitelPlaatsingsrichtlijnen ondergrondse containers
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-2023nieuwe regeling

20-04-2021

gmb-2023-164417

Tekst van de regeling

Intitulé

Plaatsingsrichtlijnen ondergrondse containers

 

1. Inleiding

 

Bij de keuze voor een locatie van een ondergrondse afval/grondstoffen container weegt de gemeente verschillende belangen af, zoals fysieke mogelijkheden, inrichting en gebruik van de openbare ruimte, collectieve bewonersbelangen, de loopafstand en individuele belangen. Om deze afwegingen zo transparant en consistent mogelijk te maken, is er een plaatsings- procedure en -richtlijn gemaakt. Naast de technische randvoorwaarden gelden er ook voor- waarden ten aanzien van de ruimtelijke inpassing. Een landschappelijke inpassing heeft de voorkeur, waarbij de plaatsing van de ondergrondse container geen afbreuk doet aan de be- staande groenstructuren en of dorpsgezicht. De ruimtelijke inpassing wordt (of is reeds) op- genomen in een bestemmingsplan en vaak ook in een beeldkwaliteitsplein en inrichtingsplan. Het zoeken naar een geschikte locatie voor ondergrondse containers is een integraal onder- deel van het ontwerpproces binnen een nieuwbouwproject.

 

Dit document bevat geen nieuw beleid maar is een uitwerking van het beleid in één overzich- telijk procesdocument.

 

Afbakening en opbouw

De procedure gaat over de plaatsing van ondergrondse containers voor grondstoffeninzame- ling (restafval- en papiercontainers) bij nieuwbouw complexen, zowel gestapelde als laag- bouw. Verder is de richtlijn ook van toepassing op kleine initiatieven geïnitieerd vanuit de projectontwikkelaar en gemeente. De projectleider OH (Ontwikkeling & Handhaving) van het woningbouwproject is verantwoordelijk voor het proces, planning en bepaling locatie (waar- onder de ruimtelijke inpassing) bij de plaatsing van de ondergrondse containers. Hij/zij wordt daarbij ondersteund wat betreft inrichting van de openbare ruimte en de uitvoering door de projectleider OW. Beleidsmedewerker Afval is verantwoordelijk voor het juridische proces en het uiteindelijke resultaat van de plaatsing ondergrondse containers. Daarnaast is de Be- leidsmedewerker verantwoordelijk voor het gehele proces, wanneer het niet om een nieuw- bouwproject gaat.

De procedure loopt vanaf de locatiekeuze tot en met de ingebruikname van de containers.

 

Verantwoordelijke en procesbeschrijving:

  • Aanvrager: Projectontwikkelaar bij nieuwbouw projecten en beleidsmedewerker bij bestaande bebouwing; Veelal wordt de aanvraag samen met de projectleider Ontwik- keling & Handhaving(OH) opgepakt. Bij uitgebreidere nieuwbouwontwikkeling worden afspraken gemaakt over eisen (notitie bouw- en woningrijp maken) en kaders(waar- onder eisen t.a.v. ondergrondse containers); Bij deze aanvraag stemt projectleider OH met planologie af om te komen tot een locatie die ook ruimtelijk en stedenbouw- kundig inpasbaar is.

  • Behandelaar uitvoering: Beleidsmedewerker Afval toetst de bereikbaarheid en inza- mel-technische aspecten van voorgestelde locatie bij BLINK; De behandelaar uitvoe- ring weegt de collectieve en individuele bewonersbelangen af, door de belangheb- bende te betrekken in het proces van plaatsing ondergrondse afval/grondstofcontai- ners.

  • Behandelaar plaatsing ondergrondse container: Projectleider OW toetst intern op ba- sis van een beheertoets of locatie geschikt is;

  • Juridisch verantwoordelijke: Beleidsmedewerker Afval zorgt voor aanwijzingsbesluit locatie ondergrondse container;

  • Uitvoering: BLINK zorgt na vaststelling aanwijzingsbesluit dat de ondergrondse con- tainers conform dit besluit en de planning worden geplaatst;

  • Acceptatie: Toezichthouder controleert of de container geplaatst is conform afspra- ken. Bij akkoord kan de container in gebruik genomen worden.

De doorlooptijd van het bovenstaande proces is +/- 32 weken. In paragraaf planning wordt per processtap de planning weergegeven.

2. Juridisch kader

 

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer (Art.10:21 tot en met 10.64 Wm) verplicht de gemeente tot het inzame- len van huishoudelijk afval. Bij en krachtens de Wet milieubeheer zijn regels gesteld met be- trekking tot de wijze waarop de gemeente invulling moet geven aan deze verplichting. De in- zameling van huishoudelijk afval via ondergrondse afvalcontainers valt hieronder.

 

Afvalstoffenverordening

Op grond van de Wet milieubeheer moet iedere gemeente een Afvalstoffenverordening vast- stellen (Art. 10:23 Wm). In deze verordening wordt o.a. vastgelegd op welke wijze het huis- houdelijk afval ter inzameling wordt aangeboden en wordt ingezameld, binnen de randvoor- waarden zoals gesteld bij de Wet milieubeheer. In dit kader is in de gemeente Nuenen het uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening (artikel 9), de ondergrondse container aangewe- zen als een van de in gebruik zijnde inzamelvoorzieningen voor restafval en papier.

 

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Voor het plaatsen van ondergrondse containers voor restafval en papier bij nieuwbouw loca- ties maakt de projectontwikkelaar een ontwerptekening. Bij bestaande bouw of grondstoffen containers in de wijk wordt de ontwerptekening samen met een plan door de Beleidsmede- werker Afval gemaakt. De tekening maakt onderdeel uit van de beheertoets en wordt meege- nomen in het ontwerpbesluit. Team Ruimtelijke Kwaliteit (TRK) beoordeelt op basis van een toets de ontwikkeling op ruimtelijke, stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing Het besluit wordt door burgemeester en wethouders (B&W) vastgesteld. Het is een Besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen een Besluit kunnen belanghebbenden in ver- weer gaan. De Algemene wet bestuursrecht biedt hiervoor twee mogelijkheden:

 

  • 1.

    Bezwaar, horen en beroep conform hoofdstuk 7. Bij verweer conform hoofdstuk 7, be- oordeelt een onafhankelijke bezwaarschriften commissie het bezwaar. Beide partijen worden opgeroepen door de commissie om te worden gehoord;

  • 2.

    Zienswijze en beroep conform Afdeling 3.4 Awb. Bij verweer conform Afd. 3.4 Awb, wordt een zienswijze op het Ontwerpbesluit bij de gemeente ingediend. De locatiekeu- zen dienen daartoe de status van Ontwerpbesluit te hebben. De gemeente handelt de zienswijze af door het Ontwerpbesluit hierop aan te passen in het definitieve Besluit of door de zienswijze gemotiveerd af te wijzen.

Een verweerprocedure conform Afd. 3.4 Awb is passender bij de aard van en de werkwijze waarop de locatiekeuzen voor ondergrondse containers tot stand komen (interactie met in- woners, hoeveelheid locaties en belanghebbenden, beschikbare tijd).

 

Besluitvorming met betrekking tot de bepaling van locaties voor ondergronds containers voor restafval en papier vindt daarom plaats conform Afd. 3.4 van de Awb.

3. De procedure

 

Het invoeren van ondergrondse containers voor restafval en papier vereist een zorgvuldige, transparante en consistente werkwijze en besluitvorming. Hieronder wordt werkwijze van de procedure toegelicht.

 

Werkwijze

De projectontwikkelaar houdt in het stedenbouwkundig plan rekening met de ondergrondse afvalinzameling. Hij neemt bij de ontwerp van de nieuwbouw contact op met projectleider OW en OH van de gemeente Nuenen om aan de hand van een voorlopige ontwerptekening de afvalinzameling te bespreken. Bij het voorlopige ontwerp worden de volgende gegevens meegestuurd:

  • A:

    Plattegrond met daarop ingetekend de voorlopige plaatsingskeuze van de ondergrondse containers;

  • B:

    Aantal woningen dat gebruik gaat maken van de ondergrondse containers;

  • C:

    Opleverdatum van het nieuwbouwproject;

  • D:

    Situatiefoto van de locatie;

  • E:

    Beschrijving van noodzakelijke aanpassingen van de openbare ruimte;

  • F:

    Analyse van de te verleggen ondergrondse infrastructuur.

4. Randvoorwaarden

 

Hieronder volgt een beschrijving van de randvoorwaarden en criteria, waaraan de plaatsing van een ondergrondse container (OC) moet voldoen. Er zal altijd een integrale afweging plaatsvinden om binnen de randvoorwaarden tot een meest optimale oplossing/locatie te ko- men, met onderstaande randvoorwaarden als uitgangspunt.

 

Kosten

  • De projectontwikkelaar bekostigt de aanschaf en plaatsing van de ondergrondse con- tainers. De kosten voor een ondergrondse restafval container bedragen € 13.000 per container en voor papier € 12.000 (prijspeil 2020);

  • Gemeente Nuenen zorgt dat ondergrondse containers werkend door, of in opdracht van Blink worden geplaatst;

  • De ondergrondse containers worden aan de hand van de CAAS oplossing (Contai- ner, as a service, fixed price) geplaatst, waarbij de kosten in de exploitatie afvalbe- heerskosten worden meegenomen. Voor acceptatie wordt op basis van een over- drachtscontrole lijst gecontroleerd of de ondergrondse container geaccepteerd kan worden.

Voorkomen hinder

  • De afstand van het hart van de locatie (de OC) tot de gevel van een woning is mini- maal 2 meter, maar het streven is naar een grotere afstand;

  • In situaties waarbij het plaatsen van een ondergrondse container niet mogelijk is kan (tijdelijk) een bovengrondse voorziening met een toegangssysteem worden geplaatst.

  • De locatie (containers) bevindt zich niet voor een deur en ook niet onder een raam of balkon van een woonhuis.

  • De locatie (containers) bevindt zich niet voor een inrit, carport of garage

  • De locatie is zodanig gesitueerd dat geen kabels en/of leidingen moeten worden ver- legd voor het plaatsen van de ondergrondse container. Uitzondering hierop zijn:

    • De projectontwikkelaar wil de kosten dragen voor het omleggen van de kabels en leidingen;

    • De gemeente (ruimtelijke)argumenten heeft om de ondergrondse container op deze locatie te plaatsen met als consequentie het verplaatsen van kabels en leidingen

Bescherming milieu

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat bij het legen van de container geen schade ontstaat aan bomen (kroon, wortels).

  • De container wordt niet binnen de kroonprojectie en 1,5 meter van bestaande bomen geplaatst, ter voorkoming van schade aan wortels en boomkroon(handboek bomen Hoofdstuk 2);

  • Afdeling OW beoordeelt de levensfase en breedtegroei van de boomkroon. Afhanke- lijk van de levensfase boom, kan een afweging gemaakt worden op af te wijken van bovenstaand punt;

  • De afstand van het hart van de locatie (de OC) tot de insteek van een watergang is minimaal 5 meter. Bij het ontbreken van een echt talud is de afstand tot het water mi- nimaal 10 meter.

  • De locatie van de container bevindt zich niet in het openbare groen, maar bij voorkeur in een verhard gebied. Het alternatief is om de containers in het groen te laten inte- greren;

  • Bij een alternatieve keuze zal dit nooit ten koste gaan van waardevolle bomen. Bo- men zullen alleen plaats moeten maken indien dit niet ten koste gaat van de structuur en er geen andere optie meer over is; Wenselijk is dat als er bomen wijken deze op een andere locatie gecompenseerd worden; Dit gaat in overleg met afdeling OW;

  • Als plaatsing in het groen onontkoombaar is, dan voorkomen dat “groensnippers” overblijven (voor groenvakken gelden minimale afmetingen);

  • De uitvoering van werkzaamheden rond bomen dient zodanig plaats te vinden dat sprake is van het waarborgen van een verantwoorde inpassing van te handhaven bo- men(zie handboek bomen Hoofdstuk 2); Het mag nooit leiden tot een bedreiging van de duurzame instandhouding;

  • De locatie (container) bevindt zich niet boven een rioolleiding. De OC moet zich bo- vendien op een zodanige afstand van het riool bevinden dat het riool zo nodig een- voudig en veilig kan worden vervangen;

Bereikbaarheid locatie (container) voor inzamelvoertuig

  • De afstand tussen het hart van de locatie (de OC) en het hart van het afvalinzamel- voertuig is maximaal 5 meter.

  • De doorrijhoogte van bruggen, viaducten en andere obstakels op de route naar de locatie (de container) is meer dan 4 meter.

  • De locatie (container) is voor het inzamelvoertuig bereikbaar zonder dat het voertuig gedwongen achteruit moet rijden of andere vreemde manoeuvres moet uithalen.

  • Bij locaties (containers) in doodlopende straten is een keervoorziening voor het inza- melvoertuig aanwezig dan wel te realiseren.

  • De locatie (container) bevindt zich in een straat die eenvoudig in te rijden is voor het inzamelvoertuig. De bochtstraal is minimaal 8,5 meter (draaicirkel over de bumper van het voertuig).

  • De locatie (container) is goed bereikbaar voor inzamelvoertuigen met een maximale breedte van 2,55 meter (3,05 meter incl. spiegels) en een lengte van 8,50 tot 11 me- ter. Tijdens afstempelen is de totale breedte minimaal 3,5 meter.

  • De locatie (container) is bereikbaar via een weg die berekend is op zwaar verkeer (het maximale gewicht van het inzamelvoertuig met belading is 30 ton; dit gewicht is verdeeld over 3 assen). Dit geldt ook voor locaties op het terrein van derden.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig op een gefun- deerde verharding kan “afstempelen”.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig (bij lediging van de container) geen hinder ondervindt van aanwezige objecten, zoals straatmeubilair.

  • De locatie (container) bevindt zich op (in) gemeentegrond.

  • Lukt dit niet dan zal er een recht van opstal met de eigenaar van de grond (bijvoor- beeld een Vereniging van Eigenaren) gevestigd moeten worden.

Bereikbaarheid locatie (container) voor bewoners

  • De locatie (container) is voor bewoners goed bereikbaar.

  • De locatie (container) is goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat voetgangers en rolstoelgebruikers ongehinderd gebruik kunnen maken van doorlooproutes op het trottoir.

  • Bij de ondergrondse container dient voldoende licht aanwezig te zijn om de container in het donker te gebruiken;

  • De loopafstand tot een locatie (ondergrondse container voor restafval) is maximaal 250 meter.

  • De loopafstand tot een locatie grondstofcontainers (PMD, GFT+e en papier) is maxi- maal 150 meter.

  • De loopafstand wordt niet hemelsbreed gemeten. Bij hoogbouw wordt de loopafstand gemeten vanaf de dichtstbijzijnde in- of uitgang van het hoogbouwcomplex. Bij laag- bouw wordt de loopafstand gemeten vanaf de (meest gunstige) erfgrens (een ach- terom telt daarbij mee).

Veiligheid

  • Er ligt geen fietspad tussen de locatie (container) en het inzamelvoertuig.

  • De OC is ten minste 62,5 cm van de rand van een fietsstrook gesitueerd.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig daar veilig kan stoppen en werken. Niet aan een te drukke weg.

  • De locatie ( ondergrondse container) is zodanig gesitueerd dat de container bij ledi- ging niet over geparkeerde auto's getild moet worden.

  • De locatie (container) is niet gesitueerd onder bovengrondse kabels en leidingen.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat bij het legen van de container geen schade ontstaat aan bovengrondse kabels en leidingen.

  • De locatie (OC) bevindt zich niet in de directe nabijheid van een kruispunt dat met verkeerslichten is geregeld (i.v.m. wegnemen zicht en verstoren doorstroming).

  • De locatie (OC) is zodanig gesitueerd dat het zicht op verkeersborden, bewegwijze- ring en verkeerslichten niet wordt belemmerd.

  • De locatie bevindt zich niet naast een bushalte of een busbaan.

  • De locatie (container) bevindt zich, met het oog op de gewenste verkeersveiligheid, in een tweerichtingenstraat.

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat gebruikers die wonen aan een drukke doorgaande weg zo weinig mogelijk die weg behoeven over te steken.

  • De locatie is open, veilig en ‘s avonds goed verlicht .

  • De locatie (container) is zodanig gesitueerd dat sociale controle op het gebruik van de container mogelijk is.

  • Containers moeten minimaal 50 cm vanaf de trottoirband worden geplaatst, tussen de weg en de container moet tenminste één tegel (30x30 cm) en een trottoirband (breedte 20 cm) zitten.

  • Een OC moet niet te dicht bij een speelplek gesitueerd zijn of voldoende afge- schermd zijn van de speellocatie.

Parkeren

  • De locatie (container) bevindt zich niet op een laad- en losplaats.

  • De locatie (container) bevindt zich niet in een parkeervak.

  • De locatie (container) bevindt zich niet in een parkeervak voor het voertuig van een invalide of arts.

  • Aan de straatzijde van de locatie (container) is een parkeerverbod (mogelijk).

  • Een locatie (container) naast een parkeervak moet zodanig worden uitgevoerd dat de bumper van een geparkeerd voertuig niet over de “tranenplaat” van de container kan steken en dat reiniging van het parkeervak eenvoudig mogelijk blijft.

  • Als een parkeervak moet verdwijnen om een OC te kunnen plaatsen, dan zo mogelijk die locatie opnieuw inrichten als een trottoir met een OC. Kan dat niet, dan de locatie ten minste ophogen tot het niveau van het trottoir.

Clusters

  • Op de locatie is voldoende ruimte om meerdere containers (voor verschillende grond- stofstromen) te plaatsen.

  • Bij een locatie met meerdere containers moet er tussen 2 containers minimaal één tegel (30x30 cm) ruimte aanwezig blijven.

Als de voorlopige containerlocatie aan de hand van bovenstaande randvoorwaarden is inge- tekend en besproken met de projectleider OW gemeente Nuenen, wordt de locatie bij de uit- voerende organisatie BLINK voorgelegd. Bij akkoord vanuit BLINK neemt het college van burgemeester en wethouders een Ontwerpbesluit, waarop de voorlopige plaats van de con- tainer wordt aangewezen. In het geval er meerdere containerlocaties zijn, wordt voor elke containerlocatie een afzonderlijk Ontwerpbesluit genomen door burgemeester en wethou- ders. Reden hiervan is dat voorkomen moet worden dat een eventueel ingesteld beroep of ingediende zienswijze c.a. de implementatie van alle in het Ontwerpbesluit aangewezen lo- caties kan belemmeren/vertragen. Dat is niet in het algemene belang van de gemeente/inwo- ners.

 

Zienswijze ontwerpbesluit

Het inzamelen van huishoudelijk afval is een wettelijke taak die is opgedragen aan de ge- meente. In de gemeentelijke Afvalstoffenverordening en in het daarbij behorende Uitvoe- ringsbesluit is vastgelegd hoe en met welke middelen de gemeente dit doet. In de anterieure overeenkomst bij nieuwbouw is vastgelegd dat de projectontwikkelaar verantwoordelijk is voor de aanschaf en plaatsing van ondergrondse restafval en papiercontainers. Het aanwij- zen van een perceel voor het gebruik van een ondergrondse container als inzamelvoorzie- ning voor restafval en papier geeft derhalve uitvoering aan een eerder genomen gemeente- lijke beslissing, waartegen geen verweer meer mogelijk is. Tegen de specifieke containerlo- catie, is een zienswijze mogelijk.

 

Uit oogpunt van zorgvuldig bestuur, creëren van draagvlak en het zoveel mogelijk rekening kunnen houden met verschillende belangen, hanteert de gemeente een uitgebreid informa- tietraject. Dit informatietraject richt zich zowel op het totale afvalbeleid, waarvan het invoeren van ondergrondse containers voor restafval en papier een onderdeel is, als op de specifieke containerlocaties. Het informatietraject en het besluitvormingstraject bestaat uit de volgende fasen:

  • 1.

    Ontwerpbesluit B&W over de aanwijzing per containerlocatie en publicatie ervan;

  • 2.

    Zienswijzetermijn van zes weken inzake punt 1;

  • 3.

    Behandeling van de ingekomen zienswijzen per containerlocatie; Er moet een recht- streeks belang bestaan van de zienswijze-indiener ten opzichte van de individuele container- locatie;.

  • 4.

    Definitief Besluit B&W per containerlocatie en publicatie ervan

  • 5.

    Beroepstermijn van zes weken begint en beroep heeft geen schorsende werking; wel kan een voorlopige voorziening worden gevraagd naast het ingestelde beroep;

  • 7.

    Start uitvoering van de werkzaamheden na de publicatiedatum definitief Besluit B&W.

5. Start plaatsen ondergrondse containers

 

Na definitief besluit B&W start het plaatsen van de ondergrondse containers. Hierbij wordt de volgende werkwijze gevolgd:

  • 1.

    De projectontwikkelaar stelt het benodigde budget aan de gemeente beschikbaar;

  • 2.

    Gemeente Nuenen geeft BLINK de opdracht om de containers via het CAAS principe te plaatsen op de locatie die in het definitief besluit is aangegeven.

  • 3.

    De projectontwikkelaar informeert de bewoners over de plaatsing van de onder- grondse containers.

  • 4.

    BLINK gaat de ondergrondse containers plaatsen op de vastgestelde locaties;

  • 5.

    Na plaatsing worden de ondergrondse containers door BLINK geledigd.

  • 6.

    BLINK informeert bewoners over de nieuwe werkwijze en zorgt voor de pasjes van de ondergrondse containers.

Hieronder is de planning weergegeven voor het plaatsen van ondergrondse containers bij een nieuwbouwproject.

6. Planning

 

Activiteit

Week

Verantwoordelijke

Aanvraag OC bij nieuwbouw

1

Projectontwikkelaar

Intake gesprek met projectleider nieuw- bouw

6

Projectleider OW

Toetsen locatie OC bij BLINK op basis van tekening en gegevens aanvrager

8

Beleidsmedewerker Afval

Uitvoeren beheertoets bij interne organisa-

tie

13

Projectleider OW

Opstellen aanwijzingsbesluit locatie OC

15

Beleidsmedewerker Afval

Bezwaartermijn aanwijzingsbesluit OC

21

Beleidsmedewerker Afval

Vaststellen aanwijzingsbesluit OC

21

Beleidsmedewerker Afval

Bestellen inclusief plaatsen OC

33

BLINK

Acceptatie geplaatste container

34

Toezichthouder

Ingebruikname van de OC

35

BLINK

 

De planning kan versneld worden als BLINK eerder de OC afroept bij de leverancier. Het ri- sico hierbij is dat bij gegronde bezwaren BLINK wel de container heeft aangeschaft maar deze niet kan plaatsen. Om dit risico te voorkomen wordt de container pas afgeroepen als het aanwijzingsbesluit is vastgesteld.