Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Beleidsnotitie uitgifte parkeerplaatsen gehandicapten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnotitie uitgifte parkeerplaatsen gehandicapten
CiteertitelBeleidsnotitie uitgifte parkeerplaatsen gehandicapten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2019Nieuwe regeling

12-02-2019

gmb-2023-163826

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie uitgifte parkeerplaatsen gehandicapten

Voorwoord

De voormalige gemeenten Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel hadden ieder een beleid voor het toekennen van gehandicaptenparkeerplaatsen (GPP). Omwille van rechtsgelijkheid en een eenduidig en transparant handelen, is het noodzakelijk om voor Meierijstad ‘eigen’ beleidsregels op te stellen. In deze beleidsnotitie is verwoord hoe wij willen komen tot een aangename woon- en leefomgeving voor een inclusieve samenleving waarin voorzieningen voor personen met beperkingen gemeengoed zijn.

1. Algemeen

1.1 Aanleiding

De druk op de openbare ruimte wordt steeds groter. De stimulans die van de overheid uitgaat om personen met fysieke- en andere beperkingen langer zelfstandig te huisvesten en de autonome groei van het autobezit hebben geleid tot een groter aandeel voertuigenbestuurders met fysieke beperkingen.

In 2018 werden 240 GPK’s verstrekt. Een aanzienlijk deel van de aanvragers was bestuurder. Het aantal bezitters van een GPK voor bestuurders was in 2018 ca. 850 personen.

Als iedere bezitter van een GPK voor bestuurders, in de openbare ruimte, een ‘eigen’ parkeerplaats zou krijgen voor het voertuig waarmee hij/zij zich vervoert, zou veel daarvan onbruikbaar worden voor andere zaken. Zaken als bomen, groen, speelruimte óf parkeerruimte die ook voor anderen van belang is voor een aantrekkelijke woon- en leefomgeving. In deze notitie is beschreven op welke manieren tegemoet wordt gekomen aan verzoeken om parkeerruimte voor voertuigen van gehandicapte bestuurders, met respect voor overige belangen.

1.2 Scope en definities

Deze notitie richt zich overwegend op het verstrekken van parkeerplaatsen voor voertuigen bestuurt door personen met een fysieke beperking. Een inclusieve maatschappij impliceert echter dat de behoefte aan parkeerruimte ook zou moeten worden uitgebreid naar verzorgenden. In het licht van het langer zelfstandig huisvesten van ouderen, zouden ook ouderen van wie de partner hulpbehoevend, baat hebben bij parkeerruimte bij hun woning. In deze notitie wordt dan ook meer belicht dat louter de behoefte van gehandicapte bestuurders. Het medisch onderzoek echter, als vereist in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, blijft onverminderd verplicht. Dit, omwille van een eenduidige beoordeling van de beperkingen van degene waarvoor de openbare ruimte beschikbaar wordt gesteld.

1.3 Begrippenkader

In deze notitie worden meerdere definities en begrippen gebruikt. Daarom is een begrippenkader opgenomen waar deze begrippen verdere uitleg krijgen.

  • a.

    Aanvrager, verzoeker om een GPP;

  • b.

    Bestuurder, bestuurder van een voertuig ingericht voor het vervoer van gehandicapte(n);

  • c.

    Eigenaar, eigenaar van een perceel;

  • d.

    Gebruiker, gebruiker van een perceel;

  • e.

    Gehandicaptenparkeerkaart (GPK), parkeerkaart voor een gehandicapte die niet in staat is om, zelfstandig, 100 meter af te leggen;

  • f.

    Gehandicaptenparkeerplaats (GPP), parkeerplaats voor een voertuig, ingericht voor het vervoer van een gehandicapte;

  • g.

    Parkeercapaciteit, de verhouding tussen het aanbod- en de behoefte aan opstelruimte voor voertuigen in een straat;

  • h.

    Parkeerdruk, 'normaal', de verhouding tussen behoefte- en aanbod aan opstelruimte voor voertuigen bedraagt dan meer dan 1 : 1,2;

  • i.

    Parkeerdruk, 'hoog', de verhouding tussen behoefte- en aanbod aan opstelruimte voor voertuigen bedraagt dan minder dan 1 : 0,8;

  • j.

    Parkeerdruk, 'acceptabel', de verhouding tussen aanbod- en behoefte aan opstelruimte voor voertuigen in de openbare ruimte bedraagt dan meer dan 1 : 1,2 en minder dan 1 : 0,8;

  • k.

    Regeling gehandicaptenparkeerkaart, wettelijke regeling op basis waarvan gehandicaptenparkeerkaarten worden verstrekt.

2. Kaders

2.1. Algemeen

De gemeente Meierijstad conformeert zich aan de verplichtingen in de wet, het VN verdrag voor de rechten van de mens en heeft zelf ook relevante beleidskaders geformuleerd. Dit hoofdstuk beschrijft de kaders die zijn ingebracht rond de uitgifte van parkeerplaatsen voor voertuigen gebruikt voor het vervoer van personen met een beperking en hen die deze groep ondersteunen.

2.2. Wettelijke kaders

De wettelijke c.q. juridische kaders voor uitgifte van GPP’s in de openbare ruimte worden beschreven in:

  • a.

    Gemeentewet;

  • b.

    Algemene Wet bestuursrecht (AWb);

  • c.

    Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte;

  • d.

    Wegenverkeerswet 1994 (WvW 1994);

  • e.

    Regeling gehandicaptenparkeerkaart;

  • f.

    Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), art 24 lid 1;

  • g.

    APV Meierijstad, afd. 5 art 2:12;

  • h.

    Bijzondere administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) Uitvoeringsvoorschriften, art. 24

  • i.

    Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Meierijstad 2019

  • j.

    Paraplubestemmingsplan parkeren 2018

  • k.

    Nota parkeernormen Meierijstad 2018

2.3. Juridische kaders

2.3.1. Wegenverkeerswet 1994 (WvW)

In de WvW 1994 is de basis gelegd voor verkeersbesluiten, waaronder die voor het aanwijzen van gereserveerde GPP’s. Verkeersbesluiten worden genomen in het belang van:

  • a.

    het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • b.

    het beschermen van de gebruikers en passagiers;

  • c.

    het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • d.

    het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

  • e.

    het voorkomen en beperken van het door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade , alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • f.

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Het aanwijzen van gereserveerde parkeerplaatsen legt extra druk op aan de overige voor het verkeer openstaande parkeermogelijkheden. Een openbare GPP is 24 uur per dag uitsluitend beschikbaar voor voertuigen die door of voor een persoon met een beperking worden gebruikt. Een gereserveerde GPP is daarboven uitsluitend beschikbaar voor het voertuig met het kenteken dat aan de plaats verbonden is.

2.3.2. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

Het RVV 1990 geeft richting aan de regels rond gebruik en het inrichten van GPP’s. Dit reglement richt zich overwegend op het mogelijk maken en borgen van het gebruik.

2.3.3. Regeling gehandicaptenparkeerkaart

In de ‘Regeling gehandicaptenparkeerkaarten’ staan onder meer de voorschriften waaronder GPK’s worden verstrekt. Op grond hiervan komen de volgende personen in aanmerking voor een GPK:

  • a.

    bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

  • b.

    passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;

  • c.

    bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoel-gebonden zijn;

  • d.

    bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben;

het bestuur van instellingen ten behoeve van het personeel belast met het vervoer van bewoners die voldoen aan de criteria onder b, c of d.

2.4. Beleidskaders

Naast de wettelijke kaders, bestaan ook diverse beleidskaders die richtinggevend kunnen zijn binnen de systematiek van het assetmanagement van verhardingen. Hieronder de beleidskaders die zijn gebruikt voor het opstellen van de beheerstrategie en de hieruit voortvloeiende programmatische aanpak van beheer-, onderhoud en vervanging van verhardingen.

  • a.

    Meierijstad zijn wij samen, Coalitieakkoord 2017 – 2022;

  • b.

    Mijlpalen voor Meierijstad, waarin de bestuurlijke ambities zijn vastgelegd van Meierijstad;

  • c.

    Meerjarenbegroting 2019 – 2021;

  • d.

    Beleid uitgifte gehandicaptenparkeerkaarten

  • e.

    CROW publicatie ASVV 2012;

  • f.

    Handboek voor toegankelijkheid;

  • g.

    Beleidsnotitie inritten en paden 2018.

2.5. Technische kaders

Parkeerplaatsen voor voertuigen, voor het vervoer van personen met een beperking, wijken af van de reguliere parkeerplaatsen. Qua lengte en breedte, maar ook waar aspecten van bereikbaarheid en toegankelijkheid een rol spelen bij het geschikt maken van een opstelruimte. Deze zaken zijn omschreven in de volgende documenten:

  • a.

    CROW publicatie ASVV 2015. In deze publicatie staat beschreven op welke manier parkeerplaatsen en/of opstelruimte voor voertuigen voor het vervoer van gehandicapten moeten worden ingericht.

  • b.

    Handboek Toegankelijkheid. In dit handboek, een uitgave van het platform toegankelijkheid, is omschreven hoe openbare ruimte kan worden ingericht, voor en gericht op het gebruik door personen met een beperking. Dit handboek vormt een aanvulling op de CROW publicatie ASVV 2015.

2.6. Onderhoudsniveau

De richtlijnen van het CROW bieden de kaders voor een regulier onderhoud dat aansluit bij een gewenst assetmanagement van de verhardingen. Voor parkeerplaatsen voor voertuigen, ingericht voor het vervoer van personen met een beperking wordt het kwaliteitsniveau ‘B’ gehanteerd. Op dit niveau is de parkeer- c.q. opstelruimte veilig bruikbaar en de toegankelijkheid en beschikbaarheid geborgd.

3. Uitgifte en aanleg

3.1. Algemeen

Deze notitie is een verlengstuk van de gemeentelijke ambities om te komen tot een aangename woon- en leefomgeving in een inclusieve samenleving. Op basis van deze ambities moet personen met een beperking de mogelijkheid worden geboden om zolang als zelfstandig te wonen en mobiel te blijven. Als het daarvoor noodzakelijk is om opstelruimte te realiseren in de openbare ruimte wordt hieraan medewerking verleend. Onderstaande toetsingscriteria zijn opgesteld om aanvragen om gereserveerde GPP’s eenduidig en transparant te kunnen behandelen.

3.2. Toetsingscriteria

3.2.1. Inwoner

Een aanvrager moet inwoner zijn van Meierijstad én in de BRP zijn geregistreerd op het adres waarvoor de GPP wordt aangevraagd.

3.2.2. Bezit GPK

Om in aanmerking te komen voor een GPP moet een aanvrager beschikken over een GPK.

3.2.3. Verzorgende

In afwijking van het voorgaande, kan een aanvrager ook iemand zijn die een persoon die een GPK-P bezit vervoert. De betrokkene moet dan gehuisvest zijn of werkzaam zijn op het adres van de betrokkene.

3.2.4. Opstelruimte op het eigen terrein

Opstelruimte voor voertuigen in de openbare ruimte is beperkt. De autonome groei van het autobezit en de wens om steeds langer (auto)mobiel te blijven, leidt tot een steeds grotere druk op deze ruimte. Daarom wordt terughoudend omgegaan met het toewijzen ervan aan derden. Iedere aanvraag om het toewijzen van openbare ruimte voor het opstellen van een parkeerruimte wordt getoetst of er een noodzaak bestaat om gebruik te maken van de openbare ruimte c.q. openbare ruimte toe te wijzen.

Bij de behandeling van een aanvraag wordt de noodzaak van het toewijzen van openbare ruimte beoordeeld.

Kan een bestuurder:

  • Beschikken over opstelruimte op eigen- of gehuurd terrein opstelruimte beschikbaar is;

  • Opstelruimte realiseren in gebouwde ruimte die wordt gehuurd- of redelijkerwijs kan worden gehuurd (garagebox of parkeergelegenheid bij appartement);

  • Gebruik maken van de mogelijkheden binnen het inrittenbeleid om potentiële opstelruimte voor een voertuig te ontsluiten naar de openbare weg, wordt geacht dat deze ruimte geschikt wordt gemaakt voor het voertuig dat wordt gebruikt;

  • Beschikken over opstelruimte, maar wordt die vooralsnog voor een ander doel gebruikt, wordt dit geacht een persoonlijke keuze te zijn van de betrokkene die mag niet leiden tot een beperking van het gebruik van de openbare weg.

3.2.5. Maatwerk

De richtlijnen van het CROW geven een indicatie van de afmetingen die nodig zijn voor het opstellen van voertuigen voor het vervoer van personen met een beperking. Het realiseren van opstelruimte voor voertuigen van personen met een beperking vereist soms maatwerk. Als er behoefte is aan maatwerk, wordt dit geleverd.

De afmetingen voor een reguliere GPP zijn:

  • a.

    bij parkeren - haaks op de rijbaan: 5,00 meter lang en heeft een breedte van 3,50 meter;

  • b.

    bij parkeren - langs de rijbaan: 6,50 meter lang en heeft een breedte van 3,50 meter.

Ondanks deze ruime afmetingen is het niet mogelijk om, op een parkeerplaats voor personen met een beperking, bestelbusjes of bepaalde grotere typen personenauto's (SUV/MPV etc.) te plaatsen én het optimaal gebruik van de beschikbare ruimte door een persoon met een beperking te kunnen waarborgen.

Voor het beoordelen of er op het 'eigen terrein' van een aanvrager voldoende opstelruimte is, wordt alleen rekening gehouden met de afmetingen van een normale personenauto of bestelwagen (voor afmetingen 'Ontwerpvoertuigen' zie CROW publicatie ASVV). Het gebruik van een afwijkend type voertuig, een voertuig met afwijkende afmetingen waarbij geen relatie bestaat tussen de beperkingen van de betrokkene en de omvang van het voertuig (MPV/SUV/bestelbus/etc.) wordt dit een persoonlijke keuze geacht van de gebruiker die zou mogen leiden tot een beperking van het gebruik van de openbare weg.

Opstelruimte in de openbare ruimte voldoet, in principe, aan de vereisten van de richtlijnen van de CROW. Indien de ruimte hieraan (nog) niet voldoet, wordt hierover afstemming gezocht met de betrokkene.

Indien sprake is van een voertuig dat specifiek ingericht c.q. geschikt is gemaakt voor het vervoer van een invalide (omgebouwd voertuig met zij- of achterlader), dan kan van het voorgaande worden afgeweken ten behoeve van het gebruik van het voertuig.

Indien een medische beoordeling nodig is om te bepalen of een ruimte geschikt (te maken) is, zal gebruik worden gemaakt van de gemeentelijk medisch adviseur voor de GPK of andere individuele voorzieningen.

3.2.6. Centrumgebieden

In centrumgebieden, dezelfde gebieden die ook worden gehanteerd in de Nota parkeernormen Meierijstad 2018, wordt acceptabel geacht dat, ook voor voertuigen voor het vervoer van personen met een beperking, geen parkeerplaats ‘voor de deur’ wordt gerealiseerd als dat niet absoluut noodzakelijk is. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat opstelruimte niet overal kan worden gerealiseerd en dat bruikbare om te vormen ruimte veelal nog moet worden ingericht. De hiervoor noodzakelijke procedures vragen meer tijd.

In centrumgebieden, met een hoge parkeerdruk, wordt een beperkte wachttijd voor het vrijkomen van een geschikte / te maken opstelruimte acceptabel geacht. In woonstraten echter, zal noodzakelijke opstelruimte zo snel als mogelijk is worden toegewezen.

In navolging op het voorgaande, wordt ook veronderstelt dat een aanvrager in bezit is van een parkeervergunning/ontheffing van de aanwezige parkeerregulering.

3.2.7. BTB Bruikbaarheid/Toegankelijkheid/Beschikbaarheid

Openbare ruimte moet bruikbaar en toegankelijk zijn voor personen met een beperking. Ook verkeersveiligheid rond dit gebruik dient te zijn gewaarborgd. Hiervoor zijn normen en richtlijnen vastgelegd in publicaties van de CROW en het Handboek Toegankelijkheid. Deze publicaties zijn richtinggevend voor het toewijzen en/of inrichten van parkeerplaatsen en voorzieningen om deze te ontsluiten in de openbare ruimte. De criteria hierin richten zich onder meer op:

  • a.

    maatvoering;

  • b.

    plaats op- of aan de weg;

  • c.

    hellingbanen etc.

Het inrichten van opstelruimte voor een voertuig voor het vervoer van personen met een beperking blijft echter maatwerk. In overleg met de betrokkene wordt de opstelruimte in de openbare ruimte zodanig ingericht dat gebruik wordt geborgd.

3.2.8. Verkeersbesluit

Een GPP is, onder meer herkenbaar aan een verkeersbord. Voor het plaatsen van dit bord, is een verkeersbesluit nodig. Hiervoor wordt de wettelijke procedure gevoerd op basis van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Het besluit wordt rechtsgeldig als de procedure is afgerond. Voor dit verkeersbesluit bestaan bezwaar- en beroepsmogelijkheden. Doorgaans bedraagt de doorlooptermijn voor een verkeersbesluit ca. 8 weken. Is er sprake van bezwaar- en/of beroep, zal deze termijn lager worden.

Omdat er kosten zijn verbonden aan het aanleggen van- en/of aanpassen van verhardingen worden deze pas uitgevoerd als het verkeersbesluit rechtsgeldig is.

4. Monitoring en evaluatie

4.1. Algemeen

Het gebruik van gereserveerde parkeerruimte legt een beperking op aan de openbare ruimte. Deze beperking zou alleen mogen voortduren zolang de noodzaak daartoe bestaat. Monitoring wordt daarom noodzakelijk geacht om te voorkomen dat het draagvlak onder deze beperking komt te vervallen. Monitoring biedt tevens de mogelijkheid om, informatie gestuurd, beleid te evalueren c.q. te actualiseren.

4.2. Monitoring

Monitoring gebeurt op basis van een aantal informatiebronnen.

  • Uitgifte van GPK’s wordt geregistreerd op naam en adres van de gebruiker

  • Uitgifte van GPP’s wordt geregistreerd op naam en adres van de gebruiker.

  • Verhuizen of overlijden van een inwoner, wordt geregistreerd in het bevolkingsregister (BRP).

Door wijzigingen in het BRP, als gevolg van verhuizingen of overlijden van bezitters van GPK’s is een goed inzicht in het beëindigen van het gebruik van GPP’s, als beëindiging van het gebruik al niet gemeld wordt door gebruikers of hun nabestaanden. Monitoring vindt dan ook overwegend plaats op basis van de registraties in het BRP.

4.3. Evaluatie

Met de gegevens van het gebruik van GPP’s kan een beeld worden geschetst van omvang en behoefte. Dit inzicht, aangevuld met gegevens van de onderzoeken die hebben plaatsgevonden rond het verstrekken van GPP’s wordt gebruikt voor een evaluatie van het uitgiftebeleid. Om ervoor te zorgen dat dit beleid actueel blijft c.q. aansluit bij de behoefte van de stakeholders, wordt een evaluatietermijn gehanteerd die overeen komt met die van het gemeentelijk verkeersbeleid.

5. Tot slot

 

Met deze notitie streeft de gemeente Meierijstad er naar om gehandicapten en andere personen met beperkingen zo lang mogelijk toegang te bieden tot hun (sociale) woon- en leefomgeving. Parkeervoorzieningen nabij hun woning/verblijf kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Het is onmogelijk om alle aspecten uitputtend te beschrijven of te voorzien. Daarom is, in navolging op het streven naar een inclusieve samenleving, een hardheidsclausule toegevoegd als het voorgaande leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Hiermee kan het college van burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, ten gunste van de gehandicapte of de partner, afwijken van de bepalingen van bovenstaande beleidsregels.

6. In werking

 

Dit beleid treedt in werking op 1 maart 2019 en vervangt de beleidstukken uit de voormalige fusiegemeenten.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad

De secretaris,

drs. M.G.C. Wilms-Wils RA,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij