Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023
CiteertitelVerordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpVerordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-03-2023Nieuwe regeling

23-03-2023

gmb-2023-159008

1350505

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023

 

De raad van de gemeente Son en Breugel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 januari 2023;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Son en Breugel;

overwegende dat:

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • het beleidsplan Persoonlijk en Dichtbij, het preventief Jeugdbeleid 2019 en het Kader Sociaal Domein het principe één gezin, één plan, één regisseur ondersteunt;

  • het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de oude(s) en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is regels vast te stellen:

  • over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en algemene voorzieningen;

  • met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning of weigering van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

  • over de wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

  • voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

  • ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023

Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • algemeen toegankelijke voorziening: de vrij-toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening, waarvoor geen beschikking door het college wordt afgegeven.

  • Centrum Maatschappelijke Deelname (CMD): het kernteam van het Centrum Maatschappelijke Deelname is een multidisciplinaire organisatie die de toegangspoort vormt tot ondersteuning en hulpverlening.

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel

  • gebruikelijke hulp: de hulp en ondersteuning in de vorm van begeleiding en verzorging, die ouders verwacht worden te bieden aan hun kind(eren), gewogen naar leeftijd en een normaal ontwikkelingsprofiel.

  • gecertificeerde instelling (GI): van overheidswege gecertificeerde instelling bevoegd om maatregelen in het kader van de jeugdreclassering en jeugdbescherming te mogen uitvoeren.

  • gezin: elk leefverband van een of meer volwassenen die de verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van een of meerdere kinderen.

  • individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouder(s) toegesneden, niet vrij-toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze verordening waarvoor het college een beschikking afgeeft volgens de Product Diensten Catalogus (PDC). Indien de jeugdige een voorziening nodig heeft buiten de PDC om, is er een maatwerkvoorziening mogelijk. Er worden dan aparte afspraken gemaakt met de jeugdhulpaanbieder.

  • jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

  • jeugdhulpaanbieder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

  • jeugdige: de persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

  • onafhankelijke cliëntondersteuning: onafhankelijke en kosteloze ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. ondersteuningsplan: vormvrij hulpverleningsplan dat opgesteld wordt door het college in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouder(s) en wanneer noodzakelijk samen met de bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In het ondersteuningsplan staan alle vormen van ondersteuning en hulp die ten behoeve van de jeugdige of zijn oude(s) worden ingezet en de doelen waaraan gewerkt wordt.

  • ondersteuningsvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouder(s) aan (jeugd)hulp in verband met opgroeien opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

  • onderzoek: werkwijze waarbij het college, de jeugdige en eventueel de ouder(s) de leefgebieden in kaart brengen, bekijken welke oplossingen mogelijk zijn en dit vervolgens verwerken in een ondersteuningsplan. ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • overige voorziening: een voorziening ontleend aan een andere wettelijke regeling dan de Jeugdwet waarmee aan de hulpvraag van de jeugdige of de ouder(s) wordt tegemoetgekomen.

  • Product Diensten Catalogus (PDC): het overzicht van de producten die in het kader van de regionaal gecontracteerde jeugdhulp geleverd kunnen worden, waarbij een product de voorziening is die de jeugdhulpaanbieder levert.

  • persoonsgebonden budget (pgb): persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college toegekende voorziening aan een jeugdige of zijn ouder(s), die hen in staat stelt de jeugdhulp van derden te betrekken.

  • wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van algemeen toegankelijke hulp zijn beschikbaar:

  • a.

    Informatie, consultatie en advies (waaronder opvoedondersteuning);

  • b.

    Kortdurende onafhankelijke cliëntondersteuning;

  • c.

    Ondersteuningstrajecten, een vorm van hulp waarvoor geen beschikking wordt afgegeven.

  • 2.

    Het college biedt als individuele voorzieningen voor jeugdhulp alle producten die zijn opgenomen in de Producten Diensten Catalogus (PDC).

  • 3.

    In het uiterste geval dat er geen passend(e) product of aanbieder uit de PDC mogelijk is, kan het college een individuele voorziening in de vorm van een maatwerkvoorziening aanbieden.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de jeugdhulpvoorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid en de uitwerking daarvan.

Artikel 3. Toegang tot jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist, jeugdarts, gecertificeerde instelling

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist, jeugdarts of gecertificeerde instelling naar een jeugdhulpaanbieder en geeft hiervoor aan de aanbieder een toekenning af zonder inhoudelijke beoordeling en zonder ondersteuningsplan.

  • 2.

    Het college behoudt zich het recht voor om te controleren of aanbieders het medisch verwijsprotocol volgen.

  • 3.

    Bij toegang tot jeugdhulp via een verwijzing van een gecertificeerde instelling, moet deze instelling afstemming zoeken met het CMD.

Artikel 4. Toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen of ouder(s) met een ondersteuningsvraag kunnen rechtstreeks contact opnemen met het CMD.

  • 2.

    Jeugdigen of ouder(s) met een ondersteuningsvraag kunnen bij het college een aanvraag indienen voor een individuele voorziening, conform artikel 7.

Artikel 5. Gesprek en onderzoek

  • 1.

    Na het melden van een hulpvraag, verzamelt het college, in overleg met de jeugdige of de ouder(s) de noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    De jeugdige of zijn ouder(s) verstrekken voorafgaand aan het gesprek aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouder(s) verstrekken in ieder geval desgevraagd een identificatiedocument ter inzage als bedoeld in artikel Ivan de Wet op de identificatieplicht.

  • 3.

    In het gesprek of de gesprekken over de ondersteuningsvraag tussen de jeugdige, de ouder(s) en het college en eventueel andere professionals kan gesproken worden over:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de ondersteuningsvraag;

  • b.

    het gewenste resultaat van de in te zetten hulp;

  • c.

    het vermogen van de jeugdige of zijn ouder(s) om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de ondersteuningsvraag te vinden;

  • d.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

  • e.

    de mogelijkheden om jeugdhulp te krijgen via een algemene voorziening;

  • f.

    de mogelijkheden om een individuele voorziening te verlenen;

  • g.

    de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

  • h.

    hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouder(s) en;

  • i.

    de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, conform artikel 9, waarbij de jeugdige of zijn ouder(s) in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 4.

    Het college informeert de jeugdige of de ouder(s) over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen gerichte toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 5.

    Het college en de jeugdige of de ouder(s) kunnen in overleg afzien van het gesprek.

Artikel 6. Ondersteuningsplan

  • 1.

    Het college neemt de uitkomsten van het gesprek of de gesprekken en onderzoek op in het ondersteuningsplan.

  • 2.

    Indien het onderzoek naar het oordeel van het college leidt tot de inzet van een ondersteuningstraject of de toekenning van een individuele voorziening, worden zo spoedig mogelijk doelen vastgesteld in het ondersteuningsplan.

  • 3.

    Het ondersteuningsplan wordt aan de jeugdige en/of de ouder(s) overhandigd.

  • 4.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of de ouder(s) worden aan het ondersteuningsplan toegevoegd.

  • 5.

    Afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige moet het ondersteuningsplan als volgt worden ondertekend voor akkoord:

  • a.

    Jeugdige onder de 12 jaar: ouder(s) met gezag of toeziend voogd ondertekenen het ondersteuningsplan;

  • b.

    Jeugdige 12 jaar tot en met 15 jaar: naast de ouder(s) met gezag of toeziend voogd, ondertekent ook de jeugdige zelf het ondersteuningsplan;

  • c.

    Jeugdige 16 jaar en ouder: de jeugdige zelf moet tekenen voor akkoord. Ouder(s) met gezag of toeziend voogd tekent ook, maar dit is niet noodzakelijk;

  • d.

    Jeugdige tot 18 jaar met product verblijf: ouder(s) met gezag of toeziend voogd en jeugdige ondertekenen het ondersteuningsplan.

Artikel 7. Indienen aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en/of hun ouder(s) kunnen een aanvraag voor een individuele voorziening schriftelijk of digitaal indienen bij het college.

  • 2.

    Een voor akkoord ondertekend ondersteuningsplan, als bedoeld in artikel 6, wordt door het college als complete aanvraag voor een individuele voorziening beschouwd.

  • 3.

    Na het indienen van de aanvraag beslist het college binnen een periode van acht weken.

  • 4.

    Het college kan de beslistermijn zoals genoemd in het vorige lid verlengen met maximaal acht weken. De ouder(s) en of de jeugdige worden hier schriftelijk van op de hoogte gesteld door het college.

  • 5.

    Het college legt de beslissing op een aanvraag voor een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening.

Artikel 8. Toekenning individuele voorziening

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe wanneer wordt vastgesteld dat de jeugdige:

  • a.

    op eigen kracht of met gebruikelijke hulp van de ouder(s) of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn ondersteuningsvraag kan vinden;

  • b.

    geen oplossing kan vinden voor zijn ondersteuningsvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemeen toegankelijke of overige voorziening.

  • 2.

    Het college kent een individuele voorziening toe wanneer een verwijzing zoals bedoel in artikel 3 is afgegeven.

  • 3.

    Het college is bevoegd om, al dan niet steekproefsgewijs, te onderzoeken of de verstrekte voorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn. Het college kan in het uitvoeringsbesluit nadere regels stellen met betrekking tot de controle op de besteding.

Artikel 9. Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overstemming met artikel 8.1.1. van de wet en legt dit vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10.

  • 2.

    Bij het verstrekken en inzetten van een pgb moeten de kwaliteitseisen gevolgd worden die van toepassing zijn op de producten en aanbieders opgenomen in de PDC.

  • 3.

    De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 4.

    Het college kan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

  • 5.

    Het college stelt de persoon aan wie het pgb is verstrekt schriftelijk op de hoogte van een verzoek als bedoeld in het vorige lid.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 7.

    Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk of van anderen.

Artikel 10. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot toekenning van een individuele voorziening wordt ten minste aangegeven of de voorziening in natura wordt verleend of als pgb wordt verstrekt en op welke wijze bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2.

    Bij het verlenen van een voorziening in natura wordt in de beschikking tenminste vastgelegd:

  • a.

    welke voorziening wordt verleend;

  • b.

    welke zorgaanbieder de verleende voorziening gaat uitvoeren;

  • c.

    voor welke periode de voorziening verleend wordt;

  • d.

    welke doelen zijn opgesteld en welk resultaat of resultaten wordt/worden beoogd met de te verlenen voorziening;

  • e.

    hoe de voorziening wordt verleend, en indien van toepassing;

  • f.

    welke andere voorziening relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verlenen van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

  • a.

    voor welk(e) resultaat/resultaten het pgb wordt aangewend;

  • b.

    welke zorgaanbieder wordt aangewend voor het in te zetten pgb;

  • c.

    voor welke periode het pgb verstrekt wordt;

  • d.

    wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe gekomen is;

  • e.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

  • f.

    wat de wijze van verantwoording is van de besteding van het pgb.

Artikel 11. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouder(s) op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening in zorg in natura of pgb.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een besluit aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouder(s) onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouder(s) niet langer op de individuele voorziening zijn aangewezen;

  • c.

    de individuele voorziening niet meer toereikend is te achten;

  • d.

    de jeugdige of zijn ouder(s) niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening;

  • e.

    de jeugdige of zijn ouder(s) de individuele voorziening niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd; of

  • f.

    het pgb binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde terugvorderen van de jeugdige of zijn ouder(s), van de ten onrechte genoten individuele voorziening.

  • 4.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde jeugdhulp, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van pgb's.

Artikel 12. Vertrouwenspersoon en onafhankelijke cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdige en ouder(s) een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige en ouder(s) op de mogelijkheid om gebruik te maken van kosteloze, onafhankelijke cliëntondersteuning.

Artikel 13. Privacy

Het college draagt zorg voor een privacy protocol dat voldoet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Artikel 14. Klachtregeling

Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouder(s) die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 15. Cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp conform de gestelde regels in artikel 150 van de Gemeentewet over de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen omtrent jeugdhulp vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen en evaluaties betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 16. Toezichthouder

Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 17. Evaluatie

Het college evalueert minimaal eenmaal per 2 jaar het gevoerde beleid. Het college informeert de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of de ouder(s) afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 13 maart 2023.

  • 2.

    Op het tijdstip genoemd in het eerste lid wordt de Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2018 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Son en Breugel 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 maart 2023.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, Moniek Weerts

De voorzitter, Hans Gaillard