Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel vergunning pilot vrije openingstijden Haarlem 2023-2024 |
Citeertitel | Beleidsregel vergunning pilot vrije openingstijden Haarlem 2023-2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-04-2023 | nieuwe regeling | 30-03-2023 |
Vrije openingstijden voor de Haarlemse horeca zijn veelvuldig onderwerp van gesprek geweest. Om duidelijkheid te krijgen over de effecten van vrije openingstijden op de openbare orde en het woon- en leefklimaat wordt een pilot met vrije openingstijden uitgevoerd. Op 26 januari 2023 heeft de gemeenteraad van Haarlem besloten om artikel 2:29b in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem op te nemen. Met de toevoeging van dit artikel kan de pilot met vrije openingstijden van start gaan en kunnen ondernemers uit heel Haarlem een vergunning aanvragen om deel te kunnen nemen aan deze pilot. Aanvragen van ondernemers buiten het centrum/singel gebied voor verruimde openingstijden zullen extra worden getoetst op onder andere ruimtelijke criteria.
Deze beleidsregel beschrijft de wijze waarop vergunningen op grond van artikel 2:29b aangevraagd moeten worden en hoe deze aanvragen worden getoetst. Daarnaast bevat deze beleidsregel ook een hoofdstuk over het sanctionerend optreden van de burgemeester bij de constatering van overtredingen.
De gemeenteraad heeft het college in artikel 2:29b, tweede lid, de bevoegdheid gegeven om nadere regels op te stellen. Op dit moment is het stellen van nadere regels niet nodig en volstaan deze beleidsregels als uitwerking van de door de gemeenteraad gestelde vergunningplicht. Als er gedurende de pilot toch blijkt dat nadere regels noodzakelijk zijn dan zal hiervoor een apart voorstel worden voor het college worden voorbereid.
Deze beleidsregel is aanvullend op de beleidsregels en nadere regels die voor alle openbare inrichtingen gelden. Specifieke regels die voor bepaalde openbare inrichtingen gelden (nachtontheffing en ticketregeling) blijven van kracht indien deze openbare inrichtingen niet deelnemen aan de pilot.
2.1 Vergunningplicht deelname pilot
De vergunningplicht voor deelname aan de ‘pilot vrije openingstijden openbare inrichtingen’ is opgenomen in artikel 2:29b van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem:
Naast de in artikel 2:29b genoemde weigeringsgronden zijn de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem van toepassing:
Artikel 1:8, artikelen 2:28a tot en met 2:28g en artikel 2:29b van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem vormen samen het toetsingskader dat in deze beleidsnotitie verder is uitgewerkt.
2.2. Samenloop deelname pilot en nachtontheffing openbare inrichtingen
Voor een inrichting die beschikt over een nachtontheffing op grond van 2:29a van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem en tevens deelneemt aan de pilot vrije openingstijden geldt dat de exploitatievergunning in de zin van artikel 2:29b en de daarbij behorende regels en voorschriften voorrang hebben op de regels en voorschriften van de nachtontheffing.
3. De aanvraag en geldigheid van de vergunning
Indien de ondernemer in het bezit is van een vergunning in de zin van artikel 3 van de Alcoholwet dan wel een exploitatievergunning artikel 2:28 APV, dan wordt in de behandeling van de aanvraag voor de vergunning op grond van artikel 2:29b informatie zoals bedoelt in artikel 2:28b tot en met 2:28g niet opnieuw getoetst en derhalve ook niet in de vergunning op grond van artikel 2:29b van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem opgenomen.
4.1 De beoordeling van de aanvraag
De aanvraag wordt beoordeeld op basis van de volgende informatie:
Meldingen van overlast in of in de directe omgeving van het bedrijf worden als volgt beoordeeld. Er dient te worden nagegaan of de gemelde overlast aan de wijze van exploiteren door de exploitant kan worden toegerekend. In de belangenafweging moet nader gemotiveerd worden in hoeverre het belang van de exploitant bij vergunningverlening opweegt tegen de ervaren overlast als gevolg van het exploiteren van het bedrijf. Er moet daarom inzicht worden gegeven hoe deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen en hoe daarbij de aspecten van geluid, vervuiling, verkeers- en parkeerdruk zijn onderzocht en betrokken.
Overlast moet worden onderscheiden van “normale” redelijkerwijs te verwachten effecten van de bedrijfsvoering, zoals het op een normale manier komen en gaan van bezoekers.
De aanvraag voor een vergunning in de zin van artikel 2:29b kan in strijd zijn met andere wet- en regelgeving. Dit is bijvoorbeeld het geval als het geldende bestemmingsplan of een verleende omgevingsvergunning voor een specifiek (horeca)perceel sluitingstijden bepaalt. Een vergunning op grond van artikel 2:29b biedt geen ontheffing van het bestemmingsplan of een verleende omgevingsvergunning. Zo ook bij ondergeschikte horeca vanwege de Winkeltijdenwet. Door middel van info op de website zal worden voorkomen dat een dergelijke aanvraag wordt gedaan. Indien alsnog een aanvraag wordt ingediend, zal deze worden geweigerd op grond van artikel 2:28c van de Algemene plaatselijke verordening.
Indien een para-commercieel rechtspersoon een aanvraag voor een vergunning in de zin van artikel 2:29b van de Algemene plaatselijke verordening aanvraagt zal gekeken worden naar de activiteiten van de stichting of vereniging. Dit betekent dat alleen een stichting of vereniging waarvan de activiteiten bijdragen aan het Haarlemse nachtleven in aanmerking komen voor een vergunning. De regels met betrekking tot openingstijden van de horeca bij para-commerciële rechtspersonen uit artikel 2:33 van de Algemene plaatselijke verordening blijven leidend.
De burgemeester kan aan ondernemers die gedurende de pilot vrije openingstijden incidenteel langer open willen in afwachting van de afhandeling van een vergunning een voorlopige toestemming geven om deel te nemen aan de pilot.
Ondernemers krijgen de mogelijkheid om bij de aanvraag van de vergunning de reden aan te geven voor deelname aan de pilot. Dit kan zijn om structureel langer open te mogen of slechts incidenteel. Om er voor te zorgen dat alle ondernemers gelijktijdig met de pilot kunnen starten kan het zijn dat de burgemeester prioriteit geeft aan het toetsen van aanvragen van ondernemers die structureel langer open willen zijn. Ondernemers die slechts incidenteel langer open willen zijn krijgen voorlopige toestemming totdat zij de vergunning krijgen. Voorwaarde hiervoor is wel dat de ondernemer conform het ingediende veiligheidsplan het horecabedrijf exploiteert.
Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht beslist de burgemeester over maatwerk in gevallen waarin deze beleidsregels niet of onvoldoende voorzien en waarbij toepassing van het beleid tot onevenredigheid leidt.
4.5 Inhoud en voorschriften vergunning
De bij de vergunningaanvraag ingediende stukken, in het bijzonder het veiligheidsplan, maken deel uit van de vergunning.
Voor de exploitatie van een openbare inrichting gelden op grond van artikel 2:28, vijfde lid, van de Algemene plaatselijke verordening nadere regels. Deze zijn opgenomen in de “Nadere regels voor exploitatie van openbare inrichtingen” die per 15 april 2019 in werking zijn getreden. In deze nadere regels staan algemene regels die voor ieder horecabedrijf in Haarlem gelden. Deze regels zijn ook geldig tijdens de duur van de pilot vrije openingstijden. Het betreft de volgende algemene regels:
Op basis van de beoordeling van de aanvraag voor de vergunning kunnen er ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat aanvullende voorschriften in de vergunning worden opgenomen.
Voor een goed verloop van de pilot is het van belang dat er (bestuurlijk) opgetreden kan worden op het moment dat een horeca-ondernemer afwijkt van de regels van de pilot en de verleende vergunning. Uitgangspunt bij het optreden is dat iedere situatie op individueel beoordeeld wordt. De ernst van de overtreding zal een grote rol spelen bij het bepalen van de sanctie.
Het eerste instrument waarvan gebruik wordt gemaakt in het handhavingsarrangement is de waarschuwing. Indien wordt geconstateerd dat een ondernemer zich niet houdt aan de voorschriften van de vergunning op grond van artikel 2:29b van de Algemene plaatselijke verordening zal de burgemeester een waarschuwing sturen. Een waarschuwing is geen besluit zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht omdat het niet gericht is op een rechtsgevolg. Doel van de waarschuwing is dat een besluit gericht op rechtsgevolg voorkomen kan worden. Tegen een waarschuwing is geen bezwaar en beroep mogelijk.
Mogelijk is de geconstateerde overtreding dermate ernstig dat bijsturing voor een goede deelname aan de pilot nodig is. Aanvullend op de waarschuwing kan de burgemeester één of meerdere voorschriften aan de vergunning verbinden.
Tijdelijke uitsluiting/vervroegde sluiting
Indien er gedurende de duur van de pilot, ondanks de waarschuwing, een nieuwe overtreding wordt geconstateerd dan wordt het recidiverende horecabedrijf voor de duur van zeven dagen uitgesloten van de pilot vrije openingstijden. Het horecabedrijf moet zich dan houden aan de reguliere openingstijden uit de Algemene plaatselijke verordening.
Intrekking vergunning en uitsluiting deelname van de pilot
Indien er gedurende de duur van de pilot, ondanks een waarschuwing en/of tijdelijke uitsluiting , een nieuwe overtreding wordt geconstateerd dan wordt de vergunning het recidiverende horecabedrijf ingetrokken. Het horecabedrijf wordt uitgesloten van verdere deelname aan de pilot vrije openingstijden. Het horecabedrijf valt dan terug op de reguliere openingstijden op grond van de Algemene plaatselijke verordening en de hiervoor geldende regels.
Voor de systematiek van dit handhavingsarrangement wordt de onderneming als een geheel beschouwd. Dit betekent dat indien de ondernemer eenzelfde of een ander voorschrift overtreedt van een aan hem verleende ontheffing of vergunning in relatie tot de uitoefening van zijn horecabedrijf of indien de ondernemer handelt op enigerlei wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet geduld kan worden, er ook opgetreden kan worden op basis van andere wet- en regelgeving. Het kan zijn dat de ondernemer nog een aanvullende sanctie krijgt op basis van andere handhavings- of sanctiearrangementen.
5.3 Cumulatie van overtredingen
Indien in een korte periode meerdere overtredingen elkaar hebben opgevolgd, waartegen nog niet sanctionerend is opgetreden, dan wordt meteen de zwaarste sanctie opgelegd overeenkomstig het aantal geconstateerde overtredingen conform het stappenplan van het horecasanctiebeleid. Dit betekent dat indien in een periode drie overtredingen zijn geconstateerd, de eerste twee stappen uit het stappenplan van het horecasanctiebeleid worden overgeslagen en de derde stap wordt gehanteerd bij de bepaling van de sanctiemaat. In dat geval wordt niet iedere overtreding afzonderlijk gesanctioneerd omdat afzonderlijke sancties niet doeltreffend zijn gebleken in verband met het voordoen van nieuwe overtredingen. Het afdoen van meerdere overtredingen met één sanctie staat ook in redelijke verhouding met het doel dat met een sanctie wordt beoogd.
Op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht moet een horeca-ondernemer, die geconfronteerd wordt met een sanctiebesluit, in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voordat een sanctie aan de horeca-ondernemer wordt opgelegd. In een zienswijzegesprek wordt een horeca-ondernemer gehoord over de feiten, de overtreding(en) en zijn belang als ondernemer. Tijdens dit zienswijzegesprek kan naast de overtreding die reden is voor de sanctie ook de overtreding die aanleiding heeft gegeven tot de waarschuwing ter discussie worden gesteld.