Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2023
CiteertitelMarktverordening Purmerend 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-2023nieuwe regeling

30-03-2023

gmb-2023-154801

1570391

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2023

De raad van de gemeente Purmerend,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2023,

 

 

B E S L U I T:

 

 

  • 1.

    Vast te stellen verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2023

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkten.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op “warenmarkten op afstand” in de Middenbeemster, Abeltasmanplein Weidevenne en Makado, alsmede thematische markten, evenementen, matsmarkten en braderieën, welke zijn geregeld conform hoofdstuk 2, afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 (artikel 2:24 t/m 2:26).

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    bedienvergunning: vergunning voor het op de markt tegen betaling en voor consumptie ter plaatse verstrekken van voedsel of drank aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan;

  • b)

    dagplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • c)

    dagplaatsvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt bedrijven van handel;

  • d)

    markt: door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkt;

  • e)

    marktvergunning: vaste standplaats-, dagplaats of standwerkvergunning;

  • f)

    standplaats: ruimte die voor de duur van de markt beschikbaar is voor houders van een marktvergunning;

  • g)

    standwerkplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een standwerkvergunning;

  • h)

    standwerkvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt om zich heen verzamelen van publiek, om door een aansprekende uiteenzetting te proberen het publiek over te halen om artikelen te kopen;

  • i)

    vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste- standplaatsvergunning;

  • j)

    vaste-standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van 15 jaar voor het op de markt bedrijven van handel;

  • k)

    marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door burgemeester en wethouders;

  • l)

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door burgemeester en wethouders te stellen regels;

  • m)

    marktexploitant: de door burgemeester en wethouders aangewezen exploitant die zorg draagt voor het plaatsen van marktkramen en bijbehorend materiaal;

  • n)

    uitzoekhandel: handel waarbij de consument kan kiezen uit meerdere soorten van een product;

  • o)

    verkoopwagen/ markavan: een uitklapbare en/of uitschuifbare marktwagen.

Artikel 3. Inrichtingsplan

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een inrichtingsplan voor elke markt vast, met daarin in ieder geval:

    • a)

      de dagen en uren waarop en waar de markt wordt gehouden;

    • b)

      een kaart van de markt;

    • c.

      de verdeelprocedure die zij toepassen bij de verlening van vaste standplaats-vergunningen.

  • 2.

    Op de kaart van de markt zijn aangegeven:

    • a)

      de grenzen van de markt;

    • b)

      de vaste standplaatsen.

    • c)

      de standplaatsen die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen of verkoopwagens;

    • d)

      het maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen dat voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kan worden afgegeven;

    • e)

      de dagplaatsen;

    • f)

      de standwerkplaatsen.

  • 3.

    Als een standplaats, bestemd voor de vergunninghouder van een vaste standplaats zestig minuten voor aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een vergunning voor een dagplaats worden afgegeven.

Artikel 4. Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het is verboden op een markt zonder bedienvergunning van burgemeester en wethouders marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan tegen betaling te voorzien van voedsel of drank voor consumptie ter plaatse.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen alleen een vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een marktvergunning en bedienvergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 6. Mandaatverboden

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van een inrichtingsplan wordt niet gemandateerd.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verlenen of intrekken van een vaste-standplaatsvergunning en bedienvergunning wordt niet gemandateerd aan de marktmeester of een andere toezichthouder.

Artikel 7. Nadere regels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8. Marktcommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een marktcommissie van advies instellen die tot taak heeft burgemeester en wethouders te adviseren omtrent zaken op de markt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van de marktcommissie.

     

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen en bedienvergunning

Artikel 9. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast hoe zij de verdeelprocedure in artikel 11 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het inrichtingsplan vastleggen of zij de verlengingsprocedure van artikel 10 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning.

Artikel 10. Verlenging na afroep

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2.

    Bij de verlenging na afroep maken burgemeester en wethouders 8 weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in het Purmerends Nieuwsblad, in het Gemeenteblad en op de website www.purmerend.nl bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de duur van 15 jaar.

  • 3.

    Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste-standplaatsvergunning binnen 4 weken na de kennisgeving kenbaar te maken op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

  • 4.

    Als binnen de gestelde termijn alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, verlengen burgemeester en wethouders zijn vaste-standplaatsvergunning met de in het tweede lid genoemde duur.

  • 5.

    Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval passen burgemeester en wethouders de in het inrichtingsplan vastgelegde procedure van het artikel 11 toe, met uitzondering van het tweede lid van deze artikelen.

  • 6.

    In het in het vijfde lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van artikel 11 wordt toegepast en dat zij vóór de door burgemeester en wethouders genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

Artikel 11. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen via selectie.

  • 2.

    Bij de verdeling via selectie maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in Purmerends Nieuwsblad en het gemeenteblad op de website http://www.purmerend.nl/ bekend dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van 15 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3.

    Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van 2 weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4.

    Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid in aanmerking.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    • a)

      het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging aan het marktassortiment (5 punten);

    • b)

      de kwaliteit van de uitstraling van de uitstalling van de gegadigde (5 punten);

    • c)

      de kennis, ervaring en eventuele opleiding van de gegadigde met betrekking tot het marktassortiment (5 punten);

    • d)

      het maatschappelijk verantwoord ondernemen door de gegadigde (5 punten);

    • e)

      het consumentvriendelijk ondernemen door de gegadigde (5 punten);

  • 6.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 7.

    Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd.

Artikel 12. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen

Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare dagplaatsvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen, die per branche of artikelengroep kan gebeuren. Aanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelgroep wensen te verkopen, hebben daarbij voorrang.

Artikel 13. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen

Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare standwerkvergunningen via loting, waarvoor de aanvragers die een toewijsbare aanvraag hebben gedaan worden uitgenodigd, die per branche of artikelengroep kan gebeuren. Aanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelgroep wensen te verkopen, hebben daarbij voorrang.

Artikel 14. Verdeling beschikbare bedienvergunning

Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare bedienvergunning op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.

 

Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning

 

Artikel 15. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning verlenen voor de duur van 15 jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Een vaste-standplaatsvergunning is niet overdraagbaar.

  • 4.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door één of meer personen.

Artikel 16. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind.

  • Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 11, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 11, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 2.

    Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 11, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 11, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 3.

    De overschrijving van de vaste-standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure van artikel 11.

  • 4.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 6.

    Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, kunnen burgemeester en wethouders deze intrekken.

Artikel 17. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken de vaste-standplaatsvergunning in:

    • a)

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b)

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 16 een aanvraag tot overschrijving is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vaste-standplaatsvergunning intrekken als:

    • a)

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b)

      de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden;

    • c)

      van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt;

    • d)

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of

    • e)

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

  • 3.

    Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde vaste standplaats tijdelijk vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn rechtmatige vervanger de standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vaste-standplaatsvergunning voor de rest van de dag.

Artikel 18. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in.

  • 2.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de standplaats inneemt. Een aanvraag om toestemming vermeldt de reden en verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats

  • 1.

    Als een vaste standplaats beschikbaar komt voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning, kunnen burgemeester en wethouders deze standplaats voor de resterende vergunningsduur toewijzen aan een houder van een vaste-standplaatsvergunning op de betrokken markt. De toewijzing gebeurt op aanvraag.

  • 2.

    Als meerdere aanvragen zijn ingediend voor plaatsverandering, wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaats toe via loting, waarvoor de aanvragers worden uitgenodigd.

  • 3.

    Als de beschikbaar gekomen vaste standplaats op grond van het inrichtingsplan bij voorrang is bestemd voor een “verkoopwagen”, kunnen burgemeester en wethouders deze standplaats alleen toewijzen aan een vergunninghouder die tot die branche behoort of die handelt in die artikelgroep met een verkoopwagen.

 

Paragraaf 4. Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning

 

Artikel 20. Dagplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde en op de kaart van de markt als zodanig aangegeven dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, wanneer die niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.

  • 2.

    Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een dagplaatsvergunning hebben ingediend, mits zij voldoen aan een geldend branche- of artikelgroep vereiste.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders weigeren een dagplaatsvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a)

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b)

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste-standplaatsvergunning had die niet langer dan 1 jaar geleden is ingetrokken.

  • 5.

    Een dagplaatsvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 6.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Artikel 21. Standwerkvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een standwerkvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde en op de kaart van de markt als zodanig aangegeven standwerkplaats en artikelen.

  • 2.

    Voor een standwerkvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een standwerkvergunning hebben ingediend, mits zij voldoen aan een geldend branche- of artikelgroep vereiste, en aan wie gedurende de voorafgaande periode van 2 weken geen standwerkvergunning is verleend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders weigeren een standwerkvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a)

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b)

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Een standwerkvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 5.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Artikel 22. Bedienvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een bedienvergunning verlenen voor de duur van 15 jaar en voor op de vergunning vermelde consumpties.

  • 2.

    Artikel 17, eerste en tweede lid, is van toepassing.

     

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Artikel 23. Toonplicht vergunning of toestemming

Degene die een standplaats inneemt of wil innemen of handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 24. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is verboden meer dan drie uur voor de aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt op welke wijze dan ook ruimte in te (doen) nemen op het marktterrein, of goederen aan of af te (laten) voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens door burgemeester en wethouders verleende ontheffing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 25. Marktterrein schoonhouden

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat op zijn standplaats vrijkomt tijdens de door hem bedreven handel zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af, of laat het afvoeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

     

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 26. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.

Artikel 28. Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 29. Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten op grond van de Marktverordening Purmerend 2011 blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat burgemeester en wethouders deze ambtshalve hebben gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Bij de ambtshalve wijziging van een vaste-standplaatsvergunning kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van artikel 15, eerste lid, een kortere duur van de vergunning bepalen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

  • 3.

    De op grond van de Marktverordening Purmerend 2011 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Marktverordening Purmerend 2011, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de Marktverordening Purmerend 2011 beslist.

Artikel 30. Intrekking oude regeling

De “Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2011” wordt ingetrokken.

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Marktverordening Purmerend 2023”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 30 maart 2023

 

de griffier,

R.J.C. van der Laan

 

de voorzitter,

E. van Selm

Toelichting

Algemeen

De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Na het vaststellen van de marktverordening volgt een besluit van burgemeester en wethouders tot het instellen van regelingen welke van toepassing zijn voor de markt.

 

Het doel van deze verordening is drieledig.

  • 1.

    Ten eerste worden de kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden en dat de markten aantrekkelijk zijn voor zowel consumenten als marktkooplieden.

  • 2.

    Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, zonder overbodige regels en met zo min mogelijk administratieve lasten.

  • 3.

    Tot slot is de verordening ook gericht op het voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de Dienstenwet. Zie verder ook de toelichting bij paragraaf 2.

Artikelsgewijs

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

Eerste lid

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze Marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.

 

Tweede lid

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 (hierna: APV). Hierin zijn regels voor evenementen, waaronder ook braderieën, matsmarkten en lappendag vallen, opgenomen. Verder bevat de Algemene Plaatselijke Verordening Purmerend (APV) bepalingen over venten, snuffelmarkten en het innemen van standplaatsen, niet zijnde standplaatsen op markten. Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op de markten die door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet zijn ingesteld.

 

Artikel 2. Definities

Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt, en in het inrichtingsplan is in ieder geval opgenomen welke standplaatsen beschikbaar zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 3). Ook de dagplaatsen en standwerkplaatsen zijn opgenomen in het door burgemeester en wethouders vastgestelde inrichtingsplan.

 

 

De bedienvergunning is een wat afwijkende figuur. Hierbij is de vergunde activiteit niet het drijven van handel met bezoekers van de markt, maar het verstrekken van voedsel en drank aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan.

 

Artikel 3. Inrichtingsplan

Eerste en tweede lid

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet en mag worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen. De verdeelprocedures is beschreven en uitgewerkt in artikel 11.Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast dat zij artikel 11 toepassen. Dit inrichtingsplan vervangt het oude reglement markten Purmerend 2011 en het Standwerker reglement Purmerend 2011.

 

Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders in het inrichtingsplan vastleggen dat zij, in de gevallen die zich daarvoor lenen, de verlengingsprocedure van artikel 10 in gang zullen zetten. Het opnemen van deze mogelijkheid in het inrichtingsplan is niet geformuleerd als een verplichting, omdat het gaat om een (discretionaire) bevoegdheid. Voor het toepassen van de bevoegdheid is het noemen van ook artikel 10 in het inrichtingsplan echter wel van belang, vanwege de kenbaarheid en transparantie.

 

Derde lid

Verder kunnen burgemeester en wethouders de dagplaatsen en standwerkplaatsen expliciet aanwijzen en bepalen dat een maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen wordt afgegeven voor een of meer branches of artikelgroepen (of combinaties daarvan) en verkoopwagens. Dat gebeurt met het oog op goede inrichting en openheid van je marktterrein, waarbij de eisen vanuit de brandweer qua brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten zijn gewaarborgd.

 

Artikel 4. Vergunningplicht

Eerste lid

In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de paragrafen 2 tot en met 4.

 

Tweede lid

In het tweede lid wordt eveneens verboden om op de markt zonder vergunning voedsel of drank te serveren aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan. Ook de bevoegdheid om deze bedienvergunning te verlenen wordt geattribueerd aan burgemeester en wethouders en de nadere regeling ervan gebeurt in de paragrafen 2 en 4.

 

Derde lid

Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.

 

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

Aan een marktvergunning en bedienvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.

 

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen en bedienvergunning

Marktvergunningen en bedienvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.

 

In paragraaf 2 zijn de verschillende verdeelprocedures voor de verschillende marktvergunningen en de bedienvergunning neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning en de bedienvergunning, die beide worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. Voor de vaste-standplaatsvergunning, die wordt verleend voor een langere termijn, is een verdeelprocedure volgens selectie uitgewerkt. Burgemeester en wethouders leggen deze vast in het inrichtingsplan. Dit om voor kwaliteit te gaan en zo de markt en binnenstad naar een hoger niveau te tillen. De procedure van selectie in het inrichtingsplan vastleggen is een verplichting (artikel 9). In aanvulling op de voorgeschreven verdeelprocedure kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep (artikel 10) toepassen. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een bevoegdheid.

 

Artikel 9. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

In dit artikel wordt geregeld dat uit het inrichtingsplan blijkt welke verdeelprocedure burgemeester en wethouders toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning. Burgemeester en wethouders hanteren de gekozen verdeelprocedure zowel in de situatie waarin er slechts een vergunning beschikbaar is gekomen, als in de situatie waarin er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn. Burgemeester en wethouders hebben de keuze uit de selectieprocedure of de procedure van loting. Door deze keuze vast te leggen in het inrichtingsplan, weten potentiële gegadigden voorafgaand aan de verdeling van een of meer beschikbare vergunningen hoe die verdeling zal plaatsvinden. Purmerend heeft gekozen voor verdeling via selectie.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders mogen in het inrichtingsplan vastleggen dat zij ook de procedure van verlenging na afroep (artikel 10) toepassen. Deze procedure kan alleen worden gestart als een vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt vanwege het einde van de looptijd van de vergunning en daarbij voldoende aannemelijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Als dit na het doen van een openbare kennisgeving (de afroep) is bevestigd, doordat inderdaad geen andere belangstellenden naar voren zijn gekomen, dan kan de vergunning van de zittende vergunninghouder eenvoudig worden verlengd. Als zich wel andere belangstellenden hebben gemeld, moet alsnog de verdeelprocedure van artikel 11 worden gevolgd.

 

Artikel 10. Verlenging vaste-standplaatsvergunning na afroep

Of de mogelijkheid van verlenging na afroep wordt gebruikt, is aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn niet verplicht om de mogelijkheid van artikel 9 toe te passen, maar als zij daarvoor kiezen is het vanwege de kenbaarheid en de transparantie belangrijk om dit in het inrichtingsplan op te nemen. Ook hier geldt immers dat het vastleggen in het inrichtingsplan de potentiële gegadigden vooraf duidelijkheid biedt.

 

Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning in principe opnieuw worden uitgegeven, en aan de hand van een van de verdeelprocedures van artikel 11. Echter, in de situatie waarin het waarschijnlijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaatsvergunning, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 9 geregelde procedure van verlenging na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze vergunning kan worden verlengd.

 

Eerste lid

De verlengingsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de vergunning doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.

 

Tweede tot en met vierde lid

Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de vergunning is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verlengd op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met een van de verdeelprocedures van de artikelen 11, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de vergunning. De verlenging van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.

 

Vijfde en zesde lid

Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlenging van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van de artikel 11 is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie of loting wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de vergunning.

 

Artikel 11. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

Eerste lid

Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Of de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 15, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden voor welke branche of artikelgroep de vergunning wordt verleend en vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.

 

Derde lid

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.

 

Vierde lid

Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.

 

Vijfde lid

De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. De in het vijfde lid opgesomde selectiecriteria zijn ingegeven door verschillende algemene belangen. Zo is de samenstelling van het marktassortiment (onder a) niet alleen van belang voor (consument-)bezoekers, maar ook voor de ondernemers zelf. De uitstallingen zijn van invloed op het aanzien van de markt, zodat de kwaliteit van de uitstraling van die uitstallingen een aspect is dat wordt meegewogen in de puntentoekenning (onder b). Onder de kwaliteit van de uitstalling kan mede worden begrepen de presentatie van de standplaats en van het assortiment. Voor consumenten is het verder van belang dat de ondernemers voldoende ervaring hebben met en kennis van de waren die zij verkopen (onder c). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen (onder d) wordt onder meer gedoeld op duurzaam ondernemen, of het aandacht hebben voor het productieproces van de waren en de arbeidsomstandigheden in dat productieproces. Consumentvriendelijk ondernemen (onder e) in het algemeen is eveneens een wegingsfactor. Hieronder kan mede worden begrepen het bieden van verschillende betaalmogelijkheden, de mogelijkheid van bezorging van producten en de mogelijkheid van retourneren of ruilen van producten.

 

Zesde lid

De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt toegekend, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden toegewezen, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.

 

Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening en in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.

 

Zevende lid

Het zevende lid tenslotte bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een vergunning beschikbaar is. In dat geval wordt deze vergunning onder hen verloot, waarbij de vergunning wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

 

Artikel 12. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen

Dagplaatsvergunningen zijn beschikbaar voor dagplaatsen en daarnaast ook voor vaste-standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (artikel 20, tweede lid). Dagplaatsvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van wie het eerst komt, het eerst maalt’. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 20 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.

Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaatsvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.

 

Artikel 13. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen

De verdeling van de beschikbare standwerkvergunningen is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Ook standwerkvergunningen zijn vergunningen voor de duur van één dag. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 21 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.

 

Artikel 14. Verdeling beschikbare bedienvergunning

De verdeling van de bedienvergunning is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Zie verder de toelichting onder artikel 9.

 

Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning

 

Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen en de bedienvergunning. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.

 

Artikel 15. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan vergunningen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de vergunning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.

 

Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.

 

Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.

 

Gelet op het voorgaande is gekozen voor een vergunningsduur van 15 jaar. De looptijd van de vaste-standplaatsvergunning, namelijk 15 jaar, is gebaseerd op het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) heeft gedaan op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In het rapport dat SEO heeft uitgebracht (‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’, januari 2021) is een analyse gemaakt van de opbrengsten van de ambulante handel en de investeringen, inclusief een redelijke vergoeding op geïnvesteerd vermogen. Op basis van die analyse is SEO gekomen tot een gemiddelde terugverdientijd van tussen de 9 (benedengrens) en 15 jaar (bovengrens). SEO heeft geen significante verschillen gevonden in de terugverdientijd als het gaat om het type product, de rechtsvorm van de onderneming, het aantal medewerkers en het aantal dagen in de week dat de vergunninghouder gemiddeld genomen actief is. Zie hierover ook de Kamerbrief van 15 juni 2021 van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat: Kamerbrief over bedrijfsleven beleid: onderzoek vergunningsduur ambulante handel.]. De terugverdientijd voor de aanschaf van elektrische voertuigen is niet meegenomen bij dit onderzoek. Gezien deze kosten is er gekozen voor 15 jaar. Landelijk zien we dat het grote merendeel van de gemeenten kiezen voor een duur tussen de 10 en maximaal 20 jaar.

 

Tweede lid

Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.

 

Derde lid

De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.

 

Artikel 16. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Eerste en vierde lid

Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 17 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.

 

Tweede en derde lid

In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure (artikel 11), de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt

 

dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

 

Artikel 17. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan (zie artikel 16).

 

Tweede en derde lid

Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.

 

 

Vierde lid

De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger, zie artikel 18) de standplaats niet (op tijd) heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag en kan de betreffende vaste-standplaats worden uitgegeven als dagplaats (zie artikel 20, eerste lid). De houder van de vaste-standplaatsvergunning kan op die dag zijn standplaats niet alsnog innemen.

 

Artikel 18. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

Eerste en tweede lid

De vergunninghouder is verplicht om de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in te nemen. Als hij dat vanwege vakantie of bijzondere omstandigheden niet kan, kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de vaste standplaats inneemt. De vergunninghouder moet een aanvraag om toestemming indienen, met daarin de reden en de duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.

 

Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats

Eerste lid

Als op een markt, om welke reden ook, een vaste standplaats vrijkomt, dan kan deze worden toegewezen aan een zittende houder van een andere vaste-standplaatsvergunning op die markt. De toewijzing gebeurt door een wijziging van diens bestaande vergunning en op aanvraag, niet ambtshalve. De plaatsverandering is voor de resterende duur van de vaste-standplaatsvergunning die was gekoppeld aan de beschikbaar gekomen standplaats. Zittende vergunninghouders kunnen een aanspraak maken op een verandering van hun standplaats, omdat zij hebben bijgedragen aan de markt en daarmee aan het voorzieningenniveau.

 

Tweede lid

Als er meer vergunninghouders zijn die een aanvraag doen om plaatsverandering, dan wordt tussen hen geloot. Loting vindt plaats door middel van een trekking.

 

Paragraaf 4. Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning

 

Artikel 20. Dagplaatsvergunning

Eerste lid

Een dagplaatsvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaatsvergunningen afgeven. Ook kan een dagplaatsvergunning worden verleend voor een vaste-standplaats die op de betreffende dag niet (op tijd) is ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (zie artikel 18). Ook dagplaatsvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. De wijze van verdeling van dagplaatsvergunningen is geregeld in artikel 12.

 

Tweede tot en met vierde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Burgemeester en wethouders moeten de vergunning weigeren in de gevallen die zijn genoemd in het derde lid. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.

 

Vijfde en zesde lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

 

Artikel 21. Standwerkvergunning

Eerste lid

Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als standwerkplaats en als zodanig zijn aangegeven op de kaart van de markt, kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen standwerkvergunningen afgeven. De standwerkvergunning geldt, net als de dagplaatsvergunning, voor een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden en eveneens voor welke artikelen de vergunning geldt. De wijze van verdeling van standwerkvergunningen is geregeld in artikel 13.

 

Tweede en derde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een standwerkvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Het vereiste dat in de aan de aanvraag voorafgaande periode niet vaker dan 1 keer per twee weken een standwerkvergunning is verleend, is gesteld om ook andere gegadigden de kans te geven op deze vergunning. De weigeringsgronden zijn geregeld in het derde lid. Zie verder de toelichting bij artikel 20.

 

Vierde en vijfde lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een standwerkvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

 

Artikel 22. Bedienvergunning

Ook de bedienvergunning is een schaarse vergunning en wordt daarom verleend voor bepaalde tijd. Hoe lang de looptijd van deze vergunning moet zijn, is afhankelijk van de terugverdientijd van de investeringen die de vergunninghouder ten behoeve van deze vergunning moet doen.

 

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Paragraaf 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders.

 

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.

 

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 29. Overgangsrecht

Eerste lid

Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de Marktverordening Purmerend 2011 (vergunningen, ontheffingen, mandaten, Reglement markten Purmerend 2011, Anciënniteitenlijst Purmerend 2011, Branchelijst warenmarkten Purmerend 2011, Standwerkerreglement Purmerend 2011, Reglement Marktcommissie Purmerend 2011 en inrichtingsplannen) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om eenmaal, bij het omzetten van vaste-standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd naar bepaalde tijd een kortere looptijd dan op grond van artikel 15, eerste lid, te bepalen. De gewijzigde vergunningen kunnen als overgangstermijn dienstdoen. Het bepalen van de duur van de overgangstermijn is lokaal maatwerk. Relevant is onder meer of de zittende ondernemers hun investeringen al grotendeels hebben kunnen terugverdienen en of zij voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie van vergunningen voor bepaalde tijd, die volgens de nieuwe verdeelprocedures worden uitgegeven. Uit rechtspraak (Rechtbank Amsterdam 5 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5002) blijkt dat het mogelijk is om een generieke overgangstermijn te bepalen, mits er ruimte is om daarvan af te wijken als in een individueel geval blijkt dat een ondernemer onevenredig wordt benadeeld. Uit dezelfde uitspraak

 

volgt dat een overgangstermijn niet is bedoeld als volledige compensatie, maar om de vergunninghouders de gelegenheid te bieden om zich in te stellen op de nieuwe situatie.

 

Derde lid

De wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen. Het laten voortbestaan van deze lijsten dient nauwelijks doel en is Europeesrechtelijk mogelijk problematisch.

 

Vierde lid

Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Purmerend 2011 en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Purmerend 2011. Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de Marktverordening Purmerend 2011.