Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roosendaal

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Roosendaal 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoosendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Roosendaal 2023
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Roosendaal 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Roosendaal, vastgesteld door de raad op 30 oktober 2003, wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 213a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-202301-01-2023Nieuwe regeling

06-04-2023

gmb-2023-154743

671388

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Roosendaal 2023

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

Gelezen het advies van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 februari 2023;

 

Gelet op artikel 213a van de Gemeentewet;

 

Gelezen het advies van de auditcommissie van 8 maart 2023;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Roosendaal 2023.

 

 

Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Doelmatigheid: de mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt met gelijkblijvende hoeveelheid middelen.

Doeltreffendheid: de mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde gemeentelijke beleidsdoelen.

 

Onderzoek en verantwoording

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

Het college van burgemeester en wethouders evalueert jaarlijks de bevindingen die hebben geleid tot de rechtmatigheidsverantwoording opgenomen in de jaarrekening. Op basis van deze evaluatie besluit zij tot nader onderzoek van één of meerdere bevindingen en breidt dit waar mogelijk uit met elementen van doelmatigheid en doeltreffendheid van programma’s en paragrafen.

Artikel 3. Onderzoeksplan

Op basis van deze evaluatie maakt het college van burgemeester en wethouders een onderzoeksplan. Zij zendt uiterlijk 15 september een onderzoeksplan naar de raad voor de in het op volgende jaar te verrichten interne onderzoeken.

In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

  • a.

    Het object van onderzoek

  • b.

    De reikwijdte van het onderzoek

  • c.

    De onderzoeksmethode

  • d.

    De doorlooptijd van het onderzoek

  • e.

    De wijze van uitvoering

  • f.

    Het budget beschikbaar voor de uitvoering van het onderzoek.

 

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het college van burgemeester en wethouders rapporteert in de tussentijdse rapportages en de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.

 

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een verslag. Elke verslag bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college van burgemeester en wethouders neemt op basis van het verbeterplan organisatorische maatregelen.

 

Artikel 6. Intrekken oude regeling

De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Roosendaal, vastgesteld door de raad op 30 oktober 2003, wordt ingetrokken.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing is op onderzoeken waartoe besloten is in het kalenderjaar 2023 en later.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Roosendaal 2023”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 april 2023,

De griffier, De burgemeester,

Toelichting

 

Algemeen

Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college van burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.

Ook dienen het college van burgemeester en wethouders periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening en de administratieve organisatie) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.

Het college van burgemeester en wethouders zijn verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt de regels waaraan het college van burgemeester en wethouders op hoofdlijnen moet voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wil worden.

Relatie met lokale rekenkamer

De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en het college van burgemeester en wethouders zelf. Daarnaast doen de lokale rekenkamers onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van burgemeester en wethouders. Ook kan de rekenkamer zo nodig een second opinion geven, als hij van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

In artikel 2 wordt het college van burgemeester en wethouders opgedragen op basis van de evaluatie van de bevindingen die hebben geleid tot de rechtmatigheidsverantwoording onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur.

 

Artikel 3. Onderzoeksplan

Burgemeester en wethouders stellen een onderzoeksplan op voor het komende jaar.

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt.

Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Het onderzoeksobject wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad en burgemeester en wethouders), organisatie en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven.

Hier wordt aangegeven welke onderzoeksmethode per onderzoek wordt gebruikt. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere 'zachtere' meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.

Er wordt een inschatting van de duur van het onderzoek gegeven, eventueel onderverdeeld in fasen.

Onderzoeken kunnen in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert, zullen in het onderzoeksplan waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek zelf niet mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De evaluatie en de aanbevelingen voor verbetering daarentegen moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Tot slot wordt jaarlijks vooraf het budget in de begroting bepaald voor het in het daaropvolgende jaar te verrichten onderzoek.

 

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

De paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur en de uitputting van bijbehorende budgetten.

 

Artikel 5. Verslag en plan van verbetering

Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. De verslagen dienen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de verslagen ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.

Bedrijfsvoering is een zaak van het college van burgemeester en wethouders. Zij bepalen dan ook of op basis van de onderzoeksresultaten het nodig is een plan van verbetering op te stellen. Het verbeterplan wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd. Tot slot volgt dat een verbeterplan moet leiden tot actie. Het is het college van burgemeester en wethouders dat de organisatorische maatregelen neemt tot verbetering.