Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwartewaterland

Oplegnotitie welstandscriteria duurzaamheidsmaatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwartewaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOplegnotitie welstandscriteria duurzaamheidsmaatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt
CiteertitelOplegnotitie welstandscriteria duurzaamheidsmaatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-04-2023nieuwe regeling

23-03-2023

gmb-2023-152662

Tekst van de regeling

Intitulé

Oplegnotitie welstandscriteria duurzaamheidsmaatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

Overwegende,

 

dat een verruiming gewenst is van het toetsingskader voor de welstandsadvisering bij vergunningaanvragen voor energiebesparende maatregelen in het beschermd stadsgezicht van Hasselt, om op korte termijn te kunnen inspelen op ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie en de huidige energiecrisis;

 

dat hierdoor meer inwoners energie kunnen besparen wat tevens zal bijdragen aan het behalen van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van de energietransitie;

 

dat de Oplegnotitie welstandscriteria energiebesparende maatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt ter inzage heeft gelegen en belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun reactie hierop kenbaar te maken;

 

dat er in dat kader 2 zienswijzen zijn ingediend;

 

dat er een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden tussen de energiebesparende maatregelen en de cultuurhistorische waarden van het unieke en beschermde stadsgezicht van Hasselt;

 

dat de oplegnotitie geëvalueerd wordt en desgewenst herzien wordt bij de actualisatie van de Welstandsnota 'Slimmer Bekeken' (2016);

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 februari 2023;

 

Gezien de voorliggende Oplegnotitie welstandscriteria energiebesparende maatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt;

 

Besluit:

 

  • 1.

    Bijgevoegde Oplegnotitie welstandscriteria duurzaamheidsmaatregelen beschermd stadsgezicht Hasselt vast te stellen;

     

  • 2.

    In te stemmen met bijgevoegde reactienota en deze aan de indieners te doen toekomen.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

In de huidige welstandsnota ‘Slimmer Bekeken’ (2016) zijn geen specifieke welstandscriteria opgenomen voor energiebesparende maatregelen op en bij panden in het beschermd stadsgezicht Hasselt binnen de Veste. Vanwege actuele ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie, zijn in deze oplegnotitie de meest urgente onderwerpen van welstandscriteria voorzien. Dit geeft eigenaren en gebruikers van niet monumentale panden vooraf inzicht in de (on-) mogelijkheden.

 

Het is daarbij de insteek dat de welstandscriteria zo weinig mogelijk beperkend zijn voor het nemen van energiebesparende maatregelen. Dit betreft een gevoelige afweging tussen de uitstraling van de maatregelen en de unieke cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. Door dit zorgvuldig af te wegen is hierin een balans gevonden. Hierdoor kunnen meer mensen energie besparen en zijn de gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van de energietransitie beter haalbaar.

1.2 Duurzaamheid is een breed begrip

Hasselt binnen de Veste is door het Rijk aangewezen als beschermd stadsgezicht, vanwege de unieke cultuurhistorische waarden en is omschreven als: ‘een groep van onroerende zaken die van algemeen belang is wegens de schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en waarin zich één of meer monumenten bevinden’.

 

Bij het treffen van energiebesparende maartregelen is er sprake van een spanningsveld tussen de uitstraling van de maatregelen en de unieke cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht Hasselt binnen de Veste. Zo kan bijvoorbeeld het toepassen van zonnepanelen of plaatcollectoren op daken (voor respectievelijk elektriciteitsopwekking of voor warmteopwekking) de beeldkwaliteit van het historisch dakenlandschap aantasten. Het gebruik van duurzame energiebronnen past echter goed binnen het beleid van de gemeente om de CO2-emissie te reduceren.

 

Het is dan ook de insteek van het voorliggende beleid dat we het beschermde stadsgezicht niet ‘bevriezen’, maar dat we met specifieke bouwregels zorgvuldig inspelen op hedendaagse vragen. Dit zal per geval moeten worden bekeken. Energieduurzaamheidsmaatregelen zijn pas echt toekomstbestendig als ze passen binnen de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht.

1.3 Verruiming bestaand beleid

Bij de huidige urgente onderwerpen op het gebied van de energietransitie hebben we gezocht naar een optimale balans tussen het bieden van ruimte voor energiebesparende maatregelen en het behoud van cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. We hebben in deze oplegnotitie gekozen voor een verruiming met een evaluatieperiode. De uitkomst van de evaluatie, die plaats zal vinden in het voorjaar van 2024, wordt meegenomen bij de actualisatie van de gehele welstandsnota. Dan kan opnieuw overwogen worden om dit nieuwe beleid nog verder aan te passen.

1.4 Alternatief voor zonnepanelen en plaatcollectoren op of bij eigen pand

Het kan in enkele gevallen voorkomen dat een eigenaar van een pand geen zonnepanelen of plaatcollectoren kan, wil of mag installeren in het beschermde stadsgezicht. In dat geval kan diegene lid worden van een energiecoöperatie of verenigingen van eigenaren (VvE) en gezamenlijk op andermans dak een zonne-installatie plaatsen. Ze kunnen dan gebruik maken van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). In overleg met (één van) de energiecoöperaties kunnen bewoners mogelijk een nieuw (dak)project starten. Daarmee hebben eigenaren alsnog de gelegenheid om jaarlijks rendement te ontvangen en te investering in het opwekken van duurzame energie.

 

Het merendeel van de energiecoöperaties in het land is het afgelopen jaar echter tegen problemen aangelopen, waardoor de uitvoering vertraging opliep. Zo ook in Zwartewaterland. Op dit moment zijn er helaas geen nieuwe projecten beschikbaar op korte termijn. Wel is inmiddels de kans groter dat coöperaties nieuwe collectieve projecten starten, omdat de SCE eind 2022 is gewijzigd en beter aansluit bij de praktijk. Dit biedt nieuwe mogelijkheden en een betere businesscase.

 

Voor de langere termijn is het een optie om deel te nemen aan projecten voor grootschalige opwek van duurzame energie. Hiervoor heeft de gemeenteraad kaders vastgelegd. Het betreft het aanwijzen van zoekgebieden voor het grootschalig opwekken van wind of zonne-energie met de daarbij behorende ruimtelijk randvoorwaarden. Deelname in deze projecten wordt mogelijk gemaakt, doordat via een beleidsregel minimaal 50% lokaal eigendom wordt geëist met een streven naar 75 tot 100%. Deze beleidsregel is vastgesteld op 27 januari 2022 en is te vinden op internet via overheid.nl (Beleidsregel zeggenschap en lokaal eigendom opwek duurzame energie via één of meerdere zonnepark(en) of windmolen(s) gemeente Zwartewaterland 2022 | Lokale wet- en regelgeving) .

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 en 3 worden respectievelijk de procedure vergunningaanvragen en de werkwijze welstandstoets toegelicht. Bij de werkwijze waarop de toetsing plaatsvindt wordt nader ingegaan op de trapsgewijze benadering, maatwerk en de monumenten.

 

Vergunningplichtige aanvragen voor energiebesparende maatregelen worden getoetst aan welstandscriteria. Als hieraan wordt voldaan dan wordt de vergunning verleend. De welstandscriteria zijn te vinden in hoofdstuk 4. Deze zijn onderverdeeld in drie type maatregelen:

  • 4.1

    Isoleren van panden in het beschermd stadsgezicht;

  • 4.2

    Zonne-opwek en warmte-/ koude opslag bij panden in het beschermd stadsgezicht;

    Hierbij is tevens een onderscheid gemaakt tussen bestaande panden en nieuwbouw;

  • 4.3

    Installaties op en bij panden in het beschermd stadsgezicht.

In de voorliggende oplegnotitie bij de welstandsnota hebben we de meest urgente onderwerpen op het gebied van energiebesparing van welstandscriteria voorzien. Deze urgentie wordt momenteel niet gevoeld bij het onderwerp dakturbines. Daarbij komt dat deze afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarden in het beschermde stadsgezicht en dat ze (momenteel) weinig rendement leveren. Om deze redenen worden dakturbines niet toegestaan in het beschermde stadsgezicht en zijn er in hoofdstuk 4 geen welstandscriteria voor opgenomen.

2. Procedure vergunningaanvragen

 

Voor bepaalde werkzaamheden aan een pand is een omgevingsvergunning nodig. Zo ook voor de meeste energiebesparende maatregelen in het beschermde stadsgezicht van Hasselt. Een initiatiefnemer kan online via Omgevingsloket.nl nagaan of er een omgevingsvergunning nodig is.

 

Op de gemeentelijke website worden initiatiefnemers geïnformeerd over de te nemen stappen voor vergunningverlening. Geadviseerd wordt om zo vroeg mogelijk contact op te nemen met de gemeente en een (gratis) vooroverleg aan te vragen. De gemeente toetst dan het schetsplan van de initiatiefnemer aan het bestemmingsplan en het nieuwe welstandsbeleid.

 

In het beschermd stadsgezicht wordt de toetsing aan het welstandsbeleid gedaan door de stadsbouwmeester en een benoemd burgerlid van de monumentenraad. Maatregelen bij monumenten worden apart door de monumentencommissie beoordeeld. Dit zal gedaan worden door de gemeentelijke commissie Ruimtelijke Kwaliteit (ter vervanging van onder meer de welstandscommissie en de monumentencommissie) als de nieuwe omgevingswet in werking is getreden. Naar verwachting zal dit op 1 januari 2024 plaatsvinden.

3. Werkwijze welstandstoets

 

De stadsbouwmeester en het burgerlid van de monumentenraad of de gemeentelijke commissie Ruimtelijke Kwaliteit toetsen of een aanvraag inhoudelijk voldoet aan het gemeentelijk welstandsbeleid. Het college van B&W kan desgewenst gemotiveerd van dit advies afwijken. De voorliggende oplegnotitie bij de welstandsnota is het toetsingskader voor energiebesparende maatregelen in het beschermd stadsgezicht Hasselt (na vaststelling door de gemeenteraad).

3.1 Trapsgewijze benadering

Vanwege de unieke cultuurhistorische waarde van het beschermd stadsgezicht is het niet vanzelfsprekend dat er panelen worden aangebracht op het dak van het hoofdgebouw. De plantoetsers zullen eerst samen met de initiatiefnemer nagaan of er nog andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld op het maaiveld of op een bijgebouw. Zie nadere toelichting hoofdstuk 4.

3.2 Maatwerk

Bij niet-monumenten mogen zonnepanelen en plaatcollectoren zowel op hoofd- als bijgebouwen geplaatst worden. De panelen mogen op zijdakvlakken en achterzijden geplaatst worden. Dit alleen indien de gewenste capaciteit redelijkerwijs gerealiseerd kan worden. Plaatsing aan de voorzijde van het hoofdgebouw is uitgesloten.

 

Bij de welstandsadvisering wordt de trapsgewijze benadering aangehouden (zie 3.1) en is er altijd sprake van maatwerk. Per pand wordt gekeken op welke wijze de duurzaamheidsmaatregel zo optimaal mogelijk kan worden ingepast. De welstandstoets bij monumenten is kritischer. In enkele gevallen kan het zijn dat er geen panelen kunnen worden toegepast op hoofd- of bijgebouwen. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 4.

 

Wanneer de plantoetsers van mening zijn dat zwarte zonnepanelen of plaatcollectoren niet passend zijn, dan zullen zij in overleg met de initiatiefnemer zoeken naar een zo optimaal mogelijke inpassing van een alternatieve duurzaamheidsmaatregel. Deze is vrijwel altijd te vinden, maar het kan zijn dat deze alternatieve maatregel duurder is, minder rendement oplevert, of een langere levertijd heeft dan zwarte zonnepanelen of plaatcollectoren. Mogelijk is dit het geval bij oranje/ bruine zonnepanelen, zonnecel-dakpannen/ -leien of zonthermische daken (zonnecollector met bijbehorende installaties onder de dakbedekking). Het advies van de plantoetsers is dan leidend bij de vergunningverlening. De ontwikkelingen gaan echter snel. Het is aan de initiatiefnemer om goed marktonderzoek te doen en te bepalen of de maatregel loont of niet. Daarnaast is er nog de mogelijkheid om te investeren in het opwekken van duurzame energie om jaarlijks rendement te ontvangen. Zie paragraaf 1.4.

3.3 Monumenten

Het plaatsen van zonnepanelen en plaatcollectoren op daken van monumenten blijft maatwerk. Behoud van historische kenmerken en historisch materiaal zijn daarbij uitgangspunt, maar dat wil niet zeggen dat panelen per definitie uitgesloten zijn. Eigenaren kunnen altijd in gesprek gaan met de stadsbouwmeester/ commissie Ruimtelijke Kwaliteit om te onderzoeken wat mogelijk is. Bij provinciale of rijksmonumenten is het Steunpunt Cultureel Overijssel beschikbaar voor inhoudelijke ondersteuning bij vergunningaanvragen.

 

Over de advisering door de monumentencommissie/ commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet nadere afstemming plaatsvinden, omdat het verruimen van het toetsingskader in deze oplegnota niet automatisch leidt tot meer mogelijkheden voor energiebesparende maatregelen. De commissie moet namelijk nog steeds goedkeuring geven voor de monumentenactiviteit bij vergunningplichtige werkzaamheden. Daarbij toetst de commissie of monumentale waarden verloren gaan. Zij doet dit in de ruimste zin van het woord. Dit staat los van het verruimde welstandsbeleid in deze oplegnotitie. De oplegnotitie dient namelijk als toetsingskader voor de bouwactiviteit. Als de commissie op de gebruikelijke wijze blijft adviseren, dan leert de praktijk dat veel maatregelen alsnog worden afgewezen op grond van de monumentenactiviteit. Hierover en over de werkwijze van de commissie ruimtelijke kwaliteit (na inwerkingtreding omgevingswet) gaan we met Het Oversticht in gesprek. De uitkomst van dit overleg zal z’n beslag krijgen in de geactualiseerde welstandsnota.

4. Welstandscriteria energiebesparende maatregelen

 

De welstandscriteria voor energiebesparende maatregelen zijn onderverdeeld in 3 typen: isolatie, zonne-opwek & warmte-/ koudeopslag en installaties. De volgende criteria gelden:

4.1 Isoleren van panden in het beschermd stadsgezicht.

Isolatie gevels en dak

  • Isolatie aan de buitenzijde van de voorgevel (oriëntatie pand) of aan de buitenzijde van een naar de weg of het openbaar gebied gekeerde zijgevel van het pand is niet toegestaan;

  • Isoleren van dakbeschot aan de buitenzijde is alleen toegestaan wanneer dit niet leidt tot een wezenlijke aanpassing van de aansluitpunten. Bij monumenten wordt de oorspronkelijke dakbedekking teruggeplaatst;

  • Bij rijksmonumenten moet door middel van een bouwfysisch onderzoek moet zijn aangetoond dat het isoleren niet zal leiden tot fysische veranderingen die schade aan een monument toebrengen, waarbij tevens een goede ventilatie van zowel de constructie op zich als het monument in zijn geheel gewaarborgd dient te worden. Of dit nodig is bij gemeentelijke monumenten wordt bepaald door de monumentencommissie/ commissie ruimtelijke kwaliteit;

  • Bij monumenten mogen voor isolerende voorzieningen geen monumentale onderdelen, zoals vloeren of plafonds, worden verwijderd en mogen monumentale interieuronderdelen niet worden aangetast of aan het zicht worden onttrokken.

Isoleren glaswerk (ramen)

  • Kunststof kozijnen en roedes zijn toegestaan bij niet-monumenten mits uitgevoerd in een houtgelijkend profiel en passend bij de architectuurstijl van het pand; dat wil zeggen met afmetingen die daarbij aansluiten en waarbij de kozijnen tevens een rechte verbinding hebben tussen stijl en regel, evenals een houtnerfstructuur;

  • Kunststof kozijnen en roedes zijn niet toegestaan bij monumenten. Ook het toevoegen van ventilatieroosters en suskasten in de glasopening is niet toegestaan. Historisch glas en glas-in-lood/ gebrandschilderde vensters blijven gehandhaafd. Hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken blijven zoveel mogelijk behouden of worden vervangen door nieuwe exemplaren die overeenkomen met de (oorspronkelijke) modellen;

  • Bij monumenten wordt nieuw glaswerk in enkel glas en in stopverf/ kit uitgevoerd, zonder gebruikmaking van glaslatten, tenzij dubbelglas al voor de aanwijzing is toegepast. Toepassing van dubbel glas is bespreekbaar mits het kan worden toegepast in de bestaande sponning. Aandachtspunten daarbij zijn dat:

    • -

      het bestaande raamhout en de roeden het gewicht kunnen dragen;

    • -

      de binnenrand zwart is of dezelfde kleur heeft als het omringende houtwerk en;

    • -

      de oorspronkelijk afwerking (stopverf/ kit) toegepast kan worden. Glaslatten mogen alleen worden toegepast in situaties waar dit historisch juist is;

  • Bij monumenten is het toepassen van enkelbladig monumentenglas en achterzet-beglazing acceptabel. Dubbel/ triple glas mag worden toegepast in nieuwe onderdelen, zoals dakramen en nieuwe schuifpuien.

4.2 Zonne-opwek en warmte-/ koude opslag bij panden in het beschermd stadsgezicht

Uitgangspunt in deze oplegnotitie is dat er bij of op ieder pand in het beschermd stadsgezicht energiebesparende maatregelen toegepast kunnen worden, onder de voorwaarde dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig aangetast worden. Dit wordt per aanvraag beoordeeld, waarbij er altijd sprake is van een trapsgewijze benadering en maatwerk. Zie ook hoofdstuk 3.

 

  • Over het algemeen zijn collectoren voor warmte-/ koudeopslag onder de dakbedekking goed inpasbaar (zonthermische daken), wanneer er extra aandacht wordt besteed aan de aansluitdetails;

  • Zonnepanelen en paneelcollectoren worden geaccepteerd in het beschermd stadsgezicht en op monumenten, als er geen onevenredige aantasting van het waardevolle dakenlandschap plaatsvindt en de invloed op de openbare ruimte beperkt blijft. Bij zwarte of antraciet daken zijn zwarte panelen over het algemeen goed in te passen. Bij oranje-rode-bruine daken kunnen zwarte panelen de karakteristiek verstoren. Met onderstaande criteria wordt het laatste voorkomen;

  • Zonneceldakpannen hebben een afwijkende uitstraling ten opzichte van traditionele pannen, vanwege het platte, glanzende zonopwekkende deel in de pan. Over het algemeen zijn deze goed toepasbaar bij daken met niet-traditionele dakpannen. Bij monumenten zijn zonneceldakpannen/ -leien en dergelijke niet toegestaan, wanneer er karakteristieke dakbedekking vervangen moeten worden.

Maatregelen zijn in het algemeen mogelijk wanneer er voldaan wordt aan de hieronder genoemde criteria. In specifieke gevallen kan de stadsbouwmeester/ gemeentelijke commissie ruimtelijke kwaliteit gemotiveerd afwijken van deze criteria:

 

Algemene criteria zonnepanelen en plaatcollectoren

  • Zonnepanelen zijn ondergeschikt aan het bebouwingsbeeld;

  • Zonnepanelen leveren bij monumentale panden geen onherstelbare fysieke schade op aan het pand en zijn te vervangen of te verwijderen zonder blijvende schade;

  • De plaatsing van panelen of plaatcollectoren op schuine daken dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      De hellingshoek van panelen moet hetzelfde zijn als die van het dakvlak waarop het staat;

    • -

      De panelen worden geplaatst met een evenwichtige en aaneengesloten verdeling op het dakvlak;

    • -

      De panelen mogen niet uitsteken en moeten dus aan alle kanten binnen het vlak van het dak blijven;

    • -

      De panelen moeten in of direct op het dakvlak worden geplaatst; bij monumenten worden de panelen boven de bestaande dakbedekking gemonteerd (behoud materiaal);

  • Handreiking: er zijn dummypanelen verkrijgbaar, die op maat te maken zijn. Dit zijn platen met hetzelfde uiterlijk, maar zonder energie-functie. Ze kunnen storende onderbrekingen opvullen (bijvoorbeeld bij ontluchtingspijpjes of schuine dakranden);

  • Zonnecollectoren worden alleen als vlakkeplaatcollectoren toegepast op hellende daken. Op platte daken mogen ook vacuümbuiscollectoren worden toegepast;

  • Het kleur-/ materiaalgebruik van zonnepanelen of plaatcollectoren dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      Kleur overeenkomstig het achterliggende dakvlak. Dit is bij monumenten altijd het geval. Bij niet-monumenten kan een afwijkende kleur worden toegepast worden toegepast, mits de stadsbouwmeester/ commissie ruimtelijke kwaliteit dit passend vindt;

    • -

      De panelen hebben geen rasterpatroon, lichte randen of licht accenten;

    • -

      De panelen zijn niet spiegelend en zijn voorzien van een niet spiegelende omranding in de kleur van de panelen.

  • Bij de plaatsing van panelen of plaatcollectoren op platte daken blijft het hoogste punt uit het zicht, gezien vanuit de openbare ruimte. Er dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:

    • -

      De panelen of collectoren moeten ten minste net zo ver verwijderd blijven van de dakrand als het paneel of de collector hoog is. Is het hoogste punt van de collector bijvoorbeeld 50 centimeter, dan moet de afstand tot de dakrand(en) ook minimaal 50 centimeter zijn.

    • -

      De panelen hebben een maximale hellingshoek van 20 graden;

Bestaand hoofdgebouw:

De mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen en plaatcollectoren op hoofdgebouwen, die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn hieronder op volgorde van prioriteit weergegeven door een trapsgewijze benadering:

  • Bij vergunningaanvragen wordt in eerste instantie onderzocht of plaatsing mogelijk is buiten het hoofdgebouw en zo mogelijk niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Bijvoorbeeld in de tuin (verdiept) of op achterdakvlakken of zijdakvlakken van een niet monumentaal bijgebouw/ bijbehorend bouwwerk (bijvoorbeeld op een plat dak met opstaande rand of een hellend dak dat wegvalt achter andere daken).

  • Indien voorgaande niet mogelijk is en de panelen zichtbaar zijn op het hoofdgebouw, dan wordt onderzocht of het mogelijk is om panelen aan de achterzijde van het pand te plaatsen (niet zijnde de oriëntatiezijde van het pand):

    • -

      In het geval van een achterdakvlak, dienen de panelen te voldoen aan alle onder 4.2 genoemde algemene criteria voor onder meer de plaatsing en het kleur-/ materiaalgebruik bij schuine daken;

    • -

      In het geval van een plat dak aan de achterzijde dienen de panelen te voldoen aan alle onder 4.2 genoemde algemene criteria voor onder meer de plaatsing en het kleur- en materiaalgebruik op platte daken.

  • Indien plaatsing buiten het hoofdgebouw of aan de achterzijde niet mogelijk is en de panelen zichtbaar zijn op het hoofdgebouw, dan is plaatsing mogelijk op daken aan de zijkant van het pand:

    • -

      In het geval van zijdakvlakken dienen de panelen minimaal 3 meter teruggelegd te worden ten opzichte van de voorgevel (oriëntatiezijde pand). Ook dienen de panelen te voldoen aan alle onder 4.2 genoemde algemene criteria voor onder meer de plaatsing en het kleur- en materiaalgebruik;

    • -

      Panelen op platte daken aan de zijkant(en) van het hoofdgebouw dienen te voldoen aan alle onder 4.2 genoemde algemene criteria voor onder meer de plaatsing en het kleur- en materiaalgebruik op platte daken;

  • Zonnepanelen en plaatcollectoren zijn niet mogelijk op dakvlakken aan de voorzijde (oriëntatiezijde) van hoofdgebouwen;

  • Panelen zijn niet toegestaan op daken met bijzondere vormen (zoals rond, spits of veelhoekig) en daken met bijzondere of kwetsbare dakbedekking (zoals zeldzame typen dakpannen, riet, koper, zink, lood en vaak leien of pannen in een bijzonder of decoratief legpatroon);

  • Bij monumenten kan het zijn dat er geen panelen geplaatst kunnen worden op dakvlakken van hoofd- en bijgebouwen. Dit kan het geval zijn als de stadsbouwmeester/ gemeentelijke commissie ruimtelijke kwaliteit gemotiveerd aangeeft, dat panelen afbreuk doen aan de specifieke, markante stedenbouwkundige of historisch waardevolle situatie. Bijvoorbeeld wanneer het pand een bijzondere architectonische kwaliteit heeft, het pand in het aanzicht domineert door de hoogte of breedte in relatie tot de gemiddelde bouwmassa van het beschermde gezicht, door de ligging in de zichtassen van straten, grachten of parken, of doordat het pand deel uitmaakt van een historische plein- of parkwand.

Bestaand bijgebouw/ bijbehorend bouwwerk

Wanneer de zonnepanelen of plaatcollectoren op zijdakvlakken of achterdakvlakken van een bijgebouw/ bijbehorend bouwwerk worden geplaatst en zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, dan dient er voldaan te worden aan de volgende criteria:

  • De panelen dienen te voldoen aan alle onder 4.2 genoemde algemene criteria voor onder meer de plaatsing en het kleur- en materiaalgebruik bij schuine daken en platte daken;

  • In het geval de oorspronkelijke dakbedekking van het niet-monumentale bijgebouw/ bijbehorende bouwwerk wordt vervangen door panelen, dan zijn deze geïntegreerd in de dakbedekking, waarbij er sprake moet zijn van een toepassing die het hele dakvlak vult;

Vervangende nieuwbouw

Bij nieuwbouwplannen zijn zonnepanelen en plaatcollectoren mogelijk indien:

  • De panelen op een architectonisch geïntegreerde wijze worden toegepast in het nieuwbouwplan, waarbij de panelen visueel één geheel vormen met de dakbedekking. Bijvoorbeeld door het toepassen van dummypanelen;

  • Er rekening wordt gehouden met de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de context van de straat en de belendende bebouwing (ensemble);

  • Rekening wordt gehouden met een passende ritmiek, positionering en kleur.

4.3 Installaties op en bij panden in het beschermd stadsgezicht

  • Installatie-units, zoals airco-kasten en warmtepompen, mogen niet aangebracht worden in, op, aan of bij de voorgevel van een pand of een naar de openbare ruimte gekeerde zijgevel van het pand;

  • Indien de installatie-unit of aan- en afvoervoorzieningen zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, dan zijn deze in plaats, vormgeving en kleur onopvallend: dit op een wijze dat ze geen storend elementen zijn, die afbreuk doen aan de architectonische beleving van het pand;

  • Bij monumenten dienen bij toepassing van mechanische of balansventilatie de installaties zo aangebracht te worden dat er geen schade wordt toegebracht aan monumentale interieurs of monumentale constructieve elementen.

  • Aan- en afvoervoorzieningen dienen bij voorkeur in bestaande kanalen of bestaande schoorstenen of in het dak te worden weggewerkt. Nieuwe aan- en afvoervoorzieningen dienen in een gedekte kleur te worden uitgevoerd.

Aldus geamendeerd vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Zwartewaterland van 23 maart 2023.

de griffier,

ing. H.W. Schotanus - Schutte

de voorzitter,

ing. E.J. Bilder