Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Antennebeleid Nissewaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAntennebeleid Nissewaard
CiteertitelAntennebeleid Nissewaard
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-2023nieuwe regeling

21-03-2023

gmb-2023-151480

22CA00417

Tekst van de regeling

Intitulé

Antennebeleid Nissewaard

Besluit:

 

  • Vaststellen van het Antennebeleid Nissewaard.

Uitgangspunten bij de plaatsing van antennes voor mobiele communicatie

 

Voorwoord

 

Voor u ligt ons gemeentelijk antennebeleid. Met het opstellen van antennebeleid kunnen wij als gemeente meer de regie houden op de inrichting en de kwaliteit van onze leefomgeving in de kernen en het buitengebied, door voldoende ruimte voor antenne installaties voor telecombedrijven in onze gemeente aan te wijzen.

 

Met de ontwikkeling van gemeentelijk antennebeleid geven we mede uitvoering aan het onderwerp digitale connectiviteit; een belangrijke economische pijler binnen onze gemeente. Onze inwoners en ondernemers willen altijd en overal bereikbaar zijn en connectiviteit wordt dan ook steeds meer een basisbehoefte. Connectiviteit is cruciaal voor onze ondernemers en organisaties die in hun dienstverlening en interne bedrijfsvoering (zoals Cloud services en telewerken) afhankelijk zijn van de kwaliteit daarvan. Er is ook een toenemend connectiviteitsbelang vanuit (bijvoorbeeld) de gezondheidszorgsector om invulling te geven aan moderne en passende zorg- en dienstverlening aan onze inwoners. Een goed dekkend netwerk is hiervoor nodig, om toekomstige apps en applicaties in te kunnen toepassen en/of te laten werken in onze kernen en buitengebied.

 

Als wij in onze gemeente de connectiviteit verder willen verbeteren voor al onze inwoners en ondernemers (bedrijven), zullen we naast de aanleg van ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) ook bovengrondse infrastructuur (antenne-installaties) door telecombedrijven, moeten faciliteren. Voor de beschikbaarheid van goed en snel internet en een goed mobiel bereik voor al onze inwoners en ondernemers, is het noodzakelijk dat er antenne-installaties in onze gemeente worden bijgeplaatst. Waarbij we ervoor zorgen dat de overlast van de uitrol beperkt is en de antennes zo min mogelijk opvallen.

 

1. Inleiding

Mobiele communicatie is een maatschappelijke basisbehoefte. Inwoners, instellingen en bedrijven hechten veel belang aan de beschikbaarheid van snelle en betrouwbare mobiele verbindingen. Het gebruik van mobiele communicatie groeit elk jaar. Daarnaast zijn mobiele netwerken essentieel om hulpdiensten te kunnen bereiken. Telecomproviders zijn verplicht in elke gemeente voldoende mobiele dekking te bieden. Daarvoor is een goede bovengrondse infrastructuur, voldoende antenne-installaties, een vereiste. Door toenemende behoefte aan mobiele communicatie, zijn ook meer antenne-installaties nodig.

 

De gemeente wil de plaatsing van antennes faciliteren maar ook reguleren om zo tot een zo zorgvuldig mogelijke en maatschappelijk acceptabele plaatsing en inpassing te komen.

Antenne-installaties zijn niet altijd een esthetische aanwinst voor de leefomgeving. De impact op de openbare ruimte, zowel boven als ondergronds, moet zo klein mogelijk zijn. De gemeente Nissewaard streeft daarbij naar een zo optimaal mogelijke fysieke en visuele inpasbaarheid van antennes en toebehoren.

Daarnaast speelt ook de vrees voor gezondheidsrisico’s (straling) onder onze inwoners bij de plaatsing van een antenne installatie. Het is daarom wenselijk om een duidelijk beleid te hebben ten aanzien van de plaatsing van antenne-installaties voor mobiele communicatie. Daarbij dient bij de plaatsing van een antenne-installaties een afweging gemaakt te worden van twee belangen: connectiviteit en kwaliteit van de leefomgeving.

Het is om die redenen wenselijk om een duidelijk beleid te hebben ten aanzien van de plaatsing van antenne-installaties voor mobiele communicatie. Het Nissewaardse antennebeleid is een aanvulling op de bestaande wettelijke kaders.

 

Leeswijzer

Deze Nota Antennebeleid is geschreven om inzicht te geven aan de aanvrager voor het plaatsen van antenne installatie.

Hoofstuk 1 beschrijft kort waarom antenne-installaties van belang zijn voor de inwoners en het bedrijfsleven van Nissewaard.

In hoofdstuk 2 wordt kort het doel en de reikwijdte van het antennebeleid toegelicht. heeft opgesteld en vastgesteld. Hoofdstuk 3 geeft de achtergrond aan over het nut van antenne-installaties, wat een antenne-installatie behelst, welke ontwikkelingen er mobile communicatie zijn en gaat in op het gezondheidsaspect.

Hoofdstuk 4 beschrijft de wet- en regelgeving en hoe het binnen de Omgevingswet is opgenomen. Hoofdstuk 5 start met de inspanningsverplichtingen die de gemeente zichzelf oplegt. Daarna volgen algemene beleidsuitgangspunten en de kaders voor het medegebruik van gemeentelijke infrastructuur. Hoofdstuk 6 beschrijft de uitgangspunten voor communicatie en participatie bij antenneplaatsing.

In de Bijlage wordt in de begrippenlijst een toelichting gegeven op de gebruikte termen.

 

Proces

Het correspondentieadres voor informatie over vergunningen, (tijdelijke) antenneplaatsingen en plaatsingsplannen is wabo@nissewaard.nl.

De teams Accommodaties, Buitenruimte, Jeugd en Gezondheid, Juridische zaken, Ontwikkeling, Parkeren en Gebruik, Ruimtelijke Realisatie (K&L) en Vergunningen, Toezicht en Handhaving, hebben gezamenlijk bijgedragen aan het realiseren van dit voorliggende antennebeleid.

2. Aanleiding

Dit gemeentelijk beleidskader geeft een afwegingskader voor vergunningplichtige antenne installaties voor mobiele communicatie. Wij streven naar een uniforme en efficiënte toepassing van regelgeving, samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden en een goede ruimtelijke afweging voor de locatiekeuze en het aanzicht van vergunningplichtige antenne-installaties. Ook houden we in deze nota rekening met de komst van de Omgevingswet en de gevolgen daarvan m.b.t. het vergunnen van antenne installaties. Er wordt aansluiting gezocht bij het Nationaal Antennebeleid en het Antenneconvenant tussen de VNG, telecomoperators en het Rijk. Kortom, dit antennebeleid stelt de kaders voor de plaatsing van antennes voor mobiele communicatie binnen de gemeente Nissewaard.

 

De gemeente kan door periodieke evaluatie en monitoring van haar (ruimtelijk)beleid, het verder uitwerken van de Omgevingsvisie, opstellen van het Omgevingsplan of bij een herziening van het (landelijke) Antenneconvenant, het Antennebeleid aanpassen en/of wijzigen.

 

Voor meer informatie zie: Infographic Plaatsing van antennes: uw rol als gemeente

Link: https://www.antennebureau.nl/plaatsing-antennes/informatie-voor-gemeenten

 

2.1 Doel van het antennebeleid

Doel van het gemeentelijke antennebeleid is om instellingen, bedrijven, inwoners en aanbieders van mobiele netwerken duidelijkheid te bieden over de kaders die de gemeente stelt bij de aanleg van de bovengrondse infrastructuur voor digitale connectiviteit en antenne-installaties voor mobiele communicatie in het bijzonder. Deze nota richt zich specifiek op de criteria voor plaatsing van vergunningplichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie. Het stelt de uitgangspunten voor het verlenen of weigeren van een vergunning.

 

Daarnaast beschrijft de nota het proces waarmee de gemeente haar wettelijke plicht invult om mee te werken aan het vergunningvrij plaatsen van antenne-installaties(small cells) op gemeentelijke infrastructuur. Ook wat betreft het vergunningvrij plaatsen van small cells voor mobiele communicatie, sluit deze nota aan bij het Antenneconvenant tussen VNG, Rijk en telecomproviders.

 

2.2. Reikwijdte van het antennebeleid

Deze nota richt zich specifiek op de criteria voor plaatsing van omgevingsvergunningplichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie*1. Het stelt de uitgangspunten voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning. Daarnaast beschrijft de nota het proces waarmee de gemeente haar wettelijke plicht invult om mee te werken aan vergunningvrije plaatsing van small cells op gemeentelijke infrastructuur. Wat betreft vergunningvrije plaatsing* van antennes voor mobiele communicatie (waaronder small cells), sluit de nota aan bij het Antenneconvenant tussen VNG, Rijk en telecomproviders.

(*voor graafwerkzaamheden dient een vergunning aangevraagd te worden via NSW-Box-Leidingen (Leidingen@nissewaard.nl).

 

2.3 Over welke antennes gaat deze nota niet

Deze nota richt zich niet op antennes die op kleinere schaal worden geplaatst zoals die van omroepzenders, C2000, radiozendamateurs en particulieren. Antennes tot 5 meter hoogte en

schotelantennes met een doorsnede tot 2 meter zijn veelal omgevingsvergunningvrij*2 Antennes die binnen worden geplaatst zijn ook vergunningvrij en vallen buiten de reikwijdte van het gemeentelijk antennebeleid. Denk aan de indoor aanleg van mobiele of wifinetwerken in woningen, kantoren, scholen en winkels.

3. Achtergrond

De introductie van 5G wordt geïnitieerd vanuit de telecommunicatiesector. Het 5G netwerk is nodig om meer en innovatievere economische activiteiten te ondersteunen. Vanuit de landelijke overheid is veel aandacht voor digitale connectiviteit. Deze aandacht van de overheid vertaalt zich door faciliterende en/of stimulerende maatregelen te nemen ten behoeve van digitale connectiviteit en door het opstellen van regelgeving om de telecommunicatiesector beter te kunnen controleren en/of te kunnen reguleren.

Voor onze gemeente is het belangrijk dat er een goed dekkend (mobiel) netwerk ligt waarbij bedrijven, niet belemmerd worden in de bedrijfsvoering. Bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om innovatieve diensten te kunnen ontwikkelen en ook de zorg en het onderwijs zouden voor hun activiteiten geen belemmeringen moeten ondervinden.

Naast de aanleg van fysieke infrastructuur door de grond via glasvezel en kabel zorgt de 5de Generatie Mobiel netwerk (5G) voor een betere digitale connectiviteit door de lucht. Deze opvolger van 4G betekent hogere snelheden, minder vertragingen en een grotere capaciteit (= meer gebruikers tegelijkertijd op het draadloze netwerk). De introductie van 5G maakt het nodige los bij onze inwoners. Er zijn zorgen over de ruimtelijke inpassing van antenne installaties en mogelijke gevolgen voor de gezondheid.

 

3.1 Antenne-installaties

Draadloze signalen kunnen door elektromagnetische velden of radiofrequenties verstuurd worden. Mobile communicatie kan niet zonder antenne-installaties tot stand komen. Afhankelijk van de te overbruggen afstand tussen de zender en ontvanger en de te gebruiken frequentie, is er een bepaald zendvermogen nodig. Hoe groter de te overbruggen afstand, des te krachtiger het zendvermogen moet zijn. De huidige locaties van 2G/3G/4G/5G antenne-installaties in de gemeente Nissewaard zijn te raadplegen via het Antenneregister (Antenneregister is te raadplegen via: https://antenneregister.nl). Deze antenne-installaties kunnen op of aan een hoog (woon-)gebouw zijn geplaatst of in een zendmast.

Naast de traditionele antenne-installaties met een relatief groot bereik zijn er kleinere antenne-installaties de zogenaamde small cells. Een small cell is een kleine antenne installatie met een relatief laag vermogen en dus klein bereik. En dus alleen effectief op locaties waar veel mensen samen komen, zoals bijvoorbeeld bij evenementen of in stadscentra van grote steden. Grootschalige uitrol van deze small cells wordt pas na 2026 verwacht en dan in eerste instantie in de grote steden, zoals Amsterdam, Den Haag of Rotterdam. Small cells kunnen op bestaande opstelpunten zoals een zendmast worden geplaatst, maar ook op bushokjes, lantaarnpalen en aan gevels van gebouwen.

Voor het verder verbeteren van de bereikbaarheid de mobiele dekking en voor de verdere uitrol van 5G, is de inschatting voor de komende 6 tot 10 jaar, dat het aantal antenne installaties in de gemeente verder zullen toenemen. Daarbij bestaat behoefte aan meer inzicht in een vertaling naar de ruimtelijke impact van een antenne-installatie plaatsing. De ruimtelijke impact van een antenne-installatie plaatsing op of aan een bestaand hoog(woon-)gebouw is kleiner dan een antenne-installatie plaatsing waarvoor een nieuw opstelpunt, een (vrijstaande) zendmast, in een kern of in het buitengebied moet worden gerealiseerd.

 

3.2 Ontwikkelingen

Iedereen wil op elke plek altijd en goed bereikbaar zijn. Mobiele communicatie is niet meer weg te denken in ons dagelijkse leven of het nu privé is of voor het werk. Mobiele communicatie heeft een snelle ontwikkeling doorgemaakt. De mobiele apparaten zijn in aantal enorm gegroeid alsook het ‘draadloze’ gebruik ervan. De kabel of glasvezel hebben oneindig veel ruimte voor toepassingen in huis of bedrijf, maar die willen we ook mobiel voor ‘onderweg’ gebruiken. Het gaat dan om privé gebruik, maar ook voor zakelijke toepassingen. Denk aan contact met en tussen hulpdiensten, precisielandbouw of zelfrijdende auto’s. Al deze apparaten en toepassingen zorgen ervoor dat het mobiele netwerk vol begint te raken.

5G, de opvolger van 4G, belooft hogere snelheden en minder vertraging. Daardoor kunnen er meer gebruikers tegelijkertijd op het netwerk. Daarnaast zorgt een betere verdeling van de huidige frequenties en de beschikbaarheid van nieuwe frequenties voor 5G in de toekomst, voor meer ruimte voor het toenemende aantal gebruikers, apparaten en toepassingen. Er kunnen een beperkt aantal telecomoperators en gebruikers op een antenne-installatie. Vandaar dat er meerdere antenne-installaties in zendmasten of op hoge (woon)gebouwen voor telecommunicatie moeten worden opgehangen en/of worden geplaatst.

 

3.3 Gezondheid

Antenne-installaties en mobiele telefoons communiceren met elkaar door middel van draadloze signalen. Deze kunnen alleen door elektromagnetische velden of radiofrequenties verstuurd worden. De Nederlandse Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven aan dat negatieve gezondheidseffecten door elektromagnetische velden van antennes en zendmasten niet zijn aangetoond* Voorwaarde is dat de blootstellinglimieten niet worden overschreden. Deze limieten zijn opgesteld door een onafhankelijke groep internationale wetenschappers, de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP). Nederland hanteert deze ICNIRP limieten, zoals ook aanbevolen door de Nederlandse Gezondheidsraad en de Europese Unie. De limieten bevatten uit voorzorg een ruime veiligheidsmarge om ook rekening te houden met kinderen en mensen met een zwakke gezondheid. De blootstellingslimieten gelden voor alle bronnen van elektromagnetische velden waaronder Wifi, radio-omroep, C2000 en alle generaties mobiele communicatie (2G/3G/4G/5G).

*(https://www.gezondheidsraad.nl/onderwerpen/straling/documenten/adviezen/2020/09/02/5g-en-gezondheid).

 

De rijksoverheid volgt de nieuwste wetenschappelijke resultaten op het gebied van antennes en elektromagnetische straling. Indien wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft, treft de rijksoverheid passende maatregelen. Het onafhankelijke Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid biedt informatie over elektromagnetische velden (EMV) en gezondheid en duidt relevant wetenschappelijk onderzoek *3.

 

De rijksoverheid heeft een infographic *4 gemaakt waarin wordt uitgelegd hoe het beleid rond straling en gezondheid is geregeld in Nederland. Naar verwachting worden in 2023 de basisrestricties voor radiofrequente EMV ter bescherming van de volksgezondheid opgenomen in het ‘Frequentiebesluit 2013’ *5. Daarmee geldt er een landelijk EMV-regime waarbij gemeenten geen rol hebben. De blootstelling aan radiofrequente EMV (straling) mag nergens te hoog zijn, ongeacht de afstand tot antenne-installaties. Of het nou om afstand tot woningen, scholen, kindercentra of gezondheidsinstellingen gaat, er gelden landelijke normen die een ieder beschermen tegen een te hoge blootstelling aan radiofrequente straling. De frequentiegebruikers moeten zich houden aan deze landelijke normen voor radiofrequente EMV en Agentschap Telecom is de toezichthouder. Het agentschap meet regelmatig de elektromagnetische straling en toetst of de optelsom van alle bronnen van radiofrequente elektromagnetische straling onder de blootstellingslimieten blijft (cumulatieve vermogensdichtheid). De metingen zijn openbaar en staan in het Antenneregister.

4. Wet- en regelgeving

Op Europees, nationaal en provinciaal niveau zijn er respectievelijk verdragen/richtlijnen, wet- en regelgeving en verordening(en) die van toepassing kunnen zijn bij de plaatsing van een antenne-installatie voor mobiele communicatie. Figuur 1 geeft een overzicht van de belangrijkste daarvan. De gemeente is -binnen de kaders van de wet- autonoom in het bepalen van beleid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en is het bevoegd gezag bij omgevingsvergunningplichtige antennes en algemene welstandeisen.

Voor antenneplaatsing gelden na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de technische bouwregels uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. In het omgevingsplan kan de gemeente eigen ruimtelijke regels en vrijstellingen vastleggen.

 

 

Figuur1.: kernregelgeving antennes voor mobiele communicatie

 

4.1. Europese kaders

De Europese Unie (EU) bepaalt voor een belangrijk deel de telecommunicatieregelgeving in de Europese lidstaten. De Nederlandse telecommunicatieregelgeving, waarvan de Telecommunicatiewet de belangrijkste is, is grotendeels gebaseerd op Europese richtlijnen. Zo schrijft de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) voor dat infrastructuur onder zeggenschap van overheden -waaronder gemeenten- tegen redelijke voorwaarden beschikbaar moet worden gesteld voor het plaatsen van smalle cells. De Telecomcode biedt ook ruimte aan gemeenten om bij antenneplaatsing in sommige gevallen gedeeld gebruik van infrastructuur op te leggen. Uit de Telecomcode volgt ook dat small cells in principe omgevingsvergunningvrij zijn. De afbakening en voorwaarden voor Nederland staan de Telecommunicatiewet.

 

Vergunningvrije small cells

De Telecomcode bepaalt dat overheden geen vergunningplicht mogen opleggen voor de plaatsing van small cells, uitgezonderd een eventuele vergunningplicht voor small cell plaatsing bij monumenten, in beschermde stads- of dorpsgezichten en natuurgebieden. In EU verordening 2020/1070 staan de kenmerken van een small cell die omgevingsvergunningvrij geplaatst mag worden. Uitgangspunt is een minimale visuele impact. Een vergunningvrije small cell is bijvoorbeeld volledig geïntegreerd in de draagconstructie of het zichtbare deel is in omvang niet groter dan 30 liter*6. De gemeente is het bevoegd gezag wat betreft het toezicht op de visuele plaatsingseisen.

 

Een small cell voor mobiele communicatie wordt binnen twee weken na plaatsing door de antenne-eigenaar aangemeld bij het landelijke Antenneregister. Op die manier is het voor inwoners inzichtelijk waar small cells zijn geplaatst.

 

4.2. Nationaal Antennebeleid

Sinds de uitrol van het 3G-netwerk is er een landelijk antennebeleid dat zorgvuldige plaatsing van antennes mogelijk maakt. Het doel van dit Nationaal Antennebeleid*7 is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten. De beleidspunten zijn verankerd in wetgeving en het Antenneconvenant.

 

4.3. Antenneconvenant*8 en plaatsingsplan

De Rijksoverheid, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de aanbieders van mobiele communicatie hebben in het Antenneconvenant afspraken gemaakt over de plaatsing van antennes waar geen omgevingsvergunning voor nodig is. De gemeente zelf is formeel geen partij in het convenant, maar kan wel nakoming vorderen. Elk jaar ontvangt de gemeente een plaatsingsplan van Monet, de vereniging van Nederlandse mobiele operators. Het plaatsingsplan is vertrouwelijk en niet openbaar. In het plaatsingsplan staan de op het grondgebied van de gemeente vergunningvrij en vergunningplichtig geplaatste antennes én de gebieden waar de aanbieders antennes willen plaatsen (zoekgebieden). Het plan is de basis voor het plaatsingsplangesprek waarvoor de gemeente wordt uitgenodigd door Monet. Daarin kan de gemeente het gesprek aangaan met operators over de voorgenomen antenneplaatsing. Het gesprek gaat naast de plannen van de aanbieders, ook over mogelijke knelpunten en ontwikkelingen ten aanzien van dekking, bestaande en nieuwe locaties, ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente en communicatie.

 

In het Antenneconvenant staan verder afspraken over visuele inpasbaarheid van antennes, kennisgeving van grootschalige plaatsing van small cells door Monet via de VNG, inspraak van huurders in woongebouwen en een zo gering mogelijke blootstelling van het algemeen publiek aan elektromagnetische velden.

 

Small cells in het convenant

Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners.

De gemeente Nissewaard heeft haar contactgegevens bij de VNG*9 geregistreerd voor de kennisgeving voorgenomen grootschalige plaatsing small cells. Een gemeente wordt dan uiterlijk twee maanden vóór grootschalige plaatsing geïnformeerd. De kennisgeving is vertrouwelijk en niet openbaar. Het Antenneconvenant laat open wat precies onder grootschalige plaatsing van small cells wordt verstaan. In de jaarlijkse evaluatie van het convenant wordt besproken hoe dit in de praktijk uitwerkt. Over een enkele small cell zal de gemeente niet vooraf worden geïnformeerd, net zoals dat bij een reguliere vergunningvrije antenne niet het geval is. Bij grootschalige uitrol zal naar verwachting samenwerking en coördinatie met de gemeente gewenst zijn, onder andere vanwege afspraken over aanpassing in boven en ondergrondse infrastructuur. Na plaatsing zijn small cells zichtbaar in het Antenneregister. Het huidige Antenneconvenant geldt tot en met 2025.

 

Omgevingsvergunningvrije antenne-installaties

Voor antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie die niet hoger zijn dan 5 meter (gemeten vanaf de voet van de installatie) is geen omgevingsvergunning nodig voor de bouwactiviteit en het eventueel afwijken van het bestemmingsplan (Bor, bijlage II, art. 2, onderdeel 15.) Dit geldt voor de meeste antennes voor mobiele telecommunicatie die aan bestaande masten of op bestaande gebouwen worden geplaatst waaronder ook small cells. De gemeente kan bij vergunningsvrije bouwwerken alleen achteraf handhaven als een bouwwerk ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ (welstandsexces). In het Antenneconvenant zijn afspraken vastgelegd over visuele inpasbaarheid van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie.

 

Ook andere antenne-installaties zijn in principe omgevingsvergunningvrij voor de genoemde activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn kleine schotelantennes en antennemasten voor C2000 (het communicatiesysteem voor hulpverleningsdiensten). Masten voor elektronische waarschuwing en alarmering bij rampen worden soms aangezien voor antennes, deze zogenaamde WAS-masten en antenne-installatie van radiozendamateurs zijn ook vergunningsvrij.

 

4.4 Telecommunicatiewet

De Telecommunicatiewet regelt onder andere de uitgifte van frequenties en telefoonnummers, de sectorspecifieke mededinging, bescherming van de consument, veiligheid, gedeeld en medegebruik van infrastructuur, blootstellingslimieten (in de loop van 2022), het Antenneregister en het toezicht op deze thema’s. De uitgifte van frequenties, gedeeld en medegebruik en de blootstellingslimieten zijn vooral relevant in het licht van gemeentelijk antennebeleid. De voorstellen voor wijziging van de Telecommunicatiewet zijn in 2019 geconsulteerd en zijn op 1 juli 2021 door de Tweede Kamer vastgesteld.

4.4.1 Dekkings- en snelheidseis

De drie landelijke mobiele operators zijn via hun frequentievergunning gebonden aan een landelijke dekkings- en snelheidseis. In de vergunning voor het gebruik van de 700 MHz frequentieband staat een verplichting om eerst in juli 2022 8 Mbit/s en later in 2026 10 Mbit/s aan te bieden in 98% van het grondgebied van een elke gemeente. Hiervan zijn Natura 2000 gebieden uitgezonderd. Om te voldoen aan deze eisen kan een operator een omgevingsvergunning aanvragen voor antenneplaatsing. Gemeenten zijn vanuit de Telecommunicatiewet niet verplicht een aanvraag toe te kennen op grond van de dekkingseis voor die locatie. Zij kunnen hun eigen afweging maken bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor antenneplaatsing. In gebieden waar geen bouwwerken beschikbaar zijn voor vergunningsvrije antennes kan de gemeente bepalend zijn bij het mogelijk maken van dekking. Overleg tussen gemeenten en operators, onder andere in het plaatsingsplangesprek, kan bijdragen aan het voorkomen van gaten in de dekking op gemeentelijk grondgebied en het vinden van goede locaties voor antennes.

4.4.2 Gedeeld gebruik en medegebruik van infrastructuur

Voor de ruimtelijke ordening zijn voor de gemeente in sommige gevallen de regels uit de Telecommunicatiewet (Tw) relevant die gaan over gedeeld gebruik en medegebruik van infrastructuur.

 

Site-sharing bij Algemene uitgangspunten

Telecom- en radio-operators en beheerders van telecominfra moeten over en weer infrastructuur delen na een onderling redelijk verzoek (site-sharing). De gemeente heeft hierin geen formele rol, maar kan zich hierover laten informeren in het plaatsingsplangesprek. Site-sharing houdt in dat operators of mastbeheerders zowel technisch, constructief, financieel als juridisch het delen van een bouwwerk voor antenneplaatsing met elkaar afstemmen. Het gaat vaak om een vrijstaande zendmast.

Op een enkele zendmast van een telecomprovider kunnen immers best meerdere antenne installaties aanwezig zijn. Op een enkele zendmast van circa 40 meter hoog, kunnen in theorie 3 telecomproviders hun antenne-installaties ophangen.

Een masteigenaar zal het medegebruik in het algemeen slechts kunnen weigeren wanneer dit op technische bezwaren stuit, zoals storing van de gebruikte frequenties, beschikbare ruimte of draagkracht van de installatie. (Tw, art. 5a.3 lid 2 en 3).

 

Medegebruik bij gedoogplicht

Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken moeten over en weer voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van fysieke infrastructuur waarop de gedoogplicht van toepassing is (Tw, art. 5a.3 lid 4). Het gaat om de passieve elementen van een bekabeld netwerk, zoals mantelbuizen en kabelgoten. Die kunnen bijvoorbeeld nodig zijn voor de aansluiting van antennes op een vast glasvezelnetwerk.

De gemeente heeft een taak bij het faciliteren en coördineren van werkzaamheden in openbare grond en kan in haar instemmingsbesluit voorschriften opnemen over het bevorderen van medegebruik van ondergrondse voorzieningen (Tw art. 5.2, 5.4 en 5.5).

Voor het beleid rond graven en aanleg kabels en leidingen wordt verwezen naar de gemeentelijke regelgeving (Kabel en Leidingenverordening Nissewaard) voor het leggen van kabels en leidingen in de openbare grond (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR443744).

 

Opleggen colocatie of gedeeld gebruik

Artikel 5b.1 van de Telecommunicatiewet 44 van de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) stelt dat in specifieke gebieden een gemeente op basis van publieke belangen, aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aan aanbieders van bijbehorende faciliteiten, colocatie of gedeeld gebruik kan opleggen van geïnstalleerde netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom.

Een gemeente kan alleen in specifieke afgebakende gebieden colocatie of gedeeld gebruik opleggen en alleen op basis van een publiek belang (bescherming milieu, volksgezondheid, openbare veiligheid, stedenbouwkundige of planologische doelstellingen). Bij het opleggen van colocatie of gedeeld gebruik geldt als voorwaarde dat de betreffende infrastructuur is aangelegd onder de gedoogplicht (H5 Tw), of dat er sprake is van bestaande site-sharing (H5A Tw), of van medegebruik van publieke infrastructuur (H5C Tw). Opleggen kan alleen als eerst een openbare voorbereidingsprocedure is gevolgd. Artikel 44 van de Telecomcode wordt geïmplementeerd in Tw. art. 5b (waarschijnlijk halverwege 2021).

 

Medegebruik van publieke infrastructuur

Hoofdstuk 5C van de Telecommunicatiewet Artikel 57 van de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) stelt dat overheden na een redelijk verzoek van een telecomnetwerkbeheerder hun publieke infrastructuur beschikbaar moeten stellen voor het plaatsen van small cells. Het gaat bijvoorbeeld om gebouwen of straatmeubilair waarvan de gemeente eigenaar is of het economisch eigendom heeft. In een privaatrechtelijke overeenkomst worden afspraken vastgelegd, zoals voorwaarden waaronder het medegebruik plaats vindt en een vergoeding voor het medegebruik of de coördinatie. De gemeente kan voor het medegebruik een marktconforme vergoeding vragen. Artikel 57 wordt geïmplementeerd via hoofdstuk 5c van in de Telecommunicatiewet geïmplementeerd. Voor gemeenten en telecomaanbieders is de Leidraad medegebruik gemeentelijke infrastructuur voor plaatsen small cells beschikbaar.

4.4.3 Blootstellinglimieten

Alle antennes in een mobiel netwerk moeten voldoen aan de wettelijke vereisten. Als naar verwachting in 2023 de basisrestricties voor radiofrequente elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV-regime. De gemeente kan zelf geen ruimere of strengere limieten hanteren. Het gaat om internationaal erkende blootstellingslimieten die het algemeen publiek beschermen tegen een te hoge blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden. De limieten gelden niet alleen voor mobiele communicatie maar bijvoorbeeld ook voor antennes van radio, televisie en hulpverleningsdiensten (C2000). Agentschap Telecom ziet erop toe dat de blootstellingslimieten niet worden overschreden.

 

Antenneregister

Via www.antenneregister.nl zijn de locaties zichtbaar van antennes voor mobiele communicatie binnen de gemeente, van zowel omgevingsvergunningplichtige als omgevingsvergunningvrije antenne-installaties. In het antenneregister staan de vast opgestelde antenne-installaties met een zendvermogen groter dan 10 decibelwatt Effective Radiated Power (ERP) en antennes op een vaste locatie met minder zendvermogen als ze deel uitmaken van een netwerk waarvan meer dan 50% van de antenne-installaties met meer dan 10 dBW uitzendt. Small cells die worden geplaatst conform EU verordening 2020/1070 worden door de antenne-eigenaar aangemeld voor het register. Verder staan onder andere de antennes van radiozendamateurs en omroepzenders in het Antenneregister. C2000-antennes zijn om veiligheidsredenen niet opgenomen in het register. Daarnaast staan de EMV-metingen van Agentschap Telecom in het Antenneregister.

 

 

Figuur 2:Vergunningcheck op het Omgevingsloket online

 

Zodra de basisrestricties voor elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV-regime waardoor deze milieuregelgeving terugtreedt. Het besluit stelt onder andere blootstellingslimieten, waaraan de telecombedrijven moeten voldoen en waarop het Agentschap Telecom toeziet.

 

4.5 Recht fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

De regels die bepalen welke antennes vergunningvrij zijn staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze regels zijn in de overgang naar de Omgevingswet beleidsneutraal overgezet vanuit bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Zie figuur 2 voor een overzicht.

 

Het bestemmingsplan en de beheers verordening worden via overgangsrecht onderdeel van het ‘tijdelijk deel omgevingsplan’ zodra de Omgevingswet van kracht wordt. Dit staat in artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet. Zo blijven de bestaande planologische toetsingskaders geldig na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Gemeenten gaan vervolgens bestaande regels gericht op het begrip 'goede ruimtelijke ordening' uit de Wro omzetten naar een nieuw deel van het omgevingsplan zodat het voldoet aan het begrip 'evenwichtige toedeling van functies aan locaties'. Dat kan gedurende de overgangsfase tot eind 2029. Via artikel 2.29 onder m van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de artikelen 22.26 en 22.27 van het Invoeringsbesluit (bruidsschat) geldt het plaatsen van een antenne-installatie hoger dan 5 meter als een vergunningplichtige binnenplanse omgevingsplanactiviteit tijdens deze overgangsfase.

 

‘De knip’

Met de Omgevingswet wordt bouwen in een technisch en ruimtelijk deel gescheiden. De zogenaamde ‘knip’ levert twee activiteiten op: de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk. Voor antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie die niet hoger zijn dan 5 meter (gemeten vanaf de voet van de installatie) is geen omgevingsvergunning nodig voor de technische bouwactiviteit (Bbl art. 2.26) en ook niet voor de omgevingsplanactiviteit (Bbl, art. 2.29 onder m).

 

De regels in het (nieuwe) Omgevingsplan, de provinciale Omgevingsverordening en de rijksregels uit de Omgevingswet bepalen of de activiteit van het plaatsen van een zendmast vergunningplichtig is na de overgangsfase met de bruidsschat. Denk aan regels in het Omgevingsplan die op een bepaalde locatie gelden in een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht.

 

Vindplaats relevante regelgeving

Onderstaande figuur geeft voor zowel de Wabo als de Omgevingswet een overzicht van de regelgeving die bepaalt of een antenne-installatie omgevingsvergunningplichtig is.

 

Regels voor het bepalen van de vergunningplicht bij antenneplaatsing

Wabo

Omgevingswet

Activiteit milieu

Bor* bijlage I

cat. 20

Milieubelastende activiteit

Bal** art. 3.9

Activiteit bouwen

Bor bijlage II

art. 2 onder 15

Technische bouwactiviteit

Bbl***

art. 2.26

Afwijken ruimtelijke ordening

Bor bijlage II

art. 2 onder 15

Omgevingsplanactiviteit bouwen

Bbl art. 2.29 onder m

Rijksmonument

Bor bijlage II

art. 3a

art. 4a lid 1

Rijksmonument

Bbl

art. 2.30

Rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten

Bor bijlage II

art. 4a lid 2

Rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten

Bbl

art. 2.30 lid 3

Bbl art. 8.2

Provinciaal of gemeentelijk monument

Provinciale of gemeentelijke verordening

Provinciaal of gemeentelijk monument

Bbl

art. 2.30

* Besluit omgevingsrecht

** Besluit activiteiten leefomgeving

*** Besluit bouwwerken leefomgeving

 

Figuur 3: regels voor het bepalen van de vergunningplicht bij antenneplaatsing

4.5.1 Omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat voor het gehele grondgebied van de gemeente in ieder geval de regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (art. 4.2 Omgevingswet). De gemeente bepaalt in het omgevingsplan onder andere of voor bepaalde activiteiten een omgevingsvergunning verplicht is.

4.5.2 Technische bouwactiviteit

Een zendmast is een bouwwerk zonder dak en hoger dan 5 meter. Het plaatsen ervan levert een vergunningplicht op voor de technische bouwactiviteit. (Bbl art. 2.26). De gemeente toetst een omgevingsvergunningaanvraag voor een bouwactiviteit aan de technische regels van het Bbl en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Antennes tot 20 meter hoogte zijn bouwwerken in gevolgklasse 1 (Bbl, art. 2.17 onder g). Zodra de Wet kwaliteitsborging van kracht is, geldt voor antenne-installaties van 5 tot 20 meter hoogte een bouwmeldingsplicht in plaats van een vergunningplicht voor de technische bouwactiviteit. Een onafhankelijke kwaliteitsborger ziet toe of aan de voorschriften van het Bbl wordt voldaan. Dit staat los van de vergunningplicht voor de omgevingsplanactiviteit.

4.5.3. Omgevingsplanactiviteit voor het bouwen van een bouwwerk

Uit artikel 22.26 Invoeringsbesluit (bruidsschat omgevingsplan) volgt dat het verboden is een bouwactiviteit te verrichten. Dit heet een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. Het is dus mogelijk in het omgevingsplan specifieke activiteiten aan te wijzen waarvoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Door beoordelingsregels op te nemen voor de activiteit bouwen van een antenne-installatie voor mobiele communicatie kan dan bijvoorbeeld een binnenplanse omgevingsplanactiviteit ontstaan als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet.

 

Een gemeente kan ervoor kiezen de regels van de bruidsschat aan te passen. Een antenne-installatie met bepaalde karakteristieken kan (aanvullend) vergunningvrij gemaakt worden voor het omgevingsplan door de vergunningsvrije uitzonderingen in artikel 22.27 bruidsschat uit te breiden. Dan is geen vergunning nodig voor de omgevingsplanactiviteit als voldaan wordt aan de algemene regels uit het omgevingsplan.

 

Komt het bouwen van een antenne-installatie niet overeen met de regels uit het omgevingsplan? Dan is er sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt dan getoetst aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 8.0a, lid 2 Bkl). Verder gelden de beoordelingsregels uit artikel 8.0b tot en met 8.0e van het Bkl.

 

Omgevingsplanactiviteit

Het plaatsen van een antenne-installatie voor mobiele communicatie tot 40 meter hoogte is een omgevingsplanactiviteit waar een omgevingsvergunning voor is vereist. Een hoogte tot 40 meter biedt doorgaans voldoende ruimte om van drie aanbieders de afzonderlijke antenne-installaties onder elkaar te plaatsen (site sharing). In het Omgevingsplan worden onderstaande beoordelingsregels opgenomen:

  • Voor het plaatsen van een antenne-installatie met een maximale hoogte van 40 meter gelden de bouwregels zoals geformuleerd in de nota Antennebeleid Nissewaard versie definitief januari 2023.

  • Voor het plaatsen van een antenne-installatie met een maximale hoogte van 40 meter gelden indieningsvereisten zoals geformuleerd in de nota Antennebeleid Nissewaard versie definitief januari 2023.

4.5.4 Monumenten en beschermde stads en dorpsgezichten

Het plaatsen van een antenne-installatie op een monument of in een (rijks)beschermd stad- of dorpsgezicht is in de meeste gevallen een vergunningplichtige omgevingsplanactiviteit. Dit geldt zowel voor rijksmonumenten als voor provinciale en gemeentelijke monumenten. De rijksmonumentenactiviteit is vergunningplichtig op grond van artikel 5.1 lid 1, onder b van de Omgevingswet. Deze vergunningsplicht heeft betrekking op het plaatsen van antennes in, aan, op of bij een gemeentelijk monument, voorbeschermd gemeentelijk monument, provinciaal monument, voorbeschermd provinciaal monument, rijksmonument of voorbeschermd rijksmonument (Bbl, art. 2.30 lid 1 en 2). Voor antenneplaatsing binnen een Rijksbeschermde stads- of dorpsgezicht is de vergunningvrijheid onder meer beperkt tot wijzigingen die niet naar openbaar toegankelijk gebied zijn gekeerd (Bbl, art. 2.30 lid 3). In de Omgevingsverordening van de provincie kunnen locaties zijn aangewezen als beschermd of monumentaal waardoor een activiteit Omgevingsverordening ontstaat (art. 4.1, lid 1 Ow, art. 5.4 Ow). Voor gemeentelijke monumenten kunnen regels zijn opgenomen in het Omgevingsplan (art. 4.1, lid 1 Ow, art. 5.1, lid 1, onder a Ow).

4.5.5 Natuurgebieden

Bij het plaatsen van een antenne-installatie in natuurgebieden kan sprake zijn van een Natura 2000-activiteit (art. 5.1, lid 1, onder e Ow) en Flora- en fauna-activiteit (art. 5.1, lid 2, onder g Ow). De Omgevingswet, Bkl en Bal zijn ondermeer het wettelijk kader bij de vergunningplicht voor antenneplaatsing in een natura 2000-gebied of in een gebied met beschermde flora en fauna.

Daarnaast kan de provincie in haar omgevingsverordening regels stellen voor Natuurnetwerk Nederland gebieden. De Wet natuurbescherming is het wettelijk kader bij ontheffing of vergunningplicht voor activiteiten voor antenneplaatsing in een Natura 2000-gebied of in een gebied met beschermde flora en fauna. Bij een aanvraag worden de gevolgen afgewogen voor de natuur. De provincie is doorgaans het bevoegd gezag.

4.5.6 Milieubelastende activiteit

Uit paragraaf 3.2.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) volgt dat een zendmast geldt als milieubelastende activiteit indien het opgenomen vermogen dat wordt omgezet in stralingsenergie groter is dan 4 kW. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie vallen hier meestal niet onder. Er zijn geen algemene gebruiksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving aangewezen voor de milieubelastende activiteit zendmast. Als naar verwachting in 2022 de basisrestricties voor elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV regime waardoor deze milieuregelgeving naar verwachting terugtreedt*10.

4.5.7 Beperkingengebied

Bij het plaatsen van een antenne-installatie nabij een rijksweg kunnen er beperkingen gelden waardoor een vergunning- of meldingsplicht geldt (art. 8.16 en 8.17 Bal). Bij antenneplaatsing naast een provinciale weg kan de Omgevingsverordening regels bevatten voor de beperkingengebied-activiteit provinciale weg. Bij een spoorweg kan het gaan om een beperkingengebied-activiteit spoorweg (art. 5.1, lid 2, onder f, sub 4 Ow). Bij een gemeenteweg kunnen regels gelden uit het Omgevingsplan voor een Omgevingsplanactiviteit beperkingengebied-activiteit gemeentelijke weg. In de buurt van waterstaatswerken kunnen eveneens beperkingen gelden (art. 5.1, lid 2, onder f, sub 2).

4.5.8 Regels over participatie bij antenneplaatsing

Als de Omgevingswet is ingegaan moet in elke vergunningsaanvraag, dus ook voor antenneplaatsing, aangegeven zijn of er participatie heeft plaatsgevonden (Omgevingsregeling art. 7.4 lid 1 en 2). Bij de aanvraag geeft de initiatiefnemer aan of derden (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij de voorbereiding zijn betrokken. Als dit het geval is meldt de aanvrager ook hoe deze partijen zijn betrokken en wat de resultaten zijn. De gemeente neemt de informatie mee bij de behandeling van de aanvraag.

 

Informatie inwinnen door gemeente

Als er van derden onvoldoende informatie is om tot een goede belangenafweging te komen, kan de gemeente eventueel zelf informatie verzamelen bij belanghebbenden. Dat kan op drie manieren:

  • 1.

    de ontwerpaanvraag wordt in overleg met de aanvrager ter inzage gelegd;

  • 2.

    de definitieve aanvraag wordt ter inzage gelegd voor zienswijzen;

  • 3.

    de gemeente benadert zelf belanghebbenden.

De gemeente kan eventueel van tevoren in de procedureregels van het omgevingsplan specifieke activiteiten aanwijzen waarbij de gemeente zelf participatie organiseert, als het aanvraagtraject daartoe aanleiding geeft.

 

Verplichte participatie

De gemeenteraad kan van tevoren activiteiten of activiteiten in bepaalde gebieden hebben aangewezen waarbij participatie door de initiatiefnemer verplicht is. Dit kan alleen bij een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (art 16.55 lid 7 Ow). De aanvrager moet laten zien hoe belanghebbenden zijn betrokken. Er gelden geen vereisten voor de manier waarop de participatie is vormgegeven. Heeft er geen participatie plaatsgevonden bij een aangewezen buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarbij participatie verplicht was, dan kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten.

Voor binnenplanse omgevingsplanactiviteiten kan een gemeente participatie dus niet als aanvraagvereiste of beoordelingsregel opnemen in het omgevingsplan.

 

4.6 Overige regelgeving van de Gemeente Nissewaard

Naast dit antennebeleid gelden binnen de gemeente Nissewaard verschillende beleidskaders en regelgeving op gemeentelijke niveau die in relatie tot het antennebeleid relevant zijn: Voortvloeiend uit de telecomwet heeft Nissewaard ten behoeve van de ordening van de ondergrondse infrastructuur en de veiligheid van de openbaar toegankelijke ruimte het handboek Kabels en Leidingen (2016) vastgesteld. Het handboek bevat de technische uitwerkingen en voorschriften voor het aanbrengen van ondergrondse infra. Voor het aanbrengen of wijziging van telecominfra in Nissewaard is derhalve instemming van de gemeente vereist. Het team Kabels en Leidingen is het aanspreekpunt voor het beheer van de ondergrond (Leidingen@nissewaard.nl).

Voor vergunningplichtige bouwwerken is de welstandsnota van toepassing.

5. Voorwaarden bij antenneplaatsing

Als wij in onze gemeente de digitale connectiviteit verder willen verbeteren voor al onze inwoners en ondernemers (bedrijven), zullen we naast de aanleg van ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) ook bovengrondse infrastructuur (antenne-installaties en/of zendmasten) door telecombedrijven, moeten faciliteren. Voor de beschikbaarheid van goed en snel internet en een goed mobiel bereik, zullen er antenne-installaties en/of zendmasten in onze gemeente worden bijgeplaatst.

Het is zeer wenselijk om als gemeente een ruimtelijk beleid te hebben met betrekking tot de plaatsing van de bovengrondse fysieke infrastructuur voor mobiele communicatie. Dit biedt een kader voor de samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden, de locatiekeuze en de verschijningsvorm van antenne-installaties. Binnen de landelijke wet- en regelgeving worden hiermee lokale keuzes mogelijk.

Dit hoofdstuk begint in paragraaf 5.1 met een belangenafweging. Gevolgd door paragraaf 5.2 met inspanningen die de gemeente zichzelf oplegt met betrekking tot de plaatsingsverzoeken van telecomproviders voor antenne-installaties. De kaders voor ruimtelijke inpassing van antenne installaties, zoals richtlijnen voor locatiekeuze en verschijningsvorm, staan beschreven in paragrafen 5.3 t/m 5.7).

 

5.1 Belangenafweging gemeente

Om als gemeente een gefundeerd oordeel over een te volgen beleid ten aanzien van de plaatsing van antenne-installaties te kunnen vormen, dienen alle betrokken belangen te worden afgewogen. De volgende belangen spelen een rol bij plaatsingen. Behoefte aan antenne-installaties, tegengestelde wensen inwoners en belang gemeente.

 

Behoefte aan antenne-installaties

Het kunnen ontvangen van radio- en tv-signalen, het mobiel kunnen bellen en het feit dat de vitale overheidsdiensten (brandweer, ambulance en politie) goed met elkaar kunnen communiceren wordt door onze inwoners als vanzelfsprekend beschouwd. Voor al deze toepassingen zijn antenne installaties noodzakelijk. Het aantal antenne-installaties verschilt per netwerk en toepassing.

De belangen van de eigenaren van antenne-installaties voor consumentendiensten zijn vooral van economische aard. Het netwerk van de telecomaanbieders moet een dusdanige kwaliteit hebben dat het ten opzichte van de netwerken van andere aanbieders concurrerend is. Daarnaast moet het netwerk door eenieder gebruikt kunnen worden. Dat houdt in dat het netwerk vooral een grote capaciteit moet hebben. Die grote capaciteit wordt voornamelijk bereikt door een zo groot mogelijke zender/ ontvanger dichtheid.

 

Telecomaanbieders van mobiele communicatienetwerken trachten met zo min mogelijk antenne-installaties een zo maximaal mogelijke dekking en capaciteit te bereiken, zodat de klanten te allen tijde gebruik kunnen maken van het netwerk. De gebruikers wensen tegen een zo goedkoop mogelijk tarief storingvrij gebruik te kunnen maken van hun apparatuur middels een goed functionerend netwerk.

De Telecomaanbieders dienen naast een economisch belang ook een maatschappelijk belang. Steeds meer mensen en bedrijven maken gebruik van de mobiele communicatiemiddelen, ook in noodsituaties, en verwachten dat deze te allen tijde gebruikt kunnen worden.

De communicatienetwerken voorzien hiermee in een grote maatschappelijke behoefte. Door de toename van het aantal apparaten dat gebruik maakt van een mobiele dataverbinding, zal de groei de komende jaren nog verder doorzetten.

 

Tegengestelde wensen inwoners

Wat opvalt aan de huidige gang van zaken rond het uitbreiden van het mobiele netwerk, is het naast elkaar bestaan van twee tegengestelde wensen. Ten eerste wil onze inwoner kunnen rekenen op een betrouwbaar netwerk, dat een hoge kwaliteit levert. De realisatie van dit uitgebreide netwerk stuit echter op een tweede, eveneens breed gedeelde, wens; het niet geconfronteerd willen worden met de antenne-installaties.

De bezwaren tegen de bouw van nieuwe antenne- installaties komen veelal neer op de volgende twee punten:

  • eventuele effecten op de gezondheid;

  • ontsiering van de omgeving.

Het oordeel over mogelijke gezondheidsrisico’s is aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport voorbehouden. Het gemeentebestuur heeft hier geen zeggenschap over. De gemeente kan de plaatsing van antenne-installaties daarom niet afwijzen enkel op basis van bezorgdheid over gezondheidsrisico’s.

 

Het gemeentebestuur is wel bevoegd om een afweging te maken ten aanzien van de ruimtelijke inpassing van antenne-installaties. De gemeente kan wel gehoor geven aan/rekening houden met de wens om te voorkomen dat de omgeving ontsiert wordt. Op dit punt vallen overigens ogenschijnlijk tegengestelde belangen, toch voor een groot deel samen. Zo willen onze inwoners geen ‘woud’ aan antennes te zien krijgen.

Telecomaanbieders streven een efficiënt netwerk na, dat een goede werking verkrijgt door een juiste plaatsing van antenne-installaties op strategische plaatsen. Gevolg van deze werkwijze is niet het gevreesde ‘woud’ aan antennes, maar een netwerk dat een zo groot mogelijk gebruiksgemak biedt voor onze inwoners, dat gerealiseerd is met een efficiënt gebruik van middelen. Het gaat dus niet om het plaatsen van zoveel mogelijk antennes, maar om een evenredige verdeling van antenne-installaties over het grondgebied waar de gebruikers zich bevinden. Dit streven naar een efficiënte aanwending van middelen bij de telecomaanbieders leidt ook tot de wens om zo veel mogelijk gebruik te maken van reeds aanwezige elementen in de omgeving of in een gebied.

 

Belang gemeente

De gemeente heeft eveneens belang bij het plaatsen van antenne-installaties voor het waarborgen van een goed mobiel bereik. Voor de eigen bedrijfsvoering maakt de gemeente veel gebruik van mobiele dataverbindingen (parkeercontroleurs, onderhoudsteams, vuilophaaldiensten etc.). Daarnaast heeft de gemeente een rechtstreeks belang wanneer op gemeente-eigendommen antenne installaties zijn of nog worden geplaatst; er is dan immers een privaatrechtelijke overeenkomst nodig. Bij een ruime interpretatie van het economisch belang moet vooral gedacht worden aan het feit dat het voor een gemeente noodzakelijk is dat zij beschikt over de mogelijkheden van modern communicatieverkeer.

Aangezien de behoefte aan goede communicatie groot is bestaat de kans dat een gemeente minder interessant wordt als vestigingsplaats voor bedrijven en burgers als de dekking en capaciteit van het mobiele netwerk onvoldoende is. Daarnaast is het voor onze gemeente ook belangrijk om bij te dragen aan goede communicatiemogelijkheden voor haar inwoners en ondernemers.

 

De plaatsing van vergunningvrije antenne installaties op bestaande zendmasten (sitesharing en/of mast delen), heeft nadrukkelijk de voorkeur van de gemeente boven een nieuwe vergunningplichtige antenneplaatsing. Voor vergunningplichtige antenne installaties is het gemeentebestuur verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening en bouwkundige procedures. Wij hebben als gemeente belang bij om antenne-installaties uit landschappelijk en/of cultuurhistorisch oogpunt zo goed mogelijk in de omgeving te integreren zodat er geen wildgroei en horizonvervuiling ontstaat door het plaatsen van nieuwe vergunningplichtige antenne-installaties, ten behoeve van het opzetten van een efficiënt werkend mobiel netwerk.

 

5.2 Inspanningen van de gemeente

In deze paragraaf staan de inspanningen die de gemeente zichzelf oplegt bij antenneplaatsing binnen haar gemeentegrens.

 

Gemeentelijke eigendommen zijn beschikbaar voor plaatsing

Voor de plaatsing van vergunningvrije antenne installaties (small cells) is de gemeente verplicht gebouwen en publieke infrastructuur zoals straatmeubilair, verkeerslichten en lantaarnpalen beschikbaar te stellen na een redelijk verzoek van een exploitant. Dat volgt uit de Europese Telecomcode en Telecommunicatiewet. Gezien deze verplichting en in het belang van de lokale digitale connectiviteit stelt de gemeente in beginsel haar eigendommen beschikbaar voor de plaatsing van zowel small cells als reguliere antenne-installaties.

 

De voorwaarden waaronder dit plaatsvindt zijn afhankelijk van de locatie en het type antenne. De algemene voorwaarden zijn vastgelegd in voorliggende beleidsnota, specifieke voorwaarden worden in contracten met de gebruikers vastgelegd. Per geval worden daarbij afspraken gemaakt over verhuurtarief of opstalrecht en over eventuele aanpassingen door wijzigingen in gemeentelijk beleid of infrastructuur. Uitgangspunt daarbij is dat de exploitant voor eigen kosten noodzakelijke wijzigingen aanbrengt, antennes verwijdert of verplaatst. Specifieke voorwaarden worden in contracten met de gebruikers vastgelegd. Per geval worden daarbij afspraken gemaakt over verhuurtarief of opstalrecht en over eventuele aanpassingen door wijzigingen in gemeentelijk beleid of infrastructuur.

Voor de verhuur van gemeentelijke eigendommen of gronden streeft de gemeente naar een marktconforme vergoeding. Voor de afhandeling van verzoeken en beschikbaarstelling van gemeentelijke infrastructuur rekent de gemeente een kostendekkende vergoeding (leges).

 

Plaatsingsplangesprek

De gemeente ontvangt jaarlijks een plaatsingsplan van Monet en een uitnodiging voor een plaatsingsplangesprek met telecomaanbieders zoals volgt uit het Antenneconvenant. De gemeente maakt gebruik van het plaatsingsplangesprek en geeft de contactgegevens hiervoor door aan Monet. In het gesprek bespreken partijen de voorgenomen antenneplaatsing, mogelijke antennelocaties, mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid en communicatie-activiteiten, eventuele lokale knelpunten bij plaatsing en de uitgangspunten van het gemeentelijke antennebeleid.

De gemeente Nissewaard zal (voorgenomen) nieuwbouwprojecten bespreken in het plaatsingsplangesprek om zo vroegtijdig mogelijke knelpunten m.b.t. antenneplaatsing te adresseren. De gemeente kan ook een rol vervullen in het contact met woningbouwcorporaties in geval van knelpunten bij antenneplaatsing.

 

Communicatie

De gemeente hanteert bij de communicatie rondom antenneplaatsing de volgende uitgangspunten:

  • In het jaarlijkse plaatsingsplangesprek gaat de gemeente in gesprek met de

  • telecomaanbieders over de communicatie aan belanghebbenden bij antenneplaatsing. De gemeente heeft geen bevoegdheid om eisen te stellen aan de communicatie bij vergunningvrije antennes (waaronder small cells), tenzij het om plaatsing op eigendom van de gemeente gaat;

  • Bij vergunningvrije plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie;

  • Bij grootschalige uitrol van small cells maakt de gemeente met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie;

  • De gemeente heeft bij voorkeur vooroverleg met een initiatiefnemer van antenneplaatsing alvorens een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor antenneplaatsing;

  • Aanvullend op de wettelijke publicatieplicht bij een vergunningstraject beoordeelt de gemeente per aanvraag of aanvullende communicatie-inspanningen door de gemeente nodig zijn;

  • De gemeente stimuleert aanvragers de omgeving en belanghebbenden tijdig te informeren en te betrekken bij antenneplaatsing. Hierbij dient tevens aandacht te zijn voor veiligheid en gezondheidszaken die spelen bij het plaatsen van antennes en/of small cells. Het betrekken van de GGD dient hierbij dan zeker een rol te spelen.

Bovenstaande inspanningen staan nader uitgewerkt in hoofdstuk 6.

 

5.3 Algemene beleidsuitgangspunten antenneplaatsing (onder Wabo)

In deze paragraaf staan de criteria die toegepast worden bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van het bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor mobiele communicatie.

 

 

Figuur 4: proces bij plaatsing vergunningplichtige antennes

 

Algemene criteria vergunningplichtige antenne-installaties

De algemene toetsingscriteria bij vergunningplichtige antenne-installaties zijn als volgt:

  • Het doel van de antenneplaatsing is verbeterde dekking en/of capaciteit van een mobiel netwerk.

  • De plaatsing van vergunningsvrije antenne-installaties op bestaande zendmasten, andere bestaande bouwwerken zoals lichtmasten en verkeersportalen of op gemeentelijke objecten (site-sharing) heeft nadrukkelijk de voorkeur boven een vergunningplichtige antenne-installatie.

  • Antenne-installaties moeten zo goed mogelijk ingepast zijn in de omgeving. Anders gezegd: ze moeten zo beperkt mogelijk zichtbaar zijn.

  • Bij de locatiekeuze van antenne-installaties en opstelpunten (vrijstaande zendmasten), moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande hoge bebouwing en/of hoge verticale elementen binnen en buiten de bebouwde kom.

  • Bij antenneplaatsing moet gestreefd worden naar een zo klein mogelijke impact op de ondergrond. Aansluitingen op ondergrondse infra moet plaatsvinden door zo weinig mogelijk ruimtebeslag in die ondergrond en zo weinig mogelijk graafwerkzaamheden.

  • Het heeft de voorkeur dat aanbieders zoveel mogelijk opstelpunten delen (site-sharing).

  • Binnen de Omgevingswet wordt over de fysieke leefomgeving gesproken. Een onderdeel van die omgeving is ook het gezondheidsaspect. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de inpassing van de installatie in de omgeving.

Objectgerichte criteria vergunningplichtige antenne-installaties

Rekening houdend met technische eisen voor antenneplaatsing gelden de volgende criteria:

  • De antenne-installatie wordt zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst.

  • De antenne-installatie en bijbehorende apparatuur dienen zoveel mogelijk te worden geïntegreerd in de architectuur of omgeving.

  • De antenne-installaties, de bijbehorende technische installaties en de bedrading moeten door middel van zorgvuldige materiaal- en kleurkeuze in de omgeving ingepast worden.

  • De installaties moeten voldoen aan de redelijke eisen van Welstand, indien de beoogde locatie voor antenneplaatsing binnen een gebied ligt waar gemeentelijke welstandscriteria van toepassing zijn .

Verplicht vooroverleg bij verzoek antenneplaatsing

De gemeente wil graag voorafgaande aan de aanvraag om een vergunning van de initiatiefnemer (vooroverleg) een nadere onderbouwing van de antenneplaatsing ontvangen. Deze bevat in elk geval de volgende zaken:

  • Een toelichting op het zoekgebied en beoogde locatie antenneplaatsing, vanuit de gewenste mobiele connectiviteit (dekking en capaciteit) en vanuit netwerk technisch oogpunt. Aangetoond moet worden dat de gewenste locatie het meest effectief is in verband met dekking en capaciteit. Dit geldt zowel voor aanbieders van mobiele communicatie als voor aanbieders van bijbehorende faciliteiten zoals een tower company .

  • Een toelichting of er is gekeken naar een vergunningvrije antenneplaatsing op bestaande antenne-opstelpunten en/of zendmasten (site-sharing).

  • Een toelichting of alternatieve locaties binnen het zoekgebied van de telecomaanbieder onderzocht zijn voor een nieuw opstelpunt (vrijstaande zendmast) voor de antenneplaatsing.

  • Een toelichting op de ruimtelijke inpassing van de beoogde antenne-installatie of zendmast met toebehorende infrastructuur in zijn omgeving. Naast een toelichtende beschrijving, verzoeken wij de zichtbaarheid en ervaring van de mast vanuit de omgeving te visualiseren vanuit de belangrijkste zichtlijnen.

  • Een toelichting op het communicatieplan en/of participatietraject; hoe en wanneer de omgeving (omwonenden en/of belanghebbenden) bij de antenneplaatsing te betrekken en/of te informeren.

  • Indien een communicatie- of participatietraject heeft plaatsgevonden een toelichting met de resultaten en een conclusie wat met de inbreng is gedaan.

Vergunningvrije antennes

Omgevingsvergunningvrije antennes voor wat betreft het omgevingsplan hoeven niet te voldoen aan gemeentelijke welstandscriteria waardoor de gemeente beperkt invloed heeft op de plaatsing van deze antennes.

  • In het Antenneconvenant is onder meer afgesproken dat de mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid van antenne-installaties onderdeel kunnen zijn van het plaatsingsplangesprek;

  • In aansluiting op de Europese verordening EU 2020/1070 is de voorkeur van de gemeente dat een vergunningvrije small cell (zoveel mogelijk onzichtbaar) verwerkt wordt in bestaande infrastructuur zoals bushokjes, lichtbakken en (gecamoufleerd) aan gevels.

5.4 Tijdelijke antenneplaatsing

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij tijdelijke of kortdurende antenneplaatsing gewenst is om de mobiele bereikbaarheid te garanderen. Op basis van jurisprudentie geldt een periode tot 31 dagen in elk geval als kortdurend. Voor langdurige plaatsing vraagt een aanbieder een (tijdelijke) omgevingsvergunning bij de gemeente aan.

 

Calamiteiten

Als een aanbieder op een locatie tijdelijk geen dekking kan bieden door overmacht, zoals stormschade is kortdurende antenneplaatsing mogelijk na overleg met de gemeente.

 

Evenementen

Bij grote evenementen en op feestdagen is kortdurende antenneplaatsing vaak noodzakelijk voor extra netwerkcapaciteit en het waarborgen van 112-bereik.

 

Ruimtelijke herontwikkeling

Door ruimtelijke herontwikkeling moet een vergunningvrije antenne-installatie soms verplaatst worden. In afwachting van een geschikte locatie kan een telecomprovider ter overbrugging een tijdelijke omgevingsvergunning aanvragen.

 

5.5 Criteria bij monumenten en beschermde dorps- of stadsgezichten

De gemeente hanteert zoveel mogelijk de leidraad van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed ‘Plaatsing van telecommunicatieapparatuur op, in en aan monumentale gebouwen’. Het beleid van de gemeente is dat er in principe geen antenne-installaties zichtbaar geplaatst mogen worden op monumenten en dat er in beschermde dorps- of stadsgezichten.

Terughoudendheid wordt betracht bij het plaatsen van zichtbare antennes in de directe nabijheid van monumenten of beschermde dorpsgezichten. Antenne-installaties mogen geen onevenredige of onomkeerbare afbreuk doen aan de waarde van monumentale gebouwen of beschermde gebieden. Plaatsing van een antenne op, aan of bij een monument of cultuurhistorisch gebouw of gebied dient daarom zorgvuldig te worden bekeken met vroegtijdige inbreng van relevante afdelingen en monumenten- en welstandcommissie(s). Uitgangspunten voor deze afstemming staan hieronder vermeld:

  • Afstemming welstand en monumenten

    • o

      Voor de afstemming rond een aanvraag voor antenneplaatsing op een monument of in een beschermd stads/dorpsgebied voert de afdeling integraal vooroverleg met de aanvrager en betrokken interne afdelingen en externe adviseurs. Dat zijn in elk geval:

      • team vergunningverlening en handhaving;

      • team vastgoed;

      • team ruimtelijke ordening;

      • een lid van de welstandcommissie.

De gemeente stelt bij een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antenne-installatie of een small cell op, aan of bij een monument en in rijksbeschermde dorps- of stadsgezichten de volgende voorwaarden:

  • Blijvende bouwkundige aantasting of (gevolg)schade aan het monument moet worden voorkomen;

  • De zichtbaarheid van de antenne vanaf de openbare ruimte moet worden geminimaliseerd;

  • Bliksem- en brandbeveiliging moeten worden aangepast op de nieuwe situatie;

  • Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden in, aan of op het monument moeten ongehinderd doorgang kunnen vinden.

5.6 Gebiedsgerichte aanpak vergunningplichtige antennes

De gemeente maakt onderscheid tussen faciliterend en restrictief beleid voor antenneplaatsing voor bepaalde gebieden, vooral gericht op het verminderen van de visuele impact van installaties en voor een effectieve ruimtelijke ordening. Er geldt geen beperking in afstand tot woningen, scholen of kindercentra, omdat er landelijke normen zijn die beschermen tegen een te hoge blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden. De blootstelling mag nergens te hoog zijn, ongeacht de afstand tot antennes.

 

Een vergunningsaanvraag tot plaatsing van een antenne-installatie wordt getoetst aan de volgende criteria: stedenbouwkundige, landschappelijke, bouwtechnische, welstand, monumentale en maatschappelijke aspecten, waaronder het belang van mobiele connectiviteit. In een als ‘restrictief’ aangemerkt gebied gelden de ruimtelijke aspecten in versterkte mate.

 

Gebiedstypen en functies

Een gebiedsgerichte aanpak betekent dat bij de toetsingscriteria onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende gebiedstypen. De volgende gebieden worden onderscheiden:

  • 1.

    Bebouwde kom;

  • 2.

    Bedrijventerreinen;

  • 3.

    Sportterreinen;

  • 4.

    Buitengebied.

Vervolgens worden in elk gebied globaal vijf mogelijke functies onderscheiden:

  • 1.

    Woonfunctie (wonen/zorginstellingen);

  • 2.

    Werkfunctie (bedrijvigheid);

  • 3.

    Recreatieve functie (groen, sportaccommodaties);

  • 4.

    Infrastructurele functie (auto- spoor- en vaarwegen);

  • 5.

    Natuur.

5.6.1 Faciliterend en restrictief beleid

In deze paragraaf staan de gebieden opgesomd waar faciliterend of restrictief beleid geldt voor de plaatsing van vergunningplichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie. In de praktijk gaat het meestal om vrijstaande zendmasten.

 

Faciliterend beleid wil zeggen dat in principe medewerking wordt verleend aan de realisering van een omgevingsvergunningplichtige antenne-installatie. Deze medewerking is afhankelijk van de functie van de locatie in een bepaald gebied. Medewerking vindt plaats als in elk geval is voldaan aan de algemene beleidsuitgangspunten uit paragraaf 3.2. Afwijking daarvan kan alleen bij voldoende motivering.

 

Bij restrictief beleid wordt medewerking verleend aan de realisering van antenne-installaties in de aangegeven gebieden als de mobiele connectiviteit in het geding is en door de aanvrager wordt aangetoond dat in gebieden waar een faciliterend beleid wordt gevoerd geen adequate locatie of oplossing gevonden kan worden. De gebieden met een restrictief beleid zijn mede ingegeven vanuit de ervaring dat een vergunningplichtige antenne-installatie, vaak een zendmast, daar meer bezwaren oplevert met soms lange procedures tot gevolg.

 

De tabel geeft eerst een overzicht in welke gebieden een faciliterend of restrictief beleid geldt. Vervolgens volgt een toelichting met de voorwaarden.

 

Beleid per gebied

Faciliterend

Restrictief

  • Bebouwde kom:

    werk- of recreatieve functie

  • Bedrijventerreinen

  • Sportterreinen

  • Buitengebied

    Infrastructurele functie

    Werk- of recreatieve functie

  • Bebouwde kom:

    woonfunctie

  • Buitengebied

    Natuurnetwerk Nederland

 

 

Figuur 5: Beleid per gebied

 

De tabel (figuur 5) geeft aan in welke gebieden een faciliterend of restrictief beleid geldt.

Antenneplaatsing dient bij voorkeur in het stedelijk gebied plaats te vinden. Dit zijn gebieden binnen de bebouwde kom met een werk- of recreatieve functie, bedrijventerreinen en sportterreinen.

Antenneplaatsingen in het – vaak meer open – buitengebied, springen meer in het oog. Bij voorkeur vinden er daarom zo min mogelijk antenneplaatsingen plaats in het buitengebied. Maar de gemeente Nissewaard is een gemeente met een groot buitengebied. Ook daar is een goed mobiel netwerk met voldoende bereik gewenst. Voor een groot deel van ons buitengebied geldt daarom toch een faciliterend beleid t.a.v. antenneplaatsing.

 

Bebouwde kom: werk- of recreatieve functie

In gebieden binnen de bebouwde kom met een werkfunctie of recreatieve functie voert de gemeente een faciliterend beleid ten aanzien van omgevingsvergunningplichtige antenne-installaties. Voor het faciliterende beleid op deze locaties gelden de volgende voorwaarden:

  • zoveel mogelijk op bestaande gebouwen of bouwwerken plaatsen (er dient door de aanvrager aangetoond te worden dat plaatsing van een vergunningvrije installatie niet mogelijk is);

  • zoveel mogelijk plaatsen uit het zicht (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie);

  • minimaliseren qua aantal (waarbij rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid tot site-sharing);

  • zoveel mogelijk integreren in architectuur en/of omgeving.

Bedrijventerreinen

Bedrijventerreinen zijn aangewezen gebieden waar een clustering van bedrijven is. Het esthetische aspect van antenne-installaties is van minder groot belang in deze gebieden. Inpassing van omgevingsvergunningplichtige antenne-installaties is op bedrijventerreinen daarom makkelijker te realiseren. Voor bedrijventerreinen voert de gemeente een faciliterend beleid ten aanzien van vergunningplichtige antenne-installaties. De specifieke voorwaarden hiervoor zijn:

  • zoveel mogelijk op bestaande gebouwen of bouwwerken (er dient door de aanvrager aangetoond te worden dat plaatsing van een vergunningvrije installatie niet mogelijk is);

  • vrijstaande masten worden zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie).

Sportterreinen

Sportterreinen zijn buitenterreinen waar sportverenigingen actief zijn. Net als bij bedrijventerreinen geldt hier dat het esthetische aspect van minder groot belang is. Voorwaarden voor plaatsing op sportterreinen zijn:

  • zoveel mogelijk op bestaande bouwwerken of in combinatie met andere functionaliteit (bijvoorbeeld veldverlichting);

  • vrijstaande masten worden zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie).

Bebouwde kom: woonfunctie

Binnen de bebouwde kom is het realiseren van vrijstaande zendmasten vanwege de grote zichtbaarheid minder gewenst. Daarom geldt voor locaties met een woonfunctie binnen de bebouwde kom een restrictief beleid. Alleen bij aantoonbaar onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor omgevingsvergunningvrije antenne-installaties op bijvoorbeeld daken wil de gemeente een aanvraag in behandeling nemen.

 

Buitengebied

Onder het buitengebied worden de gebieden buiten de bebouwde kom verstaan, ook wel aangeduid als landelijk gebied. Hieronder vallen gebieden met een agrarisch karakter, maar ook natuur- en recreatiegebieden. De gemeente streeft naar een zo gunstig mogelijke landschappelijke inpassing waarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden of natuurwaarden in de directe omgeving. Antenne-installaties dienen op zo´n manier en op zo’n locatie gerealiseerd te worden, dat ze de minste verstoring van de horizon opleveren. Voorwaarden voor plaatsing in het buitengebied zijn:

  • zoveel mogelijk bij reeds gebouwde of gerealiseerde elementen in het gebied. Denk aan wegen, viaducten, hoogspanningsmasten en verkeersportalen maar ook aan agrarische bedrijfscentra en de daar aanwezige hogere bouwwerken, zoals silo’s (bij afwijking dient door de aanvrager aangetoond te worden dat alternatieve plaatsing niet mogelijk is);

  • een locatie in of aan een bos heeft de voorkeur boven een locatie midden in een open weidegebied (bij afwijking dient door de aanvrager aangetoond te worden dat alternatieve plaatsing niet mogelijk is);

  • in beschermd natuurgebied dient een grote mate van terughoudendheid te worden betracht bij de plaatsing van nieuwe installaties.

Provinciale beperkingen

Voor antenneplaatsing in Natuurnetwerk Nederland gebieden waaronder Natura 2000-gebieden geldt terughoudendheid en moeten aanvragen worden afgestemd met de provincie als bevoegd gezag. Vanuit de provinciale verordening kunnen ook regels gelden voor activiteiten nabij wegen.

 

5.7 Plaatsing small cells op gemeentelijke infrastructuur

Voor de plaatsing van small cells zal de gemeente -vanuit haar wettelijke plicht- voldoen aan redelijke verzoeken tot toegang tot haar infrastructuur. Bij een verzoek om medegebruik van onder haar zeggenschap staande publieke infrastructuur ten dienste van de aanleg en exploitatie van small cells hanteert de gemeente de landelijke Leidraad medegebruik gemeentelijke infrastructuur voor plaatsen small cells.

De algemene voorwaarden daarvoor zijn voor elke aanbieder gelijk en worden hieronder besproken.

 

Redelijk verzoek

Voor de plaatsing van small cells zal de gemeente -vanuit haar wettelijke plicht- voldoen aan redelijke verzoeken voor toegang tot infrastructuur die onder zeggenschap staat van de gemeente. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aanbieders van bijbehorende faciliteiten kunnen een verzoek tot medegebruik indienen.

 

Kosten voor plaatsing

De aanvrager is verantwoordelijk voor de kosten van de aanpassingen en werkzaamheden die nodig zijn om de plaatsing van small cells op de gemeentelijke infrastructuur mogelijk te maken. De eigenaar van de small cell draagt de kosten voor vervanging, reparatie en verplaatsing van zijn small cells die in, op of aan gemeentelijke infrastructuur geplaatst zijn en de kosten van bijbehorende infrastructurele werkzaamheden.

 

Onderbouwing van een verzoek tot medegebruik

De onderbouwing bij een verzoek tot medegebruik van gemeentelijke infrastructuur bevat in elk geval de volgende punten:

  • Beschrijving van de infrastructuur en locatie waarvoor medegebruik wordt aangevraagd.

  • Een toelichting waarom medegebruik nodig is vanuit netwerktechnisch oogpunt en de gewenste mobiele connectiviteit.

  • Een toelichting indien het medegebruik nodig is voor het verbinden van een small cell met een backbonenetwerk.

Beoordelingsgronden

Criteria die de gemeente gebruikt voor de beoordeling van de redelijkheid van de aanvraag zijn:

  • De infrastructuur is technisch geschikt voor het plaatsen van de small cell.

  • De infrastructuur is noodzakelijk voor de verbinding van small cells met een backbonenetwerk (indien van toepassing).

  • Redenen van veiligheid: de infrastructuur kan normaal blijven functioneren.

  • De integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken of van kritieke nationale infrastructuur is niet in het geding.

  • Er is geen risico op ernstige verstoring van de geplande elektronische communicatiediensten wanneer andere diensten via dezelfde infrastructuur worden verstrekt.

Vastlegging en vergoeding

Bij de vastlegging van afspraken over medegebruik hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:

  • De afspraken over medegebruik worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

  • Er wordt een datum van ingebruikname van de infrastructuur vastgelegd.

  • Er worden afspraken vastgelegd voor situaties waarin gemeentelijke plannen de infrastructuur wijzigen.

  • De gemeente vraagt voor medegebruik van haar infrastructuur een marktconforme vergoeding van aanbieders.

  • Voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing vraagt de gemeente een kostendekkende administratieve vergoeding (leges).

  • De voorwaarden en tarieven voor medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing worden inclusief onderbouwing openbaar gemaakt.

Voor het medegebruik van gemeentelijke infrastructuur en gebouwen voor het plaatsen van small cells, wordt een marktconforme vergoeding in rekening gebracht. De hoogte van deze vergoeding wordt op een later moment vastgesteld en bekend gemaakt.

 

Voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik van infrastructuur voor het plaatsen van small cells, worden leges in rekening gebracht conform de legesverordening van de gemeente Nissewaard.

6. Communicatie en/of participatie bij antenneplaatsing

In paragraaf 5.2 van deze nota staan de communicatie en/of participatie inspanningen die de gemeente hanteert bij antenneplaatsing door telecomaanbieders binnen haar gemeentegrens, zo ook voor vergunningplichtige antenneplaatsingen. Dit hoofdstuk geeft in paragraaf 6.1 een uitwerking van deze paragraaf 5.2. Onze communicatie en/of participatie inspanningen en wat wij vervolgens m.b.t. deze inspanningen aan inbreng verwachten van de initiatiefnemers (telecomaanbieders) alsook mogen verwachten van onze inwoners.

 

6.1 Uitgangspunten communicatie door de gemeente

Bij de plaatsing van antennes heeft de gemeente aandacht voor eventuele zorgen van inwoners over de impact van antennes. Een groot deel van de antenneplaatsingen is omgevingsvergunningvrij, waardoor de gemeente niet betrokken is bij eventuele communicatie over de plaatsing. Tegelijk richten inwoners zich vaak in eerste instantie tot de gemeente als ze worden geconfronteerd met veranderingen in de openbare ruimte, ook bij antenneplaatsing. Zowel ambtenaren, wethouders als raadsleden kunnen aangesproken worden als er een nieuwe antenne-installatie wordt geplaatst.

De gemeentelijke website verstrekt algemene informatie over gebruik, plaatsingen en veel gestelde vragen omtrent antenne-installaties.

Voor nadere informatie kunnen de volgende websites geraadpleegd worden:

Onbekendheid, geen invloed op besluitvorming en geen direct individueel voordeel kan invloed hebben op de beleving bij antenneplaatsing. Het vooraf betrekken van belanghebbenden kan het draagvlak bevorderen en bijdragen aan een zorgvuldige belangenafweging door de gemeente. Het communicatiebeleid dat de gemeente met betrekking tot antenne-installaties voor ogen heeft, is gebaseerd op het verstrekken van goede informatie en het betrekken van bewoners bij de locatiekeuze van antenne-installaties. De gemeente streeft per geval -in samenwerking met de initiatiefnemer- naar maatwerk in de communicatie. Verder gebruikt en verwijst de gemeente naar de landelijke informatie van de Rijksoverheid (Antennebureau), GGD en het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid.

 

Het communicatie- en/of participatietraject dat de gemeente met betrekking tot antenneplaatsingen voor ogen heeft, is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • het verstrekken van goede informatie aan onze inwoners en belanghebbenden: tegen- als ook aan de voorstanders van de voorgenomen antenneplaatsing;

  • het vroegtijdig betrekken en/of tijdig betrekken van onze inwoners en/of omwonenden bij de locatiekeuze van antenne-installaties;

  • de gemeente streeft per antenneplaatsing -in samenwerking met de initiatiefnemer (telecomaanbieder)- naar maatwerk in de communicatie met onze inwoners en/of belanghebbenden.

Vroegtijdige communicatie en/of participatie met de omgeving

Uitgangspunt voor communicatie en/of participatie met de omgeving is dat de initiatiefnemers van antenneplaatsingen de omgeving en dus omwonenden, vroegtijdig informeren en betrekken bij antenneplaatsingen. De gemeente faciliteert het communicatie- en/of participatietraject van de aanvrager daar waar nodig, als dit de communicatie en/of participatie richting belanghebbenden bevordert.

De gemeente is in het communicatietraject verantwoordelijk voor procedurele aspecten en/of vragen over het vergunningverleningstraject bij antenneplaatsingen. De aanvrager is verantwoordelijk voor informatie en/of vragen over de betreffende antenneplaatsing, het nut en noodzaak van de betreffende antenneplaatsing.

Het nemen van het initiatief om de omgeving tijdig te informeren en te betrekken ligt daarbij nadrukkelijk bij de aanvragers van antenneplaatsingen. De aanvrager komt vroegtijdig in het vooroverleg met de gemeente, met een voorstel voor het communicatie en/of participatietraject. Dit voorstel wordt met de gemeente besproken en overlegd hoe de gemeente de aanvrager kan helpen en/of faciliteren in het communicatie en/of participatietraject.

Standaardvragen van inwoners en/of omwonenden bij voorgenomen antenneplaatsingen die in het communicatie- en/of participatietraject beantwoord kunnen worden zijn: ‘Waarom is de zendmast nodig, waarom op deze locatie en welke regels gelden er?’

 

Vergunningsvrije antennes

Voorafgaand aan het plaatsingsplangesprek vormt de gemeente zich een beeld van de beoogde locatie(s) voor antenneplaatsing en de omgeving.

 

  • De gemeente brengt tijdens het plaatsingsplangesprek kennis in over de lokale situatie en aandachtspunten voor de communicatie en participatie;

  • De gemeente stimuleert aanbieders via het plaatsingsplangesprek om de omgeving tijdig te informeren over een antenneplaatsing. Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente zelf bijdragen in de informatievoorziening;

  • Bij grootschalige uitrol van small cells en bij plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente afspraken met de antenne-eigenaar over de communicatie aan omwonenden en andere belanghebbenden;

  • Na het plaatsingsplangesprek beoordeelt de gemeente of ze in afstemming met aanbieder(s) omwonenden, bedrijven of belangengroepen aanvullend wil informeren en welke praktische communicatieondersteuning de gemeente kan bieden.

Aanvraag omgevingsvergunning

Op basis van het vooroverleg bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning vormt de gemeente zich een beeld van de beoogde locatie voor antenneplaatsing en de omgeving. In het overleg kunnen afspraken worden gemaakt over de gewenste communicatieaanpak en eventuele samenwerking daarbij tussen aanvrager en gemeente.

 

Participatie door de aanvrager van een vergunning voor antenneplaatsing wordt gestimuleerd omdat het betrekken van de omgeving waardevolle inzichten op kan leveren over de beoogde locatie. Daarnaast voorkomt het vroegtijdig betrekken van belanghebbenden vaak bezwaren later in het traject.

  • De gemeente stimuleert aanbieders om de omgeving te betrekken bij antenneplaatsing (participatie) en denkt mee over de invulling. Daarbij moet aan belanghebbenden vooraf duidelijkheid gegeven worden over de mate van betrokkenheid (verwachtingsmanagement).

  • De gemeente beoordeelt per aanvraag voor antenneplaatsing of aanvullende communicatie door de aanvrager nodig is.

    (Via www.antennebureau.nl zijn voorbeeldbrieven te vinden en kan kosteloos een adviseur van het Antennebureau worden uitgenodigd voor uitleg over antenneplaatsing).

Hulpmiddelen communicatie- en/of participatietraject

Bij het betrekken van inwoners en belanghebbenden valt te denken aan een (online) gesprek, huis-aan-huisbrief en/of inloopbijeenkomst met daarin de aankondiging van de voorgenomen aanvraag antenneplaatsing.

 

Bijlagen

 

Bijlage 1. Begrippenlijst

 

Antennes voor mobiele communicatie worden in de praktijk aangeduid met verschillende termen, bijvoorbeeld met zendmast. De Telecommunicatiewet bevat de termen antennes, antennesystemen en opstelpunten. Het Besluit omgevingsrecht en Besluit bouwwerken leefomgeving hanteren het begrip antenne-installatie. Hieronder volgt een uitleg van de belangrijkste termen.

 

Aanbieder openbaar elektronisch communicatienetwerk of - dienst

Een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk of -dienst is doorgaans een landelijke telecomprovider (operator).

 

Aanbieder bijbehorende faciliteit

Een aanbieder van een bijbehorende faciliteit is de eigenaar van fysieke infrastructuur die een elektronisch communicatienetwerk mogelijk maakt, bijvoorbeeld een bedrijf dat een vakwerkmast verhuurt aan een mobiele operator. Zie ook bij tower company.

 

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)Agentschap Telecom voert de wet- en regelgeving uit rondom de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van digitale infrastructuur. De rijksinspectie houdt toezicht op relevante regels, eisen en voorwaarden. De organisatie verdeelt onder andere frequentieruimte en verleent frequentievergunningen aan gebruikers. Ook het toezicht op frequentiegebruik behoort tot de hoofdtaken. De RDI valt onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

 

Antenne

Een antenne*11 is het onderdeel van de antenne-installatie die radiofrequente elektromagnetische velden verzendt en/of ontvangt, welke vervolgens worden omgezet in data ten behoeve van bijvoorbeeld geluid, beeld en/of data.

 

Antennebureau

Het informatie- en voorlichtingsbureau van de rijksoverheid over antennes en de beheerder van het Antenneregister. Het Antennebureau is ondergebracht bij Agentschap Telecom.

 

Antenne-installatie

Een antenne-installatie betreft het geheel van één of meer antennes, antennedragers, bedrading en apparatuur- of techniekkast(en) met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden.

 

Bijbehorende faciliteiten

De bij een elektronisch communicatienetwerk of -dienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen. Voorbeelden van bijbehorende faciliteiten zijn antenne-opstelpunten, kabelgoten en mantelbuizen.

 

Mobiele netwerken

Er zijn drie netwerken voor mobiele communicatie met landelijke dekking. Elke netwerkoperator heeft -via een zendvergunning- zijn eigen frequenties. De antenne-installaties zenden daarmee gegevens naar en ontvangen gegevens van gebruikerstoestellen in het verzorgingsgebied van de antenne-installatie. Een mobiel netwerk heeft een cellulaire structuur te vergelijken met een honingraat. Iedere raat staat voor een specifiek gebied, een cel. Een antenne-installatie verzorgt het bereik in een cel. De cellen samen vormen het mobiele netwerk. Het frequentiegebruik in de cellen wordt nauwkeurig op elkaar afgestemd om een goede mobiele verbinding te kunnen garanderen: de radioplanning. Elke cel (antenne) heeft een bepaalde capaciteit en kan een beperkt aantal gebruikers bedienen. Meer gebruikers en meer datagebruik betekent een grotere capaciteitsbehoefte en daardoor mogelijk meer antennes. Een te kort aan capaciteit in het netwerk kan bij de gebruiker de beleving van ‘geen bereik’ geven.

 

Mobiele Network Operator

Bedrijf dat een mobiel netwerk exploiteert en aan wie een zendvergunning voor het gebruik van frequenties voor mobiele communicatie is toegekend. De netwerkoperator verzorgt alle techniek die nodig is voor het gebruik en beheer van het mobiele netwerk. Naast toegang aan gebruikers via eigen abonnementen biedt een netwerkoperator ook toegang aan derden, de zogenaamde Mobiele Virtuele Netwerk Operators.

 

Monet

Vereniging van Nederlandse netwerkoperators met een landelijke vergunning voor mobiele telecommunicatie.

 

Opstelpunt

Een opstelpunt is een bouwwerk waarop één of meerdere antenne-installaties geplaatst wordt. Een opstelpunt kan bijvoorbeeld het dak van een gebouw, een zendmast, een schoorsteen, licht- of een hoogspanningsmast zijn. Voor small cells kunnen dit bestaande opstelpunten van mobiele operators zijn, maar ook bushokjes, lantaarnpalen en gevels van gebouwen.

 

Small cell

Een small cell is een kleine antenne-installatie met klein bereik dat onderdeel is van een mobiel netwerk. Ten opzichte van de traditionele antenne-installaties zijn small cells kleiner van formaat en gewicht, hebben ze een lager vermogen en een kleiner bereik. In de Europese verordening EU 2020/1070 zijn de eigenschappen gespecificeerd van een small cell die vergunningvrij geplaatst kan worden. Er geldt bijvoorbeeld een maximale omvang van 30 liter.

 

Tower company / mastbeheerder

Bedrijf dat opstelpunten (vaak masten) exploiteert voor antenneplaatsing, meestal antenne-installaties voor mobiele communicatie. Mobiele operators en andere aanbieders kunnen ruimte huren van een mastbeheerder voor de plaatsing van een antenne-installatie.

Tower companies zijn aanbieders van een bijbehorende faciliteit.

 

Zendmast

Een zendmast is een vrijstaande mast die als opstelpunt gebruikt kan worden door meerdere antenne-eigenaren met verschillende toepassingen. In een zendmast kunnen meerdere antenne-installaties geplaatst worden.

 

Overzicht relevante links