Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borne

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2023
CiteertitelVerordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regels met betrekking tot de commissie in de Bouwverordening 2012-1 en de Erfgoedverordening 2018 vervallen op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

28-03-2023

gmb-2023-146272

22int07433

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2023

de raad van de gemeente Borne;

 

gelet op het raadsvoorstel d.d. 21 februari 2023, met kenmerk 22int07432, waarvan de motivering onlosmakelijk deel uitmaakt van dit besluit.

 

besluit:

 

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Adviescommissie omgevingskwaliteit Borne;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • stadsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen;

  • de wet: de Omgevingswet.

  • Cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van archeologische rijksmonumenten;

  • Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne;

  • Het Oversticht: onafhankelijke adviesorganisatie op het gebied erfgoed, duurzaamheid en omgevingskwaliteit

Artikel 2. Taak en werkzaamheden commissie

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn (artikel 1.3 van de Omgevingswet). Daaronder wordt in elk geval ook begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over een aanvraag om, of een ontwerpbesluit voor, een omgevingsvergunning voor:

      • 1.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een (voorbeschermd) gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed;

      • 4.

        een omgevingsplanactiviteit ingeval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 5.

        een andere activiteit ingeval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken van een goede omgevingskwaliteit

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven dan wel weghalen van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en het stellen van maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen (bijvoorbeeld ruimtelijke en planologische ontwikkelingen in het beschermde dorpsgezicht Oud Borne en/of in de omgeving van cultureel erfgoed) ;

    • e.

      voert de commissie op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

Artikel 3. Taak en werkzaamheden stadsbouwmeester

  • 1.

    De stadsbouwmeester heeft, als lid van de commissie, als taak het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn (art. 1.3 van de Omgevingswet). Dit betreft advisering ten aanzien van beleidsontwikkeling, opgavegerichte advisering, ontwerpgerichte advisering en beoordelingsgerichte advisering. Daar waar de stadsbouwmeester het noodzakelijk acht zal hij advies uitbrengen na overleg met de commissie;

  • 2.

    Ter uitvoering van haar of zijn taak:

    • a.

      adviseert de stadsbouwmeester op verzoek van het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 2°.

        een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit; specifiek ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken;

    • b.

      adviseert de stadsbouwmeester op verzoek van het college over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en het stellen van maatwerkregels in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • c.

      voert de stadsbouwmeester op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • d.

      adviseert de stadsbouwmeester op verzoek van het college over:

      • 1°.

        het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • e.

      adviseert de stadsbouwmeester op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten:

      • a.

        regels over reclame in de openbare ruimte;

      • b.

        voorwerpen op of aan een openbare plaats;

Artikel 4. Verplichte advisering

  • 1.

    Het college wint advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b. van deze verordening

  • 2.

    Het college wint advies van de stadsbouwmeester in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onderdeel 1 ̊, van deze verordening.

Artikel 5. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit door Het Oversticht voorgedragen leden en plaatsvervangers (minimaal 3 en maximaal 6 personen);

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen maximaal 2 burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden door het college benoemd op grond van hun lokale maatschappelijke en/of inhoudelijke kennis en ervaring op het gebied van cultureel erfgoed;

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet in elk geval twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw en architectuur/uiterlijk van bouwwerken.

  • 6.

    De leden en hun plaatsvervangers zijn niet aangesteld in een functie bij een (belangen) organisatie waaraan het risico van belangenverstrengeling verbonden is.

  • 7.

    De leden en de plaatsvervangers zijn onafhankelijk en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 6. Benoeming

  • 1.

    De leden, plaatsvervangers en burgerleden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers (art. 5 lid 1) alsmede de burgerleden (art. 5 Lid 2) worden voor een termijn van vier jaar benoemd.

  • 3.

    Leden en plaatsvervangers (art. 5 lid 1) kunnen na de benoemingstermijn nog één keer voor een nieuwe periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 4.

    Burgerleden (art. 5 lid 2) kunnen na de benoemingstermijn nog twéé keer voor een nieuwe periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 5.

    Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 6.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 7. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie berust bij Het Oversticht.

  • 2.

    De secretaris kan worden ondersteund door ambtelijke medewerkers van de gemeente, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 3.

    De secretaris noch de ambtelijke medewerkers zijn lid van de commissie.

Artikel 8. Adviestermijn

  • 1.

    Het college kan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval het college geen termijn heeft gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van drie weken bij een aanvraag omgevingsvergunning reguliere procedure en een termijn van zes weken bij een aanvraag omgevingsvergunning uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

Artikel 9. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin één of meer adviezen over aanvragen om een omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van de Wet open overheid dan wel een wet die haar opvolgt ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt in redelijkheid en billijkheid hoe invulling wordt gegeven aan het spreekrecht, waaronder de spreektijd.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 10. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

  • 1.

    De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 3 van deze verordening, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

  • 2.

    De commissie kan zich door één of meer daartoe aangewezen leden laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen en -tafels, regionaal bouwplanoverleg of enig ander overleg.

  • 3.

    De aangewezen personen, in geval van het eerste en tweede lid, adviseren over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of waarbij de aangewezen personen beschikken over de juiste deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.

Artikel 11. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot ambtenaren en/of andere deskundigen die werkzaam zijn binnen of namens de gemeente (bijvoorbeeld deskundige op gebied van stedenbouw, landschap of duurzaamheid)

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen. Ook kunnen de in het eerste en tweede lid bedoelde personen zelf, of op verzoek van het college, verzoeken om als adviseur deel te nemen in de commissie.

Artikel 12. Verwerking van het advies

In geval het college een beschikking neemt in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies, wordt dit in de beschikking gemotiveerd, en wordt een afschrift van die beschikking aan de commissie verzonden.

Artikel 13. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2;

    • b.

      de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • c.

      de werkwijze van de stadsbouwmeester;

    • d.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 10;

    • e.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 14. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid van de commissie, draagt het college zorg voor een goede (personele) afstemming en/of afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 15. Vergoeding

  • 1.

    De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 11, tweede lid, met uitzondering van de burgerleden als bedoeld in artikel 5 tweede lid, ontvangen een vergoeding op basis van afspraken c.q. een dienstverleningsovereenkomst met de Het Oversticht.

  • 2.

    Burgerleden als bedoeld in artikel 5 lid 2 en 3 ontvangen een vergoeding op basis van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 16. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks een verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden en haar functioneren in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet, te weten het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

  • 3.

    De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk beleid.

Artikel 17. Overgangsrecht

Op een aanvraag om een besluit die voor de inwerkingtreding van de wet is ingediend blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg, van kracht met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 18. Vervallen oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in de Bouwverordening 2012-1 en de Erfgoedverordening 2018 vervallen op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Borne 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 28-03-2023.

De voorzitter,

w.g.

De griffier,

w.g.