Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tynaarlo

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTynaarlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023
CiteertitelVerordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-04-2023Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023

21-03-2023

gmb-2023-143196

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023

 

 

Besluit van de raad van de gemeente Tynaarlo tot vaststelling van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023

 

De raad van de gemeente Tynaarlo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 januari 2023;

gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gezien het advies de Adviesraad Sociaal Domein Tynaarlo;

overwegende dat de wettelijke wijzigingen als gevolg van het Passend Onderwijs in de verordening zijn verwerkt en de gemeente Tynaarlo de zelfredzaamheid en zelfstandigheid in het reizen van leerlingen wil vergroten en zij daartoe maatwerk wil bieden in het leerlingenvervoer;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

aangepast vervoer: vervoer per besloten busvervoer, schoolbusvervoer, taxi, taxibusje, bustaxi of touringcar;

afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. Met inachtneming hiervan wordt bij de berekening van de afstand gekozen voor de kortste route volgens de ANWB Routeplanner. De afstand wordt berekend in kilometers en afgerond op één cijfer achter komma;

begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet, om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo;

commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, de school of de in het OOGO bepaalde onafhankelijk deskundige, niet zijnde een huisarts;

eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

gehandicapte leerling: een leerling als bedoeld in dit artikel, die als rechtstreeks gevolg van een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet, of niet zelfstandig van de fiets of het openbaar vervoer gebruik kan maken;

inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in dit artikel, met uitzondering van de leerling die door het feitelijk verblijf in een opvangcentrum, asielzoekerscentrum of noodopvang onder de verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Asielzoekers valt;

ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;

OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband passend onderwijs en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs;

openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer;

opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

ouders: ouder(s), voogd(en) of verzorger(s) van de leerling

reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

samenwerkingsverband:

1°. voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

2°. voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de expertisecentra; of

3°. voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

school: de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:

1°. het primair onderwijs: basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

2°. het speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

3°. het voortgezet speciaal onderwijs: school voor voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

4°. het voortgezet onderwijs: school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

5°. een (centrale) taalklas of Internationale Schakelklas;

stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

vervoersvoorziening:

1°. bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en

2°. aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

3°. gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

wangedrag: gedrag van een leerling dat onacceptabel is omdat het:

a. gevaar voor de leerling zelf of voor anderen veroorzaakt;

b. bedreigend is voor anderen;

c. onhygiënisch is;

woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

 

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel een gehele of gedeeltelijke bekostiging toe te kennen aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling van de woning dan wel de opstapplaats naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling en terug met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. Dit op basis van een beoordeling op grond van in de verordening bepaalde criteria en op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling.

 

Paragraaf 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

 

Artikel 3. Aanvraagprocedure

1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn woning heeft, door indiening bij het college van een volledig ingevuld door

de ouders als het een minderjarige leerling betreft; of

de meerderjarige en handelingsbekwame leerling; of

de door de meerderjarige en handelingsbekwame leerling gemachtigde ouders ondertekend (digitaal) formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

2. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

3. De gegevens voortvloeiend uit de aanvraag voor een vervoersvoorziening worden slechts gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

4. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.

5. Het college kan de in het vorige lid bedoelde besluitvormingstermijn met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

6. Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

a. wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

b. wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

 

Artikel 4. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de aanvraag

1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin. Ook kan het ontwikkelingsperspectief betrokken worden indien er zaken in staan die van betekenis zijn voor het vervoer.

2. Het college kan bij een aanvraag in gesprek gaan met degene(n) die de aanvraag heeft ingediend en, desgewenst de leerling en/of een deskundige, over de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening. Dit gesprek wordt betrokken bij het onderzoek als bedoeld in de onderzoeksfase (paragraaf 4 van deze verordening).

3. Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in het tweede lid opnieuw plaatsvinden.

4. Het college betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling in relatie tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school als bedoeld in artikel 8.

5. Het gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling kan op elk moment door de ouders of door het college geïnitieerd worden

 

Artikel 5. OOGO met het samenwerkingsverband

1. Het college kan het leerlingenvervoer opnemen als (vast) agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

2. Het college spant zich in om in het OOGO met het samenwerkingsverband afspraken te maken over:

a. de spreiding van het onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

b. de mogelijke deskundige die het college adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt. De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4;

c. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door het college wordt verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en/of stageadres;

d. de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening aan ouders over het leerlingenvervoer;

e. de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

f. de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid.

3. Het college kan periodiek een uitvoerend overleg organiseren met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

a. de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

b. de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 8, vierde lid, kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs op de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden.

 

Artikel 6. Algemene bepalingen bij toekenning van de vervoersvoorziening

1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

2. Als het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het college van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

4. Als de aanvraag door een meerderjarige en handelingsbekwame leerling wordt ingediend, dan wordt het besluit op de aanvraag kenbaar gemaakt aan de leerling.

5. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

6. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

7. Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

8. Het college stelt ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels.

 

Artikel 7. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

2. Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

3. Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling.

4. Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

c. de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

d. sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer;

e. sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling en/of ouders tijdens het ophaal en/of afzetmoment;

f. het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

5. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

6. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

 

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

 

Artikel 8. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, ontstaat niet eerder een aanspraak op een vervoersvoorziening dan dat de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling de keuze voor de toegankelijke school schriftelijk hebben gemeld.

3. Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a. Hiervoor is schriftelijke toestemming van ouders vereist.

4. Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is; en

b. aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod.

 

Artikel 9. Afstandsgrens

1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor:

a. basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

b. speciaal basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan drie en een halve kilometer; of

c. speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra meer bedraagt dan drie en een halve kilometer.

2. In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

3. Voor de leerling die naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs gaat en

die niet (meer) gehandicapt is op grond van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023; en

waarbij de leerling bij een voorgaande, door het college toegekende vervoersvoorziening nog wel gehandicapt was op grond van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo (2017) of op grond van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023;

is er een overgangstermijn. Gerekend vanaf de eerstvolgende 1 augustus kan deze leerling nog maximaal één jaar in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening openbaar vervoer zonder begeleiding.

 

Artikel 10. Aanwijzing opstapplaats

1. Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

2. De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

3. Het college wijst geen opstapplaats aan als door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

 

Artikel 11. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van artikel 18 is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

 

Artikel 12. Andere vergoedingen

De aanspraak op een vergoeding door ouders of leerling met als doel het financieren van vervoer, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht. Het college voorkomt op deze wijze een dubbele verstrekking van de vervoerskosten van de leerling naar school.

 

Artikel 13. Schooltijden en wachttijden

1. Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

2. Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

3. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

 

Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

1. Het college kent een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toe aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente Tynaarlo verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

b. in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

c. de intentie bestaat dat de leerling binnen zes weken terugkeert naar de gemeente Tynaarlo.

2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente Tynaarlo, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

 

Artikel 15. Vervoersvoorziening naar stageadres

1. Voor een vervoersvoorziening naar een stageadres is een door het college bepaalde werkwijze van toepassing. In de werkwijze wordt ingegaan op hoe deze vervoersvoorziening wordt gemeld.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, kan de melding voor stagevervoer ook door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs gedaan worden.

3. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school;

b. de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden; en

c. de stage vindt zoveel mogelijk plaats op één stageadres.

4. Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

 

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

 

Artikel 16. Verstrekking van de vervoersvoorziening

1. Het college kan bij de verstrekking van de vervoersvoorziening vervoersadviezen van deskundigen betrekken die voor de onderzoekfase van belang zijn.

2. Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

 

Artikel 17. Bekostiging van de kosten van vervoer per fiets en openbaar vervoer

1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college aan de ouders van de leerling bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

2. Als de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, niet gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

3. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag genoemd in het document Basisnormbedragen schooljaar 2023-2024 van de VNG waarin de bedragen voor leerlingenvervoer staan.

 

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van vervoer per fiets en openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van vervoer per fiets of het openbaar vervoer van de begeleider van de leerling als het een gehandicapte leerling betreft.

2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van vervoer per fiets of het openbaar vervoer van de begeleider van de niet-gehandicapte leerling als:

a. voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 9, eerste lid;

b. de leerling jonger dan negen jaar is; en

c. door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van vervoer per fiets of openbaar vervoer gebruik te maken.

3. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag genoemd in het document Basisnormbedragen schooljaar 2023-2024 waarin de bedragen voor leerlingenvervoer staan.

4. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

Artikel 19. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Het college verstrekteen vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:

a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

b. aanspraak bestaat op bekostiging van openbaar vervoer zoals bedoeld in artikelen 17 en 18 en openbaar vervoer ontbreekt;

c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

d. de leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van vervoer per fiets of het openbaar vervoer gebruik te maken.

 

Artikel 20. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

a. een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag genoemd in het document Basisnormbedragen schooljaar 2023-2024 waarin de bedragen voor leerlingenvervoer staan;

b. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

c. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. Deze vergoeding bedraagt het algemeen gebruikelijke belastingvrije bedrag per kilometer.

3. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

 

Artikel 21. Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer en die voor de leerling niet als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd.

 

Artikel 22. Vervoersvoorziening voor weekeinde en/of vakantie

1. Met inachtneming van artikel 8 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en/of de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de schoolvakanties volgens de schoolgids.

3. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

4. Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing bij een vervoersvoorziening voor weekeinde en/of vakantie.

 

Artikel 23. Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag

1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan de inkomensgrens wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand te boven gaan.

2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan de inkomensgrens tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 9 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

4. De inkomensgrens is gelijk aan de door de VNG jaarlijks geïndexeerde, inkomensgrens. Dit geldt ook voor het eerste en tweede lid en wordt met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-.

5. Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

6. Dit artikel is niet van toepassing als ouders gebruik maken van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling bij een organisatie die is aangesloten bij de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet) dan wel ouders waarbij beslag op (een deel van) hun inkomen is gelegd.

 

Artikel 24. Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage

1. Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. De bedragen worden jaarlijks door de VNG gepubliceerd in het document Basisnormbedrag schooljaar [jaartallen];

4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

6. Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

7. Dit artikel is niet van toepassing als ouders gebruik maken van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling bij een organisatie die is aangesloten bij de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet) dan wel ouders waarbij beslag op (een deel van) hun inkomen is gelegd.

 

Paragraaf 5. Slotbepalingen

 

Artikel 25. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

 

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De ‘Verordening leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2017’ wordt ingetrokken.

 

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Tynaarlo 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 maart 2023

De voorzitter,

De griffier,