Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woudenberg

Afwegingskader Zon en Wind

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoudenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfwegingskader Zon en Wind
CiteertitelAfwegingskader Zon en Wind
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2023nieuwe regeling

23-03-2023

gmb-2023-141852

Tekst van de regeling

Intitulé

Afwegingskader Zon en Wind

De gemeente Woudenberg heeft zich gecommitteerd aan het Klimaatakkoord. Om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te behalen is het, naast energiebesparing, onder andere ook nodig om ruimte te geven aan zonneparken en windturbines. Maar gezien de huidige situatie van het elektriciteitsnet in Woudenberg is het een uitdaging om zonneparken en windturbines te realiseren. Er zijn (slimme) oplossingen nodig voor deze uitdagingen en om initiatieven te realiseren. Met een blik op de toekomst heeft de gemeente Woudenberg dit afwegingskader opgesteld om kaders te geven aan initiatieven voor zonneparken en windturbines. Dit is gebaseerd op het participatietraject zon en wind dat samen met inwoners, ondernemers en belangenvertegenwoordigers in Woudenberg is gevoerd in de periode oktober – december 2021. De uitkomsten van het participatietraject vindt u in het document ‘Participatietraject gemeente Woudenberg’.

 

Het ontwerp afwegingskader Zon en Wind Woudenberg heeft daarna zes weken ter visie gelegen. Naar aanleiding van de reacties is de nota op onderdelen aangepast en aangevuld. Gelijktijdig zijn de teksten, waar nodig, aangepast aan de stand van zaken begin 2023.

 

Het afwegingskader biedt duidelijkheid aan inwoners, initiatiefnemers en de gemeente. Ieder initiatief wordt beoordeeld aan de hand van dit afwegingskader. Samengevat komt dit neer op het volgende:

  • -

    Initiatieven voldoen aan de actuele wet- en regelgeving.

  • -

    Initiatieven voldoen aan rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid en zijn in lijn met de RES-afspraken van RES-regio Amersfoort.

  • -

    Initiatieven voor zonneparken worden getoetst aan de zonneladder (paragraaf 3.4)

  • -

    Aan de hand van de landschapsanalyse en landschappelijke inpassingsprincipes stelt de initiatiefnemer een ontwerp op (paragraaf 3.5).

  • -

    De gemeente Woudenberg vindt het belangrijk dat inwoners en belanghebbenden vroegtijdig meegenomen worden bij initiatieven. Iedere initiatiefnemer stelt daarom een participatieplan op, waarin duidelijk wordt hoe de procesparticipatie vorm krijgt en wat de participatieruimte is (paragraaf 5.2).

  • -

    Mogelijkheden voor financiële participatie zijn essentieel. Initiatiefnemer worden verzocht een profijtplan op te stellen. De gemeente Woudenberg gaat uit van minimaal 51% lokaal eigendom (paragraaf 5.3).

  • -

    Bij elk initiatief dient er onderbouwd te worden – en waar nodig verder onderzocht – wat de (milieu-)effecten op de omgeving zijn.

  • -

    De mogelijkheden rondom de A12 voor zonne- en windenergie worden momenteel in samenwerking met de provincie Utrecht en andere RES-regio’s verder onderzocht. De uitkomsten komen t.z.t. beschikbaar in een apart te lezen stuk, dit wordt later aan dit afwegingskader toegevoegd.

  • -

    Alle initiatieven dienen te voldoen aan de Gedragscode zon op land of de Gedragscode wind op land.

1. Inleiding

 

Voor u ligt het afwegingskader zon en wind van de gemeente Woudenberg. Dit afwegingskader grootschalige opwek zon- en windenergie is gebaseerd op het participatietraject zon en wind dat samen met inwoners, ondernemers, organisaties en andere belanghebbenden in Woudenberg is gevoerd in de periode oktober tot en met december 2021. De uitkomsten van het participatietraject vindt u in het document ‘Participatietraject gemeente Woudenberg’. Op basis van de huidige wet- en regelgeving, beleidskeuzes en de input uit het participatietraject is dit afwegingskader opgesteld.

In Woudenberg kiezen we bewust voor de term afwegingskader om te duiden dat het hier gaat om een afweging te maken tussen kansrijke gebieden en uitsluitingsgebieden. De inbreng van inwoners, ondernemers en organisaties staat hierin centraal.

Het afwegingskader is daarnaast gebaseerd op het duurzaamheidsbeleid van de gemeente. Het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Woudenberg is in 2014 vastgesteld in ‘Expeditie Duurzaamheid’ en in 2020 geactualiseerd door middel van een oplegger. Hierin zijn de ambities van de gemeente opgenomen en de speerpunten waar de gemeente Woudenberg zich de komende jaren op wilt richten en waarin energietransitie een van de belangrijke thema’s is. Hierop volgend is er een uitvoeringsprogramma ‘Aanpak duurzaamheid 2021 - 2022’ ontwikkeld dat ambities voor het deelprogramma Energietransitie samenbrengt tot de volgende vier speerpunten: 1. Regionale energiestrategie (RES) 2. Transitievisie warmte 3. Energie in Woudenberg 4. Participatie en bewustwording. Dit afwegingskader sluit hierbij aan.

 

Onderstaand afwegingskader zon en wind bestaat uit verschillende aspecten. Ten eerste geven we inzicht in de kansen en belemmeringen voor zonneparken en windturbines in Woudenberg. Ten tweede diepen we de voorwaarden rondom kansrijke gebieden en uitsluitingsgebieden uit en geven we een samenvatting van de afweging die hieraan ten grondslag ligt. Daarnaast bieden we een procesbeschrijving voor het indienen en in behandeling nemen van initiatieven.

 

1.1 Waarom een afwegingskader?

Het doel van het afwegingskader zon en wind is om een afweging te maken over waar en hoe er ruimte gegeven kan worden aan zonneparken en windturbines en om inzicht te geven in de afwegingen die er vanuit het participatietraject leven. Hierbij sluiten we gebieden uit waar grootschalige elektriciteitsopwekking niet kan of niet gewenst is en kijken we naar gebieden waar we wel ruimte kunnen en willen geven aan grootschalige elektriciteitsopwekking. Ook scheppen we duidelijkheid over de voorwaarden waar initiatieven aan moeten voldoen. Als er op een gegeven moment geïnteresseerde initiatiefnemers zijn, kunnen zij met dit afwegingskader aan de slag om de afwegingen in ogenschouw te nemen. De gemeente Woudenberg houdt op deze manier regie op de realisatie van grootschalige opwek van zon en wind in de gemeente.

 

1.2 Relatie met RES-regio Amersfoort

Woudenberg is aangesloten bij de Regionale Energie Strategie (RES) regio Amersfoort. De uitvoering van de RES 1.0 is ingedeeld in een aantal pijlers o.a. de pijler zon op dak en grootschalige opwek. Voor het grondgebied van Woudenberg staan voor de korte termijn (m.u.v. de zone langs de A12, zie verdere toelichting paragraaf 3.2 voor zon en 4.3 voor wind) geen concrete zoekgebieden benoemd, mede als gevolg van de beperkingen van het onderliggende elektriciteit netwerk. Wel moet de gemeente Woudenberg, net als alle andere gemeenten, onderzoeken welke bijdrage in de toekomst bij de onderzoeksopgave van trede 4 tot de mogelijkheden behoord. Het afwegingskader zon en wind geeft invulling aan deze onderzoekopgave uit trede 41.

 

1.3 Afwegingskader middels Woudenbergs participatietraject

Om genoeg duurzame energie op te wekken voor de toekomst moeten we nadenken over alternatieven voor de huidige energievoorziening. Ondanks dat op dit moment (begin 2023) het elektriciteitsnet geen nieuwe zon- en windturbineparken in Woudenberg aan kan willen we graag vooruitkijken naar wat in de toekomst wel kan. Daarom is ervoor gekozen om bij de totstandkoming van het afwegingskader niet alleen stakeholders te betrekken, zoals in de RES 1.0 beschreven, maar ook lokale inbreng van inwoners en ondernemers mee te nemen. Op basis van de abstracte zoekgebieden van de RES 1.0 zijn er via lokale samenwerksessies gesprekken geweest over inpassing van zon en wind binnen de gemeente Woudenberg. Dit heeft geresulteerd in onderstaande aanpak.

Figuur 1: Procesaanpak

 

1 Digitaal Platform

Door de geldende coronapandemie is er voorafgaand aan dit traject besloten om een twee sporen aanpak te kiezen voor deelname aan het participatietraject. Enerzijds konden mensen meedoen via samenwerksessies en daarnaast was er de mogelijkheid om input te leveren via een digitaal platform. Het digitaal platform ‘zon en wind Woudenberg’ maakte hierdoor een groot deel uit van het participatietraject en had als doel het makkelijk maken voor inwoners om input te leveren. Voor de lancering van het platform gaven we uitleg waarom dit participatietraject gestart werd, wat de uitdagingen in het gebied zijn en hoe input geleverd kon worden. Deze informatie werd tijdens de eerste samenwerksessie gedeeld, maar was ook terug te lezen op het digitale platform. De voorwaarden, uitgangspunten en wensen voor duurzame energieopwekking werden opgehaald met een enquête. Binnen het platform konden Woudenbergers meedenken over locaties aan de hand van kaarten waarbij ze voorkeursgebieden konden aangeven.

 

2 Uitleg platform en kennismarkt

Tijdens de eerste brede (fysieke) samenwerksessie waren alle inwoners en andere stakeholders uitgenodigd om fysiek aan te sluiten en mee te denken in hotel Schimmel. In deze sessie werd het platform uitgelegd, gaven we toelichting over hoe je je eigen input binnen het platform kon delen en wat we met de resultaten doen. Daarnaast werd er op het platform ook nog een pagina met ‘veelgestelde vragen’ ingericht waar informatie over verschillende onderdelen van wind en zon werden uitgelegd, zoals kansen voor locaties en (financiële) participatiemogelijkheden. Deze pagina was bedoeld om de verbinding te leggen tussen de inwoners en de gemeente en iedereen op een gelijk kennisniveau te brengen. De vragen die tijdens de samenwerksessie gesteld werden, werden met antwoord ook toegevoegd aan de pagina met ‘veelgestelde vragen’.

 

3 Kaart ontwikkelingen en voorwaarden

Aan het einde van de eerste samenwerksessie is een oproep gedaan om ideeën en vragen over zonneparken en windturbines in Woudenberg in te brengen op het digitale platform. Het idee hierachter was dat we in de tweede samenwerksessie voort konden bouwen op de input die op het platform geleverd werd. Op basis van de eerste samenwerksessie en de overige input op het platform ontstond er een eerste overzicht van argumenten voor en tegen zonneparken en windturbines. Daarnaast werd de kaart zo ontwikkeld dat inwoners konden aangeven waar ze potentie zagen voor zon en wind en welke gebieden volgens hen juist niet gunstig waren voor zon en wind.

 

4 Tussentijdse balans

De tweede samenwerksessie vond vanwege de op dat moment geldende coronaregels digitaal plaats. In deze sessie werd de ingevulde informatie met de belanghebbenden (o.a. inwoners, geïnteresseerden, bedrijven en belangenorganisaties) besproken. De kaart met voorkeursgebieden werd getoond en mogelijkheden werden besproken. Daarnaast werd een selectie uit de ‘veelgestelde vragen’ behandeld.

 

5 Aanscherping kaart

Aan het einde van de samenwerksessie werd weer de oproep gedaan om de kaart opnieuw aan te vullen. Alle input die tijdens de eerste en tweede samenwerksessie werd geleverd, hebben we verwerkt op het platform.

De uitkomsten vanuit het participatie traject, de geldende wet- en regelgeving en beleidskeuzes vormen de basis voor dit afwegingskader.

 

6 Van ontwerp tot definitieve nota

Het ontwerp afwegingskader zon en wind Woudenberg heeft gedurende zes weken voor eenieder ter visie gelegen, van 14 september tot en met 18 oktober 2022. Gedurende de periode van ter inzagelegging zijn er 11 reacties ingediend. In deze Nota van beantwoording inspraak reacties zijn deze samengevat en voorzien van een antwoord. Naar aanleiding van deze reacties is de nota op onderdelen aangepast en aangevuld. Gelijktijdig zijn de teksten, waar nodig, aangepast aan de stand van zaken begin 2023.

 

2. Energietransitie vraagt om slimme oplossingen

 

De huidige situatie van het elektriciteitsnet in Woudenberg maakt het uitdagend om grootschalige opwek van zonne- en windenergie te realiseren. Dit hoofdstuk van het afwegingskader beschrijft de huidige situaties met bijbehorende uitdagingen, maar gaat ook in op innovaties.

 

Er zijn momenteel beperkingen in het landelijke elektriciteitsnetwerk. Zo heeft TenneT in oktober 2021 aangegeven dat de provincie Utrecht de grens voor teruglevercapaciteit heeft bereikt en in najaar 2022 ook voor afname. Hierdoor is er tijdelijk geen ruimte voor nieuwe aanvragen voor het transport van grootschalige duurzame elektriciteit, zoals zon- en windenergie. De komende jaren gaat TenneT het netwerk aanpassen en uitbreiden. Ook gaat de landelijke netbeheerder een onderzoek doen naar congestiemanagement2.

 

Daarnaast ligt de uitdaging in Woudenberg in de ligging ten opzichte van de bestaande verdeelstations. Op onderstaand figuur is de ligging van de gemeente en de verschillende stations te zien. Stedin is de regionale netbeheerder in de gemeente Woudenberg en in RES-regio Amersfoort. Vanuit die rol is Stedin ook betrokken bij de RES 1.0 en heeft een netimpactanalyse van het RES bod gemaakt. Het verzorgingsgebied van Liander grenst aan de gemeente Woudenberg. De afstand tot het netwerk van Liander is soms korter dan die van Stedin, maar Liander heeft de keuzevrijheid om een aansluiting wel of niet aan te nemen. Daar komt ook bij kijken dat de verdeelstations op afstand liggen van de gemeente Woudenberg. Het plaatsen van nieuwe verdeelstations in de buurt van Woudenberg kost tijd, geld en een verandering in denken. Deze verandering komt langzaam op gang en is een landelijk probleem waar de lokale politiek beperkt invloed op heeft.

 

Kaart ID

Netvlak

Betekenis

Stationsnaam

A1

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort 1

A2

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort 2

A3

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort 3

A4

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort 4

A5

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort 5

A6

MS

Middenspanningsstation

Baam

A7

MS

Middenspanningsstation

Bunschoten

A8

MS

Middenspanningsstation

Leusden

A9

MS

Middenspanningsstation

Soest de Zoom

A10

TS+MS

Tussenspanning + middenspanningsstation

Soest 2

A11

MS

Middenspanningsstation

Baam Zuid

A12

MS

Middenspanningsstation

Amersfoort Zuid

U1

TS+MS

Tussenspanning + middenspanningsstation

Driebergen

Figuur 2: Ligging van tussenstations Stedin

 

Daarnaast ligt Woudenberg op de grens van twee andere RES-regio’s: Food Valley en U16. De gemeente Woudenberg bestaat uit een kleine kern met een groot buitengebied. Het buitengebied loopt door in de Gelderse Vallei en Utrechtse Heuvelrug. Het grondgebied loop over naar de buurgemeenten waardoor een duidelijke scheidslijn met het blote oog moeilijk te zien is.

 

Deze situatie vraagt om creativiteit en aanpassingsvermogen om slimme oplossingen te bedenken in het kader van grootschalige opwek van zon en wind. Reden genoeg om de netcapaciteit die beschikbaar is, en de capaciteit die na investeringen op termijn beschikbaar komt, zo efficiënt mogelijk te benutten.

 

Cable-pooling

Een optie om zo efficiënt mogelijk met de capaciteit om te gaan is de combinatie van zon en wind, maar niet per sé op dezelfde plek. Zonne-energie wordt alleen overdag en hoofdzakelijk in de zomer opgewekt. Windenergie wordt vooral in de andere drie seizoenen opgewekt, zowel overdag als ‘s nachts. Zon en wind kunnen elkaar dus prima aanvullen: als de zon schijnt, waait het vaak minder en als het hard waait, is er meestal minder zon. Deze combinatie werkt ook op het net: als de zon schijnt wordt zonne-energie via het netwerk gestuurd, als het waait staat het net ten dienste van windenergie. Tot nu toe wordt voor elk zonnepark of windturbinepark een aparte aansluiting gemaakt. Daarmee raakt de aansluitcapaciteit sneller volgeboekt. Door de aansluiting te delen, cable-pooling genoemd, kan dezelfde aansluiting gebruikt worden door zon én wind.

 

Toevoegen opslagcapaciteit

Een andere mogelijkheid om de beschikbare netcapaciteit optimaal te benutten is het toevoegen van opslagcapaciteit aan grootschalige opwek van met name zon. Met de inzet van opslagcapaciteit kan overdag opgewekte zonne-energie tijdelijk worden opgeslagen en worden vrijgegeven in de avond of op momenten dat de zon niet schijnt. De technische potentie hiervan is groot. Recent onderzoek van CE Delft3 toont aan dat met het realiseren van 5,5 gigawatt aan opslagcapaciteit in Nederland, 7,5 gigawatt aan extra zonneparken zonder netverzwaring aangesloten kan worden. Dit zorgt ervoor dat er jaarlijks 5 TWh duurzame energie 5 à 10 jaar eerder gerealiseerd kan worden. Het toevoegen van opslagcapaciteit is echter voor 2030 nog niet financieel rendabel zonder aanvullende ondersteuning vanuit overheden. De ontwikkelingen op dit gebied gaan echter snel en zullen ook nodig zijn, dus mogelijk zijn de effecten in 2030 groter dan anno 2023 voorzien. Het benutten van mogelijkheden van opslag zal noodzakelijk zijn om bij te dragen aan de energie zekerheid.

 

Energiehubs

Naast cable-pooling en opslag kan (in de toekomst) het rechtstreeks aansluiten van zon en wind op bestaande aansluitingen van grote elektriciteitsverbruikers (indien dan aanwezig) ervoor zorgen dat duurzaam opgewekte elektriciteit direct wordt verbruikt en niet hoeft te worden ingebracht in het elektriciteitsnet. In combinatie met opslag en een intelligent energiemanagementsysteem ontstaan er zo energiehubs die de opwek van duurzame elektriciteit mogelijk maken zonder de transportcapaciteit van het elektriciteitsnet uit te breiden.

 

Conversie elektriciteit

Tenslotte biedt het converteren van elektriciteit naar bijvoorbeeld waterstofgas mogelijkheden om duurzaam opgewekte elektriciteit nuttig in te zetten zonder gebruik te maken van elektriciteitsnet. Net als bij opslag is de businesscase op korte termijn nog erg uitdagend, al lijkt een directe koppeling met de inzet van lokaal geproduceerd waterstofgas met de verduurzaming van de zware transportsector kansen te bieden.

3. Afwegingskader zonneparken

 

In dit hoofdstuk gaan we in op de wet- en regelgeving omtrent zonneparken. Vervolgens komen relevant beleid en regionale afspraken aan de orde. Op basis hiervan maken we algemene keuzes voor de afweging van zonneparken in de gemeente Woudenberg. De derde component in de afweging zijn de verschillende uitkomsten uit het participatietraject. Dit tezamen vormt de input voor zon in het Woudenbergs afwegingskader.

3.1. Wet- en regelgeving

 

Wet Natuurbescherming en Natuurnetwerk Nederland

Voor zonneparken zijn er enkel wettelijke beperkingen op basis van de Wet natuurbescherming. In de hele gemeente Woudenberg zal bij zonneparken getoetst moeten worden aan de Wet Natuurbescherming.

De gemeente Woudenberg kent veel gronden die behoren tot Natuurnetwerk Nederland (NNN), bijvoorbeeld de Utrechtse Heuvelrug. De NNN is een netwerk van natuurgebieden, dat natuurgebieden en het agrarische gebied eromheen met elkaar verbindt. De provincie Utrecht sluit zonneparken in NNN-gebieden niet uit, maar hier zijn wel voorwaarden aan verbonden zoals opgenomen in de Interim verordening van de Provincie Utrecht4.

 

De gemeente Woudenberg vindt het belangrijk om de NNN-gebieden en natuurwaarde te beschermen. Daarnaast zijn er geen agrarische percelen binnen de NNN. Gronden die onderdeel uitmaken van Natuurnetwerk Nederland sluiten wij daarom uit voor zonneparken. Deze gronden zijn zichtbaar in figuur 3.

 

Figuur 3: Natuurnetwerk Nederland in Woudenberg

 

Unesco-gebieden

Binnen de gemeente Woudenberg bevinden zich meerdere elementen van de Grebbelinie. Dit is een verdedigingslinie die loopt van de Grebbeberg tot aan het IJsselmeer. De aanleg begon in 1744 om, met hulp van het beheersen van water, Nederland te beschermen tegen invallen. In juli 2021 zijn de Hollandse waterlinies, waar de Grebbelinie onderdeel van is, ook onderdeel geworden van het Unesco werelderfgoed en aangewezen als rijksmonument. Daarnaast is de Grebbelinie ook belangrijk voor toerisme en recreatie in Woudenberg en is het een onderdeel van het Woudenbergs landschap.

Gemeente Woudenberg wil het erfgoed versterken en herkenbaarder maken en is daarom terughoudend met het toevoegen van nieuwe functies zoals zonneparken aan het gebied. Zonneparken zijn dan ook alleen mogelijk als daarmee het erfgoed en de Rijksmonumentale waarden kunnen worden versterkt.

 

3.2. Beleid en potentiële kansen

Groene Contourgebieden

De provincie Utrecht heeft Groene Contourgebieden aangewezen. De Groene Contour omvat gronden aangewezen voor de uitbreiding en versterking van Natuurnetwerk Nederland (NNN). Zonneparken kunnen als financieel middel dienen om dit te verwezenlijken. De interim Omgevingsverordening van de provincie Utrecht maakt het in artikel 6.9 mogelijk om hier onder voorwaarden zonneparken te ontwikkelen. Deze voorwaarden zijn o.a. de samenhang met de realisatie van nieuwe natuur binnen de Groene Contour en de voorwaarde dat de gehele planontwikkeling leidt tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. Als aanvulling geldt ook een opruimplicht voor zonneparken.

 

In dit afwegingskader sluiten we aan bij deze mogelijkheden. Zonneparken in de Groene Contourgebieden zijn alleen mogelijk in combinatie met de realisatie van nieuwe natuur en de aanvullende voorwaarden vanuit de Interim verordening van de Provincie Utrecht5. Door hiervoor te kiezen willen we de druk op agrarisch grondgebruik beperken.

 

Zonnelint A12

De A12 doorkruist meerdere RES-regio’s. In de RES 1.0 van Regio Amersfoort is opgenomen dat de mogelijkheden voor zonne-energie in samenwerking met de RES-regio’s U16 en Foodvalley verder onderzocht zullen worden. Deze samenwerking is nodig om de investering in de netinfrastructuur te verdelen over meerdere initiatieven. Bij dit onderzoek zullen ook de mogelijkheden en potentie voor wind en zon in de zonelint A12 worden onderzocht.

 

Gezien de regionale aanpak is het wenselijk om de mogelijkheden voor zonneparken in samenhang met de andere regio’s verder te onderzoeken. Uit het participatieproces blijkt dat het wel gewenst is om zon langs de A12 te ontwikkelen, als dit zou kunnen. Het zonnelint A12 kan een geschikte locatie voor zonneparken zijn, mits onderzoek aantoont dat dit mogelijk is. Het onderzoek zal medio 2023 in het kader van OER-project van Rijkswaterstaat plaats vinden.

 

Langs infrastructuur

In de RES 1.0 zijn in trede 4 (verkenningsfase) locaties voor zon in bermen langs provinciale infrastructuur opgenomen. De N224 en N226 lopen door de gemeente. Deze locaties zijn interessant om verder te onderzoeken. De mogelijkheden bij gebieden gelegen aan de provinciale wegen worden door de Provincie Utrecht verder onderzocht. Het is wenselijk om binnen de RES aan te dringen op snelle resultaten en uitkomsten en deze vervolgens mee te nemen in het afwegingskader.

 

Een andere hoofdinfrastructuurlijn in de gemeente is de spoorweg. Hierover is afstemming met ProRail nodig, dit is onderdeel van de A12 verkenning.

 

In de kernrandzone

Zon langs stads- en dorpsranden is als verkenningslocatie (trede 4) opgenomen in de RES 1.0. Hierbij is opgemerkt dat dit in het lokale proces om te komen tot een afwegingskader kan worden meegenomen. In dit afwegingskader wordt er uitgegaan van de kernrandzone, zoals aangewezen door de Provincie Utrecht. Dit is als het ware een overgang tussen bebouwing en landelijk gebied en ligt dicht bij de energievraag.

 

Er zijn mogelijkheden voor zonneparken in de kernrandzone, waarbij een goede landschappelijke inpassing belangrijk is. Veel van de gronden in de kernrandzone hebben een agrarische bestemming, bij deze gronden is de afweging voor agrarische gebieden van toepassing.

Bij de inpassing van zonneparken in de kernrandzone dient er rekening gehouden te worden met de zichtlijnen.

 

Bebouwde omgeving

De bebouwde omgeving leent zich goed voor zonnepanelen op daken. De gemeente moedigt het aan om daken te benutten met zonnepanelen. Dit ligt echter wel buiten de scope van dit afwegingskader.

Voor grootschalige opwek binnen de bebouwde kom zetten we vooral in op het benutten van beschikbare ruimte. Ook zijn er mogelijkheden als functies slim gecombineerd kunnen worden, zoals zonnepanelen als overkapping of op overkapte parkeerplaatsen. Maar ook bijvoorbeeld in combinatie met groen, recreatie of volkstuinen.

 

Als er in de (nabije) toekomst woningen en bedrijven ontwikkeld gaan worden, is het wenselijk dat de daken maximaal, voorbij eigen gebruik, benut worden.

 

Bedrijventerrein

Ten oosten van Woudenberg ligt het bedrijventerrein Parallelweg. Op de daken van bedrijven ligt nog potentie om zonnepanelen te realiseren. Het is wenselijk om op de daken van nieuw te bouwen bedrijven ook zoveel mogelijk zonnepanelen te realiseren. Vanwege de nabijheid van het dorp en bedrijven, is er een korte afstand tussen eventuele energie opwek en energievraag.

Er zijn mogelijkheden voor zonneparken aan de rand van het bedrijventerrein, zodat dit aansluit bij de bedrijfsbebouwing. Ook lege kavels bieden potentie voor zonneparken. Voorwaarde is dat eventuele initiatieven goed worden ingepast in de omgeving. Hier kan gezocht worden naar een koppeling met bijvoorbeeld klimaatadaptatie.

 

Landgoederen

De gemeente Woudenberg kent veel landgoederen: Geerestein, De Boom, Lambalgen, Rumelaar/Ringelpoel, Scherpenzeel, Dashorst en Den Treek-Henschoten. De landgoederen hebben een landschappelijke, agrarische en ecologische waarde. Deze historische elementen in het landschap bestaande uit bebouwing, bos- en natuurterrein en agrarische (verpachte) gronden structureren mede het landschap. Vanuit de gemeente Woudenberg is het behoud van de landgoederen met hun eigen kwaliteiten en groenstructuren het uitgangspunt.

 

De gemeente Woudenberg wil de landgoederen en bijbehorende waarden graag in stand houden, met oog voor landschap en natuur. Zonneparken zijn alleen mogelijk als dit past in de visie van het landgoed. Aangezien de landgoederen particulier eigendom zijn, ligt deze eerste afweging bij de landgoedeigenaren.

 

Cultuurhistorie

Het landschap van de gemeente Woudenberg kenmerkt zich door verschillende cultuurhistorisch waardevolle gebieden en elementen. Zoals de Grift, het Valleikanaal en zo doorkruist de Grebbelinie de oostelijke kant van de gemeente. Om de kwaliteiten van de Grebbelinie te behouden en versterken is het van belang dat de linie als cultuurhistorisch element duidelijk(er) herkenbaar wordt aangezien ze nu vaak samenvallen met agrarisch gebruik en dat deze gebieden recreatief beter ontsloten raken.

 

In dit afwegingskader worden zonneparken alleen toegestaan in cultuurhistorisch waardevolle gebieden onder voorwaarde dat de elementen en waarden van deze gebieden niet aangetast worden, maar juist versterkt worden.

 

Agrarisch gebied

De gemeente Woudenberg kent een groot agrarisch gebied en dit heeft een belangrijke functie voor de gemeente. Er zijn goed functionerende agrarische bedrijven met toekomstperspectief, landbouw maakt hier een belangrijk deel van uit. Er moet om deze reden zorgvuldig om gegaan worden met de agrarische gronden.

 

Er is ruimte voor agrarische bedrijven om de bedrijfsvoering beperkt aan te vullen met energie opwek. Niet alleen voor eigen gebruik maar ook voor de markt. De mogelijkheden hiervoor liggen voornamelijk in kleine zonneparken op het erf of direct aansluitend op een agrarisch bouwvlak. Maar ook (innovatieve) combinaties met andere functies, op gronden die agrarisch minder interessant en functioneel zijn, zijn bespreekbaar. Bijvoorbeeld gronden na beëindiging van een agrarisch bedrijf of gronden die onvoldoende productief zijn. Het zal met name moeten gaan om een aanvulling op het agrarisch gebruik. Er dient zorgvuldig en terughoudend omgegaan worden met agrarische gronden, om zo verdere vergroting van de druk op de agrarische gronden te voorkomen.

 

Recreatie

Door haar groene karakter en natuurgebieden is Woudenberg aantrekkelijk voor recreanten. Zo loopt er van de Pyramide van Austerlitz (west) naar de Grebbelinie (oost) een zogenaamde recreatieve as, een recreatief netwerk. De belangrijke toeristische trekpleisters van de gemeente Woudenberg sluiten aan op deze as en vormen zo recreatieve knooppunten.

 

Deze recreatieve gebieden zijn van waarde voor de gemeente, maar er zijn wel mogelijkheden om de combinatie met zonneparken te maken. Juist door de recreatieve functie te versterken door bijvoorbeeld een wandelpad of juist uit te breiden met educatieve elementen. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld direct grenzend aan en op recreatiegebieden of gecombineerd met een recreatiefunctie.

 

RES 1.0 Regio Amersfoort

RES Regio Amersfoort heeft in de RES 1.0 aangegeven te willen onderzoeken of en waar zonnepanelen geplaatst kunnen worden in geluidsschermen en bermgebieden langs de infrastructuur. Een vergelijkbaar onderzoek vindt plaats voor het gebied rond de A12. Een aantal van deze gebieden zijn van toepassing op de gemeente Woudenberg. De resultaten daarvan zullen, zodra beschikbaar, worden toegevoegd aan het afwegingskader Woudenberg.

 

3.3 Afwegingen vanuit het participatietraject

 

Samenvatting participatietraject

Op basis van de samenwerksessies, het digitaal platform en de enquête zien we een aantal veelvoorkomende argumenten. Dit betreffen ‘Geen zon op landbouwgrond (1), eerst daken (2), nadelige milieueffecten (3) en zorgen om esthetiek (4).

Uit de samenwerksessies komt naar voren dat er voorzichtig omgegaan moet worden met zon op landbouwgrond. Daarnaast komt zowel uit de samenwerksessies, digitale platform als uit de enquête duidelijk naar voren dat de focus volgens de respondenten moet liggen op zon op dak (particulier en bij bedrijventerreinen). De optie zonneparken aan de randen van agrarisch gebied worden wel als optie genoemd. Nadrukkelijk dient er gekeken te worden naar de groene contourgebieden en het hierbij creëren van nieuwe natuur plus landschappelijke inpassingseisen.

De combinatie van zonneparken en windturbines wordt als mogelijk ervaren als dit een goede inpassing heeft in het landschap en als zonneparken aan het zicht onttrokken wordt. De vraag naar lokaal eigendom kwam terug in de samenwerksessies en op het platform.

 

Voor een gedetailleerde versie van het participatietraject verwijzen we naar het document ‘Participatietraject gemeente Woudenberg’.

 

3.4 De Woudenbergse zonneladder

De afwegingen per thema en het participatietraject zijn vertaald naar de Woudenbergse zonneladder. Energiebesparing is altijd een eerste stap. De zonneladder geeft aan in welke volgorde locaties voor zonnepanelen de voorkeur hebben. De eerste trede is zon op daken. Dit sluit aan bij het veelgehoorde signaal van het participatietraject om eerst de daken te benutten. De volgorde van de zonneladder betekent niet dat eerst alle potentie in een bepaalde trede benut dient te zijn, voordat er op de volgende trede gestart kan worden. Wel betekent het dat, hogere treden sneller en intensiever worden aangepakt en dat initiatieven in de lagere treden aan strengere randvoorwaarden moet voldoen. Initiatiefnemers dienen in hun principeverzoek/vooroverleg te toetsen aan de Woudenbergse zonneladder.

 

Hoewel de zonneladder duidelijk maakt dat zon op land een van de laatste treden is en daarmee het minst gewenst, bestaat de kans dat daar toch een beroep opgedaan wordt. Het is daarom noodzakelijk om aan te geven dat niet onbeperkt gebruik gemaakt kan worden van de zonneladder. Immers de druk op de schaarse grond in het buitengebied is groot en er zijn meer belangen (natuur, water, landbouw) bij benutting van deze gronden. Zolang er geen bestemmingsplan/omgevingsplan is met een duidelijke regeling, hanteren wij het volgende uitgangspunt.

 

Wij zijn terughoudend in het gebruik van agrarische gronden voor zon op land. Er kan alleen meegewerkt worden als sprake is van restgronden (dus niet (meer) geschikt van landbouw, dan wel natuur) en als sprake is van dubbel gebruik.

Om te stimuleren dat maximaal gebruik gemaakt wordt van de eerste trede van de zonneladder geldt voor de toepassing van trede 3 tot en met 5 het volgende:

  • Verzoeken voor trede 5 worden pas in behandeling genomen, nadat er ervaring is opgedaan met trede 3 en 4.

  • Voor trede 3 wordt maximaal meegewerkt aan 20 ha

  • Voor trede 4 wordt maximaal meegewerkt aan 20 ha uitgaande van projecten van maximaal 10 ha.

Zodra deze maxima bereikt zijn vindt een evaluatie plaats en zal een nieuw uitgangspunt opgenomen worden.

 

Gelet op de schaarse grond in het buitengebied en ook binnen de kern is multifunctioneel ruimte gebruik het uitgangspunt, waarbij de minimale variant een combinatie met verbetering biodiversiteit is.

Figuur 4: De Woudenbergse zonneladder6

 

Leeswijzer bij de zonneladder: trede 1 en 2 per direct of op korte termijn mogelijk. Trede 3 en 4 nadere lokale afweging van belangen en effecten, maar daarbinnen mogelijk. Trede 5 en 6 uitgesloten, tot het moment dat uit ander beleid blijkt dat het alsnog gewenst en noodzakelijk is. Agrarische gronden kunnen zowel in trede 4 als 5 vallen, dat wordt door de specifieke locatie bepaald.

 

3.5 Landschappelijke inpassing zonneparken

3.5.1 Landschapsindeling

De landschapsindeling zoals opgenomen in de RES 1.0 regio Amersfoort vormt de basis. Hierin maken we onderscheid tussen bebouwd gebied, Gelderse Vallei strokenverkaveling en kampontginning en de Utrechtse Heuvelrug.

Figuur 5: globale landschapsindeling gemeente Woudenberg, bij beoordeling plannen wordt uitgegaan van werkelijkheid

 

De impact van zonneparken in het buitengebied van Woudenberg is niet overal hetzelfde. Het landschap van de (flanken) van de Utrechtse Heuvelrug, het gebied van de open strokenverkaveling en het meer besloten kampenlandschap vragen om een andere benadering. Vertrekpunt voor de Gelderse Vallei is het gevarieerd landschap, met houtwallen, laanbeplantingen en boselementen en de flanken van de Utrechtse Heuvelrug. De beplantingen hebben het effect van coulissen en zorgen voor omsloten ruimtes. Het gebied wordt dooraderd door vele beken. Landbouw is de belangrijkste drager van het gebied. Het is een landschap van ‘doeners’, met veel agrarische bedrijven. De gronden in Woudenberg kenmerken zich naast particulier agrarische eigendom, door het eigendom en de verpachting van de diverse landgoederen. Een aantal zones in de Gelderse Vallei valt als een soort stapstenen onder het Natuurnetwerk Nederland. De zone aan de oostzijde van het Valleikanaal maakt deel uit van de historische Grebbelinie. Delen daarvan hebben ook nu nog een dubbelfunctie als waterbergingsgebied.

De kamers van het kampenlandschap bieden dan ook meer ruimte en mogelijkheden dan het veel open landschap van de strokenverkaveling, om zonneparken goed in te passen in het gebied. Binnen het agrarisch gebied, waar terughoudend en zorgvuldig om gegaan wordt met zonneparken heeft het kampenlandschap dan ook de voorkeur boven het landschap met de strokenverkaveling.

 

Zonneparken kunnen, ingepast in het kampenlandschap aansluitend aan de agrarische bedrijfsvoering, gekoppeld worden aan de opgave voor meer biodiversiteit (houtwallen en bloemrijke graslanden) en/of aan de opgave voor waterberging.

3.5.2 Landschappelijke inpassing

Belangrijke uitgangspunten voor landschappelijke inpassing van zonneparken zijn:

  • De verkavelingsrichting, de maat en vorm van de kavels zijn bepalend voor de vormgeving van het zonnepark.

  • De realisatie van het zonnepark gaat niet ten koste van bestaande waardevolle landschapselementen. Het zonnepark moet aansluiten bij bestaande patronen en structuren in het landschap. In het geval niet kan worden voorkomen dat een landschapselement verdwijnt, moet dit element dubbel worden gecompenseerd. Er moet daarbij nadrukkelijk sprake zijn van een versterking van de landschappelijke waarden.

  • Er dient landschappelijke inpassing op het perceel of rond het perceel plaats te vinden.

  • Het zonnepark heeft een eenvoudige hoofdvorm. In kleinschalige landschappen kan een zonnepark bijvoorbeeld bestaan uit meerdere percelen, met een landschappelijke geleding.

Per landschapstype gelden daarnaast nog verschillende uitgangspunten en typen landschapselementen die daarvoor kunnen worden benut. Landschappelijks criteria hebben mede tot doel om de kenmerken en eigenschappen van het landschapstype (bijvoorbeeld Kampenlandschap) te versterken en het onderscheid ten opzichte van andere landschapstypen (gebieds-identiteit) te behouden.

 

Kleinschalig landschap, kampen landschap

Het gebied van het kampenlandschap biedt door historische verkaveling en omzoming met houtwallen veel natuurlijke mogelijkheden om zonneparken in te passen in het landschap, het zal dan wel om kleinschalige parken gaan: “zon met principes”.

  • Hoogte max. 1,5 meter, tenzij hoger vereist is voor combinatie met agrarisch gebruik of biodiversiteit.

  • Oppervlakte aansluitend op kavelgrootte.

  • Groter zonnepark te realiseren door enkele naast elkaar gelegen kavels te gebruiken, met in standhouden van tussenliggende landschapselementen.

  • De samenvoeging van meerdere kavels moet zo plaatsvinden dat deze niet strijdig is met de beleefbare kleinschaligheid van het landschap.

  • Zichtlijnen door het landschap en richting objecten moeten behouden blijven.

  • Positie bij de bosrand of direct aan agrarisch bouwblok heeft voorkeur boven situering als los element(en) in de meer open delen.

  • In geval van koppeling aan een bosrand, dienen de zonnepanelen zo geplaatst te worden dat ze, liefst gecamoufleerd door lagere beplanting, bezien vanaf de doorgaande weg, wegvallen. De afwisseling tussen besloten en openheid moet behouden blijven.

  • Eventuele camouflage met gebruik van gebiedseigen landschapselementen.

Open agrarisch gebied, strokenverkaveling

Dit gebied heeft gezien het open karakter en de kenmerkende overgang van Heuvelrug naar Vallei niet de voorkeur. Mocht uitgaande van andere overweging een (rest) perceel in dit gebied overwogen worden, dan gelden de volgende uitgangspunten:

  • Hoogte max. 1,5 meter, tenzij hoger vereist is voor combinatie met agrarisch gebruik of biodiversiteit.

  • Oppervlakte is afgeleid van het streven naar een optimum tussen spreiden en concentreren.

  • Zichtlijnen door het landschap en richting objecten behouden.

  • Geen vaste voorkeurspositie in het landschap (al dan niet direct bij bebouwing/wegen). Dit is afhankelijk van het type project.

  • Vorm van veld in lijn met bestaande kavelstructuur, aandacht voor de aanwezige en beeldbepalende verhouding open en dicht.

  • Geen rafelranden, maar een vloeiende lijn volgend in landschap.

  • Eventuele camouflage met gebiedseigen landschapselementen en behoud van openheid.

Landschapstype bos

Grondgebonden zonnepanelen in het bos zijn alleen mogelijk direct bij bestaande bebouwing. Dus de gebieden die al een functie hebben die afwijkt van de NNN. Daarbij gelden dan dezelfde uitgangspunten als voor zon in de andere landschapstypen.

 

Overige uitgangspunten

Het ontwerp dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Minimaal 10% van het projectgebied (oppervlakte van het zonnepark) wordt in het ontwerp bestemd als blijvende natuur/ beplanting en/of agrarisch in gebruik.

  • Mogelijke combinaties met andere functies, bijvoorbeeld recreatie, natuur of agrarisch, worden onderzocht. Multifunctioneel gebruik is het uitgangspunt.

  • Het ontwerp moet zijn voorzien van een landschappelijk inpassingsplan met onderbouwing, waarbij de lokale landschapskarakteristiek als uitgangspunt wordt genomen.

  • Bestaande bomen mogen in principe niet worden verwijderd.

  • In het landschappelijk inpassingsplan worden de volgende ontwerpprincipes gehanteerd:

  • Volg de hoofdrichting in het landschap;

  • Gebruik gebiedseigen landschapselementen en beplantingen;

  • Benut kansen om landschap en ecologische structuur te herstellen of te versterken;

  • Gebruik de patronen, maat en schaal en structuur van de aanwezige verkaveling;

  • Houd rekening met zichtlijnen in het landschap;

  • Creëer passende overgangen naar de omgeving:

    • Combineer bijvoorbeeld hekwerk met landschappelijke beplanting;

  • Zorg voor een rustig totaalbeeld:

    • Bijvoorbeeld zelfde richting zonnepanelen, 1 type zonnepaneel;

  • De ondergrond van zonneparken wordt niet verhard en biedt ruimte voor bodemleven;

  • Zorg voor afstand tussen de panelenrijen, zodat er voldoende lichtinval is;

  • Houd rekening met aanwezige natuur;

    • Bijvoorbeeld hoogte en vermazing hekwerk

  • Verschillende opstellingsvarianten te onderzoeken en daarover ook een advies te vragen aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Algemeen

Wij zijn terughoudend in het gebruik van agrarische gronden voor zon op land.

Er kan alleen meegewerkt worden als sprake is van restgronden (dus niet (meer) geschikt van landbouw, dan wel natuur) en als sprake is van dubbel gebruik.

Om te stimuleren dat maximaal gebruik gemaakt wordt van de eerste trede van de zonneladder geldt voor de toepassing van trede 3 tot en met 5 het volgende:

  • Verzoeken voor trede 5 worden pas in behandeling genomen, nadat er ervaring is opgedaan met trede 3 en 4.

  • Voor trede 3 wordt maximaal meegewerkt aan 20 ha.

  • Voor trede 4 wordt maximaal meegewerkt aan 20 ha uitgaande van projecten van maximaal 10 ha.

Zodra deze maxima bereikt zijn vindt een evaluatie plaats en zal een nieuw uitgangspunt opgenomen worden.

4. Windturbines

 

In dit hoofdstuk gaan we in op de wet- en regelgeving omtrent windturbines en het huidige beleid, dit leidt tot een theoretische potentie voor windturbines. Vervolgens geven we een samenvatting van de afwegingen vanuit het participatietraject. Bij deze locaties komt ook regionale afstemming over wind ter sprake.

4.1 Wet- en regelgeving

Grote windturbines hebben impact op de omgeving. Met grote windturbines bedoelen we windturbines met een vermogen van ca. 5,6 MW. Deze windturbines hebben een ashoogte van circa 160 meter en een tiphoogte van ca. 240 meter, afhankelijk van het type turbine. Om dit goed in te kunnen passen in de omgeving is er wet- en regelgeving geformuleerd, bijvoorbeeld op het gebied van geluid en veiligheid.

 

We maken onderscheid tussen gebieden waarin harde beperkingen van toepassing zijn, gebieden met zachte beperkingen en gebieden zonder beperkingen. Bij harde beperkingen zijn er op basis van de huidige wet- en regelgeving geen mogelijkheden voor windturbines. Bij zachte beperkingen zijn windturbines wel mogelijk, maar gelden er aanvullende voorwaarden. Dit is maatwerk en er is vaak aanvullend onderzoek nodig. In gebieden zonder beperkingen zijn er geen limitaties van toepassing, maar gelden wel de regels van o.a. de Wet natuurbescherming (soorten bescherming), bestemmingsplan en provinciale Interim Omgevingsverordening. Onderstaande kaart geeft een eerste beeld van de harde beperkingen voor grote windturbines. Daarbij moet vermeld worden dat wet- en regelgeving uitgangspunt is en dit kan door landelijke besluiten leiden tot grotere of kleinere gebieden met harde beperking. Dit beleid is gebaseerd op de wetgeving anno 2022. Ontwikkelingen worden op de voet gevolgd. Deze kaart is een richtlijn en geen absoluut toetsingskader. De plaatsing van windturbines kan van invloed zijn op mensen en op dieren, wij sluiten voor aan bij de landelijke wetgeving. Waarbij ook rekening gehouden zal moeten worden met de effecten op staldieren.

Figuur 6: Belemmeringen windenergie 5,6 MW

 

Zo speelt bijvoorbeeld de externe veiligheid bij het plaatsen van windturbines een rol, denk aan (beperkt) kwetsbare objecten, de hoogspanningsleiding en buisleidingen. Ook geluid speelt een rol bij windturbines, hier zijn regels aan verbonden. Een windturbine mag niet meer dan gemiddeld 47 dB geluid veroorzaken op de gevel van een woning. In de nacht mag dit gemiddeld niet meer dan 41 dB zijn. De geluidnormen gelden per inrichting, ongeacht het aantal turbines of het type turbine.7

 

In het participatietraject werden veel vragen gesteld en zorgen over geluidoverlast geuit. Dit is begrijpelijk. Ook zorgen over laagfrequent geluid en de gezondheidseffecten hiervan kwamen meerdere malen ter sprake. Het RIVM doet hier onderzoek naar, meer informatie is te vinden op de website van het RIVM.

 

Een belangrijke ontwikkeling is de uitspraak van de Raad van State op 20 juni 2021 omtrent het Nevele-arrest. Het activiteitenbesluit, waarin de normen zijn opgenomen voor o.a. geluid, slagschaduw en externe veiligheid voor windturbines, moet hierdoor onderworpen worden aan een milieubeoordeling. Tot die tijd kunnen nieuwe initiatieven voor windturbines hier niet aan getoetst worden8.

 

De gemeente Woudenberg houdt zich aan de wettelijke normen op het gebied van milieueffecten op de omgeving, houdt de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in de gaten en hanteert deze in de beoordeling. Gelet op het anno 2022 nog lopende onderzoek naar de gezondheidseffecten, houdt dit in dat concrete plannen voor een windturbine pas in behandeling genomen zullen worden als de uitkomsten van het landelijke onderzoek bekend zijn en verwerkt in wet- en regelgeving,

 

Wet Natuurbescherming

Plaatsing van windturbines moet altijd aan de Wet Natuurbescherming getoetst worden, hierin is de bescherming van natuurgebieden geregeld, maar ook de soorten bescherming. Windturbines zijn niet per definitie uitgesloten in Natuurnetwerk Nederland. Een windproject mag de belangrijkste waarden en kenmerken van het gebied niet aantasten. Als een windturbine of windturbinepark in een NNN-gebied geplaatst wordt, moet er een compensatieplan worden opgesteld9. Naast deze landelijke wetgeving zijn ook lokale en provinciale regels van toepassing.

 

Defensieradar

In en rond de provincie Utrecht staan diverse radars. In Soesterberg staat de defensieradar, deze leidt tot een bouwhoogtebeperking, met effecten op het grondgebied van Woudenberg. Onderstaande kaart laat de bouwhoogtebeperkingen voor de gemeente Woudenberg zien. Er dient in Nederland altijd aan deze kaart getoetst te worden. Het gaat om een zachte restrictie, wat betekent dat de impact van eventuele windturbines op de radar door TNO onderzocht moet worden. Bij positieve onderzoeksresultaten kan er alsnog een windturbine geplaatst worden.

Figuur 7: Defensieradar Soesterberg – bouwhoogtebeperking

 

4.2 Beleid windturbines

 

Provinciale Omgevingsvisie

De provincie Utrecht wil ruimte bieden aan wind- en zonne-energie. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden, deze zijn uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsverordening. Een zorgvuldige locatiekeuze en goed ontwerp zijn hier bijvoorbeeld van belang, waarbij de structuren in het landschap herkenbaar worden gehouden. De gemeente Woudenberg zal voldoen aan de actuele wet- en regelgeving omtrent zon en wind.

 

Wat betreft grote windturbines geeft de Provincie in principe in het landelijk gebied ruimte aan windturbines van minimaal 3 MW, omdat de windturbines een te grote impact hebben op de omgeving in relatie tot het maatschappelijke rendement10. De provincie geeft de voorkeur aan een ruimtelijk samenhangend geheel van meerdere windturbines boven solitaire windturbines. Solitaire windturbines zijn alleen mogelijk als aangetoond kan worden dat meerdere windturbines niet mogelijk zijn en dat de energieopbrengst opweegt tegen de impact van een solitaire windturbine op de omgeving11. Tot slot hanteert de Provincie ook een opruimplicht wanneer de windturbine niet meer gebruikt wordt. De mogelijkheden voor windenergie worden vooral bepaald door bepalingen vanuit de beleidsvelden; NNN, cultuurhistorie, grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden.

 

4.3 Potentie voor windturbines

Op basis van de harde restricties komen er een viertal locaties naar voren waar er sprake is van technische potentie voor windturbines. Deze gebieden zijn op onderstaande kaart aangeduid met de gele cirkels.

Figuur 8: Theoretische potentie voor windturbines (5,6 MW)

 

In de RES Amersfoort 1.0 is in regionaal verband ook gekeken naar de mogelijkheden voor windenergie. Hierin is windenergie langs de A12 als een nader te onderzoeken optie benoemd (trede 3). Ook zijn er door de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) nog een paar suggesties gedaan voor verdere verkenning (trede 4), namelijk windturbines (Woudenberg) ten zuiden van Scherpenzeel en een windturbine ten zuidoosten van Woudenberg. De twee door de NMU ingebrachte locaties liggen binnen de gele cirkels.

 

Verder onderzoeken

We maken in dit afwegingskader nog geen keuzes over de verschillende gebieden. Maatwerk en aanvullend onderzoek naar de inpasbaarheid van windturbines en milieueffecten op de omgeving is nodig bij een initiatief. Daarbij dan ook aandacht voor de effecten op mens, natuur en staldieren. Tijdens het participatietraject is door deelnemers ook de windsnelheid in verband met de Utrechtse Heuvelrug aangestipt. Gezien de hoogte van de windturbines (5,6 MW) is er weinig tot geen invloed van de Utrechtse Heuvelrug op de windturbines. Dit is een punt voor een potentiële ontwikkelaar.

 

Daarnaast is er met de RES-regio’s Amersfoort, U16 en Foodvalley afgesproken om de mogelijkheden voor zon en wind langs de A12 gezamenlijk verder te onderzoeken. Op het moment dat blijkt dat het gebied technisch, juridisch en financieel kansrijk is, komt er een zelfstandig participatietraject. Vooralsnog is er geen draagvlak binnen de gezamenlijke gemeenten (Utrechtse Heuvelrug, Renswoude, Veenendaal en Woudenberg) om voor het A12 gebied een gezamenlijk wind onderzoek te doen, mogelijk besluit de provincie in 2023 om de potentie nader te verkennen in een provinciale Plan-MER. De uitkomsten zullen dan te zijner tijd worden toegevoegd aan dit afwegingskader.

 

Er worden in dit afwegingskader dus geen keuzes gemaakt voor locaties voor windturbines. Wel beschrijven we in de volgende paragraaf kort de ingebrachte afwegingen per gebied uit het participatietraject. In hoofdstuk 2 is ook genoemd dat de combinatie van zonneparken en windturbines beter is om een efficiënt en betaalbaar duurzaam energiesysteem te creëren. Windturbines zijn dus uiteindelijk wel nodig in Woudenberg of de nabije omgeving.

 

4.4 Afwegingen vanuit het participatietraject

Tijdens de eerste samenwerksessie zijn de beperkingen kort toegelicht aan de hand van de kaarten. Inwoners kregen de gelegenheid om tijdens de sessie en op het digitale platform op de gehele kaart argumenten voor en tegen wind aan te geven. In de tweede samenwerksessie is er specifiek ingezoomd op de gebieden die uit de technische potentie scan zijn gekomen. Ook was er aandacht voor de gronden langs de A12, omdat deze locatie specifiek benoemd is als nader te onderzoeken in regionaal verband. Dit gecombineerd met de uitkomsten uit het platform levert de volgende samenvatting van afwegingen op voor wind uit het participatietraject.

 

Uit het participatietraject kwam naar voren dat er bij alle gebieden zorgen zijn over gezondheid en welzijn, overlast van slagschaduw en geluidsoverlast. Daarnaast werd duidelijk dat over het algemeen de voorkeur van inwoners is om wind te clusteren in plaats van te verspreiden.

Er moet nog extra goed gekeken worden naar de mogelijkheden van windturbines in de natuurgebieden. Sommige inwoners zien dit als een potentiële locatie vanwege de ruimte. Anderen vinden juist dat natuur gespaard moet worden.

 

De volledige uitkomsten zijn terug te lezen in het document ‘Participatietraject gemeente Woudenberg’.

 

4.5 Landschappelijke inpassing windturbines

Ook bij de landschappelijke inpassing voor windturbines houden we de volgende landschapstypen aan: Gelderse Vallei strookverkaveling, kampontginning en de Utrechtse Heuvelrug. Landschappelijks criteria hebben mede tot doel om de kenmerken en eigenschappen van het landschapstype (bijvoorbeeld Kampenlandschap) te versterken en het onderscheid ten opzichte van andere landschapstypen (gebieds-identiteit) te behouden.

In de kaders maken wij vooralsnog geen onderscheid in de verschillende landschappen.

We hanteren de volgende principes:

  • Windturbines <3 MW zijn niet toegestaan.

  • Windturbines >3 MW zijn alleen toegestaan langs grootschalige infrastructuur die het landschap doorkruist.

Opstelling in logische lijnen of clusters, rekening houdend met bestaande zichtlijnen vanuit de omliggende landschapstypen.

  • De windturbine wordt uitgevoerd met respect voor de natuur conform de meest recente techniek voor de bescherming van vogels e.a. dieren. (Bv kleurstelling wieken).

  • Voet van de windturbine mogelijk in camouflagekleuren.

 

Op basis van de actuele wet- en regelgeving zijn er beperkte mogelijkheden voor windturbines in de gemeente Woudenberg. Er zijn enkele gebieden waar technisch gezien mogelijkheden zijn. Momenteel wordt er door de Rijksoverheid nader onderzoek gedaan naar de landelijke normen voor windturbines (het Activiteitenbesluit). De uitkomsten kunnen van invloed zijn op de mogelijkheden voor windturbines: deze mogelijkheden kunnen verkleind of verruimd worden. De gemeente Woudenberg wacht de uitkomsten van het onderzoek af voordat verzoeken voor windturbines af voordat verzoeken voor windturbines in behandeling worden genomen.

 

Tijdens het participatietraject zijn veel vragen en zorgen geuit over o.a. geluidsoverlast, slagschaduw en gezondheidseffecten. Bij elk initiatief is nader onderzoek nodig naar de omgevingseffecten en de invloed op de leefomgeving. De gemeente Woudenberg volgt hierbij de actuele wet- en regelgeving.

 

Gezien de huidige situatie op het elektriciteitsnet is het van belang om hier verstandig mee om te gaan. De gemeente Woudenberg heeft in het kader van systeemefficiëntie dan ook de voorkeur om zon en wind te combineren. Daarbij is het nodig om met de regio te onderzoeken welke oplossingsrichtingen er zijn, zoals bij de A12. Ook eventuele locatiekeuzes kunnen samen met de regio verkend worden.

 

4.6 Boerderij- of Erfmolen

Een zogenoemde boerderijmolen of erfmolen hoort qua aard en omvang feitelijk niet thuis in dit afwegingskader, omdat sprake is van kleinschalige opwek. Maar omdat de regels hiervoor niet elders in het beleid van de gemeente Woudenberg staan formuleren wij deze hierbij en zullen daarmee deel uit maken van de “beleidsregels planologische afwijkingen 2020”:

 

Op verzoek van de raad heeft het college van burgermeester en wethouders in maart 2021 besloten om in het afwijkingenbeleid op te nemen dat medewerking verleend zal worden aan een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan voor een boerderij molen, indien:

  • -

    De omvang (hoogte) voldoet aan de kaders van de provinciale (interim) omgevingsverordening.

  • -

    De molen binnen het agrarisch bouwperceel en als onderdeel van de agrarische bouwwerken wordt geplaatst.

  • -

    De molen past binnen de milieu en geluidsnormen van deze inrichting en dus geen overlast geeft aan derden.

  • -

    Het uiterlijk en de situering aansluit bij de landschappelijk en ruimtelijke criteria van het betreffende erf.

  • -

    De molen voldoet aan de overige eisen van wet- en regelgeving.

5. Participatie bij duurzame energieprojecten

5.1 Participatie

De gemeente Woudenberg vindt het belangrijk dat inwoners, lokale bedrijven en andere belanghebbenden meedenken over hoe we duurzame energie opwekken en dat inwoners zelf met initiatieven kunnen komen. Kortom, participatie is essentieel.

 

We maken onderscheid tussen procesparticipatie en financiële participatie. Het zijn nadrukkelijk twee aparte vormen van participatie. Procesparticipatie is erop gericht om omwonenden en andere belanghebbenden te informeren en te betrekken bij de planvorming. Dit gebeurt bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium. Financiële participatie gaat over hoe de omgeving financieel of ruimtelijk kan profiteren en meedoen. De gemeente Woudenberg gaat uit van minimaal 51% lokaal eigendom. Dit is in lijn met landelijk en provinciaal beleid en met de RES-afspraken. Initiatiefnemers dienen in het kader van procesparticipatie een participatieplan op te stellen. De mogelijkheden voor financiële participatie worden opgenomen in een profijtplan. Van initiatiefnemers wordt verwacht dat ze bij het opstellen van het participatieplan en het profijtplan de Participatiewijzer gemeente Woudenberg en voorliggend afwegingskader toepassen.

 

5.2 Procesparticipatie en participatieplan

Procesparticipatie start al wanneer een initiatiefnemer naar voren stapt. Het is aan de initiatiefnemer om de omgeving in de verschillende fases van het initiatief te betrekken. Het is raadzaam om voorafgaand een belanghebbenden-analyse te doen en deze te bespreken met de gemeente. Extra aandacht dient gegeven te worden aan omwonenden van het plangebied van het zonnepark of windturbines. Bij initiatieven voor een windturbine of windturbinepark zien we belanghebbenden als alle inwoners binnen een straal van 10 maal de tiphoogte12.

 

Inwoners moeten actief betrokken worden en mee kunnen praten over het project en de ruimtelijke inrichting. Ook is het uitgangspunt dat inwoners zoveel mogelijk profiteren van de ontwikkeling van windturbines. Inwoners zijn namelijk van mening dat Woudenberg lokaal energie moet opwekken, maar dat de keuze van locatie en de impact op de omgeving wel erg belangrijk zijn. Er bestaan nog veel vragen en zorgen bij inwoners, bijvoorbeeld over de impact op de natuur en gezondheid.

 

Op welke manier en in welke mate omwonenden en belanghebbenden betrokken worden, wordt van tevoren uitgedacht en beschreven in het participatieplan. De initiatiefnemer stelt het participatieplan op. Het participatieplan wordt met de gemeente Woudenberg in een vroegtijdig stadium besproken en waar nodig aangepast.

 

Het participatieplan dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:

  • Wie worden betrokken bij de participatie;

  • Op welke manier, in welke mate en op welke momenten wordt men betrokken?

  • De beoogde communicatiemiddelen om te informeren en te betrekken;

  • Hoe de verslaglegging, resultaten en terugkoppeling aan de participanten wordt verzorgd.

De initiatiefnemer heeft een inspanningsverplichting om de omwonenden in het gebied actief te informeren en betrekken. Doel hiervan is om draagvlak te creëren of vergroten. De initiatiefnemer dient aan te tonen hoe het participatietraject is verlopen, wat er is opgehaald en hoe dit verwerkt is in het plan. Daarbij moeten initiatiefnemers de onderstaande richtlijn hanteren.

 

  • 1.

    Eerste cirkel: de directe omgeving

    • -

      Bij zonneprojecten geldt: de eerste cirkel zijn die omwonenden en ondernemers die met hun grondeigendom direct raken aan de grond waar een zonneveld zal komen, of vanuit hun huis of bedrijfspand direct zicht hebben op het te ontwikkelen project.

    • -

      Bij windprojecten geldt: de omwonenden en/of ondernemers in een straal van 10 keer de tiphoogte van de beoogde windturbine rondom.

  • 2.

    Tweede cirkel: de nabije omgeving

    • -

      Bij zonneprojecten geldt: (coöperaties van) bewoners en ondernemers binnen een straal van 10 kilometer van het zonneveld.

    • -

      Bij windprojecten geldt: (coöperaties van) bewoners en ondernemers binnen een straal van 10 kilometer rondom de windturbine.

  • De gemeentegrens is hierbij dus niet bepalend, maar de afstand tot een locatie.

  • 3.

    Derde cirkel: de gemeentelijke omgeving

    • -

      Alle overige inwoners en ondernemers uit de gemeente Woudenberg.

Het moge duidelijk zijn dat de eerste en tweede cirkel de meeste aandacht dienen te krijgen in de proces participatie en ook als zodanig terug dienen te komen in het participatie verslag.

Procesparticipatie dient altijd een volwaardige participatie te zijn met keuzen voor de betrokkenen, gaat dus verder dan alleen de kleur, vorm van beplanting of veranderen locatie binnen beperkt gebied.

 

5.3 Financiële participatie en profijtplan

Bij financiële participatie profiteert de omgeving financieel mee en kan de toegevoegde waarde lokaal benut worden. Zo kan financiële participatie zorgen voor meer draagvlak en acceptatie van het plan. Er zijn diverse vormen van financiële participatie. Een goede afstemming met de inwoners van Woudenberg en omgeving van een project over de financiële participatie is belangrijk. Hierdoor wordt het voor inwoners duidelijk hoe zij kunnen investeren in en/of voordeel kunnen ervaren van de opbrengsten van een zonnepark of windturbinepark. Tijdens de samenwerksessies en in de enquête hebben inwoners duidelijk aangegeven lokaal eigendom belangrijk te vinden.

 

Van tevoren, dus voor de aanbesteding en vergunning aanvraag van zonne- of windpark wordt vastgelegd in het profijtplan welke personen en organisaties deel kunnen nemen en op welke wijze voorwaarden worden gesteld aan (verschillende vormen van) deelname. In dit plan wordt ook beschreven op welke wijze mensen met een krappe beurs mee kunnen profiteren van de opbrengst van de energieproductie.

 

Van belang is ook om de lasten en opbrengsten zo goed mogelijk te verdelen, dus niet alleen de landeigenaar op wiens grond het zonnepark of de windturbine staat, maar ook de buren die er last van hebben (of bij wie het niet meer kan door noodzakelijke afstand) moeten kunnen profiteren.

 

Verschillende vormen financiële participatie

Er zijn verschillende vormen van financiële participatie. De keuze van de vorm of samenstelling van de verschillende vormen is afhankelijk van het initiatief13:

  • Mede-eigenaarschap: individuele burgers en/of omwonenden kunnen met eigendom financieel deelnemen in de ontwikkeling van een zonnepark of windturbinepark. Dit gebeurt meestal door oprichting van een lokale coöperatie.

  • Financiële deelneming: er kan ook financieel (risicodragend) worden deelgenomen aan een plan door het opnemen van investeringsruimte, bijvoorbeeld met uitgifte van aandelen of obligaties.

  • Omgevingsfonds: bij een lokaal omgevingsfonds komen de middelen ten goede aan landschapsversterking of een ander met de omgeving overeen te komen doel, bijvoorbeeld een lokale vereniging.

  • Omwonendenregeling: bij een dergelijke regeling ontvangen omwonenden voordeel, bijvoorbeeld in de vorm van korting op groene stroom of middelen voor de verduurzaming van de woning14.

 

Uitgangspunt minimaal 51% lokaal eigendom

De gemeente Woudenberg heeft als uitgangspunt minimaal 51% lokaal eigendom bij zonneparken en windturbineparken. Dit is in lijn met de afspraken in het Klimaatakkoord (2019). Dit houdt in dat sprake moet zijn van dat minimaal 51% van het benodigde eigen vermogen op gehaald wordt bij de lokale omgeving. Het eigendom van het initiatief wordt in dat geval gedeeld tussen de lokale omgeving (eventueel verenigd in een energiecoöperatie) en de ontwikkelaar. Het gaat hier om een verplichting van de ontwikkelaar. Gebrek aan lokale investeringsbelangstelling dient onderbouwd te worden.

 

Ter voorbereiding aan de financiële participatie dienen initiatiefnemers de volgende vier punten helder vastgelegd te hebben:

  • 1.

    Er zijn termijnen vastgelegd waarbinnen het participatieproces plaatsvindt waardoor gewaarborgd wordt dat inwoners het gehele proces betrokken zijn.

  • 2.

    Initiatiefnemers en bevoegd gezag zorgen van tevoren dat het benodigde budget ten behoeve van het participatieproject beschikbaar is.

  • 3.

    Een duidelijke (beslissings-)structuur is vastgesteld zodat het participatietraject uitgevoerd kan worden.

  • 4.

    Initiatiefnemers voldoen aan de inspanningsverplichting bij hernieuwbare energieprojecten door een aanbod te doen om omwonenden, zo mogelijk verenigd in een coöperatie of andersoortig gemeenschappelijk initiatief, te laten participeren in het project.

Uitgangspunten en regels bij financiële participatie en minimaal 51% lokaal eigendom

Vanuit de inspraakreactie bleek gewenst om nader te verduidelijken en bepalen wat in Woudenberg verstaan wordt onder financiële participatie en minimaal 51% lokaal eigendom.

 

Van de aandelen of andere eigendomsbewijzen moet minimaal 51% voor een marktconforme prijs beschikbaar worden gesteld aan bewoners of een collectief waarin bewoners verenigd zijn, voorafgaand aan de aanbesteding van de windturbines/zonnepanelen. De eigendomsvorm moet dusdanig zijn, dat de eigenaren zeggenschap hebben over de wijze van inrichting en exploitatie van de energieproductie en de impact van de energieproductie op de omgeving.

 

“Bewoners met zeggenschap over de wijze van inrichting en exploitatie verenigen zich in een rechtspersoon, bijvoorbeeld een vereniging of energiecoöperatie. Deze rechtspersoon is ook toegankelijk voor inwoners en omwonenden die niet beschikken over kapitaal om te investeren. Een consortium van initiatiefnemers kan meerdere organisaties voor lokaal eigendom bevatten.

Initiatiefnemers beschrijven in het participatieplan op hoofdlijnen welke rechtspersonen voor lokaal eigendom deel zijn van het consortium. Uit de (concept)statuten van deze rechtspersonen (in oprichting) moet blijken welke personen en organisaties deel kunnen nemen en op welke wijze voorwaarden worden gesteld aan (verschillende vormen van) deelname. In dit plan wordt ook beschreven op welke wijze mensen met een krappe beurs mee kunnen profiteren van de opbrengst van de energieproductie.”

 

Voor het aanbieden van financiële participatie dient uitgegaan te worden van de onderstaande cirkels, waarbij dus nadrukkelijk eerst de wens van deelname vanuit de eerste cirkel onderzocht moet worden voordat een volgende cirkel benaderd wordt.

 

  • 1.

    Eerste cirkel: de directe omgeving

    • -

      Bij zonneprojecten geldt: de eerste cirkel zijn die omwonenden en ondernemers die met hun grondeigendom direct raken aan de grond waar een zonneveld zal komen, of vanuit hun huis of bedrijfspand direct zicht hebben op het te ontwikkelen project.

    • -

      Bij windprojecten geldt: de omwonenden en/of ondernemers in een straal van 10 keer de tiphoogte van de beoogde windturbine rondom.

  • 2.

    Tweede cirkel: de nabije omgeving

    • -

      Bij zonneprojecten geldt: (coöperaties van) bewoners en ondernemers binnen een straal van 10 kilometer van het zonneveld.

    • -

      Bij windprojecten geldt: (coöperaties van) bewoners en ondernemers binnen een straal van 10 kilometer rondom de windturbine.

  • De gemeentegrens is hierbij dus niet bepalend, maar de afstand tot een locatie.

  • 3.

    Derde cirkel: de gemeentelijke omgeving

    • -

      Alle overige inwoners en ondernemers uit de gemeente Woudenberg

Mocht het niet lukken om voldoende financiering te vinden binnen deze cirkels dan kan gekeken worden naar mogelijkheden voor het instellen van een duurzaamheidsfonds, een omwonendenregeling of een combinatie van beide.

 

Eigenaarschap

Wij verstaan onder ‘eigenaarschap’ altijd mede-eigenaarschap met zeggenschap: inwoners en/of ondernemers (die positief hebben gereageerd vanuit in eerste instantie de eerste cirkel in de definitie lokaal) gaan zelf mee investeren in en krijgen zeggenschap over het project.

Wij zien mede-eigenaarschap als een collectief eigendom, waarbij inwoners, ondernemers, overheden en/of maatschappelijke organisaties lid worden van een coöperatie of vereniging. Alle leden krijgen via verschillende rondes de kans om aandelen te kopen in een project. Door de aandelen via verschillende rondes aan te bieden, voorkomen we dat een investeerder alsnog in een keer alle aandelen in handen krijgt. Bovendien krijgen zo ook inwoners en ondernemers met minder financiële speelruimte de kans om te investeren en zeggenschap te krijgen over het project. Omdat elk lid één stem heeft in de algemene ledenvergadering, is de mate van zeggenschap per lid niet gerelateerd aan het aantal aandelen.

 

Lokaal eigendom sluit andere vormen van financiële participatie niet uit. Aanvullend op de minimaal 51% mede-eigenaarschap met zeggenschap kan er per project gekozen worden voor een andere vorm van financiële participatie:

  • Financiële deelneming: coöperaties kunnen naast aandelen ook certificaten uitgeven. Certificaten geven wel winstrecht, maar geen stemrecht (dus geen zeggenschap over het project).

  • Duurzaamheidsfonds: dat gevuld wordt met een percentage van de winsten van het zonneveld of de windturbine. Dit fonds wordt lokaal gebruikt om bijvoorbeeld de omgeving te verbeteren of voor een sociaal project dat ten goede komt aan de buurt.

  • Omwonendenregeling, ook wel burenregeling genoemd. Deze regeling heeft als doel om aan alle bewoners binnen een bepaalde afstand tot het project een financieel voordeel te geven. Denk hierbij aan een bijdrage in het verduurzamen van de woning of korting op groene stroom.

Het begrip lokaal eigenaarschap vereist maatwerk per project. De nadere invulling laat de gemeente Woudenberg over aan de partijen die betrokken zijn bij een initiatief: de initiatiefnemer, de grondeigenaar, de energie coöperatie, omwonenden en gevestigde bedrijven. Zij bepalen samen hoe het eigenaarschap geregeld wordt, zolang er 51% lokaal eigenaarschap met zeggenschap wordt gerealiseerd voor de duur van het project. Afspraken worden vastgelegd in een omgevingsovereenkomst waar alle betrokken partijen hun handtekening onder zetten. Op basis hiervan wordt er een projectplan gemaakt waarin wordt beschreven hoe binnen het project de financiële participatie optimaal wordt ingericht.

 

Richtlijn

  • Er wordt een open en transparant proces gevoerd met de omgeving

  • De gemeente Woudenberg wordt nauw betrokken gedurende het hele participatieproces.

  • We kijken op projectniveau (dus niet dat de helft van de landelijke zonnevelden en windturbines in handen is van een privépersoon).

  • Lokaal eigendom is een collectief eigendom met zeggenschap.

  • Inwoners en bedrijven uit de omgeving kunnen op verschillende manieren financieel profiteren van een energieproject. De opties hiervoor zijn onder te verdelen in vier categorieën die uitgewerkt zijn in de participatiewaaier: mede-eigenaarschap, financiële deelneming, omgevingsfonds en omwonendenregeling.

  • De keuze voor de vorm van eigenaarschap met zeggenschap bepaalt de initiatiefnemer samen met de omgeving (minimaal de omwonenden uit de eerste cirkel, de grondeigenaren en de energie coöperatie).

  • Inwoners en ondernemers die financieel betrokken willen zijn, moet de mogelijkheid hiertoe geboden worden. Hun stem is niet alleen afhankelijk van de hoogte van de financiële inbreng.

  • Ook minderdraagkrachtige inwoners/ondernemers moeten de mogelijkheid krijgen om deel te nemen in energieprojecten.

  • Het bevoegd gezag beoordeelt of het proces goed is doorlopen en of de omgeving in voldoende mate is betrokken.

  • De gedragscodes wind op land en zon op land dienen als ondergrens voor afspraken over zowel financiële als procesparticipatie.

In de loop van de jaren kunnen, door ervaringen elders, nieuwe vormen of inzichten ontstaan die vergelijkbaar zijn met deze richtlijnen. Op verzoek toetst de gemeente vooraf of sprake is van een vergelijkbare werkwijze, waarmee dan afgeweken kan worden van deze richtlijnen.

6 Procedure voor initiatieven

 

Zonneparken en windturbines hebben ruimtelijke impact op de fysieke leefomgeving. Een zorgvuldige afweging en beoordeling is dan ook belangrijk. Zowel voor de maatschappelijke als voor de landschappelijke inpassing worden van de initiatiefnemer inspanningen gevraagd om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Zonneparken en windturbines passen niet binnen de huidige bestemmingsplanregels van de gemeente Woudenberg. De gemeente Woudenberg toetst initiatieven aan de hand van dit afwegingskader. Dit hoofdstuk beschrijft de te doorlopen procedure.

 

6.1 Procedure

Figuur 9: Procedure voor initiatieven

 

1.Schetsidee

Voorafgaand aan de formele planologische procedure vindt overleg plaats tussen de initiatiefnemer en de gemeente Woudenberg. De initiatiefnemer levert een schetsidee aan. Het schetsidee bevat ten minste:

  • Beschrijving van het initiatief, met o.a.:

    • Initiatiefnemer

    • Locatie

    • Grootte

  • Kaart van het plangebied

  • Concept landschappelijke inpassing

  • Concept profijtplan

  • Concept participatieplan en verslag van al gevoerde, verkennende gesprekken

  • Verslaglegging van de omgevingsdialoog tot dusver

De initiatiefnemer blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk en risicodragend. Zo is het bijvoorbeeld aan de initiatiefnemer zelf om tijdig te overleggen en af te stemmen met de netbeheerder over de aansluiting op het elektriciteitsnet.

 

2.Toets schetsidee

De gemeente Woudenberg bekijkt of het schetsidee alle onderdelen bevat. Vervolgens toetst de gemeente het schetsidee aan voorliggend afwegingskader en geeft verbeterpunten en aanbevelingen mee. Het is hierbij goed om te kijken naar de uitkomsten van het participatietraject dat voor dit afwegingskader is uitgevoerd, zie ‘Participatietraject gemeente Woudenberg’.

 

3.Uitvoering participatieplan

In stap 1 en 2 heeft de initiatiefnemer een participatieplan en profijtplan opgesteld en aangescherpt. In deze stap gaat de initiatiefnemer verder met het uitvoeren van het participatieplan. De initiatiefnemer informeert de omgeving en gaat in de omgevingsdialoog in gesprek met hen en andere belanghebbenden. Het gesprek gaat niet alleen over het initiatief en het ontwerp daarvan, maar ook over de financiële participatiemogelijkheden. De gemeente Woudenberg is toehoorder bij eventuele brede bijeenkomsten.

Verslaglegging van het participatieproces (proces en financieel) en een terugkoppeling wat gedaan is met de ideeën en opmerkingen, maakt onderdeel uit van het op te stellen principeverzoek.

 

4.Principeverzoek/vooroverleg

Mede aan de hand van het participatieplan en het onderzoeken van de omgevingseffecten komt de initiatiefnemer tot een principeverzoek. Het principeverzoek/vooroverleg bevat in ieder geval:

  • Kaartje met ligging en begrenzing van het projectgebied

  • Beschrijving van het initiatief (motivering, initiatiefnemer(s), grootte)

  • Technische gegevens

  • Landschappelijk inpassingsplan

  • Participatieplan (verslaglegging, resultaten en terugkoppeling van de manier waarop deze zijn meegenomen in het plan)

  • Profijtplan (beschrijving van de financiële participatie en beschrijving van het doorlopen proces)

  • Onderbouwing van de omgevingseffecten

5.Beoordeling principeverzoek/vooroverleg

De gemeente Woudenberg bekijkt eerst of het principeverzoek/vooroverleg volledig is. Vervolgens beoordeelt de gemeente het initiatief inhoudelijk en toetst of dit voldoet aan het afwegingskader en de actuele wet- en regelgeving. Het ontwerp en de landschappelijke inpassing wordt getoetst door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

 

6.Privaatrechtelijke overeenkomst

Voorafgaand aan de planologische procedure worden de afspraken vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst. Het gaat in ieder geval om de volgende aspecten:

  • Een ontwerp, waarin de landschappelijke inpassing en de maatregelen ter bevordering van de biodiversiteit zijn vertaald;

  • Een participatieplan, waarin de maatregelen voor de maatschappelijke inpassing zijn opgenomen (inclusief wijze van betrokkenheid inwoners en afspraken over financiële bijdrage aan maatschappelijke doelen);

  • Een profijtplan;

  • Een beheerplan, waarin het beheer tijdens de exploitatieperiode is beschreven met aandacht voor het aspect biodiversiteit;

  • De garantie dat het zonnepark/windturbinepark na 25 jaar of na afloop van de levensduur weer wordt opgeruimd met bijbehorende afspraken over verwijderbaarheid, hergebruik van materialen etc.;

  • Het verhalen van eventuele planschade bij de aanvrager;

  • Overige afspraken rond plankosten e.a. welke regulier onderdeel uit maken van anterieure overeenkomt bij bestemmingsplan of omgevingsplan.

7.Indienen en afhandeling bestemmingsplan aanvraag

Na de aanpassing van het principeverzoek/vooroverleg kan de initiatiefnemer een bestemmingsplan aanvraag indienen. In overleg met de initiatiefnemers kan worden gekozen voor een herziening van het bestemmingsplan of Omgevingsplan. In specifieke gevallen kunnen nog andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn, ook van andere overheden, zoals het Waterschap Vallei en Veluwe (Keur) of de Provincie Utrecht (Wet natuurbescherming of Ontgrondingenwet).

Na indienen start de formele procedure voor een herziening bestemmingsplan/Omgevingsplan.

 

6.2 Milieueffectrapportage

Windturbines hebben veel impact op de fysieke leefomgeving. Het is belangrijk dat windturbines/ windturbineparken voldoen aan de wet- en regelgeving. Ook is het van belang om de milieueffecten goed in beeld te brengen en de gevolgen te onderzoeken. Voor een plan over windenergie of dat een windturbinepark mogelijk maakt, geldt de plicht om een plan-MER op te stellen15. Er zijn verschillende regels voor windturbineparken (verzameling van 3 of meer weer windturbines) en windturbines. Per initiatief zal er getoetst moeten worden aan de actuele wet- en regelgeving. De ontwikkelingen rondom normen en wet- en regelgeving worden op de voet gevolgd. Een eventueel plan-MER wind van de provincie Utrecht maakt nog steeds een project-MER noodzakelijk.


1

Lees hier meer over de RES en trede 4 op p. 30.

2

Hoogspanningsnet Utrecht bereikt grens voor teruglevercapaciteit, TenneT, 12-10-2021. URL: https://www.tennet.eu/nl/nieuws/hoogspanningsnet-utrecht-bereikt-grens-voor-teruglevercapaciteit

3

Omslagpunt grootschalige batterijopslag, CE Delft, december 2021. URL: CE_Delft_210361_Omslagpunt_grootschalige_batterijopslag_Hoofdrapport_Def.pdf (topsectorenergie.nl)

4

Zie hier de link naar de aanvullende voorwaarden vanuit de Interim verordening van de Provincie Utrecht

5

Zie hier de link naar de aanvullende voorwaarden vanuit de Interim verordening van de Provincie Utrecht

6

Kernrandzone en groene contour zijn de gebieden die in de interim provinciale omgevingsverordening als zondanig zijn aangeduid. De NNN gebieden staan weergegeven op figuur 3

8

Gevolgen windparken n.a.v. Nevele-arrest, EnergieSamen. URL: https://www.energiesamen.nu/nieuws/1212/gevolgen-windparken-nav-nevele-arrest

10

Omgevingsvisie Provincie Utrecht, 10 maart 2021.

11

 

12

Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land, 2020.

13

Participatiewaaier. Opties voor projectparticipatie bij zon- en windprojecten op land. November 2019.

14

Participatiewaaier. Opties voor projectparticipatie bij zon- en windprojecten op land. November 2019.

15

Commissie MER, thema Energie, veelgestelde vragen over windenergie en milieueffectrapportage. URL: Veelgestelde vragen - Commissiemer.nl