Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Beleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties voor subsidies gemeente Schiedam 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties voor subsidies gemeente Schiedam 2023
CiteertitelBeleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties Schiedam 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2023nieuwe regeling

28-03-2023

gmb-2023-141754

BPR2300114/23BIJ00329

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties voor subsidies gemeente Schiedam 2023

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schiedam,

 

gelet op artikel 4:81 Awb,

 

overwegende:

  • dat de hoge energielasten door de stijging van de energieprijzen consequenties hebben of kunnen hebben voor de uitvoering en realisatie van door de gemeente Schiedam gesubsidieerde activiteiten.

  • dat deze stijging van de energielasten ten tijde van de subsidieaanvraag en –verlening niet konden worden voorzien;

  • dat de subsidieontvangers daardoor in 2022 en 2023 (kunnen) worden geconfronteerd met de extreme stijging van energiekosten, die er toe kan leiden dat gesubsidieerde activiteiten niet of niet tegen de bij de subsidieaanvraag begrote kosten kunnen worden verricht;

  • als gevolg van deze onvoorziene en onvermijdelijke stijging van energielasten de subsidieontvangers (kunnen) worden geconfronteerd met financiële problemen, die een risico vormen voor de continuïteit van de subsidieontvanger en daarmee de gesubsidieerde activiteiten

  • dat deze beleidsregel is vastgesteld als vangnet, voor zo ver andere maatregelen en regelingen van andere overheden onvoldoende de extra kosten door de gestegen energieprijzen dekken en het noodzakelijk is die te compenseren.

besluit vast te stellen de

 

Beleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties voor subsidies gemeente Schiedam 2023.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    college:

    Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Schiedam;

  • b.

    noodfonds:

    Systeemreserve Noodfonds Energiecrisis partners Schiedam 2022-2023.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze regel is alleen van toepassing op subsidies, die ten behoeve van de subsidiejaren 2022 en 2023 zijn verleend, en waarvan het verzoek betrekking heeft op de energiekosten van de subsidieontvanger voor de locaties binnen Schiedam.

Artikel 3 Tussentijdse maatregelen

  • 1.

    Degene, aan wie subsidie is verstrekt, kan vanaf 3 april 2023 tot 3 mei 2023 een verzoek indienen voor een tussentijdse maatregel voor zowel subsidiejaar 2022 als subsidiejaar 2023, mits de subsidie niet is vastgesteld.

  • 2.

    Een tussentijdse maatregel kan zijn:

    • a.

      Het herzien van de verleende subsidie, zijnde:

      • Het (desgevraagd) aanpassen van de activiteit; en

      • Het wijzigen van de berekening van de subsidie.

    • b.

      Het tussentijds vaststellen van de verleende subsidie; of

    • c.

      Een door de aanvrager aan te geven maatregel.

  • 3.

    Een verzoek voor een tussentijdse maatregel wordt ingediend door het daartoe bestemde formulier te mailen naar energie2023-vragen-mi@schiedam.nl of via de link op: https://www.schiedam.nl/a-tot-z/subsidie-aanvragen

  • 4.

    Een verzoek om een tussentijdse maatregel bevat tenminste:

    • a.

      Het registratienummer van de subsidieverleningsbeschikking.

    • b.

      Een aanduiding van de gewenste maatregel;

    • c.

      Bewijs van hogere energiekosten;

    • d.

      Een onderbouwing van de noodzaak tot het treffen van een tussentijdse maatregel;

    • e.

      Alle financiële en andere gegevens die het college nodig heeft om een besluit op het verzoek te kunnen nemen.

  • 5.

    Van het eerste lid zijn ontvangers van subsidies - die bij de verstrekking gelijk zijn vastgesteld- uitgezonderd, in die zin dat zij om een maatregel kunnen verzoeken tot uiterlijk 3 mei 2023.

  • 6.

    Op de maatregel, genoemd in het vijfde lid, zijn de overige bepalingen ten aanzien van de tussentijdse maatregel van overeenkomstige toepassing en dient voor subsidieverleningsbeschikking, subsidievaststellingbeschikking te worden gelezen.

Artikel 4 Herziening subsidieverleningsbeschikking

  • 1.

    Het college herziet de oorspronkelijke beschikking waarbij de subsidie is verleend indien:

    • a.

      De aanvrager aantoont dat aanvrager van alle voor hem/haar openstaande energiecompensatie-regelingen van het Rijk en de provincie gebruik heeft gemaakt en het desondanks noodzakelijk is de extra kosten door de gestegen energieprijzen van gemeentewege te compenseren.

    • b.

      De aanvrager aantoont dat als gevolg van de gestegen energieprijzen en de daarmee samenhangende gestegen energiekosten:

      • i.

        activiteiten niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft of zal kunnen uitvoeren zonder in continuïteitsproblemen te raken;

      • ii.

        door het verrichten van de activiteiten op de voorgeschreven wijze in continuïteitsproblemen raakt of is geraakt; of

      • iii.

        door het verrichten van de activiteiten op de voorgeschreven wijze een negatief resultaat behaalt.

    • c.

      De aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten als gevolg van de gestegen energiekosten extra of hoger zijn dan de kosten waarmee bij de berekening van de verleende subsidie rekening is gehouden;

    • d.

      Deze kosten in redelijkheid niet aan de aanvrager te wijten zijn; en

    • e.

      De organisatie van aanvrager voor de jaren 2022 en 2023 niet eerder van gemeentewege is gecompenseerd voor de energieprijsstijging.

  • 2.

    Continuïteitsproblemen worden geacht te bestaan, indien aanvrager aantoont dat:

    • a.

      zijn/haar liquiditeitsratio lager dan 1,5 is (peildatum 01-01-2023); en

    • b.

      zijn/haar solvabiliteitsratio lager dan 0,5 is (peildatum 01-01-2023);

  • 3.

     

    • a.

      Indien aan de criteria in het eerste lid onder a t/m e wordt voldaan, herziet het college de subsidieverleningsbeschikking op een manier, die gelet op de omstandigheden van het geval, redelijk voorkomt.

    • b.

      Onverminderd hetgeen bepaald is onder a. van dit lid, zal de tegemoetkoming voor de gestegen kosten als gevolg van de gestegen energieprijzen maximaal:

      • i.

        90% bedragen, indien is voldaan aan Artikel 4 het tweede lid onder a. en b.;

      • ii.

        50% bedragen, indien voldaan is aan Artikel 4 het eerste lid sub b onder iii.

Artikel 5 Het tussentijds vaststellen van de subsidie in geval van niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze uitgevoerde activiteiten vanwege de energieprijsstijgingen en daarmee samenhangende energiekosten

  • 1.

    Voor activiteiten die aantoonbaar als gevolg van de stijgende energieprijzen en -kosten niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze doorgang hebben kunnen vinden, stelt het college de hoogte van de subsidie vast aan de hand van de volgende elementen:

    • a.

      De aanvraag om subsidie;

    • b.

      De subsidieverleningsbeschikking;

    • c.

      De aanvraag tot vaststelling van de subsidie;

    • d.

      De redenen voor het niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze hebben kunnen uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt;

    • e.

      De relatie van die redenen met de stijgende energieprijzen en -kosten;

      en

    • f.

      De vraag of er sprake is van minder inkomsten of van aantoonbaar noodzakelijk gemaakte redelijke kosten.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast overeenkomstig het bedrag dat aan subsidie is verleend, indien:

    • a.

      De aanvrager de activiteiten aantoonbaar niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft kunnen uitvoeren door de stijgende energieprijzen en -kosten;

    • b.

      De aanvrager heeft aangetoond dat hij het volledige bedrag dat aan subsidie is verleend daadwerkelijk heeft besteed en heeft moeten besteden aan de (voorbereiding van de) organisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend; en

    • c.

      De aanvrager aantoonbaar minder of geen inkomsten heeft genoten die aan de activiteit zijn verbonden waardoor zijn kosten geheel of gedeeltelijk worden gedekt.

  • 3.

    Het college stelt de subsidie lager vast, indien:

    • a.

      De aanvrager de activiteiten aantoonbaar niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft kunnen uitvoeren door de stijgende energieprijzen en daarmee samenhangende -kosten;

    • b.

      De door de aanvrager aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten lager zijn dan het bedrag dat aan subsidie is verleend; en

    • c.

      De aanvrager aantoonbaar minder of geen inkomsten heeft genoten die aan de activiteit zijn verbonden waardoor zijn kosten geheel of gedeeltelijk worden gedekt.

  • 4.

    Wanneer aan het bepaalde onder 3 is voldaan wordt de subsidie vastgesteld op de aantoonbaar gemaakte kosten minus de gegenereerde inkomsten en de verkregen tegemoetkoming uit regelingen van andere overheden of derden.

Artikel 6 Regeling vanuit een overheid

  • 1.

    Indien voor de kosten van de activiteit een bijdrage kan worden verkregen uit een regeling vanuit een andere overheid, dan wordt met deze bijdrage rekening gehouden bij het nemen van een maatregel, de herziening en vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Indien voor de kosten van de activiteiten een bijdrage kan worden verkregen vanuit een regeling vanuit een andere overheid, nadat de subsidie is vastgesteld, dan wordt de vaststelling herzien.

Artikel 7 Reserves en eigen bijdrage

Als de aanvrager beschikt over een bestemmingsreserve of egalisatiereserve, dan betrekt het college deze bij de maatregel, de herziening en vaststelling van de subsidie.

Artikel 8 Beperkt noodfonds

  • 1.

    Voor zover een besluit als bedoeld in deze beleidsregel leidt tot het verlenen van een hoger subsidiebedrag dan op grond van de oorspronkelijke beschikking was toegekend, vindt de verlening plaats voor zover dat de daarvoor benodigde middelen uit het noodfonds beschikbaar zijn.

  • 2.

    Indien het totaal aan te verlenen hogere subsidiebedragen zou leiden tot overschrijding van de middelen van het noodfonds, dan wordt het -in artikel 4, derde lid, sub b onder i en ii genoemde- percentage voor elke verlening evenredig en naar rato verlaagd opdat alle verleningen te samen binnen het noodfonds passen.

Artikel 9 Mandaat

Het college verleent aan de managers van de betrokken vakteams mandaat om te beslissen op een verzoek ingevolge deze beleidsregel.

Artikel 10 Inwerkingtreding en duur

Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties Schiedam 2023”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam 28 maart 2023.

Burgemeester en wethouders van Schiedam,

de secretaris,

C.E. Bos

de burgemeester,

C.H.J. Lamers

Toelichting op Beleidsregel Energiecrisis maatschappelijke en culturele organisaties voor subsidies gemeente Schiedam 2023

Met deze beleidsregel wordt beoogd te voorkomen, dat de doelen waarvoor subsidie is verleend niet meer kunnen worden bereikt als gevolg van de stijgende energieprijzen en de daarbij behorende energielasten.

 

Artikel 1

Sub b

Het noodfonds is in tijd en middelen een beperkt fonds (een systeemreserve in de gemeentelijke begroting) voor gesubsidieerde maatschappelijke en culturele partners in Schiedam. Het fonds is ingesteld om de gevolgen van de stijgende energiekosten te verlichten. De doelen, waarvoor de subsidies zijn verleend, kunnen – voor zover deze in gevaar komen door de onvoorziene energieprijsstijging - op die manier alsnog worden gerealiseerd.

 

Artikel 2

Dit artikel kadert het toepassingsbereik in. De regeling is uitsluitend bedoeld als een tegemoetkoming in de onvoorziene en onvermijdelijke hoge energiekosten over de jaren 2022-2023, doordat de energieprijzen zijn gestegen. Door deze tegemoetkoming kunnen de doelen, ten behoeve waarvan de activiteiten zijn gesubsidieerd, alsnog worden bereikt. De regeling is nadrukkelijk niet bedoeld om investeringen te financieren die tot energiekostenbesparing leiden.

 

Artikel 3

Dit artikel regelt het verzoek tot tussentijdse maatregelen.

 

Lid 1

Het eerste lid geeft aan van wanneer tot wanneer een verzoek tot een tussentijdse maatregel kan worden ingediend. Als datum van binnenkomst geldt de datum waarop het verzoek compleet is ingediend.

 

Lid 2

Dit lid geeft aan om welke tussentijdse maatregelen verzocht kan worden.

 

Lid 3

Dit lid geeft aan hoe het verzoek om een tussentijdse maatregel moet worden ingediend

 

Lid 4

Lid 4 geeft aan wat een verzoek om een tussentijdse maatregel met bevatten.

 

Sub c

Ten aanzien van het vierde lid onder sub c van dit artikel geldt de volgende toelichting. Voor het aantonen van hogere energiekosten, dan voorzien bij de subsidieaanvraag/-verlening, dient de aanvrager in ieder geval informatie over het volgende over te leggen.

  • De aanvrager heeft een eigen energieaansluiting dan wel een eigen energieverbruik, waarmee aanvrager aantoont dat er sprake is van, door de stijgende energieprijzen veroorzaakte, hogere energiekosten. Deze hogere energiekosten konden bij de subsidieaanvraag en –verlening niet worden voorzien. Voor de berekening deze kostenstijging worden slechts de locatie(s) in Schiedam betrokken.

  • De aanvrager legt bij zijn verzoek een specificatie over van de afgesloten contracten (2021, 2022, 2023) en jaarnota 2022 voor energielasten in relatie tot eerdere contracten. Ten behoeve van het jaar 2023 legt de aanvrager een prognose van de te maken energiekosten over, gebaseerd op de gestegen energieprijs voor 2023 gerelateerd aan het normale energiegebruik van de aanvrager. Op die manier geeft aanvrager inzicht in de prijsontwikkeling en stijging van de lasten.

    Of, indien de (hogere) energielasten direct door de verhuurder aan aanvrager worden doorbelast in de huurverhoging, een specificatie van de verhuurder van betreffende onroerend goed.

  • De aanvrager legt bij zijn verzoek het afschrift van de jaarrekening 2022, inclusief een specificatie van de huisvestingskosten, waaronder energiekosten over. Als de jaarrekening 2022 nog niet beschikbaar is, overlegt de aanvrager een prognose van de eindbalans 2022. Uit de stukken dient duidelijk te worden dat stijgende energieprijzen en daarmee samenhangende kosten de oorzaak zijn voor het niet of niet geheel kunnen verrichten van de gesubsidieerde activiteiten dan wel dat door het verrichten van de activiteiten op de voorgeschreven wijze een negatief resultaat zal worden of wordt behaald;

Sub d

Ten aanzien van het vierde lid onder sub d geldt de volgende toelichting. Aanvrager moet aantonen dat aanvrager door de gestegen energieprijzen/-kosten in financiële problemen raakt, dan wel dreigt in financiële problemen te raken met continuïteitsproblemen tot gevolg, als aanvrager de gesubsidieerde activiteiten verricht op wijze waarop deze aan de subsidieverlening ten grondslag lag.

 

Indien de aanvrager meerdere subsidies verleend heeft gekregen voor activiteiten in Schiedamse locaties, zal bij de bepaling van de stijging van de energiekosten daarmee rekening gehouden worden. Dit om dubbele tegemoetkoming te voorkomen.

 

Lid 5 en 6

Lid 5 en 6 zijn opgenomen omdat dergelijke subsidie bij de verstrekking reeds zijn vastgesteld. Door deze leden op te nemen, kunnen ook die subsidieontvangers ingevolge deze beleidsregel om een maatregel verzoeken.

 

Artikel 4

Lid 1

Het eerste lid van dit artikel ziet op de criteria waaraan het verzoek moet voldoen, wil de aanvrager in aanmerking komen voor een herziening van de subsidieverleningsbeschikking op grond van deze beleidsregel.

 

In de herziene subsidiebeschikking zal worden opgenomen dat de aanvrager een inspanningsverplichting heeft ten aanzien van het beperken van diens energiekosten.

 

Lid 1, 2 en 3

Ten aanzien van het eerste, tweede en derde lid geldt de volgende toelichting. Indien de berekening van het verleende subsidiebedrag wordt herzien, zal het college slechts rekening houden met maximaal 90% van de stijging van de energiekosten als gevolg van de onvoorziene en onvermijdelijke energieprijsstijgingen. Dit voor zover dat noodzakelijk is om de doelen van de gesubsidieerde activiteiten te bereiken.

 

Voor het bepalen van het percentage van de tegemoetkoming in de stijging van de energieprijzen en de daarmee samenhangende gestegen energiekosten, wordt het liquiditeitsratio** van 1,5 van de organisatie aangehouden. Peildata 01-01-2023. In de gevallen -genoemd onder eerste lid, sub b onder iii- dat de ratio 1,5 of hoger is, dan zal de tegemoetkoming in energiekosten maximaal 50% van de stijging van de energiekosten bedragen.

 

Voor het berekenen van de energieprijsstijging en daarmee samenhangende energiekosten worden de energietarieven uit het contract over 2021 vergeleken met de gecontracteerde energietarieven 2022 en 2023 van de aanvrager.

 

** Liquiditeitsratio, is een indicatie of de organisatie de kortlopende schulden kan betalen.( activa plus vlottende activa/ door kortlopende schulden over het lopende kalenderjaar.)

 

Artikel 5

In dit artikel wordt omschreven hoe het college omgaat met het verzoek om een tussentijdse maatregel als dat verzoek inhoudt de subsidie eerder vast te stellen dan gebruikelijk.

 

Artikel 6

Lid 1

Dit lid ziet op dat de beleidsregel een vangnet betreft. Dit betekent dat aanvrager aantoont gebruik te hebben gemaakt van de voor aanvrager openstaande regelingen vanuit een andere overheid of een verzoek daartoe heeft ingediend. Het kan ook zijn dat de aanvrager aantoont dat hij/zij, gezien de criteria van de betreffende regelingen, niet valt onder de werking van de Rijks-/provinciale regelingen.

 

Lid 1 en 2

Voorbeelden van (toekomstige) regelingen zijn: TEK-regeling (Tegemoetkoming energie-intensief MKB) en Energieplafond kleinverbruikers.

 

Artikel 7

Voor het bepalen van het percentage van de tegemoetkoming in de stijging van de energieprijzen en de daarmee samenhangende gestegen, wordt naast het liquiditeitsratio van 1,5 van de organisatie ook rekening gehouden met het solvabiliteitspercentage.

 

Voor het bepalen van het deel van het eigen vermogen van de aanvrager wordt de solvabiliteitsratio*** gehanteerd van 0,5 (peildatum 01-01-2023). Is deze ratio 0,5 of hoger dan zal aanvrager minimaal 50% van de kostenstijging uit eigen middelen financieren en zal het college maximaal in 50% van deze kostenstijging tegemoetkomen. Uitgangspunt daarbij is dat de reële bestemmingsreserves zoveel mogelijk liquide beschikbaar blijven.

 

*** Solvabiliteitsratio is een indicatie of de organisatie tegenvallers op de middellange termijn kan opvangen (eigen vermogen/ totale vermogen organisatie)

 

Artikel 8

Lid 1

Dit artikel regelt dat de herziening van de subsidieverleningsbeschikking slechts tot hogere subsidieverlening kan leiden voor zover het daartoe ingestelde noodfonds over voldoende middelen beschikt.

 

Ten behoeve het noodfonds is een bedrag van € 2.000.000,- gereserveerd.

 

Lid 2

Regelt de wijze waarop de subsidieverlening wordt herzien wanneer het totale bedrag aan herziening het bedrag aan middelen in het noodfonds overstijgt. Indien het totaal aan hogere subsidieverlening het bedrag dat in het noodfonds zit zouden overschrijden, dan worden alle verleningen naar rato en evenredig zodanig aangepast, dat alle verzoeken- die voldoen aan deze beleidsregel- passen binnen het noodfonds.

 

Artikel 9

Om de uitvoering zo efficiënt mogelijk -met zo weinig mogelijk administratieve en procedurele lasten, te kunnen uitvoeren- verleend het college mandaat aan de betreffende vak-managers om te beslissen op verzoeken om (tussentijdse) maatregel ingevolge (en in de geest van) deze beleidsregel. Dit gaat dus ook om het herzien van subsidieverleningen - in het kader van deze beleidsregel- die in primo niet in mandaat maar door het college zelf zijn besloten.

 

Artikel 10

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de Beleidsregel Energiecrisis partners Schiedam 2023” van de beleidsregel.

 

Artikel 11

Dit artikel regelt de citeertitel.