Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Papendrecht

Beleidsregels bovengrondse inzamelvoorzieningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePapendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bovengrondse inzamelvoorzieningen
CiteertitelBeleidsregels bovengrondse inzamelvoorzieningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Afvalstoffenverordening 2010;
  3. Uitvoeringsbesluit inzamelmiddel
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-2023nieuwe regeling

28-03-2023

gmb-2023-141157

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bovengrondse inzamelvoorzieningen

 

 

Het college van de gemeente Papendrecht,

 

Gelezen het voorstel van 28 maart 2023,

 

Overwegende dat:

Het college op basis van de Afvalstoffenverordening 2010 en Uitvoeringsbesluit inzamelmiddel de locatie voor ondergrondse inzamelvoorzieningen vaststelt, worden bij de locatiekeuze voor ondergrondse inzamelvoorzieningen de volgende beleidsregels gehanteerd.

 

Gelet op

  • Artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 4, tweede lid Afvalstoffenverordening 2010;

  • Uitvoeringsbesluit inzamelmiddel (art. 4 en 10 Afvalstoffenverordening 2010).

 

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels ondergrondse inzamelvoorzieningen

 

Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aansluiting: een perceel waar ingevolge de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Afvalstoffenverordening: de Afvalstoffenverordening 2010.

  • 3.

    Locatie: plaats in de openbare ruimte voor een of meer bovengrondse inzamelvoorzieningen (bovengronds afvalcontainer).

  • 4.

    Loopafstand: de afstand gemeten vanaf de rand van een perceel tot aan de rand van een inzamelvoorziening.

  • 5.

    Perceel: een perceel waarbij op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Locatiecriteria

  • 1.

    De loopafstand tot de dichtstbijzijnde bovengrondse afvalcontainer bedraagt in principe maximaal 300 meter tussen perceel en de ondergrondse afvalcontainer, daar waar mogelijk minder. Gezocht wordt naar een optimum tussen (kosten) efficiency, service en stimulering van afvalscheiding door het brengen van afval naar de bovengrondse afvalcontainer.

  • 2.

    Een bovengrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk centraal geplaatst ten opzichte van de woningen die gebruik maken van de inzamelvoorziening.

  • 3.

    De bovengrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat deze ook bereikbaar zijn voor minder validen.

  • 4.

    De bovengrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat er bij de lediging minimale verkeershinder en oponthoud ontstaat.

  • 5.

    De bovengrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat de inzamelvoertuigen veilig kunnen stoppen om de bovengrondse afvalcontainers op een veilige manier te kunnen ledigen.

  • 6.

    De afstand tussen een locatie en de rijweg is, in verband met de maximale reikwijdte van de kraan van het inzamelvoertuig, niet meer dan 4 meter.

  • 7.

    De afstand tussen een locatie (rand van de afvalcontainer) en de dichtstbijzijnde gevel is minimaal 2 meter.

  • 8.

    Er worden in principe geen bomen gekapt. Indien het kappen ervan voor het plaatsen van bovengrondse containers onontkoombaar is, worden de bomen gecompenseerd, voor zover mogelijk in de nabijheid van de originele plek.

  • 9.

    Het aanwijzen van locaties ten koste van parkeerplaatsen wordt zoveel mogelijk voorkomen. Indien benutting ervan voor het plaatsen van bovengrondse afvalcontainers onontkoombaar is, worden de parkeerplaatsen voor zover mogelijk in de nabijheid gecompenseerd.

  • 10.

    Voor het plaatsen van bovengrondse afvalcontainers worden in principe geen kabels en leidingen verlegd. Vooraf wordt hiernaar onderzoek verricht. Indien desondanks tijdens werkzaamheden ten behoeve van de plaatsing blijkt dat een kabel of leiding aanwezig is, waardoor het plaatsen van de bovengrondse afvalcontainer niet mogelijk is, wordt een alternatieve locatie voor de bovengrondse afvalcontainer gezocht.

  • 11.

    Een bovengrondse afvalcontainer wordt geplaatst in de openbare ruimte.

  • 12.

    Het college kan afwijken van punt 11 als dit is op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie. Wanneer een bovengrondse afvalcontainer in particuliere grond wordt gezet, dan sluit de gemeente een overeenkomst tussen de grondeigenaar en de gemeente in verband met opstalrecht. Dit om ervoor te zorgen dat de bovengrondse afvalcontainer bij overdracht naar een andere eigenaar kan blijven liggen.

  • 13.

    Er wordt gestreefd naar aansluiting van minimaal 40 aansluitingen per bovengrondse afvalcontainer.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking.

Citeertitel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als 'Beleidsregels bovengrondse inzamelvoorzieningen'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 maart 2023,

de secretaris, de burgemeester,

J.M. Ansems, M.J.M. van Driel