Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels jeugdhulp Vught 2023 |
Citeertitel | Nadere regels Jeugdhulp gemeente Vught 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit Jeugdhulp Vught 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2023 | nieuwe regeling | 21-03-2023 |
Artikel 2. Beschikbare algemene voorzieningen
Algemene jeugdhulpvoorzieningen zijn rechtstreeks toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of zijn ouders. Met de inzet van een algemene voorziening kan in sommige gevallen worden voorkomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening nodig is.
De volgende voorzieningen behoren tot de algemene voorzieningen bedoeld in artikel 3, eerste lid van de verordening:
Artikel 3. Beschikbare individuele voorzieningen .
In tegenstelling tot de algemene voorzieningen, zijn individuele voorzieningen niet vrij toegankelijk. Een individuele voorziening kan alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de jeugdige en/of ouder, toegekend worden middels een beschikking. Maatwerk is hierbij belangrijk.
Voor dyslexiezorg geldt dat deze alleen toegankelijk is voor de jeugdige nadat de ED-specialist van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Meierij op basis van het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling 3.0. van oordeel is dat diagnostiek dan wel de behandeling van Ernstige Dyslexie noodzakelijk is.
Artikel 4. Criteria terugwerkende kracht
Het college kan slechts een voorziening verstrekken voor kosten die betrekking hebben op een periode voorafgaand aan de aanvraag indien op het moment van aanvraag nog steeds sprake is van opgroei- of opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen waarvoor de hulp is ingezet en voor zover het college de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.
Het op eigen initiatief van ouder(s) en/of jeugdigen starten met jeugdhulp, zonder hiertoe een aanvraag ingediend te hebben, wordt aangemerkt als oplossing voor de hulpvraag binnen de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen als bedoeld in artikel 9 lid 1 van de verordening. Deze jeugdhulp komt derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.
Het college moet in elke individuele situatie een afweging maken of daadwerkelijk sprake is van gebruikelijke hulp, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden en eigen mogelijkheden van de jeugdige en/of zijn ouders.
Dit is de normale, dagelijkse hulp die ouder(s) en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht elkaar onderling kunnen bieden. Ouders moeten de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorgen, opvoeden en toezicht op hen houden. Ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Het betreft hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en huisvesting. Gebruikelijke hulp binnen de opvoeding omvat onder andere:
Wanneer de hulpvraag groter is dan de gebruikelijke hulp, kan hulp en ondersteuning worden ingezet. Echter, dit is pas het geval als de benodigde bovengebruikelijke hulp het eigen probleemoplossend vermogen (eigen kracht) overstijgt. Ouders moeten gemotiveerd aangeven en beschrijven waarom en waardoor ze in de praktijk vastlopen. Bij het onderzoek naar het eigen probleemoplossend vermogen (de eigen kracht) van de ouder en de jeugdige, kijkt het college onder meer naar:
Eigen kracht (probleemoplossend vermogen) Als uit onderzoek blijkt dat de jeugdige en zijn ouders(s) zelf mogelijkheden hebben om de problemen op te lossen of het hoofd te bieden, dan is een voorziening niet nodig. Dit geldt ook als met de eigen kracht de bovengebruikelijke hulp geleverd kan worden. Van ouders (en huisgenoten) wordt verwacht dat zij ondersteunen bij de activiteiten die de jeugdige niet (volledig zelfstandig) kan uitvoeren. De omvang en inhoud van de ondersteuning is afhankelijk van de sociale relatie. Bij het onderzoek naar de eigen mogelijkheden wordt in ieder geval beoordeeld:
Wanneer de ouder(s) overbelast zijn of dreigen te raken wordt van hen geen (boven)gebruikelijke hulp verwacht. Totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven kan een individuele voorziening worden ingezet waarmee de hulp aan de jeugdige wordt uitgevoerd.Uitzondering hierop is wanneer de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de (boven)gebruikelijke hulp om.
Artikel 6. Aanvullende criteria pgb
Een pgb kan worden verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. Het college toetst vooraf of de kwaliteit van de voorzieningen die de aanvrager van het budget wil betrekken voldoende is gegarandeerd, door middel van het pgb-plan. De belangrijkste eisen zijn dat de zorg veilig, doeltreffend en cliëntgericht geleverd wordt.
De pgb-hulpverlener verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De pgb-hulpverlener organiseert zich op zodanige wijze, voorziet zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De pgb-hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de rol van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard (artikel 4.1.1. jeugdwet);
De pgb-hulpverlener beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor natuurlijke personen die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip, waarop de pgb-hulpverlener voor de instelling ging werken of als zelfstandige zonder personeel. En is bereid deze op verzoek van het college te tonen;
De pgb-hulpverlener is bekend met en maakt indien nodig gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden;
Een pgb bedoeld in artikel 12, eerste lid van de verordening is gebaseerd op de tarieven van de zorg in natura tarieven als opgenomen in het Productenboek Inkoop Gespecialiseerde Jeugdhulp Regio Noordoost Brabant 2021.
Voor vaktherapie geldt dat deze kan worden aangeboden door een aanbieder die geregistreerd staat in het Register Vaktherapeuten of onder de verantwoordelijkheid van een regiebehandelaar.
Vaktherapie is een behandelvorm voor mensen met een psychische aandoening, licht verstandelijke beperking en/of psychosociale problematiek, waarbij methodisch gebruik gemaakt wordt van een ervaringsgerichte werkwijze. Met vaktherapie kunnen zeer uiteenlopende klachten en problemen worden behandeld. Per vaktherapie is er een keuze uit verschillende werkvormen van dans, drama, beeldend, muziek en beweging. Paardentherapie wordt niet als vaktherapie gezien omdat de effectiviteit nog onvoldoende is vast komen te staan.
De regiebehandelaar is een zorgverlener die bij de patiënt de diagnose stelt en door wie of onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling plaatsvindt. Dit houdt in dat de regiebehandelaar verantwoordelijk is voor alle acties die in het kader van de behandeling van een patiënt gedurende een traject plaatsvinden.
De regiebehandelaar heeft een afgeronde GGZ-specifieke opleiding en is, met uitzondering van de orthopedagoog-generalist en kinder- en jeugdpsycholoog, BIG-geregistreerd. De orthopedagoog-generalist is ingeschreven in het SKJ- en Nederlandse vereniging va pedagogen en onderwijskundigen (NVO)-register. De kinder- en jeugdpsycholoog is ingeschreven in het register van SKJ en Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)- register. Er wordt van beroepsgroepen kinder- en jeugdpsycholoog NIP en orthopedagoog-generalist NVO verwacht dat zij zich registreren in het BIG-register zodra de mogelijkheid hiertoe ontstaat.
Artikel 9. Voorwaarden vervoersvoorziening
Een vervoersvoorziening wordt alleen verstrekt aan de jeugdige wanneer aantoonbaar is gemaakt dat er een noodzaak bestaat tot het inzetten van de vervoersvoorziening en dat bij een gebrek aan deze voorziening de toegang tot jeugdhulp wordt onthouden. De noodzaak van een vervoersvoorziening is aannemelijk indien:
Artikel 10 Afwegingskader vervoersvoorziening
Wanneer de noodzaak van het inzetten van een vervoersvoorziening is aangetoond, wordt uit onderstaande rangorde een keuze gemaakt, waarbij voor de best passende eerst beschikbare optie wordt gekozen en waarbij eerst optie a in aanmerking komt, dan pas optie b en zo verder, tot in het uiterste geval optie e.:
Aldus vastgesteld in de vergadering van Vught, 21 maart 2023
Burgemeester en wethouders van Vught
De secretaris,
W. Keijzers
de burgemeester,
R.J. van de Mortel
Stappenplan beoordeling jeugdhulp
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) 1 heeft in die uitspraak een stappenplan gegeven voor de beoordeling van een aanvraag jeugdhulp. De CRvB oordeelde dat de gemeente voldoende kennis moet vergaren over de voor het nemen van een besluit over jeugdhulp van belang zijnde feiten en af te wegen belangen. Onderdeel van het stappenplan is het bepalen van de eigen kracht. Het stappenplan om de beoordeling uit te voeren ziet er als volgt uit:
Stap 1: Wat is de jeugdhulpvraag? Stel vast wat de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouder(s) is.2
Stap 2: Zijn er opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen aanwezig? Onderzoek of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Stel vast welke problemen en stoornissen dat zijn. Dit is ook opgenomen in artikel 2.3 Jeugdwet. De begripsomschrijving volgt uit artikel 1.1 Jeugdwet.
Stap 3: Welke hulp is naar aard en omvang nodig? Stel de noodzakelijke hulp vast: welke hulp is naar aard en omvang nodig voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren?
Stap 4. Zijn de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend? Ga na of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Dit wordt de ‘eigen kracht’ genoemd.
Volgens de CRvB mag bij het onderzoek naar (jeugd)hulp een specifiek deskundig oordeel en advies niet ontbreken. Iedere stap vraagt om een op die stap aangepaste deskundigheid.
Uitgangspunten (boven)gebruikelijke zorg, overbelasting en eigen kracht
Als een kind niet bij (een van) de ouder(s) kan wonen, vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s) om een veilige woonomgeving te bieden en/of vanwege opvoedingsonmacht van de ouder(s), is verblijf op grond van de Jeugdwet aan de orde
Kinderen die een blijvende behoefte hebben aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, kunnen nog zijn aangewezen op (gebruikelijke) zorg van ouders, zo nodig ondersteund door zorg vanuit de Jeugdwet of de Zorgverzekeringswet.
Kinderen tot ongeveer 8 jaar hebben nog zorg in de nabijheid nodig. Daarbij worden de volgende richtlijnen aangehouden:
Hebben overdag voortdurend begeleiding, toezicht en overname van zelfzorg nodig. ’s Nachts hebben zij soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig. Er is geen sprake meer van gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps (MCG), ook wel genoemd ernstige meervoudige beperkingen (EMB). MCG/EMB kinderen hebben een ernstige verstandelijke beperking met een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief en een motorische beperking. Meestal is ook sprake van zintuiglijke problemen (waaronder prikkelverwerkingsstoornissen) en/of somatische aandoeningen (zoals epilepsie, reflux, slikproblemen, luchtweginfecties etc.).
Er is geen sprake meer van gebruikelijke zorg als er:
Intensief toezicht (maar geen actieve observatie) nodig is in verband met blijvende ernstige ontwikkelingsachterstand2 in combinatie met (geobjectiveerde) ernstige gedragsproblemen, of
Een blijvende noodzaak is voor (volledige) overname van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL3 ) in combinatie met blijvende beperkingen in de sociale redzaamheid en cognitief functioneren, of
Sprake is van een blijvend laag cognitief ontwikkelingsperspectief4 , in combinatie met beperkingen op meerdere terreinen, zoals bewegen en verplaatsen, ADL, gedrag.
Van ouders mag veel worden verwacht bij het bieden van hulp en zorg aan hun kinderen. De verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien ligt allereerst bij de ouders en de jeugdigen zelf. Van ouders mag worden verwacht dat zij, indien noodzakelijk, vergaande aanpassingen doen om dit te realiseren. Dit kan betekenen dat een ouder het eigen toekomstperspectief (carrière) of de eigen financiële situatie zal moeten bijstellen om voor het kind beschikbaar te zijn en de noodzakelijke zorg te kunnen bieden. Bij de beoordeling van de eigen kracht kan de financiële positie van ouders een rol spelen. Dit kan leiden tot een besluit dat er geen jeugdhulp nodig is. Dat betekent dat dan geen pgb verstrekt wordt aan de ouders die de hulp verlenen, omdat de eigen kracht toereikend is. 5
Bij de beoordeling van de eigen kracht van de ouders kan mogelijk gebruik gemaakt worden van de NIBUD normen of andere instrumenten zoals de zelfredzaamheidmatrix.