Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Beleidsregels ontheffingen van verkeersmaatregelen Goes 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ontheffingen van verkeersmaatregelen Goes 2017
CiteertitelBeleidsregels Ontheffingen van verkeersmaatregelen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 87 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2023nieuwe regeling

06-06-2017

gmb-2023-134435

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ontheffingen van verkeersmaatregelen Goes 2017

Burgemeester en wethouders van Goes,

Gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens:

 

Overwegende:

 

  • -

    dat het centrum van Goes is ingericht als voetgangersgebied en niet toegankelijk is voor motorvoertuigen buiten de toegestane venstertijden;

  • -

    dat het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is buiten de gestelde venstertijden het gebied in te rijden en eventueel binnen het gebied te parkeren;

  • -

    dat het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is te parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is;

  • -

    dat het in bepaalde gevallen wenselijk dan wel noodzakelijk is een straat of een gedeelte van een straat in te rijden waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt;

  • -

    dat er behoefte bestaat aan voorschriften en richtlijnen, waaraan het al dan niet verlenen van ontheffingen voor het berijden van voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod kan worden getoetst.

BESLUITEN:

 

vast te stellen de volgende beleidsregels inzake het verlenen van ontheffingen van voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

 

Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Voetgangersgebied: Het gebied bij verkeersbesluit als zodanig vastgesteld.

  • b.

    Eigen parkeergelegenheid: Parkeergelegenheid, gelegen in het voetgangersgebied, welke ter beschikking staat aan de houder van een motorvoertuig krachtens eigendom, huur, beperkt recht of persoonlijk recht.

  • c.

    Motorvoertuigen: Gemotoriseerde voertuigen, behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en invalidenvoertuigen.

  • d.

    Ontheffing: Door het college van burgemeester en wethouders verleende ontheffing, als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990.

  • e.

    RVV: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (Stb.1990, 459; 1996, 557).

  • f.

    Laden en lossen of bevoorraden: nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij waarneembaar en voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.

  • g.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in-of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen

  • h.

    Venstertijden: In een verkeersbesluit vastgelegde tijdsperioden, waarbinnen het rijden met een motorvoertuig in het voetgangersgebied is toegestaan.

  • i.

    Waardetransporteur: Transportbedrijf dat bedrijven / instellingen voorziet van geld en dit geld vervoert in hiertoe speciaal beveiligde motorvoertuigen.

  • j.

    Uitgaansavonden: Vrijdagavond en zaterdagavond van 20.00 tot 04.00 uur.

Algemene bepalingen

Artikel 2 Aanvragen van een ontheffing

  • 1.

    Een aanvraag om ontheffing voor het in- en uitrijden van het voetgangersgebied met een motorvoertuig kan schriftelijk worden ingediend op een door het college vastgesteld formulier zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregels.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de hierna volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de reden van de ontheffing;

    • b.

      de motivering van noodzaak voor de ontheffing;

    • c.

      de duur van de ontheffing;

    • d.

      de locatie;

    • e.

      een volledig ingevuld en van handtekening voorzien aanvraagformulier;

    • f.

      een kentekenbewijs van het motorvoertuig.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1.

    Behoudens onverwijlde spoed, beslist het college op een aanvraag om ontheffing binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan deze beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 4 Weigering van de ontheffing

Het college kan een ontheffing weigeren indien:

  • a.

    de aanvraag om ontheffing in strijd is met deze beleidsregels, RVV 1990 of de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    het beoogde gebruik leidt tot (verkeers)gevaarlijke situaties of schade voor de omgeving;

  • c.

    het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg onevenredig wordt geschaad;

  • d.

    een reeds verleende ontheffing van de ontheffinghouder is ingetrokken vanwege misbruik van de ontheffing.

Artikel 5 Reikwijdte

Deze beleidsregels hebben betrekking en zijn van toepassing op het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

 

Ambulance, politie en brandweer hebben landelijke ministeriële vrijstelling. Geld- en waardetransporten hebben vrijstelling op basis van de landelijke Regeling.

Ontheffingen en vrijstellingen

Artikel 6 Ontheffing verkeersmaatregelen

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen voor:

    • a.

      het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied;

    • b.

      het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt;

    • c.

      het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

  • 2.

    Een ontheffing kan worden verleend voor een of een combinatie van de onder lid 1 genoemde verkeersbewegingen.

Artikel 7 Ontheffingen bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a, b en c kan worden verleend aan bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer, verhuisbedrijven en ophaaldiensten voor bedrijfsafval.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen verleend worden indien:

    • a.

      het aantoonbaar is dat de bouw- installatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden, verhuis- en afvalophaal activiteiten in het voetgangersgebied absoluut niet kunnen plaatsvinden tijdens de venstertijden;

    • b.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft dat noodzakelijk is voor bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatie-, verhuiswerkzaamheden waarbij de nabijheid van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in de motorvoertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen;

    • c.

      het aantoonbaar is dat het voertuig noodzakelijk is voor de uitoefening van de werkzaamheden;

    • d.

      het om verkeerstechnische redenen noodzakelijk is;

    • e.

      het aantoonbaar noodzakelijk is dat de goederen, gereedschappen of materialen niet op andere wijze kunnen worden afgeleverd of afgehaald;

    • f.

      in dienst van de gemeente Goes in de openbare ruimte werkzame personen, dan wel aan in opdracht van de gemeente Goes in de openbare ruimte werkzame bedrijven, voor de door hen te verrichten werkzaamheden het voetgangersgebied moeten berijden of daar moeten parkeren;

    • g.

      het redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

Artikel 8 Ontheffingen voor maaltijdbezorging en verkoop van verswaren

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a kan worden verleend aan bedrijven of instellingen die maaltijden bezorgen of verswaren verkopen.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen verleend worden indien:

    • a.

      het aantoonbaar is dat deze bedrijven of instellingen maaltijden moeten bezorgen in een voetgangersgebied in het kader van extramurale zorg;

    • b.

      het aantoonbaar is dat deze bedrijven of instellingen, in het kader van logistieke bedrijfsvoering, met het bezorgingsvoertuig maaltijden of verswaren moeten ophalen bij hun bedrijf of instelling;

    • c.

      en het aantoonbaar is dat deze bedrijven of instellingen niet zonder motorvoertuig maaltijden kunnen bezorgen of verswaren kunnen ophalen.

Artikel 9 Ontheffingen voor personenvervoer

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a, b en c kan worden verleend aan burgers, bedrijven of instellingen die personenvervoer verzorgen.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen verleend worden indien:

    • a.

      de persoon die vervoerd moet worden een, middels medische verklaring aantoonbaar mobiliteitsprobleem heeft;

    • b.

      en die persoon redelijkerwijs niet zonder motorvoertuig vervoerd kan worden;

    • c.

      het redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

Artikel 10 Ontheffingen voor minder valide personen

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a en b kan worden verleend aan personen die minder valide zijn.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen verleend worden indien:

    • a.

      de persoon die gebruik van wil maken van de ontheffing, middels medische verklaring aantoonbaar mobiliteitsprobleem heeft;

    • b.

      en die persoon redelijkerwijs niet zonder motorvoertuig de woonbestemming kan bereiken.

Artikel 11 Ontheffingen voor taxivervoer betreffende de Wet Maatschappelijke Ondersteuning

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a en b kan worden verleend aan taxibedrijven welke belast zijn met personenvervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).

  • 2.

    Ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen worden verleend indien:

    • a.

      het taxibedrijf kan aantonen dat zij belast is met personenvervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);

    • b.

      het aantoonbaar is dat het taxibedrijf met een motorvoertuig, buiten de venstertijden, minder valide personen moeten brengen of halen in het voetgangersgebied.

Artikel 12 Ontheffingen voor bijzondere activiteiten

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a, b en c kan worden verleend ten behoeve van bijzondere activiteiten.

  • 2.

    Tot bijzondere activiteiten worden gerekend:

    • a.

      het in gebruik hebben van voertuigen voor beveiligingsopdrachten;

    • b.

      het in gebruik hebben van voertuigen voor het opbouwen en afbouwen van een evenement;

    • c.

      incidentele gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een verhuizing van burgers, instellingen of bedrijven.

  • 3.

    Een ontheffing ten behoeve van een bijzondere activiteit kan uitsluitend worden verleend, indien:

    • a.

      de noodzaak tot het rijden door het voetgangersgebied, het inrijden van een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt of het parkeren op een plaats waar een parkeerverbod van kracht is, naar het oordeel van het college is aangetoond.

    • b.

      redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

Artikel 13 Ontheffingen voor bereiken eigen parkeergelegenheid

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a en b kan worden verleend aan eigenaren of gebruikers van eigen parkeergelegenheid ten behoeve van het bereiken van die parkeergelegenheid.

  • 2.

    Ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen worden verleend indien:

    • a.

      de aanvrager kan aantonen dat hij in het bezit is of rechtmatig gebruik mag maken van deze parkeergelegenheid;

    • b.

      de eigenaar of gebruiker van de parkeergelegenheid geen andere mogelijkheid heeft om met een motorvoertuig de parkeergelegenheid te bereiken.

  • 3.

    Voor het voetgangersgebied wordt per parkeerplaats of garage niet meer dan één ontheffing tegelijkertijd verleend.

Artikel 14 Ontheffingen voor parkeren

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub c kan worden verleend aan een ieder die zijn motorvoertuig wil parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

  • 2.

    Ontheffing als bedoeld in lid 1 kan alleen worden verleend indien:

    • a.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft voor de ingang van een direct aan de weg grenzende garage waarbij aangetoond kan worden dat de garage rechtmatig wordt gebruikt door diegene die wil parkeren;

    • b.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van werkzaamheden door of in opdracht gemeente, provincie of waterschap;

    • c.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft dat wordt gebruikt door een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand en deze ambtenaar in de uitoefening van zijn/haar functie direct betrokken is bij een trouwplechtigheid;

    • d.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft dat wordt gebruikt door een fotograaf en deze fotograaf in de uitoefening van zijn/haar functie direct betrokken is bij een trouwplechtigheid of andere ceremoniële bijeenkomst;

    • e.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft voor het bijwonen van een trouwplechtigheid of andere ceremoniële bijeenkomst in het stadhuis aan de Grote Markt;

    met dien verstande dat:

      • 1)

        alleen geparkeerd mag worden voor het stadhuis op de Grote Markt;

      • 2)

        er maximaal 20 auto’s worden geparkeerd op de Grote Markt;

      • 3)

        er niet geparkeerd mag worden als het parkeren georganiseerde evenementen of markten op de Grote Markt in de weg staat.

    • f.

      en er door de parkeersituatie naar oordeel van een verkeerskundige geen verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan en het doelmatig gebruik van de openbare weg niet onevenredig wordt aangetast.

    • g.

      het parkeren van een motorvoertuig betreft van een koster of voorganger van een kerkdienst;

    met dien verstande dat:

      • 1)

        het parkeren nabij de kerk noodzakelijk is in verband met het tijdig aanwezig zijn voor een kerkdienst;

      • 2)

        het parkeren nabij de kerk noodzakelijk is voor het uitoefenen van kerkelijke werkzaamheden en in redelijkheid niet kan worden verlangd dat bij het uitoefenen van die werkzaamheden het motorvoertuig op een reguliere parkeerplaats wordt geparkeerd;

    • h.

      het redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat gebruik wordt gemaakt van een reguliere parkeerplaats.

Artikel 15 Taxivervoer

Op de uitgaansavonden zijn taxibedrijven vrijgesteld van het parkeerverbod dat geldt op de Grote Markt met als doel het halen en brengen van personen tijdens uitgaansavonden.

Artikel 16 Vrijstelling

  • 1.

    Een arts, apotheker, verloskundige, begrafenisondernemer, rouwauto, trouwauto, media, alsmede gemeentelijke toezichthoudende, handhavende diensten, met een als zodanig aan het voertuig herkenbare verschijningsvorm, kleur, beroepsaanduiding of logo, zijn vrijgesteld van het verbod voor: het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied, het inrijden van een straat of een gedeelte van een straat waarvoor een geslotenverklaring of inrijverbod geldt en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is, indien:

    • a.

      de motorvoertuigen worden gebruik voor de rechtmatige uitoefening van hun functie; en

    • b.

      het gebruik van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de functiebeoefening; en

    • c.

      in redelijkheid niet kan worden verlangd dat bij het uitoefenen van die werkzaamheden betreffende verkeersmaatregelen worden gerespecteerd.

  • 2.

    Bij aantoonbare calamiteiten waarbij met spoed moet worden gehandeld zijn onderhoud- en reparatiebedrijven vrijgesteld van het verbod voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied en het parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod van kracht is.

  • 3.

    Voor het parkeren van een bus of touringcar op een plaats waar een parkeerverbod is geen ontheffing als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub c vereist indien:

    • a.

      de bus of touringcar wordt gebruikt voor het brengen of ophalen van groepen toeristen of bezoekers aan de binnenstad;

    • b.

      en er geparkeerd wordt in de Singelstraat aan de zuidzijde van De Grote of Maria Magdalena Kerk;

    • c.

      en er maximaal 2 bussen of touringcars tegelijkertijd geparkeerd staan.

  • 4.

    Voor het parkeren van een motorvoertuig op een plaats waar een parkeerverbod van kracht is, is geen ontheffing nodig als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub c, indien het motorvoertuig een essentieel onderdeel uitmaakt van een evenement dat op die zelfde locatie plaatsvindt en het te parkeren motorvoertuig is vermeld in de voor het evenement verleende evenementenvergunning.

Overige bepalingen

Artikel 17 Intrekken van de ontheffing

De ontheffing kan worden ingetrokken indien:

  • 1.

    de houder van de ontheffing daartoe verzoekt;

  • 2.

    ter verkrijging van de ontheffing bewust onjuiste gegevens zijn ingediend;

  • 3.

    de motivering, op grond waarvan de ontheffing is verstrekt, is vervallen of gewijzigd;

  • 4.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

  • 5.

    bij herhaling sprake is van misbruik of een ander gebruik van de ontheffing, dan waarvoor deze is bedoeld;

  • 6.

    de ontheffing valselijk is opgemaakt of vervalst is met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (laten) gebruiken.

Artikel 18 Vervallen van de ontheffing

  • 1.

    De ontheffing vervalt bij overlijden of niet meer bestaan van de ontheffinghouder.

  • 2.

    De ontheffing vervalt wanneer de verkeersmaatregel, waarvoor de ontheffing is verleend, wordt ingetrokken of gewijzigd.

  • 3.

    De kortdurende ontheffing vervalt zodra de tijdelijke activiteiten zijn afgerond.

Artikel 19 Afgifte van ontheffingen

  • 1.

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften verbonden worden.

  • 2.

    Een ontheffing wordt afgegeven op kenteken.

  • 3.

    Op de ontheffing wordt duidelijk en specifiek vermeld:

    • -

      naam en adres van de ontheffinghouder;

    • -

      de bedrijfsnaam of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • -

      de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt;

    • -

      een duidelijke en specifieke omschrijving van de geboden en verboden waarvan ontheffing is verleend.

  • 4.

    Een ontheffing wordt vergezeld van een ontheffingskaart, welke duidelijk zichtbaar in het voertuig geplaatst moet zijn wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontheffing.

Artikel 20 Duur ontheffingen

Een ontheffing wordt nooit voor een langere periode verleend dan het doel waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en met een maximumtermijn van 1 jaar.

Artikel 21 Algemene voorwaarden die gelden voor alle ontheffingen van verkeersmaatregelen

  • 1.

    De verkeersveiligheid mag niet in gevaar worden gebracht.

  • 2.

    Het overige verkeer wordt zo min mogelijk gehinderd.

  • 3.

    De ontheffing mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor deze is verleend.

Artikel 22 Overgangsbepaling

  • 1.

    De “beleidsregels ontheffingen verkeersmaatregelen 2009” wordt ingetrokken.

  • 2.

    Ontheffingen voor onbepaalde tijd die verleend zijn op basis van de beleidsregels van 2009 en niet meer voldoen aan de nu gestelde regels zullen worden ingetrokken. Hierbij zal een overgangstermijn van maximaal 6 maanden worden gehanteerd.

  • 3.

    Ontheffingen die verleend zijn op basis van de beleidsregels van 2009 komen te vervallen wanneer ingevolge deze beleidsregels geen ontheffing meer vereist is.

Artikel 23 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Ontheffingen van verkeersmaatregelen”.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden inwerking op 1 juli 2017

Aldus vastgesteld op 6 juni 2017 door,

Burgemeester en Wethouders van Goes,

de secretaris,

de burgemeester,